Ga direct naar de content

Banken beperken zakelijke kredietverlening

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 10 2013

Niet alleen de afgenomen kredietvraag maar ook de aangescherpte kredietvoorwaarden van banken drukken de zakelijke kredietgroei in Nederland. Dit raakt met name het midden- en kleinbedrijf, dat relatief sterk afhankelijk is van banken voor zijn financiering.

ESB Monetair

m o n e ta i r

Banken beperken
zakelijke kredietverlening
Banken hebben de kredietvoorwaarden voor bedrijfsleningen
door de toegenomen economische risico’s en kapitaal- en financieringskosten aangescherpt. Uit een econometrische analyse van gegevens over het leengedrag van banken blijkt dat de aangescherpte
kredietvoorwaarden de zakelijke kredietgroei in Nederland met
één tot drie procentpunt drukken, bovenop de afgenomen kredietvraag. Dit raakt vooral het midden- en kleinbedrijf, dat voor
zijn financiering relatief sterk op banken is aangewezen. Door de
aanhoudende crisis ligt een periode met versoepelingen van de
kredietvoorwaarden momenteel niet in het verschiet.

Koen
van der Veer
Econoom bij De Nederlandsche Bank en
promovendus aan de
Radboud Universiteit
Nijmegen

10

D

e groei van het zakelijke kredietvolume is
door de financiële crisis sterk afgezwakt,
en ligt sinds eind 2009 tussen twee en vier
procent per jaar, ruim onder het langjarige
gemiddelde van zeven procent (figuur 1).
Een lage kredietgroei is kenmerkend in tijden van laagconjunctuur, en hangt doorgaans vooral samen met een lagere
vraag naar krediet. Het verleden heeft echter uitgewezen dat
in geval van een financiële crisis de periode met matige kredietgroei lang kan aanhouden, mede doordat banken een proces van balanssanering doorgaan (Reinhart en Rogoff, 2010).
Balanssanering door banken kan gepaard gaan met beperkingen in het aanbod van bedrijfsleningen en, ondanks een afgenomen kredietvraag, zorgen voor knelpunten in de financiering van het bedrijfsleven. Dit heeft een negatieve weerslag op
de investeringen en de technologische vooruitgang, en daarmee op de groei van de structurele arbeidsproductiviteit. De
potentiële groei van de economie komt zo onder druk te staan.

Tot dusverre was bekend dat de lagere kredietvraag als
gevolg van verminderde economische activiteit een belangrijke oorzaak is achter de daling van de zakelijke kredietgroei
in Nederland (Pattipeilohy et al., 2010). Onduidelijk was
in hoeverre banken ook hun aanbod van zakelijke kredieten
hebben beperkt door aanscherping van kredietvoorwaarden.
Dit komt doordat een kwantitatieve analyse van veranderingen in het zakelijke kredietaanbod van banken in Nederland
tot op heden niet beschikbaar was. Aan de hand van de Bank
Lending Survey kan nu echter wel een inschatting van het
aanbodeffect worden gemaakt.
Oorzaken aanscherping kredietvoorwaarden

De Bank Lending Survey (BLS; kader 1) is een belangrijk instrument om veranderingen in de bancaire kredietvoorwaarden en de kredietvraag te monitoren. Zo valt uit de BLS op
te maken dat de kredietvoorwaarden voor bedrijfsleningen
sinds medio 2007 geregeld zijn aangescherpt en de kredietvraag is afgenomen (figuur 2).
Banken hebben de kredietvoorwaarden om verschillende redenen aangescherpt, die allemaal in meer of mindere
mate het gevolg zijn van de financiële crisis en het ongunstige
economische klimaat. Zo blijkt uit de antwoorden die banken
in de BLS geven dat de risicoperceptie sinds het begin van de
financiële crisis is toegenomen. Hierbij spelen verschillende
factoren een rol, zoals negatieve verwachtingen ten aanzien
van de algemene economische activiteit, slechtere vooruitzichten voor bedrijfstakken en individuele ondernemingen,
en toegenomen risico’s van het onderpand voor leningen.
Daarnaast zijn de kredietvoorwaarden volgens de banken
ook aangescherpt doordat ze extra letten op hun balanspositie. De kosten voor het aantrekken van kapitaal en langetermijnfinanciering zijn toegenomen, omdat de crisis het lastiger
maakt om middelen aan te trekken op de financiële markten.
Daarbij moeten banken de komende jaren tot 2019 toewerken naar de zwaardere kapitaal- en liquiditeitseisen van Basel
III, die het bancaire weerstandsvermogen versterken.

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

Jaargang 98 (4651) 11 januari 2013

Monetair ESB

De aanscherpingen van de kredietvoorwaarden lijken
echter niet alle bedrijven in gelijke mate te treffen. De positie
van het midden- en kleinbedrijf (mkb), waar het kredietrisico
voor banken relatief groot is, is ongunstiger dan die van grote
ondernemingen. Zo zijn de kredietvoorwaarden voor het
mkb sinds de aanvang van de crisis uitsluitend aangescherpt,
terwijl voor grote bedrijven de kredietvoorwaarden in het
vierde kwartaal van 2010 en de eerste helft van 2011 nog
enigszins zijn versoepeld (www.statistics.dnb.nl). Ook raakt
een beperking van het kredietaanbod het mkb doorgaans
harder, omdat het mkb voor zijn financiering, meer dan grote
ondernemingen, op banken is aangewezen. Aan deze afhankelijkheid van bancaire financiering kan op korte termijn niet
veel worden veranderd.
Zolang de crisis aanhoudt en de winstgevendheid van
banken wordt belemmerd door de lage economische groei,
zullen neerwaartse risico’s de overhand blijven houden in het
kredietbeleid van banken. Een periode met versoepelingen
van de kredietvoorwaarden door een meerderheid van de
banken ligt in een dergelijk onzeker en guur economisch klimaat niet direct in het verschiet.

de afgelopen drie maanden te hebben aangescherpt, leidt dit
tot een hoger (strenger) niveau van de kredietvoorwaarden
totdat deze weer worden versoepeld. Hetzelfde gaat op voor
veranderingen in de kredietvraag. Met deze niveauvariabelen
kan de permanente invloed van wijzigingen in de kredietvoorwaarden en de kredietvraag op de kredietgroei worden
geanalyseerd.

Resultaten

Uit de eerste kolom van tabel 1 blijkt dat aanscherpingen van
de kredietvoorwaarden de zakelijke kredietgroei van een bank
blijvend beperken. Een aanscherping leidt gemiddeld tot een
permanent negatief effect van ongeveer 0,5 procentpunt lagere zakelijk kredietgroei van een bank. Ook hebben enigszins en aanzienlijke aanscherpingen mogelijk een eenmalig
negatief effect van respectievelijk 1,6 en 4,1 procentpunt. De
geschatte eenmalige effecten zijn echter met meer onzekerheid omgeven en blijken ook gevoelig voor veranderingen
in de steekproef. De modelschattingen voor het permanente
niveaueffect van de kredietvoorwaarden zijn robuust. Zo is

Een bankspecifiek model

Om de aanpassingen van de kredietvoorwaarden voor bedrijfsleningen te vertalen naar de invloed op de zakelijke
kredietverlening van een bank, is een econometrisch model
geschat. Het model schat de kwartaalgroei van het zakelijke
kredietvolume van een bank op basis van de antwoorden die
de bank geeft in de Bank Lending Survey over wijzigingen in
de kredietvoorwaarden en kredietvraag. Daarnaast zijn in het
model vaste bank- en tijdeffecten opgenomen. Het model is
ontleend aan soortgelijke studies voor Italië (Del Giovane et
al., 2011) en Duitsland (Blaes, 2011), maar op een belangrijk
punt uitgebreid. Zo zijn twee variabelen toegevoegd die het
niveau van de kredietvoorwaarden en de kredietvraag meten. Wanneer een bank aangeeft de kredietvoorwaarden in

Jaargroei zakelijke kredietvolume niet-financiële Figuur 1
bedrijven
In procenten
20
18
16
14
12
10
8
6
4
2
0
1992
1994

1996

2000

1998

2002

2004

2006

2008

2010

2012

Jaargroei

Langjarig gemiddelde

Bron: DNB, kwartaalcijfers

Jaargang 98 (4651) 11 januari 2013

75

(1)

(+) Verscherping

Figuur 2

Kredietvraag

Kredietvoorwaarden

100

(+) Toename

50
25
0
–25

(2)

–50

(-) Versoepeling

–75

(-) Afname

2011-kw2

2012-kw2

2010-kw2

2009-kw2

2007-kw2

2008-kw2

2006-kw2

2005-kw2

2003-kw2

2004-kw2

2011-kw2

2012-kw2

2010-kw2

2009-kw2

2008-kw2

2007-kw2

2005-kw2

2006-kw2

–100
2003-kw2

In de analyse is gebruikgemaakt van vertrouwelijke bankspecifieke gegevens uit de Bank Lending Survey (BLS) van de Europese Centrale
Bank. Een panel van zeven banken met een aandeel van ongeveer 65
procent in het totale zakelijke kredietvolume in Nederland neemt momenteel ieder kwartaal deel aan de BLS-enquête met vragen over wijzigingen in de kredietvoorwaarden en de kredietvraag. De enquête is
gericht aan senior managers kredietbeheer en risicomanagement. In de
BLS-enquête kan een bank aangeven of de kredietvoorwaarden voor
bedrijfsleningen in de afgelopen drie maanden enigszins of aanzienlijk
zijn aangescherpt, versoepeld, of niet zijn gewijzigd. Ook wordt gevraagd of een bank een enigszins of aanzienlijke toe- of afname van de
kredietvraag heeft ervaren. De antwoorden van de individuele banken
zijn vertrouwelijk, maar kunnen worden omgezet in een zogeheten
nettopercentage banken dat de kredietvoorwaarden heeft aangepast
dan wel de kredietvraag heeft zien wijzigen. Deze nettopercentages
worden ieder kwartaal gepubliceerd op de website van De Nederlandsche Bank en geven doorgaans een goede indruk van wijzigingen in de
kredietvoorwaarden en de kredietvraag (www.statistics.dnb.nl).

Bank Lending Survey: wijzigingen in krediet­
voorwaarden en kredietvraag bedrijfsleningen¹

2004-kw2

kader 1

Netto percentage banken

De Bank Lending Survey

¹ Het netto percentage banken is ongewogen voor de mate van aanscherping of versoepeling. Zowel
‘aanzienlijk’ als ‘enigszins’ krijgen een waarde ‘1’ mee. Voorbeeld (1) uit 2008-kw4: ‘aanzienlijk verscherpt’
1 bank, ‘enigszins verscherpt’ 4 banken -> netto percentage banken = [(1+1+1+1+1)/5] x 100 = 100 procent.
Voorbeeld (2) uit 2011-kw2: ‘enigszins versoepeld’ 2 banken, ‘niet gewijzigd’ 5 banken -> netto percentage
banken = [(-1-1+0+0+0+0+0)/7]x100=20 procent.

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

Bron: DNB

11

ESB Monetair

Geschatte bijdrage krediet­voorwaarden aan
zakelijke kredietgroei in procentpunten
6 In procenten

Figuur 3

4
2
0
-2
-4

Bijdrage aan jaargroei in procentpunten

2012-kw2

2011-kw4

2011-kw2

2010-kw4

2010-kw2

2009-kw4

2009-kw2

2008-kw4

2008-kw2

2007-kw4

2007-kw2

-6

95-procentsbetrouwbaarheidsinterval

Geschatte bankspecifieke modellen zakelijke
kredietgroei

tabel 1

Afhankelijke variabele: kwartaalgroei zakelijke kredietvolume van een bank
Sample periode: 2003-kw2 – 2012-kw2
Model met vaste
Model zonder
tijdeffecten
vaste tijdeffecten
Niveau kredietvoorwaarden
-0,47***
-0,25**
Niveau kredietvraag
0,14
0,27**
Aanpassing kredietvoorwaarden
Aanzienlijk aangescherpt
-4,07**
-3,11***
Enigszins aangescherpt

-1,57*

-0,35

Enigszins versoepeld
0,29
-0,66
Aanzienlijk versoepeld
Geen waarnemingen Geen waarnemingen
Aanpassing kredietvraag
Aanzienlijk afgenomen
-0,27
-0,46
Enigszins afgenomen
-1,92
-1,68**
Enigszins toegenomen
1,28
0,64
Aanzienlijk toegenomen
0,41
0,95
Vaste bankeffecten (bankdummies)
Ja
Ja
Vaste tijdeffecten (kwartaaldummies)
Ja
Nee
Vaste seizoeneffecten (kw1, …,kw4)
Ja
Aantal waarnemingen
171
171
Aantal banken
8
8
R-kwadraat
0,46
0,30
*/**/*** Significant op respectievelijk tien-, vijf-, en eenprocentsniveau, op basis van
clusterrobuuste standaardfouten

de robuustheid van de modelschattingen onder meer getoetst
door het model te schatten op basis van verschillende delen
van de steekproef. Hieruit blijkt dat de resultaten voor het
niveau van de kredietvoorwaarden niet zijn gedreven door
een specifieke bank, banken met een beperkt aandeel in de
zakelijke kredietverlening, of de twee buitenlandse banken in
de steekproef.
In figuur 3 is de uitkomst voor het niveaueffect van de
kredietvoorwaarden van het bankspecifieke model omgerekend naar de totale zakelijke kredietgroei in Nederland.
Hiertoe is op basis van de schattingsresultaten voor iedere
bank berekend wat de ontwikkeling van het kredietvolume
zou zijn geweest zonder de aanpassingen in de kredietvoorwaarden. Deze uitkomsten zijn vervolgens geaggregeerd om
tot de totale zakelijke kredietverlening te komen, waarbij is
verondersteld dat de banken die niet deelnemen aan de BLSenquête hun voorwaarden in deze periode niet hebben aangescherpt of versoepeld. Om recht te doen aan de onzekerheid
van de puntschattingen, die bijvoorbeeld voortvloeit uit het
gegeven dat de veranderingen in de kredietvoorwaarden zijn
gemeten op basis van een kwalitatieve enquête, is in figuur 3
ook het 95-procentsbetrouwbaarheidsinterval weergegeven.
Uit de figuur valt af te leiden dat de huidige jaargroei van het
zakelijke kredietvolume, dat schommelt tussen de twee en
vier procent, als gevolg van de strengere kredietvoorwaarden
met één tot drie procentpunt wordt gedrukt. Dit komt door
het niveau van de kredietvoorwaarden, dat is toegenomen
door de opeenvolgende aanscherpingen sinds het begin van
de financiële crisis medio 2007. De aanscherpingen van de
kredietvoorwaarden tijdens de kredietcrisis eind 2008 en begin 2009 (figuur 2) hebben mogelijk ook een drukkend effect
op de zakelijke kredietgroei gehad, maar de omvang hiervan
is zeer onzeker.
Ten slotte valt op dat de variabele voor het niveau van
de kredietvraag in dit model geen significante invloed op de
kredietgroei van een bank heeft (tabel 1, kolom 1). Dit komt
doordat in de vaste tijdeffecten, die alle macro-economische
invloeden op de zakelijke kredietgroei absorberen, ook een
deel van de invloed van veranderingen in de kredietvraag zit
besloten. Ter illustratie van dit punt zijn in tabel 1, kolom 2,
de vaste tijdeffecten uit het model weggelaten. In dit model
heeft een wijziging in het niveau van de kredietvraag wel een
zichtbare invloed op de kredietgroei. Niettemin verliest dit
tweede model een aanzienlijk deel van zijn verklaringskracht,
zoals blijkt uit de lagere R-kwadraat. Bovendien zijn de geschatte effecten van de bankspecifieke aanpassingen van de
kredietvoorwaarden in dit tweede model mogelijk vertekend,
omdat niet alle macro-economische invloeden op de kredietgroei worden geabsorbeerd.

LITERATUUR

Conclusie

Blaes, B. (2011) Bank-related loan supply factors during the crisis: an analysis based on the Ger­

De aangescherpte bancaire kredietvoorwaarden hebben,
boven­ p de afgenomen kredietvraag, een matigende invloed
o
op de zakelijke kredietgroei in Nederland. Met de precaire
situatie op de financieringsmarkten en het ongunstige economische klimaat ligt een periode met versoepelingen van de
kredietvoorwaarden momenteel niet direct in het verschiet.
Banken zullen de zakelijke kredietverlening naar verwachting
nog wel enige tijd beperken.

man bank lending survey. Deutsche Bank Discussion Paper Series 1: Economic Studies, 31.
Del Giovane, P., G. Eramo en A. Nobili (2011) Disentangling demand and supply in credit de­
velopments: a survey-based analysis for Italy. Journal of Banking & Finance, 35(10), 2719–2732.
Pattipeilohy, C., J. Kieft en G. Hebbink (2010) De zakelijke kredietgroei nader verklaard. ESB,
95(4584), 269–270.
Reinhart, C.M. en K.S. Rogoff (2010) This time is different: eight centuries of financial folly. Princ­
eton: Princeton University Press.

12

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

Jaargang 98 (4651) 11 januari 2013

Auteur