Ga direct naar de content

Energieverbruik in Nederland

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 3 1999

Energieverbruik in Nederland
Aute ur(s ):
CBS (auteur)
Gerda Gringhuis en Henk Verduin Bronnen: CBS, Nederlandse energiehuishouding en Nationale Rekeningen; EnergieNed.
Ve rs che ne n in:
ESB, 84e jaargang, nr. 4230, pagina 867, 19 november 1999 (datum)
Rubrie k :
Statistiek
Tre fw oord(e n):
economie, samenleving

In 1998 werd door Nederlanders 3353 PJ (10*15 Joule) aan energie verbruikt (Dit is inclusief het verbruik van motorbrandstoffen in
het buitenland). Met deze hoeveelheid zou men 36 miljoen maal met een auto de aarde rond kunnen rijden. Ongeveer 20% van de
energie wordt door huishoudens verbruikt en 80% door bedrijven.
Energie-intensiteit bij bedrijven
Het meest ‘energie-intensief’ per eenheid product zijn, zoals te verwachten, de energiebedrijven. Bij de omzetting door productie
bedrijven van steenkool en aardgas naar elektriciteit en warm water -via warmtekrachtkoppeling – gaat veel warmte verloren. Het
rendement van de centrales is circa 48%. Het rendement van distributiebedrijven is 80%.
Op één na het meest energie-intensief is het transport, waar veel motorbrandstoffen benodigd zijn om het eindproduct vervoer te
realiseren. Wel neemt de energie-intensiteit in deze bedrijfstak door de jaren heen duidelijk af als gevolg van zuiniger wordende
vervoermiddelen.
Op de derde plaats staat de landbouw en visserij. De visserij verbruikt veel stookolie om schepen te laten varen en de glastuinbouw
verbruikt veel aardgas om kassen te verwarmen.
In de industrie loopt de verbruiksintensiteit langzaam terug. De groei van de productie gaat hier harder dan het energieverbruik. Bij de
overige bedrijven neemt het energieverbruik duidelijk een veel minder prominente plaats in. Hier wordt de energie hoofdzakelijk
aangewend voor de verwarming van gebouwen, voor verlichting en voor het gebruik van allerlei elektrische apparatuur zoals computers
(zie tabel 1).

Tabel 1. Energie-intensiteit in Nederlandse bedrijven
bedrijfstak

1995

1996

1997

1998

PJ per Æ’1000 prod.waarde a
Landbouw
Industrie
Energiebedrijven
Vervoersbedrijven
Overige bedrijven
Gemiddeld

6,1
3,5
10,9
8,0
0,6
2,1

6,7
3,4
9,9
7,9
0,6
2,1

6,4
3,3
9,2
7,8
0,6
2,0

3,3
9,3
7,7
0,6
2,0

1998

Mutatie
(1995 = 100)
6,3
103,2
93,8
85,6
96,2
97,8
92,7

a. Een PJ is 1015 Joule. De productiewaarde is gemeten in prijzen van 1995

Energieverbruik huishoudens daalt nog steeds
Tussen 1980 en 1998 is het totale huishoudelijk energieverbruik (exclusief vervoer) met 20% gedaald. Het aantal huishoudens groeide
gedurende deze periode echter met ruim 30%, zodat de daling van energieverbruik per huishouden bijna 40% was. Deze daling hangt
naast de sterke groei van het aantal eenpersoonshuishoudens ook samen met de daling van het energieverbruik per persoon: tussen
1980 en 1998 met 27% (zie figuur 1).

Figuur 1. Ontwikkeling energieverbruik per huishouden
De energieconsumptie van huishoudens bestaat voornamelijk uit aardgas (79%) en elektriciteit (18%). In 1998 wordt per huishouden
bijna 40% minder gas verbruikt dan in 1980. Scherpere isolatievoorschriften voor nieuwe woningen, zoals dubbel glas en isolatielagen in
gevels, daken en vloeren, en de installatie van bijvoorbeeld hoog-rendements-ketels hebben geleid tot een aanzienlijke
efficiëntieverbetering.
Door de technische ontwikkeling gaan huishoudelijke apparaten en lampen efficiënter met energie om, waardoor tussen 1980 en 1987 het
elektriciteitsverbruik per huishouden met gemiddeld 2% per jaar daalde. Het aantal huishoudelijke apparaten, onder andere
energieverslinders als diepvrieskisten en wasdrogers, stijgt in de jaren negentig evenwel sterk. Daardoor is sinds 1987 het
elektriciteitsverbruik per huishouden weer gestegen, met gemiddeld 2% per jaar. In 1997 kwam het elektriciteitsverbruik per huishouden
weer uit boven dat in 1980. Het verbruik per gulden consumptie ligt overigens nog wel onder het niveau van 1980 (zie tabel 2).

Tabel 2. Verdeling energieconsumptie van huishoudens
percentage
Aardgas
totaal
verwarming
warm water
koken

79
77
20
3

Elektriciteit
totaal
wasmachines en -drogers
koelen en vriezen
verlichting
warm water
audio- en videoapparatuur
Overig
totaal

18
21
18
16
15
14

3

Copyright © 1999 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur