Ga direct naar de content

Conjunctuurbericht maart 1989

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: maart 23 1989

maart 1989

Conjunctuurbericht
Centraal bureau voor de statistiek

Samengesteld door de hoofdafdeling Nationale rekeningen

Volgens de conjunctuurtest handhaafde de orderpositie van de Industrie zich in januari op het relatief
hoge niveau van december 1988. Het aantal woningen waarmee in 1988 met de bouw werd begonnen,
was 20% groterdan in 1987. Vooral in het vierde kwartaal was detoenameopmerkelijk. In december
1988 was het volume van de invoer van goederen kleiner dan in de overeenkomstige maand van 1987.
Bij de uitvoer deed zich in december een geringe groei voor. Vorig jaar nam het invoervolume met 7%
toe; de uitvoer steeg met 8%. In de tweede helft van dat jaar namen de groei percentages van de
volumeontwikkeling van de in- en uitvoer af. Gemeten aan de index van het consumentenvertrouwen
was het oordeel over de ontwikkeling van de economie in februari opnieuw gunstig. Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie is tussen midden januari en midden februari met 0,3% gestegen. De
in- en uitvoerprijzen (unit value) toonden in de loop van 1988 vrij snel stijgende groeipercentages. De
ruilvoet van het goederenverkeer verbeterde met 1%. In 1988 lag het niveau van de spaartegoeden 1%
hoger dan in het voorgaande jaar. Het verstrekte consumptieve krediet nam in 1988 met 2% toe; dit
groeicijfer bleef ver achter bij die van voorgaande jaren. De liquiditeitenmassa groeide vorig jaar met
9%. De stijgende tendens van de rente zette ook in februari door.
Dit blijkt uit de gegevens die medio maart beschikbaar waren. In de focus wordt ingegaan op enkele
ontwikkelingen in de bedrijfstak landbouw.

Produktie
Volgens de conjunctuurtest in de Industrie handhaafde de
orderpositie zich begin dit jaar op het relatief hoge niveau
van december verleden jaar; het indexcijfer (1984=100)
bleef in januari op 116 staan. Dit cijfer, dat een beeld beoogt
te geven van de ontwikkeling van de orderportefeuille, was
vorig jaar vanaf april tot en met december onafgebroken
gestegen (zie grafiek 1). Ook het oordeel overde orderpositie wijzigde in januari niet; net als in december toonden de
ondernemers zich zeer tevreden.
Het aantal ondernemers dat hun voorraad eindprodukten
als (te) groot beoordeelde nam echter iets toe. In januari
overtroffen de antwoorden ‘(te) groot’ de antwoorden ‘(te)
klein’ met 3%. In december verleden jaar was dit saldo 2%,
terwijl in november 1988 de betreffende percentages elkaar
nog in evenwicht hielden.

Orderpositie
Indexcijfers 1984 – 100

Het aantal woningen waarmee in december 1988 met de
bouw werd begonnen, bedroeg 13 000. Hettotale aantal in
1988 begonnen woningen steeg daarmee tot 119 000; dit
was 20% meer dan in 1987 en het hoogste aantal sinds
1981. Vooral in het vierde kwartaal van 1988 was het accres
ten opzichte van 1987 opmerkelijk. Het aantal woningen
waarmee met de bouw werd begonnen, was in dat kwartaal
38% hoger dan in het overeenkomstige kwartaal van 1987
en bereikte een totaal van ruim 39 000. Na het eerste
kwartaal van 1973 was een dergelijk aantal niet meer bereikt. De toename van de produktie in de bouwnijverheid
was onder meer mogelijk vanwege de voor de bouw gunstige weersomstandigheden. Ten opzichte van 1987 steeg
het aantal werkbare dagen met 14% tot 220. Na 1977 was
het aantal werkbare dagen in de bouw niet meer zo hoog
geweest.

Begonnen woningen

120——————————————————————

no —
100 —
90 –

Bo-

I

I I I

I

I I

I

L_L I _ 1 1

I I

M A M J J A S O N O J F M A M J J A S O N D J F M A M J J A S O N D J F

1986

ESB 22-3-1989

1967

1986

1989

I

II

III

19B4

II

I

I

1. .1 .
II

III

1985

IV

I I HI
1966

It

I
I

II III
1987

H

I
I

II III
1988

IV

301

Tabel 1. Kerngegevens recente ontwikkelingen in Nederland
Procentuele mutaties t.o.v. dezelfde peri ode het jaar daarvoor, tenzij anders aangegeven
1982/-86 1987
gemidd.

1988

1988
e

e

e

1 kw.

2 kw.

3 kw.

4 kw.

5
4
5

-2
4

Trend2′

1989

1988
e

dec.

|an.

febr.

VOLUMEGEGEVENS
Produktie in de nijverheid
Nijverheid (excl. bouwnijverheid)
Delfstoffenwinning
Industrie
Voedings- en genotmiddelenindustrie
Textiel-, kleding- en lederindustrie
Papier- en grafische Industrie
Chemische Industrie
Rubber- en kunststofverw. Industrie
Hout- en bouwmaterialenindustrie
Basismetaalindustrie
Elektrotechnische Industrie
Rest metaal- en overige Industrie
Openbare nutsbedrijven
Bouwnijverheid: begonnen woningen

3
3
3
1
1
2
8
7
3
2
4
2
2
0

1
1
1
0
-3
3
6
4
1
2
-2
-2
2
-11

1
-11

-4
-24

0
-8

4

6
3
1

2
1

6
4

9

Buitenlandse handel (goederenl
Invoer, totaal
Grondstoffen en halffabrikaten
Consumptiegoederen
Investeringsgoederen
Algemene goederen
Totaal, excl. energie

6
5
4
12
0
7

6
6
11
3
4
7

7
7
5

10

5
11
6

-5

Uitvoer, totaal
Onbewerkte agrarische produkten
Delfstoffen
Fabrikaten
Totaal, excl. energie

5
4
-1
6
5

5
6
-1
5
6

8
9
-9
8
9

2
1
3
2

3
2
5
2

2
1
1
2

6
7
-2

2
2
-3

36

2,3
2,2
2,6

1,5
1,7
0,9

3,9
3,2
5,1

2,3

-1,5
-4,4
1
-3
0

-2,3

-0.7
-2,0
4
-4

-2
0

0.7

0.4

0,2
-1,6
1
-2
1
-1
0
0.7

1.4
-1,4
-0,5
-2

-9
-6
-0,7
0.4
1,4
0,7
-17

0,9
-0,3
1
0
2
1
2
0,8
0,3
1,0
-2

0,3
0,4
0,8
-9

0,9
0,4
1,0
-6

-1
4
-15

2
-9
2

-2
-15
-1

1

4

28
-15

-15
11

84
102
-14
3

85
107
-6

84
101
-9
4

2

2

2
1
1

7
1

4
1
3

3
1

Consumptieve bestedingen van gezinnen
Binnenlandse consumptie, totaal
Voedings- en genotmiddelen
Duurzame Consumptiegoederen
Overige goederen en diensten
tnvesteringen in vaste activa
Bruto investeringen, totaal
Bedrijven
Overheid
Kwartaalrekeningen
Bruto Binnenlands Produkt
Bruto Nationaal Produkt
Bruto Nationaal Inkomen

8
-3
20

6
8
16
9
3
5
-11
17
6
7

15
5

4

2

7

3

4
2

9

9

9

1
38

3
43

6

3

5

4

5
-1
-1

7

-2
0

3

-4

-2
7
4

-6

0
4
1

3
2

-2
12
13
13
12

3
13
1
3
4

3

14
17
13

18
11
7

5
1

12
2
13
11

6
10
-2
6

10
14
-4

6
8

12

18
16

3
5
7

5

2

I
-I
1+

1
-7
5

-2
5

14
-24

2
4
1

2
0
3

3

8

13

9
9
5

2.5
1,9

57

3

2
-1

2

7
-9
4
5

4
5
6
3

7

I-M-

0
-4

11
18
-4
11
12

2

1
1
-1
2

I-M1+
1+

-2
2

1
4
1+

4
5
-5

1+

2,9
2,4
2,1

1+
1+

PRIJZEN
Producentenprjjzen Industrie, tot. afzet
Producentenprijzen Industrie, verbrulk
Ruilvoet. unit value (goederen)
Invoerprijzen, unit value
Invoerprijzen, excl. energie, unit value
Uitvoerprijzen, unit value
Uitvoerprijzen, excl. energie, unit value
Prijzen gezlnsconsumptie (werknemers)
Regelingslonen particulier bedrijf
Regelingslonen overheid
Regelingslonen trendvolgers
Oollarkoers, contante notering

2.1

-4.6

-3
-6
-6

-3
0
0

2,6
1,5
0
3
6
3
4
1.0
0.9
0,0
1,0
4

2,6
1,4
-1

3,8
3.0
-1

2
5
2
4
1.0
0,9
0,0
1,0
4

4

-17

6
14

21

-8

6

85
102
-7
2

85
109
-4
2

85
114
-4
1

2
6
0
3
4

3

1,1
0,9

0
1
4
1
3
0.9
0.9

0,3
1,0
2

+

7
3
4

1.2

0.9

8

0,8
0,8
1,2
0,1
11

5
28
-16

15

31

31
15

13
27
-13

114
-5
0

116
-2
2

116
-2
3

0,9
0,0

1.0

9

OVERIGE INDICATOREN
Consumentenvertrouwen 1 ‘
(in %)
Koersindex voor aandelen, algemeen
Uitgesproken faillissementen
Conjunctuurtest Industrie
Bezettingsgraad
(in %)
Orderpositie
(1984=100)
1
Beoordeling orderpositie ‘
(in %)
Beoordeling voorr. eindprodukten1 * (in %)
Arbeidsmarkt
Aantal banen van werknemers, totaal
Landbouw en visserij
Nijverheid (excl. bouwnijverheid)
Bouwnijverheid
Handel, horeca en vervoer
Overige dienstverlening
Aantal uren uitzendkrachten
Geld en krediet
Spaartegoeden
Verstrekt consumptief krediet
Binnenlandse liquiditeitenmassa
Geldhoeveelheid
Secundaire liquiditeiten
Officleel wisseldisconto
Daggeldmarktrente
Rendement op staatsobligaties

0
-1
-1
-3
0
2

3,5
4
8

8
8

(in %)
(in %)
(in %)

5,3
6,3
8,0

3.7
8
4
7

0
4,4
5,2
6,3

2

3

2

1+
I++
1
1+
1+
I

2
4
3
9

8

10

1,3
2

0,6
3
6
8
3
3,25
4,0
5,9

0,3
2

1,4

9
9
9

10
6
15

3,25
3.6
5,9

3,9
5,0
6,3

o •

7

I-H-

2,9
14
10
6
16

3,4
-1
13
6

5,2

4,0
5,0

6,1

6,0

4,5
5,6
6,2

2,9
5
11
6
18
4,2

11
Saldo van positieve en negatieve antwoorden in procenten van het totaal.
2) Trend: procentuele jaarmutatie van het meest recente voortschrijdend 12-maands (4-kwartaals) gemiddelde.
—I: kleiner dan -5%; -I: tussen -5% en -2%; I: tussen -2% en 2%; 1+: tussen 2% en 5%; I++: groter dan 5%.
• = gegevens zijn (nog) niet beschikbaar.

302

-1
1+
1
I++

7
1

8

9
7
11
3,7
4,4
6,1

7

|
1+
I++
I++

23

I-H-

5,0
5,6
6,4

5,0

—1

6,1
6,9

-1
1

Buitenlandse goederenhandel
In december 1988

Prijzen

was het volume van de invoervan goede-

Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie is tussen mid-

ren 2% kleiner dan in de overeenkomstige maand van 1987.
In de voorafgaande maanden van 1988 waren er steeds
hoge maandelijkse groeicijfers, zij het dat de groei in het
tweede halfjaar afnam. De daling in december was het
grootst bij de invoer van investeringsgoederen (-6%). Ook
het invoervolume van de consumptiegoederen nam af. De
import van grondstoffen en halffabrikaten (de grootste

goederen lagen in het vierde kwartaal van 1988 3% boven
die van dezelfde periode van 1987.
De invoerprijzen gaven in de loop van 1988 vrij snel stijgende groeipercentages te zien. In de eerste drie kwartalen

categorie) en die van algemene goederen (goederen die in

waren de prijsmutaties namelijk -4%,

de maandstatistiek niet naareen hoofdbestemming kunnen
worden ingedeeld) lagen nagenoeg op hetzelfde niveau als
in december 1987. De invoer ongerekend de energiedra-

gende tendens is ook bij de uitvoerprijzen waarneembaar.

gers en energieprodukten daalde in december met 4%.
De uitvoer van goederen lag in december 1988 op een

prijsniveau nog met 1% af maar in het derde kwartaal steeg
de uitvoerprijs met 1% en in het vierde met 3%. Voor het jaar

niveau dat 3% hoger was dan in dezelfde maand van 1987.
De tendens van hoge groeicijfers van de export van onbe-

1988 als geheel leidden deze ontwikkelingen tot een nagenoeg gelijkblijvend prijsniveau voor de invoer en een

werkte agrarische produkten werd voortgezet (7%).

den januari en midden februari met 0,3%

gestegen. Ver-

geleken met medio februari 1987 bedroeg destijging 0,9%.
De prijzen (unit value) van zowel de invoer als de uitvoer van

In het eerste kwartaal van 1987

op het niveau van 1987.

-2% en 1%. De stij-

lag de uitvoerprijs ongeveer

In het tweede kwartaal nam het

De

prijsstijging voor de uitvoer van goederen met 1%. Als resul-

uitvoer van fabrikaten nam met 4% toe. De export van delf-

tante verbeterde de ruilvoet van het goederenverkeer over

stoffen kende in december opnieuw een forse daling (-9%);

1988

de totale uitvoer exclusief de energiedragers en energieprodukten steeg met 5%. De cijfers over de buitenlandse
goederenhandel tonen vaak grote maandelijkse fluctuaties.
Worden de cijfers over een wat langere periode bezien dan
levert dit een beter te interpreteren beeld op. Het volume
van de totale invoervan goederen was in het vierde kwartaal
van vorig jaar 3% groter dan in de overeenkomstige periode
van 1987. Dit cijfer blijft duidelijk achter bij de groei die in

het tweede en derde kwartaal van 1988 werd gerealiseerd
(respectievelijk 13% en 6%). Deze tendens van afnemende
groeicijfers deed zich in nagenoeg alle invoercategorieen
voor. In het vierde kwartaal was alleen het accres van de
invoer van grondstoffen en halffabrikaten groter dan die in

het derde kwartaal. De invoer exclusief de energie laat het
beeld van afnemende groeipercentages versterkt zien. Deze
groeide in de laatste drie kwartalen van 1988 namelijk 12%,

met 1%.

Geld en krediet
De spaartegoeden, gedefinieerd als de tegoeden van particulieren op spaarrekeningen en deposito’s bij spaarinstellingen, waren ultimo december 1988
3,4%
groter dan

ultimo december 1987. Over het hele jaar gemeten lag het
niveau van de spaartegoeden in 1988 1,3% hoger dan in
1987.

Terwijl de jaar- op jaarmutaties in het eerste tot en

met het derde kwartaal respectievelijk 0,6%,

0,3%

en 1,4%

waren bedroeg de groei in het vierde kwartaal 2,9%.

Het doorfinanciele instellingen aan particulieren verstrekte
consumptieve krediet lag in december 1988 1% onder het
niveau van december 1987. Gerekend over het hele jaar
1988 lag de verstrekking van consumptief krediet 2% boven
het niveau van het voorgaande jaar. In 1986

en 1987

bedroegen de jaarmutaties nog respectievelijk 13 en 8%.

