Vorige week meldde het NOS journaal op radio 1: “Het spitsmijden in de regio Utrecht heeft 5 miljoen euro opgeleverd aan besparingen. Dat blijkt uit onderzoek dat de provincie Utrecht heeft laten doen. Sinds enkele jaren loopt er in de driehoek Utrecht-Amersfoort-Hilversum een project waarbij automobilisten die de spitsuren mijden een vergoeding kunnen krijgen. Daardoor zijn iedere dag gedurende de spits 3000 auto’s minder op de weg. Volgens het onderzoek zijn er kosten bespaard door minder ongelukken, een daling van de CO2-uitstoot, een verbetering van de luchtkwaliteit en minder files.”
Terwijl journalisten de woorden van politici doorgaans zorgvuldig interpreteren en hun uitspraken checken is het in de pers gebruikelijk om persberichten over onderzoek klakkeloos over te nemen. In dit concrete geval gingen bij mij meteen de alarmbellen rinkelen omdat we bij de opleiding Social Economics dit filevoorbeeld gebruiken om te laten zien hoe belangrijk de economische blik op maatschappelijke kwesties is. Een eenvoudig economisch model laat dat zien.
Deze aanpak van files is heel populair bij bestuurders. Het is uit onderzoek bekend dat een kleine vermindering van het aantal auto’s op de weg tot een forse reductie van de lengte van files leidt. Ook eerder hebben bestuurders daarom initiatieven genomen om een kleine groep automobilisten over te halen voortaan de spits te mijden. Wat zij daarbij vergeten is dat heel veel mensen dit al uit eigen beweging doen. Juist in de regio’s die te kampen hebben met lange files, zijn er veel mensen die wat eerder of later naar hun werk gaan, de trein nemen of wat vaker een dagje thuiswerken. Dat ze dat doen is in de meeste gevallen een afweging tussen de langere reistijd als ze in de spits de auto nemen en de nadelen die deze alternatieven in hun ogen hebben. Zodra de files korter worden, verandert deze balans. Met de auto in de spits wordt weer aantrekkelijker en dus zal een groot deel van de forenzen die dankzij de maatregel uit de spits worden gehaald vervangen worden door anderen.
Het rapport dat ten grondslag ligt aan het persbericht noemt dit punt. “In de vergelijking tussen de verkeerssituatie met Spitsvrij en zonder Spitsvrij is geen rekening gehouden met een terug naar de spitseffect. Met een betere doorstroming in de spits bestaat de kans dat autoverkeer vanuit de ‘schouders’ van de spits weer terug keert naar de spits. Met deze mogelijke verandering van vertrektijdstipkeuze van niet-deelnemers aan Spitsvrij is dus buiten beschouwing gelaten. Over de grootte van dit effect is geen empirische informatie beschikbaar.” De argumentatie om het effect buiten beschouwing te laten is wonderlijk. Als over een belangrijk aspect van een analyse geen empirische informatie beschikbaar is, zou men niet moeten veronderstellen dat het effect nihil is, maar zou het effect gemeten moeten worden of in ieder geval een goede schatting van het effect moeten worden gemaakt. De meest plausibele inschatting lijkt mij dat dit compenserend evenwichtseffect heel erg groot is. In gebieden waar veel files staan zie je ook dat mensen, veel meer dan elders, heel vroeg of heel laat op weg gaan naar hun werk. Het lijkt er dus niet op dat ze dat doen omdat ze het zo fijn vinden om heel vroeg op te staan of laat thuis te komen. Zodra het verkeer weer sneller doorrijdt in de spits, zullen ze daarom terugkeren naar deze gebruikelijke tijden.
Auteur
Categorieën