Ga direct naar de content

De conjuncturele gevolgen van rampen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 19 2001

De conjuncturele gevolgen van rampen
Aute ur(s ):
Nahuis, N. (auteur)
De auteur is werkzaam b ij de Nnederlandsche Bank, afdeling Monetair en Economisch Beleid. Met dank aan Paul Mul voor de constructie van de
rampenindex.
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4330, pagina 800, 19 oktober 2001 (datum)
Rubrie k :
Tre fw oord(e n):
consumptie

Negatieve gebeurtenissen hebben vaak een grote invloed op het vertrouwen, maar de invloed op de conjunctuur is aanzienlijk minder
evident.
De terroristische aanslagen op het WTC en het Pentagon en de recente militaire reactie daarop laten diepe sporen na. Naast
maatschappelijke onrust, is ook in Nederland grote onzekerheid ontstaan over de gevolgen voor de economie. Vooral het vertrouwen
van consumenten en producenten wordt geacht van belang te zijn voor de uiteindelijke economische consequenties. De eerste tekenen
duiden op een forse daling van het vertrouwen van consumenten. Zo heeft het CBS becijferd dat als gevolg van de aanslagen het
consumentenvertrouwen in september met 9 punten is gedaald tot -14. Op dit moment zijn nog geen gegevens over het vertrouwen van
producenten van na de aanslag beschikbaar.
Er is weinig bekend over de invloed van niet-economische dramatische gebeurtenissen (hierna kortweg aangeduid met rampen) op de
economie. In dit artikel komt aan de orde óf en in hoeverre rampen in het verleden het vertrouwen hebben beïnvloed. Vervolgens komt de
meer relevante vraag aan de orde in hoeverre rampen doorwerken op het bestedingsgedrag van consumenten en de
productiebeslissingen van producenten. Doorgaans zijn het consumenten- en producentenvertrouwen redelijke tot goede indicatoren
voor respectievelijk de groei van de consumptie en de productie, maar de vraag is of deze relatie ook opgaat ten tijde van rampen.
De rampenindex
Het vertrouwen en het gedrag van consumenten en producenten wordt niet alleen bepaald door economische factoren, maar ook door
psychologische factoren 1. Zo kunnen de huidige gebeurtenissen een gevoel van onzekerheid of onveiligheid veroorzaken, hetgeen
mogelijk zijn weerslag vindt in vertrouwen en vervolgens effecten heeft op de economie. Dit artikel beziet hoe economische actoren in
het verleden op rampen reageerden. Hiervoor is allereerst een index met rampen geconstrueerd (zie tabel 1). Veelal houden de
geselecteerde rampen verband met terroristische aanslagen, of (de dreiging van) oorlog. Daarnaast zijn enkele ongelukken opgenomen
waarbij veel Nederlandse slachtoffers zijn gevallen 2. Een vliegtuigongeluk of een cafébrand bijvoorbeeld, leiden tot een algemeen
gevoel van onveiligheid, wat de bestedingen van consumenten aan luxegoederen zoals vakantie en uitgaan, kan beïnvloeden. Hoewel
elke gebeurtenis op zich staat, kunnen de geselecteerde rampen een indicatie geven van de gedragsreacties na de terreuraanslagen en de
militaire reactie daarop. Overigens blijft de constructie van een rampenindex een subjectieve aangelegenheid: er zijn natuurlijk nog tal van
andere gebeurtenissen met een grote invloed op de Nederlandse samenleving geweest.

Tabel 1. De rampenindex
jaar

D

1973
1974

1
2

1977
1979
1980
1986
1987
1988
1990
1990-1991
1991
1992
1993

3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15

omschrijving
oorlog Midden-Oosten in oktober
olieboycot; rantsoenering benzine en dreiging vliegtuigkapingen
Schiphol door Palestijnen (januari).
vliegtuigbotsing 27 maart op Tenerife
treinkaping door Zuid-Molukkers in mei
bestorming Amerikaanse ambassade en gijzeling van 67 Amerikanen
(november)
oorlog Iran versus Irak breekt half september uit
kernongeluk Tjernobyl 25 april
ramp veerboot Herald of Free Enterprise op 6 maart
Lockerbie, bomaanslag op Boeing 747 op 21 december
ira-aanslag in Roermond op 27 mei
golfoorlog van augustus 1990 tot maart 1991
coup in Rusland op 19 augustus. Dreiging van de terugkeer naar het
communisme
Bijlmerramp op 4 oktober
aanslag wtc New York op 26 februari
aanslagen pkk in 5 West-Europese landen op Turkse ondernemingen

