Ga direct naar de content

Bureaucraten als entrepreneurs? Glasvezelnetwerken in gemeenten

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 25 2006

binnenland

Bureaucraten als entrepreneurs?
Glasvezelnetwerken in gemeenten
Betrokkenheid van gemeenten bij de aanleg van glasvezelnetwerken kan concurrentie op breedband telecommunicatienetwerken bevorderen en de ontwikkeling van nieuwe
breedbanddiensten stimuleren.

I

Bert Sadowski
Universitair hoofddocent
Economie en Innovatie,
Technische Universiteit
Eindhoven

394

ESB 25

n haar elfde Implementation Report stelt de
Europese Commissie dat het succes van breedband in Nederland grotendeels gebaseerd is op
concurrentie tussen infrastructuren. Het leeuwendeel van de markt wordt gevormd door bestaande
marktpartijen (KPN en de kabelbedrijven) met hun
kabel- en xDSL-aanbiedingen ondanks dat er nieuwe
technologieën voor toegang tot de breedbandmarkt
zijn (gezamenlijk goed voor ongeveer 0,1 procent)(EC,
2005). Op deze markt proberen sinds kort gemeenten
in Nederland actief een rol te vervullen door de aanleg van glasvezelnetwerken te ondersteunen, ondanks
gedeeltelijk tegenstrijdige Europese en nationale
regelgeving. Internationale ervaring leert dat gemeenten vrij eenvoudig het voortouw kunnen overnemen
bij de aanleg van deze netwerken (bijvoorbeeld in
de Verenigde Staten, in Duitsland of in Zweden)
(EC, 1999; Lehr et al., 2004). In Nederland hebben
sinds kort de gemeenten Amsterdam en Nuenen een
voortrekkersrol op dit gebied ingenomen. De beleidsdiscussie in Nederland laat echter een verdeeld
beeld zien. Enerzijds is er een houding in het voordeel van investeringen van gemeenten in glasvezel
(Andriessen, 2004; Andriessen, 2003). Anderzijds
is er een houding tegen investeringen van gemeenten
(Passenier, 2005). Tevens is gebleken dat marktpartijen deze discussie op Angelsaksische manier door
rechtszaken willen beïnvloeden (zie bijvoorbeeld de
juridische stappen van kabelbedrijven tegen gemeenten in Appingedam en Amsterdam). De vraag is dus
niet alleen of, maar onder welke omstandigheden
deze initiatieven van gemeenten wel welvaartsverhogend kunnen zijn. Om deze vraag goed te kunnen beantwoorden, zullen hierna eerst traditionele aannames
over de structuur van de telecommunicatie-industrie
worden bekritiseerd, waarna vervolgens zal worden
aangetoond in hoeverre deze aannames de ontwikkeling van infrastructuurconcurrentie kunnen belemmeren (en een ingrijpen van de overheid rechtvaardigen).
Daarna zal beargumenteerd worden welke rol lokale
overheden op dit gebied kunnen spelen en de ervaring
met de implementatie van FttH (Fibre-to-the-Home)
netwerken in gemeenten in Nederland zal worden
geanalyseerd.

augustus 2006

Technologische concurrentie
in dynamische markten
De dynamiek in breedbandmarkten wordt niet
alleen bepaald door technologische competitie
maar ook door strategieën van bestaande (kabelen xDSL) aanbieders die in een oligopolistische
marktstructuur opereren (De Bijl & Peitz, 2004).
Economen beweren vaak dat alle bedrijven op de
markt dezelfde prikkels hebben om de nieuwste
technologie op het gebied te introduceren en dat de
industriestructuur gevormd (en beperkt) wordt door
bedrijven die deze technologie implementeren. De
keuze voor een bepaalde technologie is gebaseerd
op efficiëntieoverwegingen en reflecteert winstmotieven. Dus een industriële sector met weinig
bedrijven (zoals in de telecommunicatie-industrie)
reflecteert de schaaleffecten inherent in deze
technologie.
Maar ondanks een veelheid van empirische pogingen
hebben economen moeite gehad om deze schaal­
effecten in de telecommunicatie-industrie wel aan te
tonen (Gasmi et al., 2002; Shin & Ying, 1992). Het
lijkt dat deze traditionele kijk op het investeren in
nieuwe technologieën in telecommunicatie-industrie
meer verwarring oproept dan een perspectief voor
de technologische ontwikkeling in deze sector kan
bieden (De Fontenay et. al, 2005).
Een aantal economen beweert dat in dynamische
industrieën traditionele economische modellen tekortschieten (Liebowitz & Margolis, 1999;
Posner, 2000; Shapiro, 2002, Shapiro & Varian,
1999). Op basis van netwerkeffecten wordt door
theorieën over padafhankelijkheid beweerd dat
‘oudere’ gevestigde netwerktechnologieën een
voordeel hebben in vergelijking tot nieuwe (toetredende) netwerktechnologieën, omdat zij al een
netwerk van (bestaande) gebruikers ter beschikking hebben. In deze markten is het behouden
van consumenten (en dus ‘lock-in’ effecten te
bereiken) één van de belangrijkste strategieën.
Zoals Liebowitz en Margolis hebben laten zien,
hoeft dat niet per se een probleem op te leveren
zolang er geen negatieve ‘lock-in’ effecten optreden
(Liebowitz & Margolis, 1999). Een SIM-lock op het

De beleidsdiscussie
mobiele telefoontoestel maakt het
Wat is nu het nieuwe aan glasvezeltechnologieën of nog prein Nederland laat
voor de gebruiker vóór afloop van
ciezer aan FttH netwerken? In vergelijking met andere nethet abonnement onmogelijk om
werktechnologieën, wordt bij FttH-netwerken glasvezel direct
echter een verdeeld
naar een andere aanbieder over
tot in het huis, dat wil zeggen in de meterkast van een potenbeeld zien. Enerzijds
te stappen. Het verkrijgen van
tiële consument, gelegd. Andere marktpartijen gebruiken ook
bonuspunten in een supermarkt
glasvezeltechnologieën, bijvoorbeeld op andere niveaus van
is er een houding
of pompstation zal de consument
het netwerk en om netwerken te koppelen maar (nog) niet op
in het voordeel
ervan overtuigen om weer terug te
het korte (laatste) stuk tussen de centrale en de consument.
komen voor de volgende aankoop.
Deze ‘traditionele’ transmissietechnologieën hebben niet alvan investeringen
In breedband telecommarkten
leen snelheidsbeperkingen (ondanks dat nieuwe compressievan gemeenten in
blijken deze ‘lock-in’ effecten ook
technologieën de limieten verder en verder omhoogschuiven)
op te treden. Problematisch wormaar kunnen de nieuwe ‘triple-play’ totaalpakketten (internet,
glasvezel. Anderzijds
den deze ‘lock-in’ effecten alleen
digitale televisie en telefonie) alleen beperkt en niet met hoge
is er een houding
wanneer bedrijven het consumensnelheden (bijvoorbeeld van veertig kanalen voor hoge kwaliteit
ten moeilijk maken om naar een
video) aanbieden. Er is dus sprake van kwalitatieve verschillen
tegen investeringen
netwerk van een ander bedrijf over
tussen FttH-netwerken en bestaande technologieën (xDSL en
van gemeenten.
te stappen (te switchen), dat door
kabel), omdat eerder genoemde netwerken (i) meer dan één
nieuwe technologie efficiënter is
Gbit/s (of één miljard bits per seconde) per eindgebruiker kundan netwerken die gebruik maken van traditionele
nen overdragen en (ii) hoge kwaliteit ‘triple play’ diensten kunnen aanbieden.
technologieën. Hier kunnen externaliteiten vanuit
Deze kwalitatieve verschillen hebben consequenties voor mogelijke nieuwe
de vraagkant gebruikt worden om voordelen op
en dus innovatieve oplossingen op het gebied van breedbanddiensten.
de markt te bereiken. Die kunnen dan leiden tot
Glasvezelnetwerken kunnen op een andere (toekomstige) markt concurreren dan
marktdominantie en ongewenste gedragingen van
de markt gevormd door bestaande (xDSL en kabel) technologieën, omdat zij
marktpartijen die een overheersende invloed hebniet alleen een nieuwe infrastructuur representeren maar ook nieuwe diensten,
ben op de prijs- (en aanbod-) ontwikkeling. Deze
zoals ‘triple play’, mogelijk maken (Lewin & Williamson, 2005). Met ‘triple play’
overheersende invloed kan toetreding belemmeren
diensten worden niet alleen spraak, maar ook data en video diensten over een
en technologische ontwikkelingen in de markt
breedbandverbinding (en door één aanbieder met één rekening) aangeboden. Er
afremmen. Omdat bestaande marktpartijen nieuwe
zijn al eerste voorbeelden voor deze trends: het integreren van telefonie in het
technologieën niet aanbieden, blijven consumentelevisiescherm, dat technisch nieuwe mogelijkheden creëert, zoals het ‘caller
ten met een minder efficiënte netwerktechnologie
ID’ op het televisiescherm of het beluisteren van de voicemail met de afstandszitten en ook met ‘oudere’ diensten. Het resultaat
bediening van de televisie. Op dit moment is de markt voor ‘triple play’ diensten
van deze ‘lock-in’ situatie is dat de toekomstige
nog volop in ontwikkeling, met een enorm groeipotentieel en een veelvoud aan
efficiëntere netwerktechnologie niet wordt gekozen
innovatieve oplossingen. Dat lijkt ook een van de redenen te zijn dat de ontwik(David, 1985). In deze situatie faalt de bestaande
keling van FttH-netwerken als bedreigend wordt gezien door bestaande marktmarkt. Niet alleen omdat het potentieel van deze
partijen. FttH-netwerken concurreren met bestaande toegangstechnologieën
nieuwere technologieën niet wordt benut (in vermet heel hoge snelheden (bijvoorbeeld VDSL2+) die sinds kort beschikbaar zijn.
Deze nieuwe mogelijkheden zijn zeker positief voor de gebruikers (één rekening,
gelijking met tradi­tionele technologieën) maar ook
omdat deze markt een andere industriestructuur
meer en innovatieve diensten, goedkopere en eenvoudigere installatie), maar
heeft dan traditionele (niet-dynamische) markten.
ook voor entrepreneurs die nieuwe breedbanddiensten willen aanbieden (zoals
breedband B2B commerce oplossingen).
Technologische concurrentie
Zoals al eerder aangetoond zijn deze marktpartijen toch wat huiverig om in
in breedbandmarkten
nieuwe FttH technologieën te investeren (Passenier, 2005). Mede vanuit beDe technologieën op de markt voor netwerktoegang
drijfseconomische motieven wil men bestaande telefoon- en kabelnetwerken
moeten worden gezien in de context van next
verder (en zo lang mogelijk) exploiteren. Dit is een andere strategie dan direct
generation networks (NGN). Dit zijn infrastructuurovergaan tot kapitaalintensieve investeringen in FttH-netwerken. Verder zijn
technologieën die (i) op basis van internationaal
deze marktpartijen niet gediend van (vermeende) nieuwe toetreders waardoor
geaccepteerde standaarden gedefinieerd kunnen
versterkte infrastructuurconcurrentie zal ontstaan die de winstmarges van hun
worden, (ii) het loskoppelen van diensten en netbestaande netwerken onder druk zal zetten. Dus er zijn een aantal redenen om
werk mogelijk maken en (iii) open toegang tot het
het ‘huiverige’ gedrag van bestaande marktpartijen omtrent de aanleg van glasnetwerk verlenen. Het gaat hier om een variëteit
vezelnetwerken van gemeenten te verklaren.
van netwerktechnologieën die verschillen door de
Maar is dit ‘huiverige’ gedrag van bestaande marktpartijen een theoretisch
manier waarop zij toegang bieden: via het vaste
afdoende redenering om de betrokkenheid van gemeenten bij de aanleg van glasnetwerk (zoals xDSL of kabel), via het vaste radio
vezelnetwerken te rechtvaardigen? De ervaring in de Verenigde Staten heeft laten
netwerk (zoals WLAN of WIMAX technologieën), via
zien dat deze redenering te rechtvaardigen is, omdat deze netwerken meestal
het mobiele netwerk (zoals UMTS) of via satelliet.
worden aangelegd wanneer hiermee tekortkomingen van bestaande marktpartijen
Maar de International Telecommunication Union
gecompenseerd worden. Maar het lijkt dat gemeenten dan een functie hebben
(ITU) gaat nog een stap verder in haar definitie
als ‘bureaucratische entrepreneurs’ (Hauge et al., 2005). Interessant in deze
en benadrukt dat deze technologieën voldoende
context is wel dat met het verschijnen van plannen van gemeenten om netwercommunicatiecapaciteit beschikbaar moeten stellen ken zelf aan te leggen bestaande marktpartijen in de Verenigde Staten klachten
(ITU, 2001).
indienen bij centrale en federale commissies, met als doel de aanleg van deze

ESB 25

augustus 2006

395

netwerken te stoppen (Tapia et al., 2006). Theoretisch kan
er geredeneerd worden dat er een geval is van ‘technologisch
marktfalen’ dat wil zeggen dat er omstandigheden zijn waarin
de markt, inclusief het investeringsgedrag van bestaande
marktpartijen in een bepaalde technologie en het gedrag van
gebruikers van een bepaalde technologie, onvoldoende werkt
vanuit het algemeen economisch belang (Link & Scott, 2001).

Europese discussie en lokaal initiatief

In Nuenen is een
kleinschalig FttH
netwerk aangelegd
naar vrijwel alle
woningen. Het netwerk
is geïnitieerd door
lokale entrepreneurs
en opgezet als
coöperatie, waardoor
de bewoners enige
mate van zeggenschap
hebben over het
netwerk.

Op Europees niveau heeft de discussie zich geconcentreerd
rond de vraag of investeringen van de overheid in deze netwerken wel of niet als staatssteun, conform artikel 87 van het
EG Verdrag, moet worden gezien. Met haar beslissing om het
project Atlas in Schotland goed te keuren, heeft de Europese
Commissie een precedent voor de aanleg van deze netwerken
gecreëerd (ook wanneer in Appingedam de Commissie tot een
negatief oordeel komt). Voor gemeenten zijn er op dit moment
drie opties om de ontwikkeling van deze netwerken te bevorderen: (i) wanneer zij op dezelfde basis als een private investeringsbeslissing worden gedaan (‘Market Economy Investor
Principle’ ); (ii) wanneer deze netwerken als publieke infrastructuur worden
aangelegd en er geen initiatieven van bestaande marktpartijen op dit gebied zijn
en (iii) wanneer deze netwerken als “diensten van algemeen economisch belangâ€
(DEAB) worden geclassificeerd (Hencsey et. al., 2005).
Voor de ontwikkeling van het FttH-netwerk in de gemeente Nuenen was een
andere factor belangrijk: investeringen van de rijksoverheid uit het Fonds
Economische Structuurversterking (FES). In Nuenen is een kleinschalig FttHnetwerk aangelegd naar vrijwel alle woningen. Het netwerk is geïnitieerd door
lokale entrepreneurs en opgezet als coöperatie, waardoor de bewoners enige
mate van zeggenschap hebben over het netwerk. Met bijna 7.500 aansluitingen
was dit het eerste werkende FttH-netwerk in Nederland waarbij een hele woonplaats volledig van glasvezel voorzien werd. Belangrijk voor de snelle uitrol van
het FttH-netwerk was de beschikbaarheid van een ‘kenniswijk’-subsidie van de
rijksoverheid (ministerie van Economische Zaken). Maar bovendien is er ook
ervaring opgedaan met de uitrol en implementatie van glasvezelnetwerken. Ten
eerste is gebleken dat samenwerking tussen (rijks-)overheid en lokale entrepreneurs in Nuenen belangrijk geweest is om überhaupt de aanleg van het netwerk
op deze kleine schaal op te starten. Ten tweede is inmiddels duidelijk geworden
dat er gelijktijdig een aantal innovatieve diensten ontwikkeld zijn, waaronder
lokale televisie-uitzendingen, video’s door bewoners, en video-on-demand
films die door traditionele marktpartijen voorheen niet werden aangeboden
(Sadowski et al., 2006).

Infrastructuur concurrentie en innovatieve breedbanddiensten
Het probleem dat breedbandmarkten kenmerkt is dat aanbieders van nieuwe
diensten soms wachten totdat de nieuwe infrastructuur er is voordat zij in deze
diensten investeren. Maar de aanbieder van het netwerk heeft daardoor onvoldoende informatie over de vraag voor nieuwe breedbanddiensten, dus investeert
de aanbieder misschien niet. Dat wordt hier ook wel het ‘kip-ei’ probleem genoemd (Van Dijk, 2005). Belangrijk voor de ontwikkeling van nieuwe diensten
is dat snel schaal­effecten worden bereikt. Voorbeelden van nieuwe diensten zijn
video-on-demand, online gaming of muziek downloads. Deze diensten kunnen
vervolgens een basis vormen voor meer ontwikkelde diensten zoals B2B commerce. De dynamiek om snel schaalvoordelen te bereiken is gebaseerd op de
toename van netwerkeffecten. Een voorbeeld voor netwerkeffecten is online
gaming: een gebruiker die een nieuw computerspel aanschaft heeft niet alleen
de mogelijkheid om het nieuwe spel uit te proberen (en te spelen), maar is ook
gebaat bij de totale omvang van groep spelers (gamers) die dit spel al via een
netwerk gebruiken (bijvoorbeeld om gezamenlijk te ageren of om hulp te vragen).
De keuze van de gebruiker voor een bepaald computerspel is niet alleen afhan-

396

ESB 25

augustus 2006

kelijk van de (markt)prijs, maar
ook van niet-markt gerelateerde
factoren (externaliteiten) zoals de
bestaande groep van online gamers. Deze externe effecten zijn
reeds lange tijd bekend bij bedrijven die computerspellen produceren. Deze proberen dan ook een
groeiende groep van gebruikers te
ontwikkelen (bijvoorbeeld door met
icoontjes aan te geven of iemand
van de groep ook echt online is).
Daar waar basisdiensten zich nog
relatief zelfstandig ontwikkelen
gegeven een beperkte toegangscapaciteit, is dat voor commerciële
B2B diensten veel minder het
geval. Veel van de nieuwe zakelijke
diensten hebben een grotere bandbreedte (ook upload) nodig dan
bestaande technologieën leveren of er zijn onvoldoende mogelijkheden voor dienstenaanbieders om
hun diensten op het netwerk in te koppelen.
Op meerdere plaatsen zijn glasvezelnetwerken
naar bedrijventerreinen aangelegd, welke open
zijn voor alle dienstenaanbieders. In het project
‘DeventerBreed’ kunnen bedrijven een glasvezelaansluiting aanvragen en diensten afnemen van vele
zakelijke aanbieders. In omgevingen waar glasvezel
is uitgerold naar bedrijven worden momenteel verschillende diensten (zoals backup op afstand, dataopslag en video beveiliging) aangeboden door diverse aanbieders. Het aanbieden van deze diensten
over traditionele netwerken zou gezien de beperkte
capaciteit ervan niet mogelijk zijn. Voor de ontwikkeling van deze breedbanddiensten moet voldoende
communicatiecapaciteit beschikbaar zijn die door
betrokkenheid van gemeenten bij investeringen in
infrastructuur gewaarborgd kan worden. In dit geval
kunnen gemeenten de groei van deze breedbanddiensten ondersteunen, dus een oplossing voor het
‘kip-ei’ probleem bieden.

Investeringsbeslissingen
als ‘real options’
Nog een punt in deze context. Voor gemeenten is
het niet een vraag om meteen een dure investering
te doen met een lange terugverdientijd (Passenier,
2005), maar een gemeente kan keuzes maken
om FttH-netwerken geleidelijk uit te breiden. De
aanleg van een glasvezelnetwerk is schaalbaar, wat
betekent dat de aanleg gefaseerd kan worden en
uitgebreid wanneer er behoefte vanuit de markt is.
Dus gemeenten kunnen wachten tot het moment
waarop het nodig is om het netwerk uit te breiden en
zo op een bepaalde vraag uit de markt naar nieuwe
diensten inspelen. De real options theory geeft een
mogelijkheid om deze afwachtende houding bedrijfseconomisch te benaderen (Dixit & Pindyck, 1994).
Deze theorie beschrijft de keuzemogelijkheden

Gezien de ontwikkeling
die bij een investeringsbeslisvan technologie en de
sing een oplossing kunnen geven
voor risico’s die ontstaan zijn
markt is het financieel
door onzekere factoren, en maakt
ondersteunen een
deze risico’s beheersbaar door
te zorgen voor flexibiliteit in het
belangrijke manier om
investeringsproject. Deze theorie
regionale initiatieven
kan toegepast worden in de kosten-batenanalyse, waardoor het
verder te ontwikkelen.
mogelijk wordt om een investering
uit te stellen tot het juiste moment. De toepassing van deze strategie als resultaat
van de Real Options Theory maakt het mogelijk dat
de risico’s aanzienlijk kleiner worden. De met deze
theorie ontwikkelde investeringsstrategie kan er dan
voor zorgen dat het niet langer noodzakelijk is voor
(lokale) overheden om direct grootschalige investeringen in deze netwerken te doen, maar slechts daar
waar noodzakelijk. De investeringen zullen immers
pas plaats hoeven te vinden wanneer de markt daar
aanleiding toe geeft en in beperkte omvang. Deze
investeringsstrategie is in het bijzonder geschikt voor
dynamische markten, waarvoor geldt dat ontwikkeling van technologie en vraagontwikkeling moeilijk
voorspelbaar zijn.

Literatuur
Andriessen (2004) De glazen Maas: advies van de Commissie
Andriessen over de organisatie en de effecten van een glas­
vezelinfrastructuur. Rotterdam.
Andriessen (2003) Amsterdam: slagkracht door glas. Advies
van de Commissie Andriessen voor de aanleg van glas-naarde-meterkast. Amsterdam.
Bijl, P. de & M. Peitz (2004) Dynamic Regulation and Entry
in Telecommunications Markets: A Policy Framework.
Information Economics and Policy, 16, 411-37.
David, P. (1985) Clio and the Economics of Qwerty. American
Economic Review, 75, 332-37.
Dijk, M. van, B. Minne, M. Mulder, H. van der Wiel (2005)
Do market failures hamper the perspectives of broadband?
CPB Document 102. Den Haag: Centraal Planbureau.
Dixit, A. & R. Pindyck (1994) Investment Under Uncertainty.
Princetown (NJ): Princetown University Press.
EC (1999) Alternative Networks in EU Member States. Brussel:
Europese Commissie.
EC (2005) 11th Report on the Implementation of the
Telecommunication Regulatory Package. Brussel: Europese
Commissie.
Fontenay, A. de, J. Liebenau, & B. Savin (2005) A New
View of Scale and Scope in the Telecommunications
Industry: Implications for Competition and Innovation.
Communications and Strategies, 58(2), 1-32.
Gasmi, F., J. Laffont, & W. Sharkey (2002) The Natural
Monopoly Test Reconsidered: An Engineering Process-Based
Approach to Empirical Analysis in Telecommunications.

Conclusies
Lokale glasvezelinitiatieven zijn wel welvaartsverhogend wanneer zij (i) de concurrentie tussen
toegangstechnologieën bevorderen en (ii) op de
lange termijn tot de introductie van nieuwe diensten
leiden. Een gemeente kan dus optreden als een
lokale entre­preneur die nieuwe investeringskansen
voor breedbandtechnologieën op de markt creëert.
Voor (lokale) overheden zijn het dus niet alleen
financieringsrisico’s die optreden bij de aanleg van
FttH-netwerken, maar belangrijker zijn de financieringskansen, die wel of niet kunnen worden gebruikt
om beleidsdoelstellingen te bereiken (zoals het
bevorderen van breedbanddiensten die vragen om
specifieke technologieën). Deelname aan investeringen kan andere (bijvoorbeeld private) partijen over
investeringsdrempels helpen. Er is op dit moment
zeker nog geen bindend advies mogelijk over de toekomst van FttH-netwerken, maar gezien de ontwikkeling van technologie en de markt is het financieel
ondersteunen een belangrijke manier om regionale
initiatieven verder te ontwikkelen.

International Journal of Industrial Organization, 20, 435-59
Hauge, J., M. Jamison, & R. Gentry (2005) Bureaucrats as
Entrepreneurs: Do Municipal Telecom Providers Hinder
Private Entrepreneurs? Paper presented at the Telecom Policy
Research Conference, Washington.
Hencsey, M., O. Reymond, A. Riedl, S. Sanatmato, &
J. Westerhof (2005) State Aid and Public Funding of Broadband.
Competition Policy Newsletter, 1 (Spring) 8-15.
ITU (2001) Recommendation Y.2001. Geneve: International
Union Telecommunications.
Lehr, W., M. Sirbu, & S. Gillett (2004) Broadband Open Access:
Lessons from Municipal Network Case Studies Paper presen­
ted at the Telecom Policy Research Conference, Alexandria.
Lewin, D. & B. Williamson (2005) Regulating Emerging
Markets? Economomic Policy Note, 5 (April).
Liebowitz, S. & S. Margolis (1999) Winners, Losers & Microsoft:
Competition and Antitrust in High Technology. Oakland
(California): The Independent Institute.
Link, A. & J. Scott (2001) Public/Private Partnerships:
Stimulating Competition in a Dynamic Market. International
Journal of Industrial Organization, 19, 763-94.
Passenier, J. (2005) Glasvezelkoorts. ESB, nr. 4450, 12-14.
Posner, R. (2000) Antitrust in the New Economy. Tech Law
Journal, September 14.
Sadowski, B., M. de Rooij, & J. Smits (2006) State Aid, Open
Access and Market Size: Two Cases of FTTH Network
Implementation in Dutch Municipalities Paper presented at
the International Telecommunications Society 16th Biennial
Conference, Beijing, China.
Shapiro, C. (2002) Competition Policy and Innovation.
STI Working Paper Series, 11. Parijs: Organisatie voor
Economische Samenwerking en Ontwikkeling.
Shapiro, C. & H. Varian (1999) Information Rules. A Strategic
Guide to the Network Economy. Boston (Mass.): Harvard
Business Press.
Shin, R. & J. Ying (1992) Unnatural Monopolies in Local
Telephone. The Rand Journal of Economics, 23(2), 171-83.
Tapia, A., M. Stone, & C. Maitland (2006) Public-Private
Partnerships and the Role of State and Federal Legislation
in Wireless Municipal Networks. Government Information
Quarterly, te verschijnen.

ESB 25

augustus 2006

397

Auteur