Ga direct naar de content

Eerherstel voor de docent

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 11 1995

Eerherstel voor de docent
Hoe eerder men lets leert, hoe langer men daarvan
profiteert, en dus hoe hoger het rendement op de
investering. Ook het vergaren van kennis is uiteindelijk een kwestie van kosten en baten. Voor de deelname aan het hoger onderwijs wordt die afweging
in ieder geval steeds dwingerder opgelegd door de
verhoging van de collegegelden. Tegelijkertijd wordt
de maximale studieduur beperkt, zodat men zich ook
niet zo gemakkelijk meer een misstap kan veroorloven.
De aandacht in onderwijsdiscussies richt zich
vaak op het hoger onderwijs en de wijze waarop dat
ingericht zou moeten worden. In het lager en middelbaar onderwijs echter worden de kennis, vaardigheden en attitude aangeleerd die nodig .zijn om de investeringsbeslissing voor een vervolgopleiding te
kunnen nemen. Deze kennis en vaardigheden vormen de voedingsbodem, waar andere opleidingen
beter op gedijen. Maar deze opleidingen brengen
niet alleen kennis van feiten bij, maar wapenen leerlingen – idealiter — ook met vaardigheden om hun
eigen weg te vinden in een door kennis voortgedreven maatschappij. Dat bevordert ook het functioneren van de maatschappij als geheel.
Effectief onderwijs zorgt ervoor dat leerlingen
hun eigen ontwikkelingsmogelijkheden ontdekken
en die weten te verzilveren. Welk beleid is nodig om
het lager en middelbaar onderwijs zo effectief mogelijk te laten zijn? In een onlangs verschenen Oeso-studie wordt voor tien westerse landen – Nederland zat
er helaas niet bij – nagegaan wat de kenmerken zijn
van scholen die bekend staan om hun meer dan gemiddelde kwaliteit van onderwijs. Er is gekeken naar
de werkwijze van de docenten, de organisatie van de
school en de rol van het onderwijsbeleid1.
Succesvolle docenten blijken bevlogen types:
zij zien voor zich zelf echt een rol weggelegd in de
sociale en maatschappelijke ontwikkeling van de
leerlingen. Progressie op dit vlak zien ze als een
beloning voor hun werk. Voorts vallen excellerende
docenten op door hun ondernemende installing: ze
experimenteren veel en nemen risico’s bij het vinden
van nieuwe onderwijsmethoden. Zij spelen daarmee
direct in op de veranderingen in de samenleving
en zij weten de nieuwsgierigheid en leergierigheid
die ieder van nature bezit te stimuleren. Voor dat
laatste gaat bij wijze van spreken geen zee te hoog
en gaan ze samenwerkingsverbanden aan met ouders, collega’s en natuurlijk met de leerlingen zelf.
Voor deze docenten staat niet langer het presenteren
van pasklare antwoorden voorop, maar het aanleren
van het stellen van de goede vraag: men wil wegwijs
maken.
Succesvolle scholen onderscheiden zich met een
duidelijke missie: een moreel verplichtende taakstelling voor hun organisatie. Door deze gemeenschappelijke visie wordt het aantal vergaderingen tot een
minimum beperkt en onstaat er een soort team-vor-

ESB 11-1-1995

ming tussen de docenten. De docenten hebben elkaars betrokkenheid ook hard nodig, omdat zij als
eenling in een bureaucratische organisatie hun intensieve werkstijl niet zouden kunnen volhouden. Het
schoolbestuur stelt zich niet gei’soleerd op in haar
omgeving, maar knoopt banden aan met andere
maatschappelijke instellingen. De scholen staan open
voor vernieuwing van onderwijsmethoden. Zij creeren voor zichzelf daarentegen een grote mate van
autonomie bij de de organisatie en de uitvoering van
het werk. De verantwoordelijkheid voor de besteding van het budget en de uitvoering van beleid eisen zij liefst volledig op.
Aangezien de scholen op decentraal niveau de
verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het
onderwijs opeisen, hebben centrale beleidsmakers
geen andere keuze dan zich te beperken tot het
formuleren van de doelen van beleid. De school
heeft ruimte nodig om daar al naar gelang de omstandigheden een praktische invulling aan te geven. Het
is daarom ook aan te bevelen om schoolbesturen inspraak te geven in curricula, zodat het beleid ‘bottumup’ kan worden geformuleerd. Naast centrale beoordeling van het onderwijs, moet zelfevaluatie en
-beoordeling van de kwaliteit worden bevorderd.
Ondersteuning, advies en het verzorgen van een
praktisch gerichte vooropleiding voor leraren zijn
belangrijke taken voor de overheid. Maar eigenlijk is
zo min mogelijk sturing het devies. “Goede docenten
weten vaak niet eens wat het beleid is.
Wat kunnen de beleidsmakers dan nog doen? De
docent is de bron van goed onderwijs. Beleidsmakers
moeten de rol van de docent dus centraal stellen. Hij
weet de leerlingen te prikkelen om de boeken open
te slaan. Zoals bekend is de beloning voor het geven
van onderwijs bepaald niet royaal. Succesvolle
docenten houden zich echter op de been door de
prestaties van hun leerlingen, een stimulerende omgeving en wellicht genieten zij mee van de carrieres
van hun afgestudeerden. Docenten hebben dergelijk
succes nodig, anders houden ze het niet vol. Zij blijven dus vanzelf op de goede weg.
T.P. van Walderveen

1. Oeso, Quality in teaching, Parijs, 1994; verkrijgbaar bij
SDU, ‘s Gravenhage.

Auteur