Ga direct naar de content

Er valt veel te kiezen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 5 2002

Er valt veel te kiezen
Aute ur(s ):
Zalm, G.. (auteur)
Minister van Financiën en lid van de VVD
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4354, pagina 263, 5 april 2002 (datum)
Rubrie k :
Prikkel
Tre fw oord(e n):

Uit de CPB-publicatie Keuzes in kaart 2003-2006 blijkt dat er aanzienlijke verschillen tussen de verkiezingsprogramma’s bestaan.
De verschillen tussen de drie grootste partijen zijn niet zozeer terug te vinden in de intensiveringen voor zorg, onderwijs en
veiligheid, maar wel in de structurele economische effecten van het totale pakket.
In de komende kabinetsperiode neemt de economische groei bij alle drie de partijen toe met 0,1 procent per jaar. Bij de PvdA blijft de extra
structurele groei hier op hangen, bij het CDA neemt de structurele groei nog iets toe tot 0,2 procent. Bij de VVD neemt de jaarlijkse
structurele groei toe met 0,5 procent per jaar. De gunstige score van de VVD komt door de stevige aanpak van de wao en het financieel
aantrekkelijker maken van werken. Bij het CDA is dit in mindere mate het geval, terwijl bij de PvdA de verhouding tussen het inkomen uit
uitkering en werk (‘replacement rate’) licht stijgt en er op wao-gebied weinig wordt voorgesteld. Het VVD-programma biedt uitzicht op een
duurzamer overschot en daarmee worden toekomstige verplichtingen voor aow en zorg veiliggesteld. Het structurele emu-saldo loopt bij
de programma’s sterk uiteen: van 0,9 procent bij de PvdA via 1,4 procent bij het CDA tot 2,0 procent bij de VVD.
Door de krapte op de arbeidsmarkt heeft Nederland momenteel een vrij hoge inflatie. Deze krapte moet worden beantwoord om te
voorkomen dat extra uitgaven in de publieke sector op gaan aan collectieve salarisverhogingen en de particuliere sector terechtkomt in
een loon-prijsspiraal. Vergroting van het arbeidsaanbod is nodig. Het CPB laat zien dat het door de VVD voorgestane arbeidsmarktbeleid
werkt. Werklozen en arbeidsongeschikten worden gestimuleerd om in hoger tempo weer werk te aanvaarden. Dit heeft de noodzakelijke
neerwaartse druk op de lonen tot gevolg. Door de lagere stijging van de arbeidskosten groeit de werkgelegenheid sneller. Hierdoor komt
een einde aan de dreiging van een loon-prijsspiraal. De PvdA pakt dit probleem nauwelijks aan; het effectieve arbeidsaanbod wordt niet
vergroot. Uiteindelijk stijgen door het PvdA-programma de reële arbeidskosten met 0,1 procentpunt per jaar en weet de VVD de reële
arbeidskosten te verminderen met 0,7 procentpunt per jaar.
De PvdA introduceert een earned income tax credit (eitc) die de huidige arbeidskorting gaat vervangen. De marginale druk gaat hierdoor
voor veel werkenden oplopen: extra werken wordt afgestraft, evenals extra scholingsinspanningen. Ook blijkt dit beleid niet te leiden tot
een vergroting van de afstand tussen inkomen bij werken en in een uitkeringssituatie.
In het CDA-programma worden de inkomensafhankelijke subsidies fors uitgebreid, zij het dat ze nu veelal vermomd worden als een
belastingkorting: een
kinderkorting, een huurkorting en de inkomensafhankelijke arbeidskorting. De marginale druk zal fors oplopen. Dit ontmoedigt het
arbeidsaanbod van partners: de vrouw weer achter het fornuis?
De VVD wil een verhoging van de arbeidskorting voor iedereen, lagere belastingtarieven en het afschaffen van de onroerende
zaakbelasting. Door het afschaffen van deze belasting is het niet langer mogelijk om gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid te voeren. Dit
levert een bijdrage aan een vermindering van de marginale druk.
Behoud van de resultaten van vele jaren succesvol werkgelegenheidsbeleid en gematigde loonontwikkeling behoren de komende jaren
de grootste prioriteit te hebben. Het vooruitzicht dat het aantal arbeidsongeschikten volgend jaar de één miljoen zal passeren, verplicht
partijen om met concrete plannen te komen. Op dit punt kan niet langer verstoppertje gespeeld worden. PvdA en VVD willen allebei dat
gedeeltelijk arbeidsongeschikten voortaan alleen een uitkering van zeventig procent over hun arbeidsongeschiktheidsdeel krijgen indien
zij werken. Hier houdt de overeenkomst tussen beide partijen op, omdat de PvdA geen verdere wezenlijke voorstellen meer heeft.
In de visie van de VVD zal voor arbeidsongeschikten met een kleine handicap voortaan de wao gesloten worden; zij kunnen in principe
werken. Daarnaast ontstaat in de VVD-voorstellen pas een wao-recht nadat een werknemer vier jaar gewerkt heeft. In de visie van de
VVD is het noodzakelijk dat werkgevers niet verplicht worden bovenwettelijke aanvullingen te verstrekken. Het kabinet Lubbers-Kok
heeft in 1992 besloten de hoogte van de wao-uitkering te laten afhangen van de leeftijd, maar deze maatregel is door de sociale partners
grotendeels ongedaan gemaakt door in cao’s compensaties overeen te komen. Individuele werkgevers kunnen zich hier niet aan
onttrekken, maar kunnen dat bij de VVD straks wel door het onverbindend verklaren van deze afspraken.
Het CDA sluit arbeidsongeschiktheid vanwege psychische oorzaken en niet-controleerbare aandoeningen aan het bewegingsapparaat
uit, hetgeen als een forse ingreep kan worden beschouwd, waarvan het effect echter sterk afhangt van de keuringspraktijk.

Een sterke welvaartsgroei is geen automatisme. Voor de structurele ontwikkeling is het van essentieel belang dat het arbeidsaanbod
vergroot wordt. Het CPB-overzicht geeft aan dat er bij de komende verkiezingen tussen de partijen aanmerkelijke verschillen zijn: er is dus
keuze genoeg.

Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)

Auteur