Ga direct naar de content

Doorstoken en dijken bouwen is geen optie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 11 2001

Doorstoken en dijken bouwen is geen optie
Aute ur(s ):
Wams, T. (auteur)
Korff, J. (auteur)
* De auteurs zijn Algemeen directeur van Milieudefensie, respectievelijk Campagneleider bij Milieudefensie.
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4328, pagina D8, 11 oktober 2001 (datum)
Rubrie k :
Dossier: Klimaatbeleid
Tre fw oord(e n):
opties

Klimaatverandering is een van de grote problemen van de 21ste eeuw. Met iedere volgende rapportage van de IPCC neemt de mate van
onzekerheid over de relatie tussen energiegebruik en klimaatverandering verder af. Het debat gaat al lang niet meer over de vraag óf
de mens het mondiale klimaat beïnvloedt door de uitstoot van kooldioxide (CO2) en andere broeikasgassen. Het discussie-onderwerp is
nu op welke manier we de economische en sociale gevolgen binnen aanvaardbare grenzen kunnen houden en tegelijkertijd de
ontwikkelingslanden de atmosferische ruimte kunnen geven om zich te ontwikkelen.
De klimaatproblematiek vormt een goede illustratie van het begrip ecologische schuld. De enorme hoeveelheid broeikasgassen die zich in
de atmosfeer heeft opgehoopt, is voor het overgrote deel afkomstig van de rijke landen, die per hoofd van de bevolking ruim 62 keer meer
CO2 produceren dan de minst ontwikkelde landen. Ook de broeikasgassen die er de komende jaren nog bijkomen, zullen grotendeels van
dezelfde economieën afkomstig zijn. Langetermijnscenario’s waarbij landen als China en India een vergelijkbaar economisch groeipad
gaan doormaken, doen daar niets aan af. In 1998 stootte China per inwoner slechts 0,68 ton CO2 uit, de VS 5,43 ton per inwoner.
Hoewel de uitstoot van broeikasgassen voor het overgrote deel in het rijke Noorden plaatsvindt, ondervindt de gehele wereldbevolking
de gevolgen ervan. Sterker nog, grote delen van de voor klimaatverandering en zeespiegelstijging meest kwetsbare gebieden liggen in de
Derde Wereld. Dat komt deels door niet te beïnvloeden geografische kenmerken, deels ook doordat arme landen over minder geld
beschikken om bijvoorbeeld dijken te verhogen dan een rijk land als Nederland.
De geïndustrialiseerde wereld draagt dus een zware verantwoordelijkheid voor de oplossing van de klimaatproblematiek. Een
verantwoordelijkheid om:
» zelf snel de eigen CO2-uitstoot terug te brengen;
» landen in het Zuiden te helpen duurzame groei te realiseren, onder meer via technologie-overdracht;
» arme landen bij te staan om de gevolgen van reeds op gang zijnde klimaatverandering op te vangen.
De discussie over het dilemma voorkomen of aanpassen raakt snel achterhaald. De potentiële gevolgen van klimaatverandering voor
ecosystemen, de landbouw, de hoogte van de zeespiegel en de gezondheid van mensen zijn zo gigantisch dat een strategie van
doorstoken en dijken bouwen volstrekt irreëel is. Langetermijnvoorspellingen over de economische en sociale gevolgen van
klimaatverandering zijn omgeven met veel onzekerheden. Dat de mondiale economische en sociale risico’s enorm zijn, staat echter vast.
Als er zoveel op het spel staat, is het onverantwoord om te experimenteren. We zullen keihard moeten werken om de opwarming te
beperken, maar dat neemt helaas de noodzaak niet weg om ons tegelijkertijd voor te bereiden op die veranderingen die nu al als
onontkoombaar worden beschouwd. Dat is pijnlijk en vervelend, want de grote geldbedragen die we liever in de ombouw van ons
energiesysteem zouden investeren, moeten we nu besteden aan effectbestrijding.
Milieudefensie en andere milieuorganisaties hebben op politiek-strategische gronden besloten het in Bonn gesloten akkoord over de
uitvoering van het Kyoto-protocol positief te ontvangen. Niet vanwege de feitelijke inhoud, want die is in wezen schandelijk slap.
Volgens het IPCC is een wereldwijde CO2-reductie van zestig tot zeventig procent nodig, terwijl het Kyoto-protocol slechts een reductie
van ruim vijf procent tot doel heeft.
Toch is in dit geval een half ei echt beter dan een lege dop. De dynamiek en systematiek van ‘Kyoto’ die in de kern goed zijn, zijn
overeind gebleven. Er is een basis om op verder te bouwen: een plafond per land, een systematiek voor onderlinge hulp en verhandeling
van rechten. Daarom ook moeten de eu en Nederland het protocol nu heel snel ratificeren.
Voor Nederland vormt het ombouwen van de energievoorziening naar een duurzame vorm de kern van het voeren van een klimaatbeleid.
Daarbij zijn alle drie de elementen van de ‘trias energetica’ hard nodig: duurzame opwekking, zuinig gebruik en, alleen in de
overgangsfase, schone en efficiënte manieren om met fossiele brandstoffen energie op te wekken. Dat zo’n ombouw kan, is uit veel
onderzoek gebleken. De macro-economische gevolgen zijn beperkt en kunnen bij internationale coördinatie zelfs positief worden.

Komt de noodzakelijke ombouw naar een duurzame energievoorziening goed op gang, dan zal groei de belangrijkste potentiële vijand
worden van succesvol klimaatbeleid. Tot nu toe is bijna al het beleid gericht op efficiëntie, dus vermindering van de uitstoot per eenheid
product of inkomen. Groei kan het effect hiervan echter ongedaan maken. Zo worden auto’s in een redelijk tempo energie-efficiënter, maar
door de toename van het aantal auto’s, het gemiddeld gewicht ervan en randapparatuur zoals airco’s, is het netto-effect toch dat verkeer
een van de grote groeiers in CO2-uitstoot is. Daaruit blijkt dat voor effectief klimaatbeleid de discussie niet alleen over technologie gaat,
maar ook over de wijze waarop we technologische verbeteringen inbedden in veranderingen van gedrag, cultuur en economische
structuur.

Dossier Klimaatbeleid
J.P. Pronk: Klimaatbeleid na Bonn
A.M. Gielen, H.L.F. de Groot, P.R. Koutstaal en P.J.G. Tang: Klimaat en economie

E.C. van Ierland en R.S.J. Tol: Aanpassen of reduceren
T. Wams en J. Korff: Doorstoken en dijken bouwen is geen optie
M. Harmelink, K. Blok, D. de Jager en C. Hendriks: Emissiereductie: welke gassen en sectoren?
H.L.F. de Groot en P.J.G. Tang: Klimaatbeleid: nu of later?
J.C. Bollen en A. Manders: Klimaatbeleid: hier of daar?
A.M. Gielen en P.R. Koutstaal: Over het kind en het badwater
T. Hoff: Interne emissiehandel: bedrijven en het klimaatprobleem
M. Mulder: Klimaatbeleid in Nederland
H.R.J. Vollebergh: Van de regen in de drup
B. Metz: Wie gaan reduceren
H. Bersee: Internationale klimaatonderhandelingen
A.J. de Zeeuw: Klimaatonderhandelnigen vanuit speltheoretisch perspectief
M. Davidson en J.P. van Soest: Het klimaat van de economie

Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteurs