Ga direct naar de content

Lokken bankenfusies toetreding uit?

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 20 2000

Lokken bankenfusies toetreding uit?
Aute ur(s ):
Groeneveld, H. (auteur)
Stafgroep Strategie, Rab ob ank Nederland
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4274, pagina 790, 6 oktober 2000 (datum)
Rubrie k :
Uit de vakliteratuur
Tre fw oord(e n):
bankw ezen

Een consolidatiegolf overspoelt de financiële sector in Europa. Drijvende krachten hierachter zijn bijvoorbeeld de wens
kostenvoordelen te realiseren, de markt- of machtspositie te verstevigen of het prestige van het management te vergroten. Door fusies
en overnames is in veel Europese landen de concentratiegraad in het bankwezen de laatste jaren opgelopen. Dit gaat met een
afnemende concurrentie gepaard als de overgebleven banken hun machtspositie kunnen uitbuiten. Toenemende concentratie hoeft niet
noodzakelijkerwijs tot een verminderd competitieve omgeving te leiden. Als bijvoorbeeld sprake is van vrije toe- en uittreding op de
bankenmarkten, kunnen ook in een sterk geconcentreerde bankensector alleen al door de dreiging van potentiële toetreders de
gevestigde banken zich competitief gedragen.
Onlangs heeft de discussie over bankenfusies en concurrentieverhoudingen een nieuwe empirische dimensie gekregen. Het betreft de
relatie tussen bankenfusies en startende banken 1. De interesse hiervoor is gewekt doordat in de VS in de tweede helft van de jaren
negentig toenemende fusie-activiteiten bleken samen te vallen met hoge groeipercentages van nieuwe, startende retailbanken. Eerdere
empirische studies onderzoeken vooral of toetreding van nieuwe banken op lokale markten afhangt van factoren als bevolkings- en
inkomensgroei, de winstgevendheid van gevestigde banken, of de concentratie van leningen en deposito’s bij een aantal banken.
In de empirische studie van Keeton wordt rekening gehouden met de mogelijkheid dat fusies en nieuwe bankvorming van dezelfde
factoren, bijvoorbeeld de bancaire winsten en de economische groei, afhangen. Daarnaast zijn uiteenlopende kenmerken van de
structuren van de lokale bancaire markten vóór het optreden van bankenfusies in de analyse betrokken. Deze karakteristieken kunnen op
zichzelf namelijk nieuwe bankvorming in de hand werken. Hierbij kan men denken aan de omvang van de markt alsmede het marktaandeel
van grote bankorganisaties of buiten de regio gevestigde banken op de depositomarkt.
De studie omvat 1240 fusiewaarnemingen over de periode juni 1995 tot juni 1999. In de steekproef was in 34 procent van de gevallen
sprake van marktoverlap bij de betrokken fusiepartners. In deze gevallen is de concentratiegraad in de geografisch afgebakende markten
dus iets opgelopen. In 66 procent van de gevallen betrof het fusies waarbij kleine instellingen onderdeel van een grote bank dan wel van
een buiten de regio gevestigde moederbank werden. De algemene bevinding is dat nieuwe bankvorming toeneemt bij een grotere fusieactiviteit. Als de door acquirerende banken verworven deposito’s in procenten van de totale deposito’s in het marktgebied met één
procent toenemen, stijgt het aandelenkapitaal van nieuwe banken in verhouding tot alle deposito’s met 0,004 procentpunt en neemt het
aandeel van nieuwe banken in de totale bankenpopulatie met 0,13 procentpunt toe.
Bovendien blijkt het type fusie relevant. Het aantal startende banken is hoger als kleine banken opgaan in grote bankorganisaties of als
lokale banken onderdeel gaan uitmaken van een moederorganisatie die buiten de regio is gevestigd. In het eerste geval komen
voornoemde coëfficiënten uit op 0,012 respectievelijk 0,34 terwijl in het laatste geval coëfficiënten van 0,005 respectievelijk 0,16 worden
gevonden.
Een plausibele verklaring voor deze uitkomsten is dat fusies tekortkomingen in de dienstverlening aan klanten tot gevolg hebben. Fusies
kunnen gepaard gaan met een tijdelijke kwaliteitsverslechtering van de dienstverlening aan klanten door problemen met het aan elkaar
koppelen van computer- of rapportagesystemen of door botsende interne bedrijfsculturen. De kwaliteit van de dienstverlening kan ook
permanent verslechteren als de gecombineerde bankorganisatie minder geneigd of in staat is de oorspronkelijke klanten(groepen) van de
afzonderlijke fusiepartners te bedienen. De binding en voeling met lokale retailmarkten nemen dan af, waardoor bepaalde klanten zich
ontheemd voelen. De uitkomsten suggereren dat dit vooral optreedt bij fusies tussen zowel grote en kleine banken als banken die in
verschillende geografische markten opereren. Hoe ontevredener bankklanten na een fusie of overname zijn, hoe makkelijker het voor
potentiële nieuwkomers is om deze ‘verwaarloosde’ cliëntengroep voor zich te winnen en zo het ontstane gat in de markt op te vullen.
Fusies openen in de VS kennelijk marktmogelijkheden voor nieuwe banken. Hiermee lijkt nieuwe bankvorming tegenwicht te bieden aan
de mogelijk nadelige effecten van bankenfusies voor de concurrentie op lokale bankenmarkten en consumenten. Aangezien de huidige
consolidatietrend in het Europese bankwezen mede samenhangt met de bestaande overcapaciteit in verschillende nationale
banksystemen zullen de nog steeds hoofdzakelijk binnenlandse fusies en overnames in mijn optiek nauwelijks tot nieuwe retailbanken
leiden. Wanneer daarentegen grensoverschrijdende fusies of overnames de boventoon gaan voeren, is het waarschijnlijker dat ruimte
voor nieuwe banken ontstaat

1 W.R. Keeton, Are mergers responsible for the surge in new bank charters?, Economic Review, eerste kwartaal 2000, Federal Reserve
Bank of Kansas City, blz. 21 -41.

Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)

Auteur