Stedelijke regio’s zijn steeds meer de motoren van economische groei geworden, terwijl het nationale economische beleid vooral generiek en niet regiospecifiek is. Daarmee hebben de regio’s te weinig invloed en worden er economische kansen gemist.
De Nederlandse samenleving verdienstelijkt. Toch is nog altijd bijna een vijfde van de economie gerelateerd aan industriële activiteit en is de industrie goed voor bijna zestig procent van de totale export.
Het topsectorenbeleid dreigt vast te lopen door een veelheid aan doelen. Om, zoals het kabinet zich heeft voorgenomen, maatschappelijke uitdagingen op een innovatieve manier aan te pakken, is een hervorming van het topsectorenbeleid gewenst.
Een imposant boek over industriebeleid voor Groot-Brittannië drukt ons weer met de neus op het feit dat er grote verschillen zijn tussen ontwikkelde landen, die het noodzakelijk maken om een beleid te ontwikkelen op nationaal en regionaal niveau.
Om het Nederlandse concurrentievermogen te versterken, lanceerde het kabinet-Rutte I in 2011 de topsectorenaanpak. Deze aanpak kan gezien worden als een eerste aanzet tot modern industriebeleid. Het is nu zaak dit verder uit te bouwen.
Na de liberale decennia is industriepolitiek terug op de agenda. Een regionale invulling ligt daarbij voor de hand, maar het Rijk moet zorgen dat het beleid op vernieuwing gericht blijft. Nieuwe RSV-trauma’s moeten worden voorkomen.
De aandacht van het kabinet voor de regio vraagt om een nieuwe rol van het Rijk in het economisch beleid, waarin het Rijk het regio-overstijgende belang behartigt. Wat zijn daarvoor de bouwstenen?
De discussie over de toekomst van de Europese Unie (EU) is door de Europese Commissie nadrukkelijk geagendeerd, met een witboek over de toekomst van Europa en vijf discussienota’s. Opvallend hierbij is de beperkte aandacht voor technologie en innovatie.
Ook bij industriepolitiek speelt de vraag waar nationaal beleid ophoudt en waar Europees beleid begint. De realiteit is dat economieën sterk met elkaar zijn verweven. Veel vraagstukken kunnen alleen worden opgelost door op Europees niveau samen te werken.