Ga direct naar de content

Het failliet van het voorrecht

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 5 2004

Het failliet van het voorrecht
Aute ur(s ):
Jorritsma, J. (auteur)
Ve rs che ne n in:
ESB, 89e jaargang, nr. 4428, pagina 97, 5 maart 2004 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):

De mdw-Werkgroep Faillissementsrecht (Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit) is bezig met een herziening van het
faillissementsrecht. De werkgroep stelt hierbij de afschaffing van het fiscale voorrecht van de fiscus en het bijzondere verhaalsrecht
voor. Deze fiscale verhaalsrechten geven de Belastingdienst voorrang boven concurrente crediteuren bij surséance of faillissement.
Gezien het belang van deze voorrechten voor de inkomsten van de overheid is aan het Centraal Planbureau gevraagd om een inschatting
te maken van de economische en budgettaire kosten van deze maatregel1. Het cpb baseert zich voor de budgettaire gevolgen op een
schatting van de belastingdienst, die het budgettaire belang van de fiscale verhaalsrechten op € 700 tot € 926 miljoen schat.
De totale economische kosten zijn echter minder eenvoudig te becijferen. Wat betekent deze voorgestelde wijziging van de
faillissementswetgeving voor ondernemerschap en voor het gedrag van de onderneming? Wat zijn de implicaties voor het
invorderingsbeleid van de fiscus?
Op dit moment loopt een groot deel van de reorganisaties via de faillissementswet en gaat het overgrote deel van de bedrijven die in
surséance gaan alsnog failliet. Het achterliggende streven van de werkgroep is om te komen tot een surséanceregeling waarin tijdig
levensvatbare delen van de onderneming kunnen worden gereorganiseerd. Bedrijven moeten niet onnodig failliet gaan en ook niet
onnodig lang schulden blijven aangaan. Onnodig faillissement vergroot de werkloosheid en een doormodderende onderneming zadelt
crediteuren op met oninbare vorderingen.
Afschaffen van het fiscale verhaalsrecht zou niet alleen van invloed zijn op de Belastingdienst, maar ook op de verschaffers van vreemd
vermogen. Banken zijn in het algemeen een belangrijke financier en spelen een grote rol bij het onderkennen van financiële problemen2.
Als banken meer zekerheid hebben dat ze in geval van faillissement of surséance hun geïnvesteerde vermogen kunnen terugkrijgen,
zullen ze eerder geneigd zijn leningen te verstrekken. Het cpb nuanceert dit idee: bij grote ondernemingen houden banken scherper in de
gaten of een onderneming wel of niet levensvatbaar is omdat ze zelf daadwerkelijk risico lopen. Bij kleine bedrijven hebben banken
zekerheden via hypotheek- en pandrecht. Die garanties gaan nog vóór de fiscale verhaalsrechten. In het nieuwe voorstel verandert er
voor hen dan ook niet veel: hun zekerheden waren en blijven groot ten aanzien van kleine bedrijven en hun toezicht op grote bedrijven
verandert niet.
Deze garantie leidt ertoe dat banken een groot deel van hun vorderingen sowieso al terugkrijgen. De fiscus int momenteel 46 procent van
zijn vorderingen na een faillissement en banken weten door hypotheek- en pandrechten 77 procent van hun vorderingen te incasseren3.
Het afschaffen van het fiscale verhaalsrecht zal vooral van invloed zijn op de positie van de concurrente crediteuren. Zij halen slechts
tien procent van hun vorderingen binnen. De budgettaire gevolgen van afschaffing van fiscale verhaalsrechten ontstaan door een daling
van het bedrag dat de fiscus terugkrijgt en een verhoging van het bedrag dat concurrente crediteuren krijgen.
Een belangrijk argument voor fiscale verhaalsrechten is dat de fiscus niet zelf zijn schuldenaren kan uitzoeken. In tegenstelling tot andere
crediteuren kan de fiscus geen zekerheden bedingen. Met afschaffen van fiscale verhaalrechten neemt het risico dat een belastingschuld
niet wordt voldaan toe. Dat maakt de fiscus alerter op wanbetalers en zorgt ervoor dat de fiscus minder snel bereid is tot het
overeenkomen van betalingsregelingen. Dit kan betekenen dat bedrijven eerder in surséance raken. Een strenger invorderingsbeleid kan
zo voor levensvatbare ondernemingen de mogelijkheden verminderen om uit tijdelijke problemen te komen. Hier staat tegenover dat
binnen de huidige wetgeving coulance van de belastingdienst tot gevolg kan hebben dat ondernemingen niet snel genoeg in surséance
gaan, een coulance die de fiscus zich juist dankzij de fiscale verhaalsrechten kan veroorloven. De Belastingdienst hoeft zich geen zorgen
te maken dat andere crediteuren voor gaan.
Zonder fiscale verhaalsrechten wordt de Belastingdienst één van de concurrente crediteuren. Dit heeft een belangrijk voordeel voor de
rest van de concurrente crediteuren. Niet alleen zorgt afschaffing van de verhaalsrechten voor een herverdeling van de teruggevorderde
schulden; het zal ook de totale hoeveelheid teruggevorderde schulden vergroten. Doordat ondernemers een meldingsplicht hebben als
zij verwachten hun verplichtingen aan de fiscus niet te kunnen voldoen, heeft de Belastingdienst een informatievoorsprong op de
concurrente crediteuren. Zo speelt de fiscus in de huidige wetgeving een positieve rol bij het aanzetten tot saneringsmaatregelen.
Het zijn vervolgens vooral de leveranciers die als concurrente crediteuren het risico lopen dat betaling achterwege blijft. Daarom is
afschaffing van fiscale verhaalsrechten een goed idee. Als de fiscus zich met zijn informatievoorsprong gaat gedragen als een
concurrente crediteur, verkleint dit het risico dat schulden aan leveranciers niet worden voldaan.Jasper Jorritsma

1 CPB, Afschaffen of niet? Analyse van fiscale verhaalsrechten bij faillissementen, Document Nr. 53, Den Haag, februari 2004.
2 A.W.A. Boot en J.E. Ligterink, Banken en de faillissementswet, ESB, 3 november 2000, blz. 876 -877.
3 Discussiememorandum MDW-Werkgroep Faillissementsrecht, Nadere herziening van het Nederlandse insolventierecht, Den Haag,
2001, blz. 58.

Copyright © 2004 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur