Ga direct naar de content

Conjunctuurbericht; maart 1986

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: maart 26 1986

Conjunctuurbericht
Centraal bureau voor de statistiek*

maart 1986

Met volume van de industriele produktie nam injanuari, gecorrigeerd voorseizoeninvloeden, met 4% toe
ten opzichte van december. Volgens de voorlopige cijfers groeide de produktie in de nijverheid (exclusief
bouwnijverheid) met 5%. In 1985 nam het produktievolume in de nijverheid van de zes belangrijkste
handelspartners van Nederland met ongeveer 3,5% toe. In Nederland ward vrijwel dezelfde groei
geregistreerd. (Jit de conjunctuurtest over januari blijkt dat de orderpositie van de Industrie opnieuw is
verbeterd.
De binnenlandseconsumptieve bestedingen van gezinnen, gecorrigeerd voorprijsveranderingen, stegen
in januari met 3% ten opzichte van dezelfde maand van 1985. Met name de aankopen van duurzame
consumptiegoederen stegen fors. Ook de bestedingen aan voedings- en genotmiddelen en aan overige
goederen en diensten namen toe.
In februarizakte de koers van de dollar verder tot een gemiddelde van f 2,64. Maart vorigjaar was dit nog
f 3,74. De dalende dollar was mede oorzaak van afnemende stijgingspercentages van prijsindices van inen uitvoer, produktie en consumptie.
De geregistreerde werkloosheiddaalde in februari. Eind februaristonden, voorseizoeninvloeden gecorrigeerd, 6 700 personen minder bij de arbeidsbureaus ingeschreven dan de maand daarvoor.
Dit blijkt uit gegevens die medio maart beschikbaar waren.
Volgens voorlopige cijfers nam het volume van de industriele produktie in januari met 4% toe ten opzichte van
december. Dit betreft de voor seizoeninvloeden gecorrigeerde gemiddelde dagproduktie. De bedrijvigheid in de
nijverheid (exclusief bouwnijverheid) groeide met 5%.
Vergeleken met januari 1985 daalde de gemiddelde dagproduktie in de nijverheid met 6%. De belangrijkste oorzaak
van deze daling was het, in vergelijking met januari vorig
jaar, zachte winterweer, waardoor met name het produktieniveau in de delfstoffenwinning veel lager lag. De produktie
in de Industrie, daarentegen, nam met 4% toe.
Het statistisch bureau van de Europese Gemeenschappen
registreerde voor 1985 een gemiddelde toename van de
produktie in de nijverheid in de 10 lidstaten van 3,4%. In
de Bondsrepubliek Duitsland (6%) en het Verenigd Koninkrijk (5%) was de stijging het grootst. De produktiegroei
in Frankrijk (1%), Italic (2%) en Belgie (2%) bleef achter

bij het gemiddelde. Te zamen vormen de vijf genoemde
landen met de Verenigde Staten de zes belangrijkste
handelspartners van Nederland. Gewogen met hun aandeel
in de Nederlandse export groeide in deze landen de produktie in de nijverheid gemiddeld met ongeveer 3,5%. In
Nederland was er in deze periode sprake van nagenoeg een
zelfde groei (zie tabel 2).
In de conjunctuurtest over januari gaven de ondernemers
in de Industrie aan dat de orderpositie ten opzichte van
december licht is verbeterd. In januari bereikte de index
(1984=100) een waarde van 109, een jaar eerder was dit
nog 102. In deze periode was de toename het grootst bij de
investeringsgoederenindustrie, waarde index van de orderpositie opliep van 101 tot 110. Bij de overige twee onder-

Begonnen tioaingen
:l]fers 1 8 – 100
90
voortschnjdend 12-maandsgemiddeldE
procentuele kHartaalmutaties
t.o v voorgaana jaar

Produktie nijverheia (volume – seizoengecorrigeerd)
: i ) f e r s 1980 – 100
voortschr i) dend 3-maandsgeiiic)deld<

’77

M

’80

A

M

J

J

A

S

O

N

D

Verbeterde cijfers worden niet als zodanig gekenmerkt.
* Samengesteld door de hoofdafdeling Nationale rekeningen van het CBS.

ESB 26-3/2-4-1986

337

scheiden categorieen, de consumptiegoederenindustrie en
de intermediaire goederenindustrie, steeg de index met 5

constateren van de aankopen van transportmiddelen (8%).
De stijging bij de textiel, kleding, schoeisel e.d. bedroeg in

punten (tot resp. 108 en 106).
In 1985 daalde het aantal begonnen woningen met 10%.
In 1984 was de afneming geringer: -6%.
In het laatste

1985 2%; in de loop van 1985 was er bij deze groep sprake
van oplopende groeipercentages. Aan huishoudelijke artikelen en woninginrichting werd, voor prijsveranderingen

kwartaal van 1985

gecorrigeerd, nagenoeg evenveel besteed als in 1984.

was er sprake’van een daling met 5%

ten opzichte van hetzelfde kwartaal van 1984.

In het derde

kwartaal steeg het aantal begonnen woningen nog met 7%.

De

uitsplitsing van de overige goederen en diensten Met in
1985 voor de groep huur, verwarming, verlichting en water

een volume-groei van 4% zien.
Het volume van de invoer en de uitvoer van goederen nam

voor het gehele jaar 1985

toe met respectievelijk 7 en 5%.

In februari daalde de koers van de Amerikaanse dollar

De groei van de invoer is van dezelfde grootte als in 1984,

verder. De gemiddelde koers bereikte een waarde van

het uitvoervolume groeide minder sterk dan in 1984 (toen:
6%). De groeipercentages in het vierde kwartaal van 1985

f 2,64. In maart vorig jaar was dit nog f 3,74. De dalende
dollar maakte een belangrijk deel van de Nederlandse

bleven achter bij die van de jaarcijfers. Het niveau van de

invoer van goederen goedkoper. Van de totale invoer wordt

invoer lag in de laatste 3 maanden van 1985

4% hogerdan

namelijk ongeveer een derde in dollars betaald. Het verloop

De uitvoer steeg

van de dollarkoers en de invoerprijzen (unit-value) wordt
ge’illustreerd in grafiek 3B. De stijgingspercentages van

in de overeenkomstige periode van 1984.

in het laatste kwartaal met slechts 2%. Het uitvoervolume
van fabrikaten lag in het vierde kwartaal nagenoeg op

beide grootheden vertonen over de beschouwde periode, in

hetzelfde niveau als in de overeenkomstige periode van

de verhouding van een staat tot drie, e’en opmerkelijk over-

1984.
De invoer van delfstoffen kende in het laatste kwartaal een forse stijging (+32%). In de focus wordt nader

eenkomstig verloop. In grafiek 3C zijn de procentuele
maandmutaties van de invoerprijzen en de producentenprijzen in de Industrie weergegeven. Ook hier zijn opvallende overeenkomsten waar te nemen.

ingegaan op de jaarcijfers 1985
handel.

van de buitenlandse

Het stijgingspercentage van het prijsindexcijfer van de ge-

Het volume van de binnenlandse consumptieve bestedingen
maand van 1985. De aankopen van duurzame consumptie-

zinsconsumptie vertoont eveneens een dalende tendens,
zij het dat deze later aanving dan bij de voornoemde
prijzen. Terwijl de dollarkoers, de invoerprijzen en de

goederen stegen fors (8%). Alle onderscheiden groepen
kenden stijgingen, waarbij vooral de verkoop van nieuwe

prijzen van industrials afzet vanaf maart vorig jaar afnemende groeipercentages kenden, begon bij de consump-

auto’s sterk toenam. De bestedingen aan voedings- en
genotmiddelen namen in januari met 6% toe. Een belangrijke oorzaak hiervan was het verschil in koopdagen; januari

tieprijzen deze afneming twee maanden later. In mei 1985

van gezinnen was in januari 3% groter dan in dezelfde

werd een stijgingspercentage gemeten van 2,6%,

in

februari jongstleden was dit afgenomen tot 1,2%.

1986 telde een woensdag minder en een vrijdag meer dan
dezelfde maand van 1985. Tevens speelden hierbij de extra

Het voor seizoeninvloeden gecorrigeerde aantal geregis-

koffie-aankopen een rol, die het gevolg waren van (ver-

treerde werklozen nam van eind januari tot eind februari met

wachte) prijsstijgingen. Bij de overige goederen en diensten

6 700 af. Het totaal kwam hiermee op 733 700,

bedroeg de stijging 1%. Hier daalde het gasverbruik fors.

met ruim 50 000 vergeleken met februari 1985. Het aantal
openstaande aanvragen bleef ten opzichte van januari

een daling

In dit Conjunctuurbericht zijn voor het eerst de verder uit-

nagenoeg constant (25 700).

gesplitste reeksen betreffende de duurzame consumptiegoederen en de overige goederen en diensten opgenomen.
De cijfers van de deelreeksen komen over het algemeen

werkloosheidsuitkeringen met 4% ten opzichte van januari
1985. Vergeleken met december was er sprake van een

In januari daalde het aantal

een maand later beschikbaar dan die van de hoofdgroepen.
De gegevens over 1985 geven het volgende beeld. Bij de

toename met ruim 22 000, waarmee het totaal kwam op
701 900. Deze stijging was echter geringer dan die welke
de laatste jaren tussen december en januari werd geregis-

duurzame consumptiegoederen was een sterke toename te

treerd.

Dollarkoers en prijzen

Nerkloosheid en werkloosheidsuitkeringen
900(A)

IA)

In duizenden

maandmutaties

(A) – voortscf

laano jaar[schaal links]

(B) + (C) – maar

600— – geregistreerde werkl

i i i i i i i t i i i

I

’77

’77

’80

’85

1 1 1 i i t 1 1 1

I

1

1

1

1

I

1

I I I !

I

1985

M

I

I

!

I

’80

I

I

I

’85

I
A

M

19B6

1C) „.
“””•-•

A

I

>sl
M

1981

I

J

J

A

S

O

N

D

J

I

F

M

I
A

I
M

I
J

I

I

I

I

J

A

S

O

I
N

I
D

1985

1984

I
J

I
F

1986

(C)

J

J

A

S

O

N

O

J

F

M

A

M

J

J

A

S

O

N

D

M

A

M

J

J

A

S

O

N

D

J

F

M

A

M

J

J

A

S

O

N

D

J

F

1986

338

Tabel 1. Kerngegevens recente ontwikkelingen in Nederland
Procentuele mutaties t.o.v. dezelfde periods het jaar daarvoor, tenzij anders aangegeven
1979/83
gemidd.

1.

1984

1985

1984

1985

1986

1985

4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. aug.

sept.

okt.

nov.

dec.

Jan.

-1
-5
1

2
5
2

9
38
1

0

-6

7
-2

4

0
-1
2
-4
-1
1

febr.

3

VOLUMEGEGEVENS

Produktie in de nijverheid

-1

Nijverheid (excl. bouwnijverheid)
Delfstoffenwinning

Industrie
Voedings- en genotmiddelenindustrie

Textiel-, kleding- en lederindustrie
Papier- en grafische Industrie
Aardolie-industrie
Chemische Industrie
Rubber- en kunststofverw. Industrie

Hout- en bouwmaterialenindustrie
Basismetaalindustrie
Elektrotechnische industrie
Rest metaal- en overige industrie
Openbare nutsbedrijven
Bouwnijverheid: begonnen woningen

-6
0
2
-4
-1
-9
2

5
-5
-1
2
-1

2
3

5
2

3

6
3
0

2
1

4
9
8
7
1
15
8
6
5
-6

4
-6
2
5
2

8

2

-3
6

3
2
-10

2
-6
4

6
12

3
-3
4

3
1

4

4
4
7

5
-6
3
4

-2

-8

5
5
6

4
7
6

2
-12

9
-28

3
2
3
2
2
4

-13
0
11
3
-9
13

3
0
-9

1
-6

2
0
2
4
-3
3
1
5
-2
6
1
-4
7

4
17
1
1
0
-3
-2
1
-5

1
-4
3
-2
2
7
-4
5
0
3
1
9
0

3
3
3

2
-3
1

-2

-2
2
0

-7
-1

7
-6

-10
1

-19

-6
10

-2
1

9
1

-5
-16

3
-1

10
11

-2
5
29
2
-6
-13
4
2

7
-1
25

4
3
4
-3
18
-1
-5
-3

3
0
2
9
16
-2
-13
59

7
6
7
5
16
11
4
36

-1

-6

0
9
8
-5
-3
-1

-7
1
2
-10
-7

9
1

3
3
5

4

1

3

-3
-3

3
5

6
8

-8
-1
7

5
9

-4

5

0
1

2
4
1

9
1
5
2
4
11
1

-1
4
0

-6

-4

5

Buitenlandse handel tgoederen)

-1

Invoer, totaal

-2
-1

Grondstoffen en halffabrikaten

Consumptiegoederen
Invest eringsgoederen
Algemene goederen
Urtvoer. totaal
Onbewerkte agrarische produkten
Delfstoffen
Fabrikaten
Voedings- en genotmiddelen
Textiel en kleding
Aardolieprodukten
Chemische produkten
Metaalprodukten
Overige fabrikaten

-3
3
2
5
-8

2
5
-2
-1

3
3
1

7
12
2
14
-15

6
5
-2
7
6
11
1
9
9
8

7
4
4

6

8

9

13

7
-13
7

6
4
14
17

22
5

6
9

4
3
8
3
3
6
6

8

15
-13
8
10
15
0
6
11
10

6
12
9

5
8
10
-3
5

4
-1
1
23
23
5
16
1
5

8
6
4
6
28

8
5
-10

7

9

9
4
12
9
9
11

8

4

13

1
-1

0
-1
0

-2
-1
-5
2
-1
2
6
0

1
1
2
0
0
9
3
1
1
1

2
1
4
2
3
14
3
1
2
0

2
5
4

2

4

3
4

3
17
2
-5
32

0
-2
6
7
-1
-1
0

8
2
-2
9
1

23
-8
9
6

2
19
10

9

12

3
3
11

-1

8

-3

6
11
15
10
6

Consumptive bestedingen van gezinnen

Binnenlandse consumptie, totaal
Voedings- en genotmiddelen
Duurzame Consumptiegoederen
Textiel, kleding, schoeisel e.d.
Huish. artikelen en woninginrichting
Transportmiddelen
Rest duurzame Consumptiegoederen
Overige goederen en diensten
Huur, verwarming, verlichting en water
Rest overige goederen en diensten

-1

0

0
-4

-2
-2

1
1
2

0

-4
-1
0
-1
1

2
0
8
2
1

2
0

4

0

-1
-2

0
-2
0
2
1

3
2

5
5
3
10
2

16

2

8
13
6
1

6
1

3
0

0

5

4

15

2
1

1

2
1

Investeringen in vaste activa

Bruto investeringen, totaal
Bedrijven
Nijverheid

-3
-1

3
3

18

14
-19
4

-2

4

-2

6
6
12
-2
10

-2

6

4

-16

0

5

1

3
5,6
2
6
8
3,3

-5

0
8
8
5,6

0
2,5
-1
5

0,2
2
0

9

03
-1,4
12

10
22

-22
27
-19
83
100
-11
9

-3

Exploitatie van woningen

Overige bedrijven
Overheid

2.

7
8

-4

4
4
15
2
-2

-4
-5
-6

3

16

PRIJZEN

Producentenprijzen landbouw. tot. afzet
Producentenprijzen industrie, tot. afzet
Ruilvoet, unit value {goederen)
Invoerprijzen, unit value
Uitvoerprijzen, unit value
Prijzen gezinsconsumptie (werknemers)
Regelingslonen particulier bedrijf
Regelingslonen overheid
Dollarkoers, contante notering

-1,0

3.0
0,3
-1,4

4

15

-3
3,9
-2
6
4
2,3
0,8
0,0
21

-4
29

-13

-20
25
-14

22
-16

85
105
-9
4

-12
7

791
18

4,2

1
1
2
2,3
1.1

2
4
6

4
2,5

1,0
-0,1
14

0

2

2,3
1,3
-1,9
-3

0

-2

0.2

-0,7

2

3

-4
-2
1,7

0
3
2.3
1,3
-1,9

.2
-1
1

-1,9

-4

-6

1.4
-1.9
-15

2.3
1,4

-5
-1,9
2

-3
-1
1.9
1.5
-1,9
-14

-1
-1,6
2
-4
-2
1.7

4
-5

-2

-13

1,7
1,4
-1,9
-19

1,4
0,9
-0,4
-23

-29

25
-31

1,5
-1,9

1.2

3. OVERIGE INDICATOREN
Consumentenvertrouwen1

{in %)

