Ga direct naar de content

De economische effecten van ICT

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 22 2006

Dit artikel bespreekt de rol van ICT in economische
groei. Het toont aan dat ICT geen panacee is, maar
een technologie die, onder de juiste voorwaarden
en gecombineerd met andere investeringen en
veranderingen, kan helpen om de economische groei
en productiviteit te versterken.

I

Dirk Pilat
Organisatie voor Economische Samenwerking
en Ontwikkeling. directie Wetenschap, Technologie en Industrie

nformatie- en communicatietechnologie
(ICT) is zonder twijfel de belangrijkste
technologie van de afgelopen jaren. De
verspreiding van internet, de mobiele
telefoon en van breedbandnetwerken tonen
alle aan hoe wijdverspreid deze technologie
nu is. Maar wat is nu het effect van ICT op
economische groei? Waarom hebben, volgens
diverse publicaties, sommige landen tot nu
toe meer profijt gehad van ICT dan andere? En
wat kan overheidsbeleid doen om van ICT een
succes te maken?
Deze vragen staan nog steeds hoog op de
beleidsagenda in de meeste OESO-landen.
Ondanks de wijde verspreiding van ICT hebben
slechts enkele landen, waaronder Australië,
Canada, Ierland en de Verenigde Staten,
duidelijk een versnelling van de productiviteitsgroei gezien in sectoren die het meest in
ICT hebben geïnvesteerd, vooral dienstensectoren zoals de detailhandel, financiële dienstverlening en zakelijke dienstverlening (OESO,
2004). In veel OESO-landen en in de meeste
landen van de Europese Unie zijn de effecten
van ICT op de productiviteit in de dienstensector nog steeds niet zichtbaar in de statistieken
(Van Ark & Inklaar, 2005).
In dit artikel geef ik eerst een korte samenvatting van de mogelijke effecten van ICT op
de economische groei en de productiviteit.
Daarna bespreek ik een aantal factoren die
het effect van ICT beïnvloeden en eindig met
enkele beleidsconclusies.

ICT en economische groei
Empirische analyses van economische groei onderscheiden meestal verschillende effecten van
ICT (OESO, 2004; Van Ark & Inklaar, 2005).
In de eerste plaats vergroten en vernieuwen
investeringen in ICT de kapitaalgoederenvoorraad en dragen daardoor bij aan de groei van de
arbeidsproductiviteit. OESO-cijfers tonen aan
dat investeringen in ICT stevig hebben bijgedragen aan de groei van het bnp, gemiddeld
tussen 0,35 en 0,9 percentagepunten per jaar
over de periode 1995‑2003 (figuur 1).
Daarnaast wijzen diverse studies uit op het
bedrijfstakniveau dat de ICT-producerende
industrie een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de productiviteitsgroei in sommige
OESO-landen, zoals Finland en Ierland, evenals
in Korea (O’Mahony & Van Ark, 2003; Inklaar
et al., 2003; Pilat & Wölfl, 2004). O’Mahony
en Van Ark laten zien dat de Verenigde Staten
meer van deze sector heeft geprofiteerd dan de
Europese Unie (O’Mahony & Van Ark, 2003).
Deze studies laten ook zien dat ICT-gebruikende diensten, zoals de detailhandel en de
financiële dienstverlening, in de Verenigde
Staten en Australië een snellere groei van de
productiviteitsgroei vertoonden in de tweede
helft van de jaren negentig (figuur 2). Dit kan
deels worden gerelateerd aan het gebruik van
ICT in deze sectoren (Gretton et al., 2004;
Triplett & Bosworth, 2004). In de meeste andere OESO-landen loopt de productiviteitsgroei
in ICT-gebruikende diensten sterk achter bij de
Verenigde Staten (O’Mahony & Van Ark, 2003;
OESO, 2004; Van Ark & Inklaar, 2005).
De effecten van ICT zijn echter het best
zichtbaar in studies met bedrijvendata (Pilat,
2004). Deze studies tonen aan dat in veel
OESO-landen het gebruik van ICT positieve

ESB

september 2006

internationaal

De economische
effecten van ICT

Een groot aantal studies bevestigt de complementariteit tussen technologie en vaardigheden. Baldwin et al. laten in een studie voor Canada
zien dat bedrijven met een managementteam dat gericht is op kwaliteitsverbetering een hogere productiviteitsgroei hadden, vanwege continue verbetering van vaardigheden van het personeel (Baldwin et al.,
2004). Uit een studie voor Australië blijkt dat positieve effecten van
ICT-gebruik in bedrijven meestal samengaan met (i) een hoog niveau
van vaardigheden, (ii) de eerdere ervaring van bedrijven met innovatie,
(iii) de toepassing van geavanceerde technieken en ervaring daarmee,
en (iv) organisatorische verandering (Gretton et al., 2004). De auteurs
constateren dat de eerste en meest intensieve gebruikers van ICT vaak
grote bedrijven met hooggekwalificeerde managers en werknemers zijn
(Gretton et al., 2004).

met organisatorische veranderingen, zoals
nieuwe strategieën, nieuwe processen en
nieuwe structuren (Pilat, 2004). Maliranta
en Rouvinen, bijvoorbeeld, tonen aan dat
dergelijke factoren belangrijk zijn in Finland
(Maliranta & Rouvinen, 2004). De effecten
van ICT op de productiviteit in de industrie
zijn veel groter in jongere en nieuwe bedrijven,
waar organisatorische veranderingen gemakkelijker door te voeren zijn, dan in oudere
bedrijven.
Maliranta en Rouvinen wijzen in dezelfde
publicatie op de rol van structurele veranderingen (Maliranta & Rouvinen, 2004). Hoewel
een groot deel van de effecten van ICT in
Finland het resultaat is van groei binnen
bestaande bedrijven, is er ook een rol voor
structurele verandering, vooral de groei van
meer dynamieke bedrijven en het verdwijnen
van stagnerende bedrijven. Dit proces is vooral
zichtbaar bij nieuwe bedrijven, omdat slechts
een deel van startende bedrijven de eerste vijf
jaar overleeft.
Experimenteren is een andere factor die van
belang lijkt te zijn. In een recente vergelijkende
studie van de Verenigde Staten en Duitsland
van Haltiwanger et al. worden bedrijven onderscheiden naar de mate waarin investeringen in
ICT deel uitmaken van hun totale investeringen
(Haltiwanger et al., 2003). In alle categorieën
van investeringen hebben bedrijven in de
Verenigde Staten een hogere productiviteitsgroei dan bedrijven in Duitsland. Bedrijven met
hoge investeringen in ICT kennen een sterkere
productiviteitsgroei dan bedrijven met geen of
lage investeringen in ICT. Verder blijkt dat bedrijven in de Verenigde Staten een veel grotere
variatie in hun productiviteitsgroei laten zien
dan bedrijven in Duitsland. Deze verschillen
kunnen gerelateerd zijn aan de hogere bereidheid tot experimenteren van Amerikaanse
bedrijven in vergelijking tot Duitse bedrijven.
Amerikaanse bedrijven lijken ook grotere
risico’s te nemen om hogere rendementen te
behalen (Bartelsman et al., 2003).

Organisatorische veranderingen en het
belang van experimenteren

Het gebruik van ICT en het
belang van management

Veel empirische studies laten zien dat de grootste effecten van ICTgebruik gerealiseerd worden als investeringen in ICT samengaan

Veel auteurs wijzen ook naar een belangrijke
relatie tussen het gebruik van ICT en innova-

figuur 1

1,0
0,9
0,8
0,7

De bijdragen van ICT kapitaal aan de groei van het bnp,
1995-20032. In percentagepunten, gemiddeld per jaar

%
Informatie apparatuur
Communicatie apparatuur
Software

0,6
0,5
0,4
0,3
0,2
0,1

Oo

st
en
Fr rjk
an
D u k r ij
it s k
la
nd
Gr
It a
ie
ke lië
nl
an
Ie d
rla
n
Fi d
nl
an
Po d
r
N tug
e d al
er
la
nd
N
i e Sp
uw a
n
Ze j e
el
an
d
Ja
p
C a an
Ve
na
re
da
ni
gd Be
Ko lgi
n ë
D e ink
n e r i jk
m
ar
ke
Ve
re Zw n
ni
g d e de
e
n
St
a
Au t e n
st
ra
li ë

0,0

Bron: OECD Compendium of Productivity Indicators (2005), Parijs.

effecten op de productiviteit heeft (OESO, 2003; OESO 2004). Clayton,
bijvoorbeeld, laat in een recente studie voor het Verenigd Koninkrijk
zien dat het rendement van ICT-kapitaal op de toegevoegde waarde in
de dienstensector (veertien procent) hoger is dan in de industrie (tien
procent) (Clayton, 2005). De effecten van ICT verschillen tussen de
sectoren. Sommige toepassingen, zoals computernetwerken bijvoorbeeld,
zijn belangrijker dan andere voor het verhogen van de productiviteit. Op
grond van deze studies kan worden geconcludeerd dat ICT vooral een
positief effect op bedrijven heeft, indien investeringen in ICT samengaan
met andere investeringen en veranderingen in het bedrijf, zoals training
en organisatorische verandering. ICT is dus duidelijk geen panacee.

Effectief gebruik van ICT met de juiste vaardigheden

10

ESB

september 2006

De verschillen tussen Europa
en de Verenigde Staten
De empirische studies tonen alle aan dat ICT
niet automatisch tot hogere productiviteitsgroei
leidt; in veel landen in de EU is nog steeds
geen versnelling in de productiviteitsgroei
zichtbaar. Voor een deel kan dit te maken hebben met een gebrek aan andere investeringen
en veranderingen, bijvoorbeeld in training en
scholing, organisatorische veranderingen of innovatie. Een aanwijzing hiervoor is te vinden in
de vergelijkende studie van Haltiwanger et al.
Zij constateren dat de effecten van vergelijkbare investeringen in ICT in Duitsland kleiner
zijn dan in de Verenigde Staten (Haltiwanger et
al., 2003).
Regulering in de goederenmarkt kan ook een
rol spelen, bijvoorbeeld als het bedrijven
verhindert om in nieuwe markten te gaan

figuur 2

Bijdragen van ICT-gebruikende dienstensectoren tot de groei van
de arbeidsproductiviteit a. In percentagepunten, gemiddeld per jaar
1990-1995

1,4

1996-2002*

Landen waar de produktiviteitsgroei toenam Landen waar de produktiviteitsgroei afnam

1,2
1,0
0,8
0,6
0,4
0,2
0,0
-0,2
-0,4

en

ig

de

St
a
M ten
e
Au x i c
st o
Ve
P o r al i
re
r tu ë
ni
gd I e g a
Ko rla l
ni n d
nk
D e C a r i jk
ne na
d
Zw ma a
itz rke
er n
la
F nd
N inl a
e d nd
er
la
N Sp nd
o o an
r w je
Oo eg
s t en
en
N
ri
ie
u w K o jk
Ze r e a
el
an
Ja d
Zw pan
ed
e
Be n
lg
ië
D u I t al
i t s ië
F l an
L u r an d
xe k r i
m jk
bu
rg

-0,6

Ve
r

tie. Bresnahan en Greenstein noemen het proces waarbij gebruikers van nieuwe technologie,
zoals ICT, hun investeringen meer waardevol
maken door experimenteren en innovatie,
‘co-inventie’ (Bresnahan & Greenstein, 1996).
Dergelijke innovatie volgt vaak na de introductie van een nieuwe technologie, wat mede
verklaart waarom de effecten van ICT vaak
niet direct zichtbaar worden. Hempell, bijvoorbeeld, laat voor Duitsland zien dat bedrijven
die in het verleden procesinnovaties hadden
doorgevoerd groter succes bij de invoering van
ICT kenden, dan bedrijven die dat niet hadden gedaan. Tevens toont hij aan dat continue innovatie de grootste effecten oplevert
(Hempell, 2002).
Clayton laat voor het Verenigd Koninkrijk
zien dat vestigingen in Amerikaans eigendom een hogere productiviteit in hun gebruik
van ICT-kapitaal hebben dan vestigingen in
ander buitenlands eigendom of lokale Engelse
vestigingen (Clayton, 2005). Bij Amerikaanse
vestigingen die veranderingen in organisatie
en management hadden ingevoerd (waardoor werknemers effectiever gebruik van ICT
konden maken, bijvoorbeeld omdat de communicatie in het bedrijf beter verliep), kon het
werk beter gestuurd worden, ook omdat beslissingen op een lager niveau genomen konden
worden (Clayton, 2005).

a Gemiddelde jaarlijkse bijdragen aan de groei van toegevoegde waarde per werkende.
ICT-gebruikende diensten is een combinatie van de distributiesector, financiële dienstverlening,
verzekeringen en zakelijke dienstverlening.

Bron: OECD STAN-database; Pilat & Wölfl (2004).

opereren. Regulering is niet altijd voldoende aangepast aan de nieuwe
mogelijkheden die ICT kan opleveren, bijvoorbeeld wat betreft elektronische handel. Het effect van dergelijk regelgeving op de investeringen
in ICT wordt bevestigd in recente publicaties van de OESO (OESO,
2003; Nicoletti & Scarpetta, 2005).
Andere factoren kunnen een rol spelen, hoewel het empirische bewijs
vaak nog onvoldoende is. Bedrijven die succesvol gebruik maken van
ICT zouden bijvoorbeeld in een concurrerende markt als de Verenigde
Staten grotere mogelijkheden kunnen hebben om marktaandeel te winnen dan in Europa. Dit zou tot grotere productiviteitseffecten van ICT
in de Verenigde Staten kunnen leiden. Een voorbeeld van een dergelijk
effect is de sterke expansie van Wal-Mart in de Verenigde Staten, die
bijdroeg aan de herstructuring van de Amerikaanse klein- en groothandel. Dat werd deels veroorzaakt door het efficiënte gebruik van ICT door
Wal-Mart (McKinsey, 2002).

Beleidsaanbevelingen
De discussie in dit artikel en het empirische materiaal van een groot
aantal studies in OESO-landen toont aan dat investeringen in ICT
geen automatisch effect op productiviteit hebben. ICT gaat vaak
samen met andere investeringen en veranderingen in bedrijven, onder
andere in training, organisatorische verandering en innovatie. ICT gaat
ook vaak samen met experimenteren en selectie. Sommige bedrijven
implementeren nieuwe technologie succesvol, daar waar andere falen.
Landen met een gunstig ondernemingsklimaat dat zulke investeringen
en veranderingen mogelijk maakt, lijken in staat te zijn om een beter
resultaat uit ICT te halen dan landen zonder een dergelijk klimaat.

ESB

september 2006

11

Voor Europa lijken de hierna volgende beleidsterreinen daarom vooral
van belang.
Allereerst is daar het opstellen van dienstenmarkten. Eerdere OESOstudies tonen aan dat veel succesvolle dienstenbedrijven hun succes
te danken hebben aan de opening van nieuwe markten. Dit kan nieuwe
mogelijkheden scheppen voor bedrijven om nieuwe, vaak ICT-gerelateerde, diensten aan te bieden. Marktopening geeft ook prikkels aan
bedrijven om te innoveren en hun productiviteit te verhogen. Enige
vooruitgang is al geboekt in de opening van dienstenmarkten in Europa,
maar verdere beleidsacties blijven mogelijk, zoals het openstellen van
internationale dienstenmarkten.
Ten tweede is er meer aandacht nodig voor ondernemerschap en
experimenten. De meeste landen die van ICT hebben geprofiteerd, kennen weinig belemmeringen voor het starten van een onderneming, wat
bedrijven helpt om te experimenteren en hun ondernemingsmodel uit te
proberen. Veel Europese landen hebben nog steeds relatief veel regelgeving voor startende ondernemingen en hebben ook faillissementswetgeving die het belemmeren om het een tweede keer te proberen.
Soepeler regels voor starters en faillissementswetgeving die een tweede
kans biedt, kan helpen.
Verder zou er meer aandacht kunnen worden gegeven aan organisatorische verandering. De microstudies wijzen vaak naar interne veranderingen in een bedrijf als een cruciale factor voor het succesvolle
gebruik van ICT. Het gaat hierbij vooral om de organisatie van werk, de
motivatie en vaardigheden van werknemers, evenals de bedrijfscultuur.
Bedrijven kunnen echter moeite hebben met het doorvoeren van organisatorische veranderingen die optimaal gebruik van ICT mogelijk maakt.
Dergelijke veranderingen kunnen bijvoorbeeld belemmerd worden door
relatief strikte regels in de arbeidsmarkt, vooral wat betreft ontslag­
bescherming. De vraag is hoe een betere balans kan worden gevonden
tussen de bescherming van werknemers, waarmee een zeker niveau
van ontslagbescherming in stand wordt gehouden, en noodzakelijke
veranderingen die nodig zijn voor een goed gebruik van ICT. OESOlandenstudies hebben voor vele Europese landen een versoepeling van
ontslagbescherming aanbevolen.
Innovatie en ICT-beleid is het vierde en laatste punt. Het openen van
dienstenmarkten biedt nieuwe mogelijkheden voor bedrijven en kan
leiden tot innovatie en grotere differentiatie in producten en diensten.
Beleid kan op twee manieren aan dergelijke effecten bijdragen: als
i
­nnovatiebeleid en specifiek beleid voor de ICT.
Innovatiebeleid is in de meeste OESO-landen nog sterk gericht op
technologische veranderingen in de industrie en nog niet voldoende
aangepast aan het groeiende belang van innovatie in de dienstensector.
Dit geldt vooral voor innovatie in producten en processen die het gevolg
zijn van de toepassing van ICT (Tamura et al., 2005).
Meer specifiek beleid voor ICT blijft ook van belang voor de verspreiding van ICT, bijvoorbeeld de bevordering van concurrentie in de
markten voor ICT infrastructuur, netwerkdiensten en toepassingen.
Een belangrijke kwestie blijft ook het bevorderen van consumenten­
vertrouwen in elektronische netwerken.

12

ESB

september 2006

Conclusie
Al met al is de laatste vijf jaar onze kennis
over de economische effecten van ICT enorm
toegenomen, wat van groot belang is voor de
beleidsontwikkeling op dit terrein. We weten
dat ICT inderdaad een belangrijke rol speelt in
de economische groei, hoewel met grote verschillen tussen landen. En we weten ook dat
ICT geen panacee is, maar een technologie
die, onder de juiste voorwaarden, kan helpen
om de economische groei en productiviteit te
versterken.

Literatuur
Baldwin, J.R., D. Sabourin & D. Smith (2004) Firm
Performance in the Canadian Food Processing Sector:
the Interaction between ICT Advanced Technology Use
and Human Resource Competencies in: OESO (2004)
The Economic Impact of ICT – Measurement, Evidence and
Implications. Parijs: Organisatie voor Economische
Samenwerking en Ontwikkeling, 153-181.
Bartelsman, E.J., S. Scarpetta & F. Schivardi (2003)
Comparative Analysis of Firm Demographics and Survival:
Micro-Level Evidence for the OECD Countries. OECD
Economics Department Working Paper No. 348. Parijs:
Organisatie voor Economische Samenwerking en
Ontwikkeling.
Bresnahan, T.F. & S. Greenstein (1996) Technical
Progress and Co‑Invention in Computing and the Use
of Computers. Brookings Papers on Economic Activity:
Microeconomics, 1‑77.
Clayton, T. (2005) IT Investment, ICT Use and UK Firm
Productivity. Londen: ONS.
Gretton, P. , J. Gali & D. Parham (2004) The Effects of
ICTs and Complementary Innovations on Australian
Productivity Growth. In: OESO (2004) The Economic
Impact of ICT – Measurement, Evidence and Implications.

Vervolg literatuur
Parijs: Organisatie voor Economische Samenwerking
en Ontwikkeling, 105-130.
Haltiwanger, J., R. Jarmin & T. Schank (2003)
Productivity, Investment in ICT and Market Experimentation:
Micro Evidence from Germany and the United States. Center
for Economic Studies Working Paper CES-03-06.
Washington, D.C.: US Bureau of the Census.
Hempell, T. (2002) Does Experience Matter? Productivity
Effects of ICT in the German Service Sector. Discussion
Paper No. 02‑43. Mannheim: Centre for European
Economic Research.
Inklaar, R., M. O’Mahony & M. Timmer (2003) ICT and
Europe’s Productivity Performance – Industry-level Growth
Account Comparisons with the United States. Research
Memorandum GD-68. Groningen: Rijksuniversiteit
Groningen.
Maliranta, M. & P. Rouvinen (2004) ICT and Business
Productivity: Finnish Micro-level Evidence. In: OESO
(2004) The Economic Impact of ICT – Measurement, Evidence
and Implications. Parijs: Organisatie voor Economische
Samenwerking en Ontwikkeling, 213-239.
McKinsey (2001) US Productivity Growth 1995‑2000:
Understanding the Contribution of Information Technology
Relative to Other Factors Washington D.C.: McKinsey
Global Institute.
Nicoletti, G. & S. Scarpetta (2005) Regulation and
Economic Performance: Product Market Reforms and
Productivity in the OECD. Economics Department
Working Papers, No. 460, Parijs: Organisatie voor
Economische Samenwerking en Ontwikkeling.
OESO (2003) ICT and Economic Growth – Evidence from
OECD Countries, Industries and Firms. Parijs: Organisatie
voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling.
OESO (2004) The Economic Impact of ICT – Measurement,
Evidence and Implications. Parijs: Organisatie voor
Economische Samenwerking en Ontwikkeling.
O’Mahony, M. & B. van Ark (2003) (eds.) EU Productivity
and Competitiveness: An Industry Perspective – Can Europe
Resume the Catching Up Process? Luxemburg: Bureau voor
o
­ fficiële publicaties der Europese Gemeenschappen.
Pilat, D. (2004) The ICT Productivity Paradox: Insights
from Micro Data. OECD Economic Studies, 2004 (1), 37-65.
Pilat, D. & A. Wölfl (2004) ICT production and ICT use
– what role in aggregate productivity growth? In: OESO
(2004) The Economic Impact of ICT – Measurement, Evidence
and Implications. Parijs: Organisatie voor Economische
Samenwerking en Ontwikkeling, 61-83.
Tamura, S., J. Sheehan, C. Martinez & S. Kergroach
(2005) Promoting Innovation in Services. In: OESO
(2005) Enhancing the Performance of the Services Sector.
Parijs: Organisatie voor Economische Samenwerking
en Ontwikkeling, 133-177.
Triplett, J.E. & B.P. Bosworth (2004) Productivity in
the U.S. Services Sector. Brookings Washington D.C.:
Institution Press.
Van Ark, B. & R. Inklaar (2005) Catching Up or Getting
Stuck? Europe’s Trouble to Exploit ICT’s Productivity
Potential. Research Memorandum GD-79. Groningen:
Rijksuniversiteit Groningen.

ESB

september 2006

13

Auteur