Ga direct naar de content

Economen in de praktijk (5) Gerben Nap: “Besteed meer aandacht aan het bevragen van het eigen wereldbeeld”

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 3 2018

In het vijfde deel van de serie Economen in de praktijk interviewt Rethinking Economics Gerben Nap. Nap is alumnus van de master ecologische economie aan de Universiteit van Edinburgh, en werkt inmiddels bij de Social Trade Organization (STRO) in Utrecht. Daar experimenteert hij met nieuwe vormen van geld en economische samenwerking. Hoe heeft zijn studie ecologische economie hem voorbereid op zijn huidige werkzaamheden? En hoe kijkt hij vanuit dit perspectief naar ontwikkelingen in onderwijs en wetenschap?

In het kort

In deze blogreeks geeft ESB het woord aan Rethinking Economics. Zij interviewen economen die werkzaam zijn in de praktijk om inzichtelijk te krijgen wat nodig is in economieopleidingen om economen gedegen te equiperen.
Bekijk ook de blogreeks over economen voor de klas.

Allereerst over je opleiding: wat houdt ecologische economie precies in?

“In de basis gaat ecologische economie over de manier waarop de economie een onderdeel is van de samenleving, en de samenleving een onderdeel is van haar natuurlijke omgeving. Belangrijk is daarbij dat de economie niet als een van de natuur scheidbare eenheid wordt gezien, maar hier juist een integraal onderdeel van is. Vertaal je dit bijvoorbeeld in het maken van een kosten-baten analyse, dan wordt de natuur integraal meegenomen en niet zomaar als externaliteit verondersteld.

Ecologische economie lijkt daarin op milieueconomie, maar heeft een fundamenteel verschil. Omdat milieueconomie dichter bij het neoklassieke denken in de buurt zit, worden in deze stroming milieu en economie vaak als aparte sferen behandeld — dat gaat in wezen vaak niet verder dan het idee dat we grondstoffen uit de natuur ontnemen en afval teruggeven. Voor de rest blijft natuur veelal een black box. In dit opzicht is ecologische economie in haar benadering meer integraal.

Een basisvak van de opleiding kwam dan ook voort uit de vraag hoe ecologische economie anders kijkt naar problemen waar de economische wetenschap mee worstelt. Dit niet zozeer om het onderscheid uit te vergroten, maar een middel om bekend te raken met zowel het dominante denken als de beschikbare alternatieven. Hierin is dan ook minder aandacht voor geavanceerde wiskunde, en meer voor krachtig redeneren. Tentamens waren daarom meer essay-gebaseerd.”

Hoe vertaal je dit perspectief in je huidige rol bij de Social Trade Organisation?

“STRO (een ANBI- stichting, red.) werkt aan nieuwe vormen van economische samenwerking door nieuwe vormen van geld en geldgebruik te stimuleren. Geld heeft veranderkracht en op deze manier willen wij die benutten voor verdere verduurzaming. Om dit doel te bereiken ontwikkelen we ten eerste betaalsoftware, waar indirect wereldwijd ongeveer 20 miljoen mensen betalingen mee doen. In deze software bouwen we allerlei functionaliteiten in, zoals spelregels over betaaltermijnen en de te betalen rente, om mensen en bedrijven anders met geld om te laten gaan. Ten tweede zetten we samen met andere partijen in Nederland en het buitenland een aantal showcases neer van alternatieve munten (geen cryptovaluta’s, red.), zoals United Economy en in Italië de Sardex, om te laten zien hoe nieuwe spelregels in het monetaire systeem kunnen bijdragen aan verduurzaming.

We zijn een vrij kleine organisatie, wat betekent dat mijn takenpakket veel variatie kent. Zo ben ik geregeld bezig met het opstellen van contracten met relaties, maar ook houd ik me veel bezig met het ontwikkelen en bijhouden van modellen en analyses die we gebruiken om inzicht te krijgen in hoe de netwerken van STRO zich verder zullen gaan ontwikkelen. Daarnaast houd ik me bezig met het inrichten van onze software, bijvoorbeeld om in te bouwen welk soort transacties wel en niet gedaan kunnen worden.

Welke vaardigheden zijn belangrijk in deze baan?

In deze rol zet ik verschillende vaardigheden in, het belangrijkste daarvan is naar mijn mening niet ideologisch te gaan denken — en dus altijd kritisch te blijven. Dit doe je onder andere door jezelf steeds weer af te vragen: snap ik echt wat hier gebeurt? Vanuit mijn opleiding heb ik geleerd kritisch naar de aannames van modellen te kijken en zeer bewust te zijn van het eigen wereldbeeld. Daar zijn ecologisch economen zeer bewust mee bezig, en deze vaardigheid is in mijn huidige rol zeer waardevol.

Verder is het van groot belang goede people skills te hebben — goed samen te kunnen werken — en is een goed beeld hebben van hoe de economie werkt in feite onontbeerlijk. Hoe vindt bijvoorbeeld samenwerking tussen bedrijven plaats? Wat maakt dat ondernemers bepaalde keuzes maken? Je moet jezelf in de positie van de ondernemer kunnen zetten, terwijl je tegelijkertijd het grotere doel van het duurzamer functioneren van de financiële sector in het oog moet houden.

Hoe ben je tot je studie ecologische economie gekomen?

“Na een korte tijd civiele techniek gestudeerd en daarna University College in Utrecht afgerond te hebben, heb ik een jaar de tijd genomen om stages te lopen en te werken, en daarna nog te reizen, om zo vanuit de praktijk een beter beeld te krijgen van wat ik wilde. Twee vragen boeiden me met name: wat is geld? En waarom breekt er een crisis uit als er een aantal jaren op rij geen economische groei is?

Het waren vragen over de economie, maar ze noopten mij, in mijn zoektocht naar een opleiding die mij hier meer inzicht in zou kunnen geven, iets verder te kijken dan een regulier economieprogramma. Toen ben ik bij ecologische economie uitgekomen, omdat die aandacht besteedt aan de vragen die ik had, en omdat die anders kijkt naar de rol van economie in onze wereld en dit in de wijze van analyseren ook in praktijk brengt. De Universiteit van Edinburgh bood dit programma aan, dus daarom ben ik daarheen gegaan.”

Hoe kijk je vanuit je eigen zoektocht naar de huidige discussie over het economieonderwijs?

“Het blijft lastig de bouwstenen van je eigen wereld te bevragen als je er eenmaal heel lang in zit en mee bezig bent. Zeker als wetenschapper. Teveel van de waarde van je publicaties hangt af van of de aannames die destijds gebruikt zijn nog als valide beschouwd worden. Ik zou het zelf denk ik ook ontzettend moeilijk vinden de manier waarop ik naar de wereld kijk — en waar ik ook mijn waarde aan ontleen —, eens in de zoveel tijd op de tocht te zetten voor fundamenteel andere perspectieven. Economieopleidingen gaan daarom ook niet uit zichzelf veranderen. Daarom is actieve aandacht hiervoor een goede zaak”.

Hoe zou een economieopleiding er wat jou betreft er uit moeten zien?

“Je kunt bijna niet binnen één opleidingstraject in alle facetten van de economische bekwaam worden. Daarom denk ik dat het goed is meer aandacht te besteden aan het bevragen van het eigen wereldbeeld. Dat geldt ook voor afgestudeerde economen. Ik zou het mooi vinden als we deze groep hiervoor kunnen verleiden.

Ook denk ik dat, kijkend naar meer reguliere economieopleidingen, de balans als het gaat om de hoeveelheid wiskunde in economieopleidingen wel enigszins uit het lood lijkt. Naast het veel kritischer benaderen van vaak onbewust politieke aannames in modellen, is het daarom denk ik ook zaak meer aandacht te gaan besteden aan de rol van moraliteit in de economie, naast aandacht voor niet-kwantificeerbare zaken. En misschien moeten, om ruimte te maken voor die moraliteit, modellen uiteindelijk wel een minder grote rol gaan spelen in economisch onderwijs en economische wetenschap”.

Wat zou je studenten mee willen geven die eenzelfde richting op willen gaan als jij?

“Persoonlijk vind ik de rol die geld speelt als sturend mechanisme in de samenleving enorm boeiend, vandaar dat ik ook bij STRO werk nu – maar anders was ik vast donateur geweest. Vaak wordt nog wel eens over het hoofd gezien wat de kracht is van geld. Zoals gezegd; de vragen ‘wat is geld?’ en ‘waarom ontstaan er crises als we niet groeien?’ hebben mij veel inzicht gegeven — bijvoorbeeld in de spelregels van de financiële sector, onderhandelingsposities van crediteuren en debiteuren, en hoe deze actoren geografisch verdeeld zijn. Ik kan eenieder dus van harte aanbevelen ook met deze vragen aan de slag te gaan. Dan zal je ook zien dat uiteindelijk neoklassieke economie, institutionele economie en ecologische economie niet zozeer tegengesteld zijn, maar allemaal belangrijk zijn in het doorgronden van het systeem. Ik wil geenszins beweren dat ik zelf het totaalplaatje ooit zal krijgen, maar de voor mij twee centrale vragen helpen hier wel zeer zeker bij”.

Over blogs

Blogs bij ESB zijn bijdragen die niet het redactionele proces hebben doorlopen. Ze zijn gratis toegankelijk voor iedereen.

Auteur

Categorieën