ANP-CBS beursindex
Uitgesproken faillissementen

-7

-10
32

0

3

35
-16

30
-12

34
-31

28
-17

22
-13

32
-12

35
-12

12
36
-34

84
107
-10
3

84
107
-9
5

107
-14
3

107
-9
2

106
-8
4

107
-9
7

1 08

1 09

-10
3

-6
6

-3
760
27

-4
741
27

-3

-4

-4

-4

753
28

746
27

-3
741
26

-4

763
26

738
27

739
26

733
26

5

4

18

4
9
9
7
12
5,8
7,0

4
15
6

4

9
9
6
12
6,9
7,4

28

4
7

4
4

6

9

8

8

7

4
6,0
6,9

7
11
5,9
7,0

9

15

5,7
6,9

5,8
7,0

5,8

5,7

6,0

6,9

6,8

6,8

-9

3

Con/unctuurtest industrie

Bezettingsgraad
(in %)
Orderpositie
(1984=100)
Beoordeling orderontvangsten1
(in %)
Beoordeling voorr. eindprodukten1
(in %)
Arbeidsmarkt
Werkzame personen in de industrie
Aantal werkloosheidsuitkeringen
Geregistreerde werklozen2
(x 1000)
Openstaande aanvragen2
(x 1000)
Geld en krediet
Spaartegoeden
Verstrekt consumptief krediet
Binnenlandse liquiditeitenmassa
Geldhoeveelheid
Secundaire liquiditeiten
Daggeldmarktrente
Rendement op staatsobligaties
1
2

-3

-3
7

-1

33
508
33

822
15

-1
761
25

8
-6
7
(in %)
(in %)

83
101

3
0
8

5
10
8

6
10
8,7
9.7

4

7

13
5,8
8.0

10
6,3
7,3

4

4
6
8
5
12
5,7
7,4

85

85

102
-6
3

104
-9
3

0
1
781
21

1
-1
768

5
-3
9
7
11
6,4
7,7

23

1

6
7
5
6,1
7.0

6

7

4
14
10
7

Saldo van positieve en n eg at i eve antwoorden in procenten van het totaal.
Seizoengecorrigeerde cijfers.

ESB 26-3/2-4-1986

339

Tabel 2.

Recente ontwikkelingen in het buitenland
1984

1984

1985

e

4 kw.
Produktie nijverheid1
(volume)

1985

1985
e

e

1 kw.

2 kw.

e

3 kw.

e

4 kw.

1986

aug.

sept.

3
-1
1

7
1

okt.

nov.

dec.

Jan.

febr.

% mutatie t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor
6
2
1
5
2

4
1
1
-1
2

4
1
-1
2
3

6
1
0
5
0

4

3
1
6
3

12
11

2

7
11

4
6

2
6

1
5

1

3
5

4

2
2

2
6

5

3

3

4
0

2.2
6,3
7,3
5,3
10,6

2,2
4,9
5.9
6.1
8,6

2,1
5,5
6,9
5,1
8,7

2,3
5.3
6,4
5,5
8,6

2,5
5,3
6,5
7,0
8,8

Verenigde Staten
Japan

3,4
2,3

3,6
1,9

3,8
2,3

3,6
2,0

Nederland

3,3

2,3

3,0

2,3

Bondsrepubliek Duitsland
Belgie
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
Italic

3
2

2
1
3

Verenigde Staten
Japan
Buitenland (gewogen)2
Nederland

5

8

2
6
1

5
4
1

5

3

6
0

5
7
4

3

2
4
0
2

5
-2

0
6
0

1
4

2
4

1
2

1
1

3

2
1

4
-1

4
2

9

2,2
4,8
5,7
6,3
8,5

1,8
4,1
4,8
5,5
8,6

2,1
4,7
5,6
6,2
8,6

2.2
4,6
5,3
5,9
8,3

1,7
4,0
5,0
5,4
8,5

1,8
4,2
4,8
5.5
8,6

1,8
4,0
4,7
5,7
8,6

1,3
3,5
4,2
5,5

3,7
1,9

3,4
2,1

3,5
1,7

3,4
2,3

3,2
1,7

3,2
1,4

3,6
1,9

3,8
1,8

3,9
1,4

2,5

2,3

1,7

2,3

2,3

1,9

1,7

1,7

1,4

0

6

Prijzen consumptie
Bondsrepubliek Duitsland
Belgie
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
Italie

Bron:

2,5

1,2

Eurostat.

‘ Excl. bouwnijverheid.
Het gemiddelde van de 6 belangrijkste exportlanden, gewogen met hun aandeel in de Nederlandse export in 1984.

2

Focus: In- en uitvoer van goederen
De jaarcijfers 1985 van de volume-ontwikkeling van de lin-

eenduidig kan worden vastgesteld. Zo kan het voorkomen

en uitvoer van goederen en de globale toedeling naar
bestemming en herkomst zijn thans beschikbaar. Deze

dat een consumptiegoed als invoer wordt geregistreerd,

detaillering maakt een voorlopige confrontatie mogelijk

maar toch zonder verdere bewerking weer wordt uitgevoerd.

met andere indicatoren als de binnenlandse produktie,
consumptie en investeringen. Bij een vergelijking van de

De ingevoerde goederen worden globaal naar bestemming

groeipercentages van deze grootheden met die van de buitenlandse handel wordt opgemerkt dat de uiteindelijke bestemming en de oorspronkelijke herkomst van ingevoerde
respectievelijk uitgevoerde goederen in vele gevallen niet

ingedeeld. Veruit de grootste categorie bestaat uit grondstoffen en halffabrikaten (ruim 60%). Deze groep kende
in 1985 een groeipercentage van 4%, een cijfer dat duidelijk achterbleef bij de 7%-groei van de totale invoer. De
Industrie is de belangrijkste afnemer van deze goederen. De

volume-ontwikkeling van de produktie in de industrie
bedroeg in 1985 2%. De invoer van consumptiegoederen

(ca. 15% van de totale invoer) nam het vorig jaar in volume

Uitvoer fabrikaten

met 4% toe. De totale binnenlandse consumptie door
gezinnen groeide in 1985 met ruim 1%. Het volume van de

Aandeel per categorie in 1985

invoer van investeringsgoederen steeg het afgelopen jaar
Metaalprodukten 29,3%
Overige fabrikaten 6,1%
Voedings- en genotmidd. 19,3%

Textiel en kleding 3.9%
Aardolieprodukten 18,0%

Chemische produkten 23,4%

met 13%. De jaarcijfers over 1985 van de investeringen zijn
nog niet beschikbaar; gemiddeld over de eerste drie kwartalen van 1985 namen de bruto investeringen in de nijverheid met 14% toe. De import van de categorie algemene

goederen steeg vorig jaar het sterkst: 22%. Deze goederen
maken ruim 10% van de invoer uit en zijn niet naar een
bepaalde bestemmingscategorie in te delen; de brandstoffen vormen het grootste deel van deze categorie.
De uitvoer van goederen wordt globaal ingedeeld naar
bedrijfsklasse van herkomst. De fabrikaten vormen veruit
de belangrijkste uitvoercategorie, namelijk bijna 85% van
de totale uitvoer. Het uitvoervolume van deze groep nam in

1985 met 4% toe, een percentage dat iets achter blijft bij de
5%-groei van de totale uitvoer. Van de fabrikaten hebben
de metaalprodukten het grootste aandeel. De uitvoer van
deze produkten steeg in 1985 met bijna 6%. De volume-

^ volume

Groeipercentages

^

waarde

Per categorie 1985

340

F»
_
1
^

groei van de produktie in de metaalindustrie in dat jaar was

w
1

T

Voedings-, genotmidd. __3

1

_
»

A
^y i
i
^ ii
_
^
it

13.6

^L

geringer: 3%. De uitvoer van chemische produkten, die
mede de rubber-en kunststofprodukten omvat, kende in
1985 een groeipercentage van ruim 3%. Dit cijfer blijft
achter bij de forse groeicijfers in 1984 en 1983 (resp. 9 en
12%). Devoorprijsveranderingengecorrigeerdeproduktie-

groei van de chemische, rubber- en kunststofverwerkende
industrie bedroeg in 1985 2%.