Ga direct naar de content

Effectiever budgettair beleid in Japan

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 13 2002

Effectiever budgettair beleid in Japan
Aute ur(s ):
Jansen, J., (auteur)
Rookmaaker, T. (auteur)
De auteurs zijn werkzaam b ij De Nederlandsche Bank. (auteur)
W.J.Jansen@dnb .nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4389, pagina 914, 13 december 2002 (datum)
Rubrie k :
Tre fw oord(e n):

De budgettaire multiplier is in Japan opvallend laag vergeleken met andere industrielanden. De stimulerende effecten van
lastenverlichting en hogere overheidsbestedingen worden grotendeels geneutraliseerd door hogere besparingen door de private
sector in anticipatie op hogere belastingen in de toekomst. Dit zogenoemde Ricardiaanse gedrag verklaart ook waarom de
financiering van het enorme begrotingstekort (acht procent van het bbp) geen probleem vormt.
De Japanse economie zit al jaren in de liquiditeitsval, een situatie waarin de nominale rente nul is en de productie flink onder het
potentiële niveau ligt. Vanwege de Ricardiaanse equivalentie is met het traditionele Keynesiaanse recept om de economie uit de
liquiditeitsval te brengen (budgettaire stimulering) teleurstellend weinig bereikt. Toch hoeft de rol van het begrotingsbeleid niet te
zijn uitgespeeld. De analyse van de liquiditeitsval door Paul Krugman biedt namelijk aanknopingspunten voor een effectiever fiscaal
beleid.
Volgens Krugman is het centrale probleem van de liquiditeitsval een te hoge reële rente, waardoor de (intertemporele) afweging tussen
vandaag consumeren en morgen consumeren wordt verstoord. Consumeren in de toekomst, dus sparen, is te aantrekkelijk vergeleken
met nú consumeren. Het beleid moet dus de intertemporele afweging proberen te beïnvloeden door toekomstige bestedingen duurder te
maken. Omdat de nominale rente niet verder meer kan dalen, zal dat moeten gaan via het creëren van inflatieverwachtingen 1.
De les voor het budgettaire beleid is dat het zich niet moet richten op bestedingseffecten, maar op intertemporele substitutie-effecten.
Een voor de hand liggende maatregel is het tijdelijk verlagen van de btw (op dit moment vijf procent) tot nul, met de gelijktijdige
aankondiging dat deze bijvoorbeeld vijf jaar achtereen met bijvoorbeeld twee procentpunt per jaar omhoog gaat 2. De lagere btw
verhoogt de koopkracht, terwijl toekomstige consumptie circa twee procent per jaar duurder wordt. Via de fiscale band worden
consumenten zo met verwachte inflatie geconfronteerd. Voor de overheid is het verlies aan btw-inkomsten een tijdelijke zaak, omdat de
btw weer zal worden verhoogd tot meer dan vijf procent. Omdat dit laatste de overheidsfinanciën structureel verbetert, is het minder
waarschijnlijk dat Ricardiaanse equivalentie roet in het eten zal gooien. Ook een verhoging van de vermogensbelasting kan sparen
onaantrekkelijker maken. Volgens dezelfde filosofie kunnen de investeringen worden gestimuleerd door een uitdrukkelijk tijdelijke
investeringssubsidie in te stellen. Dit geeft bedrijven een prikkel nú te investeren en niet te wachten tot volgend jaar

1 Zie W.J. Jansen, S.N.J. Langedijk en P.A. Nijsse, Waarom Japan inflatie nodig heeft, en De liquiditeitsval van Keynes tot
Krugman, ESB, 11 juni 1999, blz. 444-449.
2 Voorstellen langs deze lijn zijn ondermeer gedaan door Martin Feldstein. Zie M. Feldstein, The role of discretionary fiscal policy in a
low interest rate environment, NBER working paper 9203, 2002 en M. Feldstein, Japan needs to stimulate spending, Wall Street Journal,
16 juli 2001.

Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur