Ga direct naar de content

Column

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 15 2006

column

Maarten Janssen
Maarten Janssen is hoogleraar Micro-economie aan
de EUR en directeur Tinbergen Instituut.

I

n de maatschappelijke discussie lijkt
marktwerking niet langer op veel steun
van politiek en maatschappij te kunnen
rekenen. In het openbaar vervoer wordt
gestaakt nu vervoersbedrijven in private handen
over gaan. Bij energiebedrijven zou marktwerking vooral tot een graaicultuur hebben geleid
en in de zorgsector wordt zelfs gerept dat er
doden gaan vallen als meer marktwerking
ingevoerd wordt.
Economen kijken naar deze verhalen met
stijgende verbazing. Privatisering geeft bedrijven toch een prikkel om producten goedkoper
te produceren? Concurrentie tussen bedrijven
leidt toch tot allocatieve efficiëntie en lagere
winsten, zodat juist consumenten profiteren?
Hoe kan het zijn dat politici, die voor het
algemeen belang zouden moeten staan, deze
eenvoudige stellingen niet inzien? En als er iets
waar is van bovenstaande verhalen, waar is het
dan mis gegaan?
Er zijn vele antwoorden op deze vragen te
geven. Laat ik er een aantal noemen. Een eerste antwoord is gelegen in het standaardmodel
van volledig vrije mededinging dat economen
hanteren. Hoewel ook economen wel begrijpen
dat dit model niet erg realistisch is, wordt het
toch onderwezen en als referentiepunt gepresenteerd. Hoe dichter we bij deze ideale situatie kunnen geraken hoe beter het is. Helaas
laat recent onderzoek zien dat dat niet zonder
meer zo is. Bijvoorbeeld, als de zoekkosten voor
consumenten afnemen, dan kunnen markten
juist verder verwijderd raken van het competitieve referentiepunt (Janssen et al., 2005).
Een tweede antwoord ligt in het verlengde
van het eerste. Medewerkers van ministeries
en toezichthouders, maar ook de politieke
voorstanders hebben erg rooskleurige verwachtingen van wat met marktwerking bereikt kan

80

ESB december

2006

worden. Dit komt voor een aanzienlijk deel
doordat deze mensen over markteconomie niet
veel meer onderwezen hebben gekregen dan
de standaardtheorieën. Velen hebben een sterk
vereenvoudigd beeld van wat er allemaal komt
kijken als meer markwerking geïntroduceerd
wordt. Dit vertaalt zich in door ambtenaren zelf
in elkaar geknutselde rapporten over marktwerking of in adviesaanvragen voor onderzoek
waarin (zogenaamde) experts gevraagd worden
binnen drie of vier weken een complete marktanalyse te maken. Een aardig recent voorbeeld
van waar dat toe kan leiden is de kraamzorg
die nu geveild wordt (zie www.zorgveiling.nl).
Aanstaande ouders kunnen aangeven welke
zorgaanbieder zij prefereren, maar omdat zij dat
al moeten vermelden voor de veiling en omdat
zij hun opgegeven voorkeur niet meer kunnen
veranderen, is er van een echte veiling helemaal geen sprake: zorgaanbieders weten dat of
ze de veiling wel of niet winnen onafhankelijk is
van wat ze bieden. Klein constructiefoutje ….?!
Moeten we concluderen dat meer marktwerking
niet gewenst is? Ik denk van niet: de te verwachte oogst is nog steeds onverminderd groot.
Wel is het zo dat de discussie over mogelijk
marktfalen en wat daar aan te doen is veel
beter gevoerd moet worden en dat partijen zich
moeten realiseren dat dat een zekere expertise
en de nodige tijd voor reflectie vergt.
Literatuur
Janssen, M., J. Moraga en M. Wildenbeest (2005) ‘A Note
on Costly Sequential Search and Oligopoly Pricing’,
International Journal of Industrial Organisation (23), pp.
451-66.

Auteur