7% en 1%. Ook bij de uitvoer van goederen bleef het groeicijfer van het vierde kwartaal (6%) achter bij die in het derde

hoeveelheid chartaal en giraal geld plus de hoeveelheid

en tweede kwartaal. In de laatste drie maanden van 1988

secundaire liquiditeiten, was in december 1988

heeft vooral de export van de onbewerkte agrarische produkten aan de groei bijgedragen. Het accres van deze uitvoercategorie bedroeg 10%. Het uitvoervolume van de delf-

dan in december 1987. Hiermee zette de sinds het derde
kwartaal van 1987 waarneembare versnelling van de groei
van de liquiditeitenmassa ook in de laatste maand van 1988

stoffen daalde in het vierde kwartaal met 2% ten opzichte
van de overeenkomstige periode van 1987.
Op jaarbasis bezien nam het volume van de totale invoer van
goederen in 1988 met 7% toe. Dat accres overtrof licht het

door (zie grafiek 4). Gemeten over 1988 als geheel kwam de
groei van de liquiditeitenmassa ten opzichte van 1987 uit op
9%. In 1987 bedroeg de jaarmutatie 4%.
De daggeldmarktrente steeg van januari op februari met

groeicijfer over 1987 (6%). De uitvoer van goederen was
vorig jaar in volume 8% hoger dan die van 1987. Dit is het

0,5%-punt tot een niveau van 6,1%, wat 2%-punt hoger
was dan in de overeenkomstige maand van het voorgaande

hoogste jaarlijkse groeicijfer na 1979.

jaar. Het rendement op staatsobligaties, indicator van de

Consumentenvertrouwen

6,9%

Gemeten aan de index van het Consumentenvertrouwen

1%-punt hoger dan in februari 1988.

was het oordeel over de ontwikkeling van de economie in
februari opnieuw gunstig. Op de vijf vragen, die aan de basis
van deze index liggen, werd in februari 13% meer positieve
dan negatieve antwoorden gegeven. Dit saldo bleef wel

weken van maart fluctueerde het rendement op staatsobligaties rond een niveau iets boven de 7%.

De binnenlandse liquiditeitenmassa, gedefinieerd als de
13% groter

rente op de lange termijn, steeg in februari tot gemiddeld

iets achter bij het cijfer over januari. In die maand werd

het hoogste saldo (+15%) gemeten sinds 1972,
onderzoek startte.

Prijzen:

toen het

1980

In de eerste twee

Mutaties hebben betrekking op de overeenkomstige periode van hetvoorgaand
jaar, tenzij anders vermeld.
Verbeterde cijfers worden niet als zodanig gekenmerkt.

Binnenlandse liquiditeitenmassa

afzet en verbruik, in- en uitvoer

Inaexcijfers

wat 0,5%-punt hoger was dan in de vorige maand en

= 100
200

—— • afzet Industrie
— ••••• • verbruik tndustrli
>– – Invoer unit value
—— • uitvoer unit valui

lAl————————————————————————————

175

150
125

J_

I I I M I I
J F M A M J J A S O N G J F M A M J J A S O N D J F M A M J J A S O N D
1986

ESB 22-3-1989

1987

I

II III iv

I

II III iv

I

II ill iv

i

ii in i<

1988

303

label 2.

Recente ontwikkelingen in het buitenland

Procentuele mutaties t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor, tenzij anders aangegeven
1982/’86 1987

1988

1988

1988

gemidd.

e

1 kw.

e

2 kw.

e

3 kw.

e

4 kw.

Trend2′

1989
dec.

jan.

febr.

Produktie nijyertieid.

excl. bouwnijv. (volume)
Bondsrepubliek Duitsland
Belgie
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
Italic

3
2
1
3
1

0
2
2
4
3

3
6
4

3
4
3

4

6

4
3

Verenigde Staten
Japan

5
4

4
3

6
10

10

Europese Gemeenschap
Buitenland (gewogen)’I
Nederland

2
2
3

2
2
1

4

Bondsrepubliek Duitsland
Belgie
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
Italie

3
2
1
3
1

0
2
2
6
2

4

Verenigde Staten

6
5

4
3

6

Japan
Europese Gemeenschap
Nederland

2
3

2
1

4
-4

4
1

1+
I++

12

6

5
9

I-H-

3
3
0

1+
1+

Produktie Industrie (volume)
4
5

6
8
6

4

4
6
3

4

7
7

6
10

6
6

6

5
6
5

6
11

5

3
2

4
2

5
6
6
6

6

8

7

13

6
9

6

6

5

5

4

5

1+
1+
1+
I++
I++

5

I++
I++

9

3

1+
1+

5

Bron voor gegevens buitenland: Eurpstat.
11
Het gemiddelde van de 6 belangrijkste exportlanden, gewogen met hun aandeel in de Nederlandse export in 1987.
2
> Trend: procentuele jaarmutatie van het meest recente voortschrijdend 12-maands (4-kwartaals) gemiddelde.
—I: kleiner dan -5%; -I: tussen -5% en -2%; I: tussen -2% en 2%; l+: tussen 2% en 5%; I-M-: groter dan 5%.
• = gegevens zijn (nog) niet beschikbaar.

Focus: – Produktiewaarde landbouw in 1988
stabiel
– Produktievolume daalde licht
Onlangs zijn de eerste ramingen van de produktiewaarde in

de landbouw over 1988 beschikbaar gekomen. Evenals in
1987 bedroeg deze 32,6 miljard gulden (zie grafiek 5). Het
bet reft de bruto produktie exclusief de interne leveringen,
dat wil hierzeggen exclusief leveringen binnen de bedrijfstak landbouw. Ook de bosbouw is hierbij niet inbegrepen.
Het aandeel van de veehouderij, hoewel na 1985 voortdurend dalend, was in 1988 nog veruit het grootst (60%
van het totaal). De tuinbouw, een bedrijfsklasse die een
langdurige groei tezien geeft, nam 31% voor haar rekening.

Het aandeel van de akkerbouw bedroeg 9%. In 1984 waren
deze fracties respectievelijk 64%, 25% en 11%.
Ten opzichte van 1987 daalde in 1988 het produktievolume

in de veehouderij met 2%. De aanscherping van de melkquotering, de mestwetgeving en de bedrijfsuitkomsten in

nam in 1988 met 3% toe ten opzichte van het voorgaande
jaar. De produktiegroei deed zich met name voor bij de

boomkwekerijgewassen en de bloemen en planten. In de
akkerbouw daalde het volume van de brutoproduktie in
1988 met 4%. Het relatief sterk terugvallen van de produktie van aardappelen was hiervan de belangrijkste oorzaak.
Ook op de langere termijn bezien vertoont het produktievolume in de tuinbouw de hoogste groeicijfers (zie grafiek 6). Vanaf 1980 is de produktie van bloemen en planten
in volume met meer dan 75% gestegen.
Over deze periode nam de produktie van groente met 35%
toe. Het produktievolume in de veehouderij nam tot 1983
toe, tussen 1983 en 1986 bleef de produktie nagenoeg op
hetzelfde niveau, de laatste tweejaren lieten een duidelijke
dating zien. In 1988 lag de melkproduktie 5% onder het
niveau van 1980. Het volume van voor de slacht aangeboden varkens was in 1988 ruim 40% groter dan in 1980.

De akkerbouw als geheel toonde in de beschouwde periode
sterk wisselende groeicijfers.

de intensieve veehouderij kunnen hier factoren van beteke-

De produktie van tarwe lag in 1988 in volume 5% onder het
niveau van 1980; de produktie van aardappelen nam over

nis zijn geweest. Het produktievolume van de tuinbouw

deze periode met 10% toe.

Produktievolume in de landboun

Produktieuaarde in de landbouu (mid gldl

Indexcijfers

1980 = 100

= akkerbouw
= veehouderij
= tuinbouw
[7/2

|

1984

304

1985

19S6

1987

1988

tuinbou*

| veehouderij

1980

1981

1982

1983

1984

1985

1986

1987

1988