Ga direct naar de content

Stilte voor de storm: verzekeren tegen klimaatverandering

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: juni 17 2005

Stilte voor de storm: verzekeren tegen klimaatverandering
Aute ur(s ):
A. de Rooij en J.C.J.M. van den Bergh (auteur)
De auteurs zijn student respectievelijk hoogleraar aan de Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde van de Vrije Universiteit.
Van den Bergh is tevens verb onden aan het Instituut voor Milieuvraagstukken van dezelfde universiteit. Dit artikel is gebaseerd op A. de Rooij
(2004). jbergh@few eb.vu.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 90e jaargang, nr. 4463, pagina 272, 17 juni 2005 (datum)
Rubrie k :
verzekeringen
Tre fw oord(e n):

Verzekeraars zullen in toenemende mate geconfronteerd worden met de gevolgen van klimaatverandering.
Uit verschillende rapporten blijkt dat de schade als gevolg van extreme weersomstandigheden in de afgelopen decennia enorm is
toegenomen. Sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw is de jaarlijkse economische schade als gevolg van natuurrampen vertienvoudigd.
In 2003 bedroeg deze circa 58 miljard dollar (figuur 1). Hierbij is schade als gevolg van niet-catastrofale weersomstandigheden niet eens
meegerekend. Deze toenemende kosten worden veroorzaakt door zowel sociaal-economische als natuurlijke factoren. Voor wat betreft
sociaal-economische factoren zorgen met name de economische groei, de bevolkingstoename en de bewoning van kwetsbare gebieden
voor stijgende schadekosten. Natuurlijke factoren zorgen voor het overige deel van de toegenomen schade. Deze factoren worden
toegeschreven aan de natuurlijke variabiliteit van het klimaat en de door menselijke activiteiten veroorzaakte klimaatverandering.
Anderzijds hebben menselijke factoren als preventief waterbeheer en het opstellen van bouwcodes gezorgd voor een afname in schade.
Hoewel het moeilijk is de bijdrage van deze verschillende factoren te kwantificeren, wordt geschat dat na correctie voor sociaaleconomische factoren de schade door natuurrampen is verdubbeld in de periode van 1970 tot 1990 (Munich Re, 1990).

Figuur 1: Schade als gevolg van natuurrampen (in 1999, $)
Uit meerdere klimatologische onderzoeken blijkt dat diverse gemiddelde weersomstandigheden reeds zijn veranderd in de tweede helft
van de 20ste eeuw en dat gedurende de 21ste eeuw het zeer waarschijnlijk is dat deze veranderingen zullen doorzetten. Dit betreft hogere
maximum- en minimumtemperaturen, meer hete en minder koude dagen, meer intensieve neerslag, toename van droogtes en wellicht een
toename in de piek van windintensiviteit bij tropische cyclonen.
Indien de voorspellingen van klimatologen uitkomen, zal de schade in de toekomst alleen maar oplopen als gevolg van de veranderende
weersomstandigheden. Zo zijn reeds een aantal verzekeraars failliet gegaan als gevolg van geleden schade door natuurrampen (Vellinga
et al., 2001). De verwachte veranderingen in weersomstandigheden zullen met name gevolgen hebben voor onroerend-goedverzekeringen, voertuigenverzekeringen en verzekeringen voor bedrijfsonderbrekingen. Op lange termijn kunnen ziektekosten en
levensverzekeraars echter ook worden getroffen door uitbreken van epidemieën en nieuwe ziektes.
Met name herverzekeraars zijn zeer gevoelig voor klimaatverandering (Swiss Re, 2002). Bij natuurrampen nemen zij de schade vanaf een
bepaald bedrag over. Vanwege de rampen van de afgelopen twee decennia accepteren de herverzekeraars momenteel minder risico en
verschuiven zij risico’s terug naar de ‘gewone’ verzekeraars (Stipp, 1997). Belangrijke effecten van klimaatverandering zijn te verwachten
voor landbouw, transport, onroerend goed en evenementen alsmede voor kosten die verband houden met ongevallen en ziekten (Parry,
2000).
Reactie van verzekeraars

Verzekeraars krijgen door klimaatverandering te maken met een groter risico, waarbij zich de vraag aandient of de huidige premies wel zijn
gebaseerd op correcte berekeningen. Premies reflecteren meestal het verleden, waardoor weinig rekening wordt gehouden met potentiële
veranderingen in de toekomst. Door de grote mate van onzekerheid over de exacte gevolgen van klimaatverandering zijn de risico’s
moeilijk te kwantificeren.
Verzekeraars hebben verschillende strategieën tot hun beschikking om te reageren op toenemende risico’s die het gevolg zijn van
klimaatverandering. Deze strategieën kunnen worden onderverdeeld in: traditionele aanpassingsmechanismen, preventieve maatregelen
en nieuwe bedrijfsmogelijkheden.
Aanpassingsmechanismen
Traditionele aanpassingsmechanismen vallen uiteen in vier specifieke strategieën: beperken van risico’s, beheersen van schade, risico’s
overdragen en de productprijs aanpassen (Dlugolecki, 2000). Risicobeperking kan gebeuren door vermijding (terugtrekken uit risicovolle
markten), het verhogen van het eigen risico, limitering van verzekerde bedragen of de voorwaarden, of het vergoeden van de boekwaarde
van objecten in plaats van de vervangingswaarde. Verzekeraars kunnen risico overdragen door risico’s te herverzekeren. In dit geval
schuift het risico (vaak gedeeltelijk) door naar een herverzekeraar. Tevens kunnen zij risico’s spreiden door in verschillende geografische
gebieden en verschillende branches te opereren. Een laatste instrument is prijsaanpassing. Het verhogen van de prijzen leidt echter vaak
tot publieke weerstand en kan regulerende acties tot gevolg hebben.
Preventieve maatregelen
Door jarenlange ervaring met het omgaan met risico’s kan de verzekeringsbranche een aanzienlijke bijdrage leveren aan een
maatschappelijke aanpak van het klimaatprobleem via preventieve maatregelen. Hierbij kan worden gedacht aan bijdragen aan
klimatologisch onderzoek, het identificeren van de grootste risico’s, het voorlichten van stakeholders in onroerend goed en het
gezamenlijk opstellen van bouwcodes en bouwvoorschriften, het samenwerken met de overheid en deskundigen, het creëren van een
internationale stem (UNEP) om beleidsmakers te kunnen beïnvloeden en het lobbyen voor beheersing van emissies. Gegeven free riding
op het publieke goed karakter van klimaatcondities zullen vooral herverzekeringsmaatschappijen een dergelijke strategie volgen.
Reguliere verzekeraars zullen vooral concrete preventie nastreven, zoals het stellen van eisen aan te verzekeren objecten (zoals
gebouwen die bestand zijn tegen hevige stormen en waterstromen, of die op locaties staan waar dit type risico’s beperkt zijn). Dit gebeurt
overigens al in toenemende mate.
De effecten van veel van deze maatregelen zijn echter nog onbekend. Vooralsnog wordt er door de verzekeraars meer aandacht besteed
aan het omgaan met de gevolgen van klimaatverandering (als dit al gebeurt) dan aan het bestrijden van de oorzaken zelf.
Nieuwe bedrijfsmogelijkheden
Ondanks alle risico’s biedt klimaatverandering voor verzekeraars ook nieuwe bedrijfsmogelijkheden. Grote, op duurzaamheid gerichte
overheidsprojecten, zoals windparken (die emissies helpen verminderen) en de aanleg van waterreservoirs in steden (voor de opvang
van overtollig water), dienen te worden verzekerd. Indien wordt samengewerkt tussen de overheid, de herverzekeraars en de verzekeraars
moet het mogelijk zijn een nieuw verzekeringsproduct voor overstromingsrisico op de markt te brengen. Hierbij kunnen de lasten op een
billijke manier worden verdeeld tussen consumenten (via zowel premie als eigen risico), waarbij de (her)verzekeringsindustrie en de
overheden als lender of last resort fungeren. Tot slot biedt Alternative Risk Transfer een interessante alternatieve vorm voor
risicospreiding waar nog veel mogelijkheden liggen. Onder Alternative Risk Transfer verstaat men alternatieven zoals catastrophe bonds
en ‘weerderivaten’. Deze producten variëren van ‘groenfondsen’ tot complexe derivaten. Risico wordt hierdoor overgedragen op partijen
die bijvoorbeeld andere verwachtingen hebben over klimaatverandering of minder risicomijdend zijn. Bovendien kunnen investeerders in
economische producten geïnteresseerd zijn, omdat de aard van het risico niet is gerelateerd aan de economische cyclus, maar aan het
weer en het klimaat. Het risico wordt daardoor over een meer diverse groep investeerders verdeeld. Dit komt in feite neer op een vorm
van herverzekeren. Gegeven het mondiale karakter van klimaatverandering is het niet mogelijk om hiermee samenhangende risico’s
wereldwijd volledig te reduceren (wegdiverseren) maar slechts om de pijn te verdelen.
Visie van verzekeraars op klimaatverandering
Uit eigen onderzoek onder vijf van de tien grootste schadeconcerns en drie additionele verzekeraars in Nederland blijkt dat deze zich
over het algemeen nog niet erg druk maken over de invloed van klimaatverandering op hun branche. De verzekeraars verwachten dat zij
zich jaarlijks zullen kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden door middel van bijvoorbeeld premieverhoging. Bovendien
heeft men het eigen risico op stormschade in de jaren negentig al verhoogd en is schade door overstromingen meestal uitgesloten.
Traditionele aanpassingsmechanismen als premieverhoging en uitsluiting of vermijding worden dus al ingezet. In tegenstelling tot
herverzekeraars lijken verzekeraars zich nog weinig bezig te houden met preventieve maatregelen ten opzichte van klimaatverandering.
De herverzekeraars worden door de verzekeraars nog steeds gezien als de grootste risicodragers bij weergerelateerde schade en
besteden daarom waarschijnlijk meer aandacht aan klimaatverandering dan verzekeraars. Indien de herverzekeraars echter hun premies
verhogen, ondervinden de verzekeraars hier de gevolgen van.
De rol van de overheid
Verzekeraars hebben in het verleden duidelijk gemaakt dat in een markteconomie niet alle risico’s commercieel te verzekeren zijn. Door
deze houding van de verzekeraars verschuift de druk voor het lopen van risico’s, veroorzaakt door weer en klimaat, gedeeltelijk naar
private partijen en de overheid. Hogere en lagere overheden hebben de laatste jaren herhaaldelijk hun weerzin uitgesproken tegen de
verwachting van private partijen dat de overheid als ‘vangnet’ functioneert voor grote schades veroorzaakt door weer- en
klimaatcondities. Onderhandelingen tussen de verschillende partijen gaan moeizaam. Het grootste vraagstuk is wie welke schade moet
vergoeden. Ondertussen wordt lang niet alle schade voor gedupeerden op dit moment gedekt door de verzekeraars. Bij uitblijven van
mogelijkheden voor verzekering op sommige gebieden en het tegelijkertijd uitblijven van vergoedingen vanuit de overheid, komt de
schade uiteindelijk terecht bij de gedupeerde burgers. Vanuit welvaartsoogpunt bezien is dit onwenselijk indien preventie op individueel
niveau niet mogelijk (ineffectief) of ondoelmatig is, of indien preventie publieke maatregelen en coördinatie vereist (bijvoorbeeld in de

sfeer van ruimtelijke ordening).
Een probleem voor de verzekeraars is het ontbreken van accurate regionale voorspellingen en het gebrek aan kennis hoe om te gaan met
de complexe data van de wetenschappers. Betere samenwerking tussen wetenschappers en verzekeraars zou hier verbetering in moeten
brengen. Tevens lijken de verzekeraars het niet erg belangrijk te vinden of toegenomen schade al dan niet het gevolg is van
klimaatverandering. Dit zou echter wel relevant dienen te zijn, aangezien klimaatverandering structurele veranderingen impliceert waarop
verzekeringsmaatschappijen moeten inspelen.
Conclusie
Klimaatverandering levert een serieuze bedreiging op voor de verzekeringsbranche. Maar deze bedreiging is tevens een kans om nieuwe
activiteiten te ontplooien. De verzekeringsbranche heeft voldoende mogelijkheden om in te springen op klimaatverandering. Dit vereist
echter wel dat men zich hier eerst bewust van wordt. Betere samenwerking met wetenschappers, bijvoorbeeld aan nieuwe (regionale)
voorspellings- en risicomodellen, lijkt zinvol om tot betere premieberekening te komen. Tevens kunnen verzekeringsmaatschappijen
bijdragen aan preventieve maatregelen. Indien men open staat voor vernieuwing van de branche is voorts productinnovatie mogelijk.
Tot slot ontbreken vooralsnog heldere afspraken tussen overheden en de verzekeringsbranche over de verantwoordelijkheden bij
extreme gebeurtenissen. Hierdoor zijn risico’s onvoldoende gespreid, met als gevolg dat individuele burgers en bedrijven onvoldoende
worden beschermd.
Agnes de Rooij en Jeroen van den Bergh
Literatuur
Dlugolecki, A.F. (2000) Climate change in the insurance industry. The Geneva Papers on risk and Insurance 25(4): 582-601.
Munich Re (1990) Windstorm – New loss dimensions of a natural hazard. München: Munich Reinsurance Company.
Munich Re (2000) Topics – Annual Review of Natural Disasters 1999. München: Munich Reinsurance Group.
Parry, M.L. (red.) (2000) Assessment of Potential Effects and Adaptations for Climate Change in Europe: The Europe ACACIA project.
Jackson Environment Institute, Norwich: University of East Anglia, 187-201.
Rooij, A. de (2004) De invloed van klimaatverandering op de verzekeringsbranche: stilte voor de storm? Doctoraal scriptie,
Amsterdam: Vrije Universiteit.
Stipp, D. (1997) A new way to bet on disasters. Fortune, 136(5), 124-132.
Swiss Re (2002) Opportunities and risks of climate change. Zürich: Swiss Reinsurance Company.
Vellinga, P.V., E. Mills, G. Berz et al. (2001) Insurance and Other Financial Services. In Climate Change (2001) Impacts, Adaptation,
and Vulnerability, Cambridge: Cambridge University Press, 417-450.

Copyright © 2005 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteurs