Ga direct naar de content

Ceteris paribus

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 11 2016

.

ESB Ceteris paribus
352Jaargang 101 (4734) 12 mei 2016
Ceteris paribus
… het 500-euro-biljet
Het 500-euro-biljet zag als wettig betaal –
middel het licht op 1 januari 2002. Op 4
mei jongstleden gaf de ECB aan per eind
2018 geen nieuwe 500-euro-biljetten
meer te drukken.
Een zwarte dag voor je?
“Wel een zwarte dag , maar niet voor mij. Ik blijf eeuwig geldig en dan
is het een kwestie van vraag en aanbod. De ECB heeft het aanbod be –
perkt; bij gelijkblijvende vraag kan dat maar één ding betekenen: ik
word meer waard!”
Maar je verdwijnt wel uit het dagelijks
leven?
“Daar kwam ik sowieso al niet veel. Mijn
bijnaam is niet voor niets ‘Bin Laden’.
Iedereen weet dat ik besta, maar slechts
weinig mensen hebben me ooit gezien.
Zo heeft 68 procent van de Nederland –
ers mij, of mijn kleinere broertje van 200
euro, nog nooit in de hand gehad [ECB
bulletin april 2011, red.]. Tweederde van mijn gebruik is voor het op –
slaan van waarde, eenderde voor het doen van transacties: ik lig graag
in een la, in een schoenendoos of in een koffer met andere 500 euro
biljetten.
Wist je dat ik trouwens ooit ingevoerd was onder druk van een aantal
Noord-Europese landen, waaronder Nederland? Die vinden me nu niet
meer okselfris. Veel van mijn gebruikers blijken crimineel. Zo deed het
Verenigd Koninkrijk me al eerder in de ban omdat uit onderzoek van de
Serious and Organised Crime Agency bleek dat negentig procent van
mijn gebruikers in het VK criminele bedoelingen met mij had.”
Maar voor wie is het dan wel een zwarte dag?
“Voor de Europese architectuur! Ik ben, net als alle andere bank –
biljetten, ontworpen door de Oostenrijker Robert Kalina. Hij heeft
bedacht dat ieder bankbiljet een periode uit de rijke Europese ar –
chitectuurgeschiedenis weergeeft. Op het 5-euro-biljet staan een
gebouw en een brug uit de klassieke oudheid, op het 10-euro-biljet
een gebouw en een brug uit de Romaanse periode, en zo verder. Als
grootste broer ben ik van de jongste tijd: op mij staat een modern
gebouw met een moderne brug. Niet een specifiek gebouw of een
specifieke brug – mind you: daar konden de dames en heren in Eu –
ropa het niet over eens worden –, maar een fantasiegebouw en -brug.
En nu blijkt dat ook al niet meer gewenst. Bah! Blij dat ik geen ar –
chitect ben.”
HET WOORD AAN…
UIT DE OUDE ESB-DOOS
DE RELATIE OVERHEID-BEDRIJFSLEVEN BIJ DE
BESTRIJDING VAN DE MILIEU VERONTREINIGING
Overheid en bedrijfsleven hebben een gemeen –
schappelijk belang – om geheel verschillende
redenen overigens – bij het zo schoon mogelijk
houden van het leefmilieu. Stel dat het uitgangs-
punt van de industrie ingegeven zou worden door
de overweging alléén de produktiekosten zo laag
mogelijk te houden, dan zouden kostenverhogende, onrendabele
investeringen, noodzakelijk voor het binnen het bedrijf houden
van verontreinigingen, wellicht achterwege gelaten kunnen worden.
[…] Gedurende de laatste decennia werd het binnenklimaat van een
bedrijf een factor van betekenis voor de produktie. Het werd hoe
langer hoe moeilijker mensen te vinden die bereid waren in een sterk
vervuilde omgeving te werken; ook werd een direct verband gevon –
den tussen arbeidsklimaat en produktiviteit.
Clarenburg, L.A. (1968) De relatie overheid-bedrijfsleven bij de bestrijding van
de milieuverontreiniging. ESB, 53(2636), 257.

Auteur