Ga direct naar de content

De grillige groei van de uitzendbranche

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 9 1997

De grillige groei van de uitzendbranche
Aute ur(s ):
Centraal Planbureau
Ve rs che ne n in:
ESB, 82e jaargang, nr. 4101, pagina 297, 9 april 1997 (datum)
Rubrie k :
Arbeidsmarkt
Tre fw oord(e n):
arbeidsmarkt, nederlandse, economie

De uitzendbranche vertoont al jaren een sterke groei, met enkele ups en downs. figuur 1 laat de ontwikkeling van de uitzendbranche
sinds 1966 zien. Na 1972 is een explosieve groei opgetreden met gemiddeld 11% per jaar. Rondom dit gemiddelde deden zich onder
invloed van de conjunctuur forse schommelingen voor. De recessie in het begin van de jaren tachtig en de dip in het begin van de jaren
negentig zijn duidelijk herkenbaar.

Figuur 1. Uitzendarbeid
De uitzendbranche heeft enkele opvallende karakteristieken. Een eerste is dat uitzendarbeid tijdelijk wordt ingezet en dat zodoende het
aantal personen werkzaam op deze markt het aantal arbeidsjaren ver overtreft. In 1995 bedroeg het het gemiddeld aantal uitzendkrachten
per dag 192.000, en het aantal personen dat in dat jaar op enig moment uitzendarbeid verrichtte bedroeg 648.000. Een tweede
karakteristiek is dat het gaat om relatief laagwaardige arbeid. Het grootste deel is eenvoudig productie- en fabriekswerk en administratief
werk. Het gemiddeld loon is dan ook laag: 35% minder dan het gemiddelde loon in Nederland.
De uitzendbranche is naar evenredigheid met de totale flexibele arbeid meegegroeid. In de periode 1969-1995 is de groei van de totale
werkgelegenheid van loontrekkers met ongeveer 900.000 arbeidsjaren bijna geheel gerealiseerd door de toename van deeltijdwerk en
flexibele arbeid, zoals uitzendwerk of werk verricht door personen met een tijdelijk contract of oproepkrachten (zie figuur 2).

Figuur 2. Vaste en flexibele arbeidsjaren van loontrekkers
De lange-termijngroei van de vraag naar flexibele arbeid moet worden gezien als onderdeel van de algemene trend in de richting van meer
externalisatie. Bedrijven leggen zich toe op kerntaken. Niet-kerntaken worden aan specialisten uitbesteed. Uitzendbureaus zijn
specialisten in het opvangen van onverwachte fluctuaties in vraag naar arbeid. De uitzendbranche is dan ook zeer gevoelig voor
conjuncturele ontwikkelingen. Regelmatige fluctuaties worden vooral opgevangen door de inzet van deeltijdwerkers of oproepkrachten.
Zo hebben vooral de horeca en de detailhandel vaste wekelijkse pieken die met deeltijders en oproepkrachten worden opgevangen.
Landbouw en visserij hebben vooral met seizoensfluctuaties te maken. In deze sectoren heeft zo’n 20% van de werknemers een flexibel
contract. Het gaat daar meestal om kortlopende contracten of oproepkrachten. De vorm van flexibele arbeid die wordt gekozen hangt
overigens ook af van wettelijke regelingen en afspraken in cao’s. Zo is in de bouw de inzet van uitzendarbeid op dit moment verboden,
maar dit is in 1998 weer toegestaan.
De conjunctuurgevoeligheid van de uitzendbranche manifesteert zich in het volgende patroon. In het begin van een groeiversnelling
wordt de stijging van de productie zo veel mogelijk opgevangen door een hogere inzet van eigen personeel. Als de groei doorzet en de

eigen personeelscapaciteit maximaal is benut wordt een beroep gedaan op uitzendarbeid. Dit is een periode dat de uitzendarbeid explosief
toeneemt. De laatste keer dat zo’n situatie zich voordeed begon in het vierde kwartaal 1993. Als de groei hoog blijft, maar niet verder
accelereert, stabiliseert de vraag naar uitzendarbeid. Bedrijven nemen zelf vaste werknemers in dienst om aan de hogere vraag te voldoen.
Deze nieuwe werknemers worden ten dele geworven uit de betere uitzendkrachten. Verwacht wordt dat deze ontwikkeling zich de
komende jaren zal voordoen. Na de zeer sterke groei van uitzendwerk in 1996 volgt in 1997 een afvlakking en in 1998 neemt de groei nog
verder af. Dit neemt niet weg dat door de flexibiliseringstrend het lange -termijnperspectief voor de uitzendbranche wijst op verdere groei.

Copyright © 1997 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur