Ga direct naar de content

De werkelijke druk van de sociale-zekerheidsuitgaven

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 15 1992

Statistiek

De werkeliike druk van de
sociale-zekerheidsuitgaven
De sociale-zekerheidsuitgaven bedragen in Nederland ruim 30% van
het bruto binnenlands produkt. Dit lijkt het hoogste percentage binnen de EG. Er vloeit echter een geldstroom ter grootte van 5% van het
bbp terug naar de overheid en de uitkeringsinstanties.

de Europese Gemeenschap over sociale-zekerheidsuitkeringen
en pensioenen belastingen of sociale verzekeringspremies worden geheven en
in sommige landen niet. Zo zijn bij
voorbeeld werkloosheidsuitkeringen
belast in België, Denemarken, Frankrijk, Nederland, Portugal en in het
Verenigd Koninkrijk. In Griekenland, Ierland en Spanje zijn deze uitkeringen niet belast, in Duitsland in
sommige gevallen2. Ook maken sommige sociale-zekerheidsuitkeringen
deel uit van de grondslagen voor de
berekening van sociale-verzekeringspremies (bi1 voorbeeld in België en
Nederland) . De bedragen aan belastingen en premies die over socialezekerheidsuitkeringen
en pensioenen worden geheven, vloeien terug
naar de overheid en de uitkeringsinstanties4. Omdat de uitkeringen niet
in elke lidstaat op dezelfde manier
en in dezelfde mate worden belast,
is de vergelijking van de cijfers uit ta-

De laatste tijd is er een groeiende
belangstelling voor vergelijkbare informatie op het gebied van sociale
zekerheid in de landen van de Europese Gemeenschap. Deze informatie
is schaars, mede omdat een vergelijking van de verschillende socialezekerheidsstelsels bijzonder ingewikkeld isl. Naast een kwalitatieve,
juridische vergelijking van de socialezekerheidsstelseis van de verschillende EG-landen is er behoefte aan statistische informatie. Eurostat, het
statistisch bureau van de Europese
Gemeenschap, publiceert (onder
meer) de bruto sociale-zekerheidsuitgaven van de EG-landen in procenten van het bruto binnenlands
produkt, een vaak gebruikte vergelijkingsmaatstaf. Deze gegevens zijn
voor een aantal jaren weergegeven
in tabel 1.
Wat een juiste vergelijking tussen de
landen moeilijk maakt is de omstandigheid dat in een aantal landen van

Tabel 1. De bruto sociale-zekerheidsuitgaven
binnenlands produkt”

Nederland
De bruto sociale-zekerheidsuitgaven
bedroegen in de jaren 1985-1989
meer dan 30% van het bruto binnenlands produkt (tabel 1). De inkomsten van de fondsen die het grootste
deel van deze uitgaven voor hun rekening nemen bestaan uit premies,
overdrachten van de overheid en
inkomen uit vermogen. De socialeverzekeringspremies
die in Nederland betaald zijn bedragen zo’n 20%
van het bruto binnenlands produkt
(tabel 2 en tabel 3)7. Het betreft hier
de som van de premies van de werkgevers (inclusief de overheid) en die
van de huishoudens8.
In tabel 2 zijn de bedragen aan premies sociale verzekeringen en directe belastingen vermeld die over sociale uitkeringen worden betaald.
Deze premies sociale verzekeringen
bestaan uit: de premies die door de
huishoudens worden betaald over
sociale verzekeringsuitkeringen
en
over uitkeringen sociale voorziening

1. Zie ook de Nota Sociale Zekerheid
1992, Tweede Kamer, vergaderjaar 19911992,22322, nrs. 1-2.
2. OESO, Employment Outlook, 1991.
3. O.C.H.M. Pieters, J.L.M. Scheil, Inlei-

ding tot het sociale-zekerheidsrecht van
de landen van de Europese Gemeenschap, Ministerie van Sociale Zaken en

in procenten van het bruto

1970

’80

’85

’86

’87

’88

’89

Nederland
Denemarken
Frankrijk
W.-Duitsland
België
Luxemburg
Italië
VK
Ierland
Portugal
Spanje
Griekenland

19,6
19,6
18,9
21,5
18,7
15,6
14,4
14,3
13,7
9,1
10,0
7,6

30,4
28,7
25,4
28,7
28,0
26,5
19,4
21,5
21,6
14,6
15,6
9,1

31,1
27,8
28,8
28,2
29,3
25,5
22,5
24,4
24,0
16,1
17,8
15,4

30,9
26,7
28,5
28,0
29,5
24,8
22,5
24,4
24,3
16,3
17,5
15,5

31,4
27,5
28,2
28,3
29,0
26,1
23,0
23,6
23,6
16,1
17,2
16,0

30,9
29,3
28,2
28,3
27,7
26,2
23,1
22,1
22,4
17,1
17,2
16,5

30,2
29,6
28,0
27,3
26,7
25,6
23,2
20,6b
20,6
18,1
17,3
16,3b

EG

17,3

24,2

25,9

25,8

25,7

25,3

24,7b

a. Inclusief de aanvullende ouderdomspensioenen en administratiekosten.
b. Raming.
Bron: Eurostat, Socialprotection expenditure and recejpts 198()”1989, 1991.

bel 1 dus niet zuiver. Mede op verzoek van de Europese Commissie
heeft het CBS een bijdrage geleverd
aan de vergelijkbaarheid van de cijfers in tabel 1 door een schatting te
maken van de bedragen aan belastingen en premies die in Nederland
over sociale uitkeringen worden betaald5. Deze ramingen zijn gebaseerd op de Sociaal-economische
rekeningen van het CBS6.

Werkgelegenheid,
COSZ, 1990.
4. Ook Pen besteed aandacht aan dit verschijnsel. J. Pen, Gelijkheid onder de mensen, Willem Orees-lezing 1991, SOU, Oen
Haag, 1992, blz. 31 e.v.
5. Een technische verantwoording
van de
cijfers staat in de CBS-nota Taxes and so-

cial security contributions related to bene/its, BPA ‘nr. 440-92-S7/extern, 9 januari
1992.
6. Zie CBS, Sociaal-economische rekeningen 1987, 1992.
7. Oe sociale-zekerheidsuitgaven
(30%
van het bbp, tabel 1) worden voor een bedrag ter grootte van circa 20% van het
bbp gedekt door sociale-verzekeringspremies (tabel 2). Het verschil tussen deze
twee cijfers wordt gevormd door pensioenpremies,
overdrachten
om niet van de
overheid, inkomen uit vermogen, fondsvorming, uitkeringen niet via fondsen (inclusief administratiekosten)
en de eigen
bijdragen AWBZ (zie tabel 3).

Tabel2. Verdeling van sociale-verzekeringspremies
naar inkomensbron, mln. gld. (% bbP)

en directe belastingen

drag bestond voor 46 miljard uit
loon- en inkomstenbelasting.

ze respectievelijk 25,9%, 25,7%,
25,6% en 25,2%.
De uitgaven aan sociale zekerheid
liggen in Nederland, Europees gezien, op een hoog niveau. Ook na
correctie voor premie- en belastingheffing over uitkeringen blijft
deze uitspraak overeind.
Het is echter de vraag of Nederland,
als ook voor de andere EG-landen
gecorrigeerde
cijfers bekend zijn,
jaar in jaar uit de onbetwiste koploper zal blijken te zijn. Toirkens
stelt, uitgaande van een correctie
van ongeveer 3%, dat Nederland
zich bevindt in de groep van andere
koplopers in de EG: België, Duitsland, Denemarken en FrankrijklO.
Overigens worden naast sociale-verzekeringspremies
en directe belastingen die worden betaald over uitkeringen ook indirecte belastingen (bij
voorbeeld btw) betaald over uitgaven, gedaan door ontvangers van uitkeringen. Het is niet onmogelijk dat
als ook hiervoor (en dan eveneens,
met een negatief teken, voor de subsidies waarvan uitkeringsontvangers
profiteren) zou kunnen worden gecorrigeerd de verhoudingen
tussen
de EG-landen nog iets anders blijken
te liggen.

Andere verhoudingen?

Ron van der Werf

1988a
Primair inkomen ontvangen door huishoudens
Sociale uitkeringen ontvangen door huishoudens
Pensioenen ontvangen door huishoudensb
Sociale verzekeringspremies,
(werkgevers en huishoudens)
• over primair inkomen
• over sociale uitkeringen
(overheid en huishoudens)
• over pensioenen

totaal

Directe belastingen, transaetiebasis,
(huishoudens)
• over primair inkomen
• over sociale uitkeringen
• over pensioenen
Dir. belastingen en soc.-verz.-premies,
• over primair inkomen
• over sociale uitkeringen
• over pensioenen

1989a

296.170
91.410
21.730

309.190
92.970
22.980

2UOO
80.200
.10.930

06,4)
(2,2)

1.700

(0,4)

~

5.L12Q.

ilil.2l

37.010
8.400
2.840
totaal

78.040
10.240

1.570
totaal

82.2BQ 01i2l

39.880
8.910
3.000

(8,4)
0,9)
(0,6)

140950
117210
19330
4410

141 no £22.8l
117830 (24,8)
(4,0)
19240
4700
O,D)

a. Voorlopig cijfer.
b. Pensioen- en levensverzekeringsuitkeringen.

alsmede de premies die door de
overheid worden betaald over uitkeringen sociale voorziening, bij elkaar
10,2 miljard gulden in 19899.
Zoals gezegd vloeien er naast sociale-verzekeringspremies
ook directe
belastingen, geheven over uitkeringen, terug naar de overheid. De directe belastingen die toegerekend
zijn (regel 8 van tabel 2) bestaan
voor 90% uit loon- en inkomstenbelasting: in 1989 werd 52 miljard aan
directe belastingen betaald door de
gezinshuishoudingen.
Dit laatste be-

De uitgaven aan sociale zekerheid,
uitgedrukt in procenten van het bruto binnenlands produkt bedroegen
in Nederland 31,1%, 31,4%, 30,9% en
30,2% voor respectievelijk de jaren
1985, 1987, 1988 en 1989. Als deze
cijfers gecorrigeerd worden voor de
premies en belastingen die over de
sociale-zekerheidsuitkeringen
en
pensioenen worden betaald, luiden

Tabel3. Uitgaven en inkomsten in het kader van de sociale zekerheid, 1989,
mrd. gld.

Uitgaven
• Uitgaven pensioen- en sociale verzekeringsfondsen
(uitkeringen en administratiekosten)
112
• Uitkeringen niet via fondsen ,
(hoofdzakelijk uitkeringen soc. voorzieningen
door de gemeenten)
28
• Administratiekosten
sociale voorzieningen
en eigen bijdragen AWBZa
3
Totaal

143

Inkomsten
•
•
•
•

Sociale verzekeringspremies
Pensioenpremies
Overdrachten
van de overheid
Inkomen uit vermogen

Totaal
a. Deze post wordt en als premie en als uitkering gezien.

ESB 15-7-1992

90
16
4
27
137

De auteur werkt bij het Centraal Bureau
voor de Statistiek. hoofdafdeling Sociale
Rekeningen. Dit artikel is geschreven op
persoonlijke titel.

8. Niet in deze bedragen zijn opgenomen
de ‘werkgevers’-premies over de socialeverzekeringsuitkeringen. De door het
CBS (Nationale rekeningen) gepubliceerde cijfers zijn geconsolideerd voor deze
zogenaamde onderlinge betalingen, de
premiebetalingen van de uitkeringsinstanties sociale verzekering aan elkaar. Om
de cijfers in tabel 1 te ‘schonen’ behoeven laatstbedoelde geldstromen dus niet
gekwantificeerd te worden. Sociale verzekeringsuitkeringen zijn: AAW,WAO, ZW,
ZFW, AWBZ,AOW, Vut bedrijven, AWW,
WW, vorstverlet, AKWtot 1989. Zie: Sociale verzekering, pensioenverzekering,
levensverzekering, 1986-1990, CBS,Voorburg, 1991, of tabel A2 van de Nationale
rekeningen 1990, CBS,Voorburg, 1991.
9. Uitkeringen sociale voorziening zijn onder andere: ABW,WSW,WWV, IOAW,
10AZ, WEU, EUZ, huursubsidies en -toelagen, TW, AKWvanaf 1989. Zie voor een
volledige opsomming bij voorbeeld tabel
S61.8 van de Nationale rekeningen 1990,
CBS, Voorburg, 1991.
10.]. Toirkens, EG beslist over sociale zekerheid zonder inzicht in gevolgen, NRC
Handelsblad, 7 december 1991.

Auteur