1995

16

1996
1999

17
18

2000
2001

19
20

(opgeëist op 24 juni),
Bomaanslag door rara op 1 juli op arbeidsinspectie
navo-bombardement Bosnisch-Servische doelen vanaf 30 augustus,
gevolgd door meer anti-westerse houding van Jeltsin
ongeluk met de Hercules op vliegbasis Eindhoven op 15 juli
Kosovo-crisis. navo-bombardementen op Belgrado vanaf 24 maart (78
dagen)
Verder brak Legionella-epidemie uit
vuurwerkramp Enschede op 13 mei
cafébrand in Volendam tijdens oud en nieuw

Het consumenten- en het producentenvertrouwen
De cijfers van het consumenten- en het producentenvertrouwen zijn afkomstig van CBS-enquêtes, die voor het overgrote deel
in de eerste tien werkdagen van de maand worden gehouden onder respectievelijk 1000 huishoudens en 1700 ondernemers uit
de industrie. De ondervraagden geven aan of het beter of slechter gaat of dat de situatie gelijk blijft. Als er evenveel
optimistische als pessimistische consumenten zijn, heeft de index de waarde nul. Een waarde van 10 geeft aan dat de
optimisten een meerderheid hebben van tien procent ten opzichte van de pessimisten. De maximale en minimale waarde van
de indicatoren zijn +100 (iedereen is positief) en -100 (iedereen is negatief). Het consumentenvertrouwen omvat vijf vragen: de
algemene economische situatie en de eigen financiële situatie in de afgelopen en komende twaalf maanden; en de mate
waarin de tijd gunstig is voor grote aankopen. Het consumentenvertrouwen wordt ook wel opgesplitst in twee deelindicatoren:
het economisch klimaat (vragen over de algemene economische situatie) en de koopbereidheid (de overige drie vragen). Het
verband tussen de indicatoren en de economische grootheden ligt besloten in de vraagstelling van de enquêtes. Zo wordt het
bestedingsgedrag van consumenten onder andere bepaald door bijvoorbeeld de werkgelegenheidsontwikkeling (vragen over de
algemeen economische situatie) en hun inkomens- en vermogenspositie (vragen naar de eigen financiële situatie).
Het producentenvertrouwen omvat drie vragen over de verwachte bedrijvigheid en het oordeel over de orderpositie en de
voorraden eindproduct. Deze vragen hebben een rechtstreekse relatie met productiebeslissingen.

Rampen en consumentenvertrouwen
In het navolgende wordt een inschatting gemaakt van de invloed van de geconstrueerde rampenindex op de vertrouwensindicatoren en
de deelindicatoren koopbereidheid en economisch klimaat. Vanwege de globale vraagstelling wordt vaak aangenomen dat vooral het
economisch klimaat (vragen naar de algemene economische situatie) sterk reageert op berichtgeving in de media en gebeurtenissen
elders in de wereld. In deze indicator spelen waarschijnlijk psychologische invloeden zoals een ‘feel good’ factor een belangrijke rol.
De rampen uit tabel 1 worden allereerst in de vorm van een dummy gegoten, waarbij de maand met een ramp de waarde 1 heeft. In de
overige maanden heeft de dummy de waarde 0. De maand waarin de dummy de waarde 1 aanneemt, hangt af van het moment van de
enquête ten opzichte van de ramp. Vervolgens wordt met de kleinste-kwadraten- methode een vergelijking geschat waarin het
vertrouwen (i) afhangt van een constante, het vertrouwen uit de vorige maanden en de rampenindex (d). In eerste instantie heeft elke
ramp in de index een gelijk gewicht (deze aanname wordt verderop losgelaten). De geschatte coëfficiënt van de rampendummy geeft weer
hoe de gemiddelde reactie van het vertrouwen op een ramp is. Wel is enige voorzichtigheid bij de interpretatie van de resultaten op zijn
plaats. Het is niet uitgesloten dat tijdens bepaalde rampen nog andere niet waargenomen factoren het vertrouwen hebben beïnvloed. Een
indicatie hiervoor kan worden verkregen door ook andere, op maandbasis beschikbare, macro-economische variabelen in de regressies
op te nemen. Het toevoegen van de korte en lange rente, de (mutatie van) de werkloosheidvoet en de contractloonontwikkeling leidt
echter tot vrijwel identieke conclusies. Alleen het verband tussen de koopbereidheid en rampen is minder robuust.
De resultaten wijzen op een duidelijk negatief verband tussen rampen en het vertrouwen. De gebeurtenissen hebben in alle regressies
een significante negatieve invloed. De invloed van rampen op het consumentenvertrouwen loopt vooral via het economisch klimaat.
Deze deelindicator reageert ongeveer driemaal zo sterk op gebeurtenissen als de deelindicator koopbereidheid. Consumenten zien dus
vooral een negatief effect van rampen op de algemene conjuncturele situatie. Het effect op hun eigen financiële situatie is relatief klein en
amper significant. Logischerwijs ligt de grootte van de invloed van de gebeurtenissen op het consumentenvertrouwen tussen die van de
koopbereidheid en het economisch klimaat in.
Ook het vertrouwen van ondernemers wordt negatief beïnvloed, alhoewel het effect gemiddeld iets minder sterk is dan op het
consumentenvertrouwen. Hierbij speelt vermoedelijk een rol dat bij het producentenvertrouwen de enquêtevragen minder gericht zijn op
de ‘feel good’ factor. Bij het producentenvertrouwen is immers vooral de beoordeling van de specifieke bedrijfsomstandigheden
belangrijk (orders en voorraden eindproduct, en productieverwachtingen), terwijl het consumentenvertrouwen ook wordt beïnvloed door
de algemene economische situatie (elders in de wereld).
De invloed van individuele rampen
Niet iedere gebeurtenis in de rampenindex zal een identieke invloed op het vertrouwen hebben gehad. In de volgende exercitie wordt een
globale inschatting gemaakt van hoe iedere ramp op zich het vertrouwen heeft beïnvloed. Het vertrouwen wordt nu niet meer verklaard
door één dummy, maar door twintig afzonderlijke dummies. Elke dummy vertegenwoordigt een individuele ramp, waarbij de nummering
correspondeert met die in tabel 1 (tweede kolom). tabel 3 toont de waarde van de geschatte parameters voor de twintig dummies tabel 2

Tabel 3

Tabel 3. De invloed van individuele rampen op het consumenten- en producentenvertrouwen
vergelijking: voor de vergelijking zie figuur 2
——————————————————————dummy ( ä i):
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
cons. vertrouwen
prod.vertrouwen

3,9
-2,5***
1,6
-0,4

-14,1***
-1,2
-0,3
-1,9

-4,1*
-0,2
-2,8
-6,0***

-1,1
0,8
-5,3** -0,8
-3,2
-3,9
-2,1
-0,1

-1,4
1,1
1,6
-0,9

2,9 -3,1 3,0
-3,1
0,6 1,1
0,9 -1,1 -1,9
-0,8 0,6 0,1

-0,0
-6,9***
-0,9
-0,9

cons.vertr.: r 2 (adjusted) = 0,98. prod.vertr.: r2 (adjusted) = 0,94

*, ** en *** respectievelijk significant op 10%, 5% en 1%-niveau met het juiste teken.

Tabel 2

Tabel 2. invloed van rampenindex op het vertropuwen
vergelijking: voor de vergelijking zie figuur 1
——————————————————-per i ode
ä
r 2 (adjusted)
consumentenvertrouwen
koopbereidheid
economisch klimaat
producentenvertrouwen

1973-2001
1985-2001
1985-2001
1973-2001

-1,7***
-0,8*
-3,7***
-1,1**

0,97
0,97
0,95
0,95

*, ** en *** respectievelijk significant op 10%, 5% en 1%-niveau.

(d1…. d20). Overigens geldt ook bij deze exercitie dat de resultaten kunnen zijn beïnvloed door niet meegenomen factoren.
Verreweg de meeste rampen hebben het juiste teken. Wel is de daling van het vertrouwen slechts na eenderde van de rampen groot
genoeg om significant te zijn 3. Dit zijn de olieboycot in januari 1974, de vliegtuigbotsing op Tenerife, de Golfoorlog, de aanslag op het
WTC in New York in 1993, en de ramp in Volendam. Bij het producentenvertrouwen komt alleen de Bijlmerramp als significant naar voren.
De geselecteerde rampen hebben dus het vertrouwen zeer verschillend beïnvloed.
Van vertrouwen naar gedrag
Doorgaans is het consumentenvertrouwen een nuttige indicator voor de consumptiegroei, 4 en het producentenvertrouwen voor de
productiegroei. De meest cruciale vraag is uiteraard of economische grootheden zelf, in plaats van het vertrouwen, reageren op rampen.
Als alleen het vertrouwen door rampen wordt aangetast, maar niet het gedrag, zijn de indicatoren in tijden van zulke gebeurtenissen
simpelweg minder betrouwbaar. In het navolgende wordt de invloed van rampen op de consumptie en de productie nagegaan. Hierbij
komt ook de consumptie van alleen duurzame goederen aan de orde, omdat vaak wordt gesteld dat consumenten de aanschaf van deze
goederen als eerste uitstellen. Uitgangspunt is een aantal eenvoudige vergelijkingen, waarin de (duurzame) consumptiegroei (c) wordt
verklaard uit de gerealiseerde consumptiegroei in de vorige periode(n), het voor rampen geschoonde vertrouwen (i*) en de dummy voor
rampen (d) 5. Eenzelfde vergelijking geldt voor de productiegroei en het producentenvertrouwen. Het voor rampen geschoonde
vertrouwen (i*) is berekend aan de hand van de definitievergelijking it = it*+ d dt, en de resultaten van eerdere regressies.
Uit tabel 4 komt naar voren dat het geschoonde consumentenvertrouwen (dat wil zeggen exclusief de invloed van de rampen) een
significante invloed heeft op de consumptiegroei. Vooral de consumptie van duurzame goederen beweegt mee met de schommelingen in
het consumentenvertrouwen. Dit geldt echter niet ten aanzien van de rampenindex. De dummies hebben geen significante invloed op de
consumptie. Dit geldt voor zowel de totale consumptiegroei als voor de consumptie van duurzame goederen. Rampen blijken dus niet te
leiden tot een grotere terughoudendheid bij de aanschaf van duurzame goederen. Eenzelfde beeld gaat op voor de industriële
productiegroei: het geschoonde producentenvertrouwen kent wel een significante invloed, maar de rampenindex niet. Dit duidt erop dat
consumenten en producenten de algemene situatie na een ramp somber inschatten, maar dat zij niet hun bestedingsgedrag en
productiebeslissingen aanpassen. Bovendien lijkt een eerste reactie van het vertrouwen vaak te scherp. Een parallel hierbij lijkt de
recente beweging van de meeste beursindices: stond de AEX ruim een week na de aanslagen in de vs bijna twintig procent lager dan op
10 september, op dinsdag 9 oktober was dit nog slechts vier procent. Wellicht geldt dit eveneens voor vertrouwensindicatoren,
waardoor na een ramp niet alleen de eerste waarneming relevant is, maar ook de waarneming in de daaropvolgende maand. Tot slot
kunnen substitutie-effecten een rol spelen. Negatieve effecten in bepaalde branches (reisbureaus, vliegtuigmaatschappijen) kunnen ten
dele worden gecompenseerd door positieve effecten elders (meer vakantie in eigen land, hogere uitgaven aan voorzorgsmaatregelen).

Tabel 4. De invloed van rampen op de (duurzame) consumptie en de industiele productie. (periode 1973-2001)
vergelijking: voor de vergelijking zie figuur 3
———————————————————-r 2(adjusted)
ã
ç
totale consumptie

0,03***(3,3)

-0,1( -0,2)

0,54

duurzame cons.goederen
industriële productie

0,06***(3,1)
0,06***(3,4)

-0,7( -0,9)
-0,4( -0,8)

0,47
0,56

*, ** en *** respectievelijk significant op het 10%, 5% en 1%-niveau (t-waarden tussen haakjes)

Conclusie
Rampen hebben een significante invloed op het vertrouwen van consumenten en producenten. Voor het consumentenvertrouwen loopt
dit vooral via de deelindicator economisch klimaat en in mindere mate via de deelindicator koopbereidheid. Wel is de daling van het
vertrouwen slechts bij een klein aantal rampen groot genoeg om ook individueel significant te zijn. Er is daarentegen géén significante
invloed van rampen op de (duurzame) consumptie- en productiegroei. Dit zou erop kunnen duiden dat consumenten en producenten de
algemene situatie na een ramp vrij somber inschatten, maar dat zij dat niet op zichzelf betrekken. Hierdoor zijn zowel het consumenten- als
het producentenvertrouwen bij rampen minder betrouwbare indicatoren dan in ‘normale’ perioden

1 Zie bijvoorbeeld G. Katona, Psychological analysis of economic behavior, New York, McGraw-Hill. 1951.
2 De analyses in dit artikel zijn eveneens verricht met alleen de terroristische aanslagen en de oorlogen. De resultaten blijken robuust
voor deze alternatieve rampenindex.
3 Iedere individuele dummy heeft slechts betrekking op één enkele ramp. Hierdoor zijn de onzekerheidsmarges relatief groot. Zo moet het
vertrouwen minimaal 4 punten dalen om significant te zijn op het tien procent-niveau (bij een dummy met één waarneming).
4 Zie ook N.J. Nahuis, Are survey indicators useful for monitoring consumption growth? Evidence from European countries, Meb-serie
2000-08.
5 Het toevoegen van andere, op maandbasis beschikbare, variabelen (werkloosheid, contractlonen, korte en lange rente) in de regressies
leidt niet tot andere conclusies.

Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur