Ga direct naar de content

De prijselasticiteit van hard drugs

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: mei 17 1995

‘onsumptie

De prijselasticiteit van hard
drugs
Legalisering zal hard drugs goedkoper maken. De ervaring met de

opiumregie in Nederlands-Indie in de jaren twintig en dertig leert dat
voor een hard drug als opium geen geringeprijselasticiteit geldt, zodat

bij legalisering van drugs rekening gehouden moet warden met een toename van bet gebruik.

Overal in de wereld zijn drugs illegaal. Dit heeft tot gevolg dat vrijwel
niets bekend is over de prijselasticiteit
van het drugsgebruik . Toch is het
van vitaal belang deze prijselasticiteit
te leren kennen. De prijselasticiteit
speelt immers een sleutelrol in het debat over legalisering. Algemeen wordt
aangenomen dat legalisering zal leiden tot aanzienlijk lagere prijzen. Dit
is zelfs de voornaamste intentie van legalisering, want de lagere prijzen
gaan waarschijnlijk gepaard met een
daling van de (drugsgebonden) criminaliteit. Hier staat tegenover dat lagere prijzen, in combinatie met een grote prijselasticiteit, zouden kunnen
leiden tot een sterke uitbreiding van
het drugsgebruik en bijgevolg tot een
toename van gezondheidsproblemen.
Dit artikel gaat over de karakteristieken van de vraag naar drugs. We gebruiken informatie die ontleend is aan
de zogenoemde ‘opiumregie’ in het
voormalige Nederlands-Indie. In dit
systeem was sprake van een drugsmarkt die volledig door de overheid “
werd beheerst; er was een overheidsmonopolie op de import, produktie
en verkoop van opiaten. Uit administratieve gegevens kan informatie worden afgeleid omtrent het gebruik van
opium, de aantallen gebruikers en de
prijs van opium over de periode 19231938.
Er kan ook een onderscheid worden gemaakt naar etnische groep en
22 regie’s. We gebruiken deze informatie om een beschrijving te geven
van het opiumgebruik in het algemeen en de prijsgevoeligheid ervan in
het bijzonder. Wat betreft de historische aspecten zullen we ons beperken tot het beschrijven van die karakteristieken die voor de economische
analyse van belang zijn”.

ESB 17-5-1995

Discussies omtrent het al dan niet
legaliseren van drugs worden al jarenlang met wisselende intensiteit gevoerd. Onze analyse is een bescheiden bijdrage aan deze discussie. Uit
de historisch-economische analyse
kan iets worden geleerd omtrent de
drugsproblematiek van vandaag en,
mocht Nederland tot enige vorm van
legalisering overgaan, de drugsproblematiek van morgen.

Nederland en de opiumhandel
Al spoedig na het oprichten van de
Verenigde Oost-Indische Compagnie
in 1602 begon de Nederlandse betrokkenheid bij de opiumhandel. De VOC
kocht ruwe opium in Bengalen, betaalde met zilver en ruilde de opium
tegen specerijen in de Indische archipel .
De tweede fase begon in 1678, toen
de VOC, in ruil voor oorlogsdiensten,
het monopolie op de invoer van opium voor een groot deel van Java verwierf. Tijdens deze fase nam de opiumimport enorm toe.
De derde fase begon aan het begin
van de negentiende eeuw, toen het
Nederlandse staatsgezag in Indie de
verkoop van opium ging reguleren.
De grote Chinese opiumdealers waren
verplicht hun ruwe opium van de
Staat te betrekken en kregen het alleenrecht op de verkoop in hun gebied. Voor dit aantrekkelijke pachtrecht moesten de dealers aanzienlijk
bedragen opiumbelasting aan de overheid betalen. De staatsinkomsten uit
de opiumpacht overstegen die uit andere koloniale opbrengsten.
In het moederland maakte men zich
zorgen over de toenemende opiumconsumptie. Pogingen om het aantal
verkooppunten te reduceren, zoals nu

geprobeerd wordt met het aantal koffieshops in Nederland, haalden niets
uit, omdat dergelijke restricties leidden tot een toename van de verboden
ambulante handel.
Rond 1890 was het politieke debat
over het opiumgebruik op het hoogtepunt. In de discussie kwam een idee
naar voren dat snel aan politieke betekenis won. Dit idee was de ‘opiumregie’ waarmee een staatsmonopolie op
de invoer, bereiding en distributie van
opium werd bedoeld. Met de opiumregie werden drie beleidsdoelen beoogd:
• terugdringen van criminaliteit door
het vernietigen van de macht van
de opiumdealers, het beeindigen
van de corruptie en het geweld gepaard gaande met de opiumtransacties, en het terugdringen van illegale opiumverkoop op het platteland;
• verminderen van gezondheidsrisico’s door het aanbieden van een
produkt met een standaard-kwaliteit en -samenstelling;
• verminderen van het opiumgebruik.
Deze beleidsdoelen vertonen sterke
overeenkomst met de doelen die
thans, een eeuw later, in Nederland
actueel zijn.
In 1893 werd de wet op de opiumregie door het Nederlandse parlement
geaccepteerd. De opiumregie begon
als een experiment op het eiland Madoera dicht bij de Javaanse kust. Het
experiment was succesvol en in 1903
was heel Java onder de opiumregie
gebracht, in 1914 ook de rest van Nederlands-Indie.
Gedurende de opiumregie werd informatie verzameld over allerlei zaken

1. De enige studie die we hebben gevonden concludeert dat de prijselasticiteit van
marijuhuana ongeveer -1,0 tot -1,5 bedraagt: C.T. Nisbet en V. Firouz, Some estimate of price and expenditure elasticities
of demand for marijuana among U.C.L.A.
Students, Review of Economics and Statistics, jg. 54, 1972, biz. 473-475.
2. Zie voor een beleidsmatige beschouwing over wat de historie ons kan leren:
E.W. van Luijk, Drugbeleid en burgerschap in historisch perspectief, in: H.R.
van Gunsteren, en P. den Hoed (red.),
Burgerscbap in praktijken, Reeks Voorstudies en achtergronden van de WRR nr.
V77, ‘s-Gravenhage, SDU-Uitgeverij, 1992.
3. De vroege opiumhandel is beschreven
in J.C. Baud, Proeve van een geschiedenis
van den handel en het gebruik van opium
in Nederlandsch-Indie, Bijdmgen tot de
taal-, land- en volkenkunde van Nederlandscb Indie; le jaargang, 1853.

471

met betrekking tot geconsumeerde
hoeveelheden opium en opiumprij-

enkele karakteristieken van het

zen. Vanaf 1923 werd ook informatie

opiumgebruik in

verzameld over aantallen gebruikers.

het jaar 1930. Uit

Al deze informatie werd gepubliceerd
tot 19384. Omdat de meest gedetailleerde gegevens beschikbaar zijn voor

deze label blijkt
dat er een aanzienlijk verschil be-

de periode 1923-1938, heeft onze analyse betrekking op deze periode.

Figuur 1. Opiumconsumptie in Java en Madoera en in
de Buitengewesten

Chinese en het In-

Java en Madoera
Buitengewesten

stond tussen het
dische deel van de

De ontwikkeling van het opiumge-

bruik in de twee regie’s Java en Madoera en de Buitengewesten, is weergegeven in figuur 1. In de tweede
helft van de jaren twintig was er spra-

ke van eeen substantiele toename van
het gebruik in de Buitengewesten. Op
Java en Madoera was de toename minder sterk. In beide regie’s was sprake
van een sterke terugval in de eerste

bevolking. De Chinezen waren veruit in de minderheid, maar him
sociaal-economische positie was

1922

1924

1930

Jaar

veel beter dan die
van de Indiers.
Het gemiddeld inkomen per hoofd
van de Chinezen was ongeveer vijf

gen werden slechts bij uitzondering

keer zo groot als dat van de Indiers.

gegeven, bij voorbeeld op grond van

actieve gebruikers. Nieuwe vergunnin-

helft van de jaren dertig. Om deze ontwikkeling te kunnen verklaren, wordt
hieronder allereerst ingegaan op enke-

Uit label 1 komt ook naar voren dat

een doktersverklaring dat er van ver-

een aanzienlijk deel van de Chinese

le karakteristieken van opium en de

bevolking opium gebruikte. Van de

slaving sprake was. Het vergunningenstelsel beoogde ook de hoeveelheid
geconsumeerde opium le beperken.
Hel was niel loegesiaan om meer dan
een keer per dag een kleine hoeveelheid opium te kopen. Verder was er
een bepaald maandelijks maximum

vraag ernaar.

opiumgebruikers was 47% Chinees,
lerwijl hun aandeel in de bevolking

Opium en opiumgebruik

slechis 2% bedroeg. Voorts consu-

Vanaf 1917 verkocht de opiumregie

meerden Chinese opiumgebruikers gemiddeld ongeveer drie keer zo veel
opium als hun Indische college’s.

nog maar een soort opium, de zoge-

naamde tjandoe. Dit opiaat had een

dat mocht worden gekochl.
De slrenge toepassing van het ver-

gunningslelsel leidde vermoedelijk loi

standaard-kwaliteit en bevatte 11 tot

Vergunn ingenstelsel

13 procent morfine. Tjandoe is verwant aan heroine. Op basis van de
narcotische effecten zou tjandoe vandaag zonder meer als een hard drug
worden beschouwd.

De opiumregie hanieerde twee be-

een loenemende illegale consumplie.

langrijke beleidsinsirumenien: het ver-

In 1927 werd hel sysleem versoepeld

Tabel 1 geeft enige informatie over
de bevolking van Nederlands-Indie en

gunningenslelsel en het prijsbeleid.

en werd hel gemakkelijker om een

Het vergunningenstelsel werd rond

vergunning le verkrijgen. Vanaf die
tijd zijn ook gegevens bekend omtreni hel maximale aantal beschikbaar

1910 geinlroduceerd. Om een eind le

maken aan hel opiumgebruik werden
alleen vergunningen verslrekl aan

Tabel 1. Bevolking, gemiddeld inkomen, opiumgebruikers en Opiumconsumptie in Nederlands-Indie onderscheiden naar regio en etniscbe groep in 1930
Java en
Madoera

Bevolking (mln)
Indiers
Chinezen

Buitengewesten

Totaal

40,9
0,6

18,2
0,6

59,1
1,2

Inkomen per hoofd (gld)
Indiers

Chinezen3
Opiumgebruikers (1000)
Indiers
Chinezen
Opiumconsumptie (1000 kg)
Indiers
Chinezen
Opiumconsumptie (kg/gebruiker)
Indiers
Chinezen

55
310

66

320

59
315
86,5

76,4
17,9

10,1
62,8

10,0
10,4

1,9

11,9

27,0

37,4

0,13
0,58

80,7

geslelde vergunningen. Uil deze gegevens blijkt dat het aantal beschikbare
vergunningen over de periode 19271938 altijd groier was dan hel feilelijk
aanlal gebruikle vergunningen.

In figuur 2 wordi de ontwikkeling
van hel aantal Chinese en Indische gebruikers weergegeven voor beide regio’s. Voor 1926 verlooni hel aanlal
gebruikers in Java en Madoera een dalende lendens, terwijl het aanlal Chinese gebruikers in de Buitengewesten
langzaam loenam. De dalende lendens op Java en Madoera vail loe te
schrijven aan de slringenle loepassing
van hel vergunningenstelsel; de loena-

me van hel aantal Chinese gebruikers
in de Buitengewesten hangt waar-

0,19
0,43

0,14
0,46

schijnlijk samen mel de immigralie
van Chinese seizoensarbeiders voor

de rubberplaniages. Na 1926 neemi
hel aanlal gebruikers in beide regie’s
4. Zie: Jaarverslagen van de Dienst der

. Chinezen inclusief andere Aziaten.

Opiumregie, 1915-1938 en de Koloniale
Verslagen 1890-1940.

toe, waarschijnlijk onder invloed van

teem. In de eerste helft van de jaren

even sterke stijging
van de illegale
markt. Uit het

dertig is er een sterke daling van het
aantal gebruikers, die zeker niet aan
het vergunningensysteem kan worden

feit dat de hoeveelheden in beslag genomen

toegeschreven omdat dit ongewijzigd

opium in beide

bleef. Vanaf medio jaren dertig bleef

regie’s sterk ge-

het aantal gebruikers nagenoeg constant.

correleerd zijn,

het versoepelde vergunningensys-

Prijs
De daling van het gebruik en het aantal gebruikers in het begin van de jaren dertig, blijkt samen te gaan met
een scherpe stijging van de reele prijs

(figuur 3), veroorzaakt door de grote
deflatie van de jaren dertig’. De sterke
daling van de reele opiumprijs in de
tweede helft van de jaren dertig is toe

te schrijven aan de daling van de nominale opiumprijs. Alhoewel er van regionale differentiatie sprake was, vertonen de ontwikkelingen in beide

Figuur 3- Reele opiumprijzen in Java en Madoera en in
de Buitengewesten

Java en Madoera

Buitengewesten

kan worden afgeleid dat deze
hoeveelheden reele fluctuates in
de omvang van
de illegale markt
weerspiegelen.

1924

1930

1932

1934

1936

1938

Jaar

Elasticiteiten
inkomenselasticiteiten wordt weergeMet behulp van de beschikbare gegevens is vervolgens een nicer exacte
analyse gemaakt van zowel de ontwik-

Illegale opium

keling van de geconsumeerde hoeveelheid opium als van het aantal opiumgebruikers . Als verklarende
variabelen in de consumptie-vergelijking worden gehanteerd: de vertraag-

Bij een analyse van de legate opiummarkt moet rekening worden gehou-

de consumptie, de reele opiumprijs,
het reele inkomen, de hoeveelheid in
beslag genomen illegale opium, een

regie’s grote gelijkenis.

1926

geven in label 2. Hieruit blijkt dat de

korte termijn prijselasticiteit ongeveer 0,7 is en de lange termijn prijselasticiteit ongeveer -1,0. De korte termijn inkomenselasticiteit bedraagt ongeveer

0,8, de lange termijn ongeveer 1,3.
Hieruit kan geconcludeerd worden
dat de consumptie van opium nogal
gevoelig was voor veranderingen in
prijzen en inkomens.

den met de invloed van illegale

dummy-variabele voor de periode

Gebruikers

opiumconsumptie. Een indicatie van

vanaf 1927 die het effect van het ver-

De geschatte effecten voor het aantal

de omvang van de illegale markt kan

anderde vergunningenstelsel be-

gebruikers zijn slechts voor een deel

worden verkregen uit de hoeveelhe-

schrijft en een tijdtrend waarin bij

vergelijkbaar met die van de consump-

den in beslag genomen opium. In de

voorbeeld veranderende voorkeuren

tie. Het aantal gebruikers blijkt bein-

periode 1920-24 bedroeg de legale
consumptie gemiddeld 33.000 kg per
jaar, terwijl dit in de periode 1935-38

worden weerspiegeld. Voor de vergelijking met het aantal opiumgebruikers is een zelfde benadering gehanteerd.

vloed te worden door de opiumprijs

gemiddelde 6.700 kg per jaar was. De

hoeveelheden onderschepte illegale
opium bedroegen in beide jaren res-

Consumptie

pectievelijk 190 en 300 kg.

Uit de analyseresultaten blijkt dat er
sprake is van een significant negatie-

De enorme daling van de consump-

tie van legale opium lijkt niet te zijn
gecompenseerd door een relatief

ve invloed van de reele opiumprijs op
de opiumconsumptie. Het reele inkomen heeft een positief effect, de illega-

Figuur 3. Aantal Chinese en Indische opiumgebruikers
in Java en Madoera en in de Buitengewesten

le opium een negatief effect, terwijl de

en de dummy-variabele voor de perio-

de 1927-38 die het effect van het vergunningenstelsel weergeeft. Het reele
inkomen en de omvang van de in beslag genomen hoeveelheid illegale
5. Zie voor een beschouwing omtrent de

economische ontwikkeling van Necierlands Indie in deze periode: A. Maddison,

Dutch income in and from Indonesia,
1700-1938, in A. Maddison en G. Prince
(red.), Economic growth in Indonesia,
1820-1940, Foris, Dordrecht, 1989. Gege-

een positief effect
heeft. Ten slotte

vens omtrent de algemene prijsontwikkeling zijn ontleend aan: JJ. Polak, The national income of the Netherlands Indies,
1921-1939. Netherlands and Netherlands

blijkt dat de vertraag-

Indies Council of the Institute of Pacific

dummy-variabele

———— Chin./Java
Indiers/Java
— – – – Chin./Buitengew.
— – — — Indiers/Buitengei

de consumptie een

significant positief
effect heeft. Dit laat-

ste betekent dat we
een onderscheid
kunnen maken tus-

sen lange termijnen korte termijneffecten. Een over1922

1924

1926

1928

1930

Jaar

ESB 17-5-1995

zicht van de geschat-

te prijs- en

Relations, New York, 1943.
6. Zie voor een technische beschrijving
van de analysemethode en de analysere-

sultaten: J.C. van Ours, ‘The price elasticity of hard drugs: the case of opium in the
Dutch East Indies (1923-1938), Journal of
Political Economy, jg. 103, 1995, biz. 151169. In dit artikel wordt een analysemethode toegepast die bij voorbeeld ook wordt
gehanteerd door G.S. Becker, M. Grossman en K.M. Murphy, An empirical analysis of cigarette addiction, American Economic Review, jg. 84, 1994, biz. 396-418.

breiding van het drugsgebruik te voorkomen, het tweede is van belang om

Tahel 2. Prljs- en inkomenseiasticiteiten van het opiumgebruik

Prijselasticiteit
Korte termijn

Inkomenselasticiteit
Korte termijn
Lange termijn

Lange termijn

-0,69
-0,70

-1,01
-1,13

0,82
0,91

-0,42
-0,35

-0,42
-0,35

Consumptie
Chinezen

Indiers
Gebntlkers
Chinezen

Indiers

niet het ‘drugstoerisme’ te stimuleren.

De financiele opbrengsten van een
dergelijk beleid zouden ten goede
kunnen komen aan de gezondheids-

1,21

zorg en de hulpverlening aan habitu-

1,47

ele drugsgebruikers.

Eric van Luijk
Jan van Ours
Eric van Luijk is werkzaam bij het Ministe-

opium alsmede het vertraagde aantal
gebruikers blijken geen significant effect te hebben. De geschatte prijselasticiteiten voor het aantal gebruikers
zijn ook weergegeven in label 3 en
blijken ongeveer -0,4 te bedragen.

kers als van de kant van de distributeurs afneemt.
De belangrijkste les van het verleden is evenwel dat voor een hard
drug als opium geen geringe prijselasticiteit geldt. In die zin moeten we

met het begrip Verslaafd’ voorzichtig
De conclusies die uit de analyses kun-

omgaan. Dat wil zeggen dat bij een le-

nen worden getrokken zijn de volgen-

galisering van drugs rekening gehouden moet worden met een marktverruiming vanwege de lagere prijzen.

de. Het opiumgebruik in voormalig

Nederlands-Indie blijkt een redelijk
grote gevoeligheid te hebben gehad
voor veranderingen in de opiumprijs.
Voor een deel werd deze prijsgevoeligheid veroorzaakt doordat het aantal
gebruikers veranderde onder invloed
van prijsveranderingen, voor een an-

der deel blijkt ook het verbruik per gebruiker gevoelig te zijn voor prijsveranderingen. Al met al kan hieruit
worden geconcludeerd dat er slechts
in beperkte mate sprake was van een
verslaving in de strikte zin van het
woord. Immers, bij een ‘echt’ verslavend goed zou de prijsgevoeligheid

nihil zijn. Dat opium slechts in beperkte mate verslavend was blijkt ook uit

de redelijk grote inkomensgevoeligheid van het opiumgebruik. Voorts
blijkt dat er een bescheiden invloed
was van het illegale opiumgebruik op
het legale gebruik en dat een verruiming van het vergunningenstelsel een

positief effect had op het aantal gebruikers.

De les van het verleden
Een van de lessen uit het verleden is
dat het mogelijk is voor een overheid

om een drugsmarkt in verregaande
mate te controleren. Door te werken

met een vergunningenstelsel kan de
overheid optreden als monopolist en

zorgen voor een standaardkwaliteit.
Dit zal tot gevolg hebben dat gezondheidsrisico’s verbonden aan het druggebruik afnemen en dat de met het

druggebruik gepaard gaande criminaliteit zowel van de kant van de gebrui-

Zelfs bij een gecontroleerde vorm van

legalisering zullen de lagere prijzen
zowel het aantal gebruikers als het gebruik per gebruiker stimuleren.

Het is evenwel moeilijk om harde conclusies te trekken ten aanzien van de
uiteindelijke effecten van een eventuele legalisering van het drugsgebruik.
Voor Nederlands-Indie gold dat de periode waarin de overheid zich het
drugsmonopolie toe-eigende volgde

op een periode van relatieve marktvrijheid. Een legalisering op dit moment zou een overgang inhouden van

een illegale naar een legale drugsmarkt. In zo’n situatie spelen ook andere effecten dan de prijsverlaging

een rol. Zo zal het voor veel gebruikers in een lage-prijs-situatie niet langer nodig zijn andere personen tot gebruik en aankoop van drugs aan te
zetten ten einde zelf in hun onderhoud te kunnen voorzien. Dit zal een
remmend effect hebben op het drugsgebruik. We durven dan ook geen uitspraak te doen over welk effect per
saldo zal domineren.
De niet-geringe prijsgevoeligheid
van de vraag naar hard-drugs maakt
wel duidelijk dat de overheid bij legalisering moet voorkomen dat de prijzen te laag worden; een stevige accijns ligt voor de hand. Verder zou de
legalisering beperkt moeten worden
tot een beperkte groep, bij voorbeeld
door alleen drugs te verschaffen op
basis van een medisch recept. Het eerste is van belang om een sterke ver-

rie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Jan van Ours is verbonden aan het

Tinbergen Instituut en de Economische
faculteit van de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Auteurs