Ga direct naar de content

Clusterbeleid in Duitsland

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 21 1999

Clusterbeleid in Duitsland
Aute ur(s ):
Hospers, G.J. (auteur)
Verb onden aan het Ocfeb , Erasmus Universiteit Rotterdam.
Ve rs che ne n in:
ESB, 84e jaargang, nr. 4202, pagina 328, 30 april 1999 (datum)
Rubrie k :
Beleid w ereldw ijd
Tre fw oord(e n):
industriebeleid

Evenals in veel andere Europese landen, heeft in ons land het steunen van afzonderlijke bedrijven of sectoren plaats gemaakt voor
industriebeleid dat gericht is op de totstandkoming en versterking van innovatieve clusters in de economie. In dergelijke clusters
werken bedrijven op technologisch gebied samen met andere organisaties (bijvoorbeeld toeleveranciers, afnemers, kennisinstellingen
en publieke instanties) in de hoop gezamenlijk innovaties te realiseren. De Nederlandse overheid vervult verschillende rollen om deze
samenwerking te stimuleren. Zo voert zij een voorwaardenscheppend beleid, treedt zelf als veeleisende vrager op of speelt een
intermediaire rol door marktpartijen informatie te verschaffen en ze bij elkaar te brengen. Een initiatief in Duitsland laat zien dat
clusterbeleid echter ook op een andere, meer originele manier kan worden ingevuld.
Uit zorg voor de achterblijvende concurrentiepositie van Duitsland op het gebied van de biotechnologie heeft het ministerie van
onderwijs en technologie in 1995 de zogenaamde BioRegio-Wettbewerb gestart 1. Deze ‘wedstrijd’ is erop gericht samenwerking op
regionale schaal te stimuleren bij het ontwikkelen van biotechnologische innovaties. Daarbij richt men zich niet alleen op universiteiten,
onderzoeksinstellingen en bedrijven, maar ook op banken (die het benodigde kapitaal moeten verschaffen), overheidsinstanties en de
pers. Het project is verdeeld in twee fasen. De eerste fase (1995-1996) bestond uit een prijsvraag waarbij elke deelnemende regio
gevraagd werd een geïntegreerd voorstel voor de regionale aanpak van biotechnologische R&D te presenteren. Het ministerie
vergoedde de helft van de kosten hiervoor. Bij de beoordeling van de voorstellen zijn verschillende criteria gehanteerd, zoals de mate
waarin het regionale bedrijfsleven en de kennisinfrastructuur met elkaar (verder) willen samenwerken, de in de regio beschikbare kennis
en kunde op het terrein van biotechnologie, de investeringsbereidheid van de partijen en de aanwezigheid van ondersteunende diensten,
zoals patentbureaus en banken.
Na de eerste fase zijn drie regio’s (München, Rheinland en Rhein-Neckar-Dreieck) als winnaar geselecteerd. Als prijs krijgen deze
‘Modell-BioRegionen’ gedurende vijf jaar een voorkeursbehandeling in die zin dat het ministerie een groot gedeelte van het budget voor
biotechnologie heeft gereserveerd voor projectvoorstellen uit deze regio’s. In de tweede fase (1997-heden) houden de geselecteerde
regionale clusters zich bezig met het uitvoeren van de projectvoorstellen die ze in de eerste fase hebben ingediend.
Wat zijn nu de ervaringen met deze interregionale competitie? Hoewel de BioRegio-Wettbewerb officieel nog niet is afgelopen, lijkt het
project nu reeds het beoogde resultaat op te leveren 2. In vergelijking met de periode voor het project is het aantal bedrijven, het aantal
arbeidsplaatsen en het aantal patenten in de biotechnologische industrie in Duitsland drastisch toegenomen. Deze successen schrijft
men toe aan het feit dat het project tot betrokkenheid van de actoren in de regio leidt, omdat ze een voorstel voor een innovatief project
in samenspraak met elkaar hebben uitgewerkt. In het verleden mislukten innovatieve clusterprojecten in Duitsland nogal eens als gevolg
van het ontbreken van draagvlak in de regio. In het Bioregio-project zijn alle regionale actoren reeds vanaf het begin bij de plannen
betrokken. Zo zijn er in één van de winnende regio’s, de Rhein-Neckar-Dreieck, twee instanties opgericht die bijdragen aan het creëren
van draagvlak onder bedrijven, banken, de politiek en de bevolking voor initiatieven op het gebied van biotechnologie. Daarnaast
verschaffen publieke instanties en de pers veel informatie over deze technologie en benadrukken ze het belang van de samenwerking
voor het economisch welvaren van de regio. Gestimuleerd door het succes van de BioRegio-Wettbewerb heeft de Duitse overheid
dezelfde opzet gevolgd bij het stimuleren van clusters voor andere technologieën. Deze zogenaamde Lead-projecten beogen evenals het
BioRegio-project door middel van een competitie bedrijven tot samenwerking op technologisch gebied te bewegen. Op verschillende
terreinen zijn er reeds Lead-projecten opgezet, onder meer voor vervoerstechnologie en informatietechnologie.
De Duitse ervaringen met het BioRegio-project maken duidelijk dat een clusterbeleid in de vorm van een competitie succesvol kan zijn.
Voor partijen in de markt is het vooruitzicht dat ze een prijs kunnen winnen een stimulans om een zo goed mogelijk projectvoorstel in te
sturen. Een bijkomend voordeel is dat het ingezonden voorstel aansluit bij de behoeften en mogelijkheden van de deelnemers en daarmee
wellicht meer kans van slagen heeft dan een voorstel dat door de overheid wordt bedacht. Wel bestaat het gevaar dat zo’n wedstrijd leidt
tot duplicatie (overinvestering) van r&d in de markt, omdat verschillende partijen zich richten op dezelfde technologie. Dat neemt niet
weg dat het opzetten van een interregionale clustercompetitie mogelijk een interessante aanvulling vormt op het reeds bestaande
clusterbeleid van de Nederlandse overheid

1 Bundesministerium für Bildung, Wissenschaft, Forschung und Technologie, Biotechnologie in Deutschland, Bonn, 1996.

2 Bundesministerium für Bildung, Wissenschaft, Forschung und Technologie, Zur technologischen Leistungsf ähigkeit Deutschlands ,
Bonn, 1998.

Copyright © 1999 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)

Auteur