16 februari presenteert het CPB voor de negende keer haar doorrekeningen van de verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen. Voor het eerst lijken minder partijen mee te doen dan bij de vorige editie. Staan de geloofwaardigheid en hiermee de invloed van het CPB op het spel?
Op deze vraag biedt het boekje De rekenmeesters van Wimar Bolhuis een duidelijk perspectief. Juist in een tijd van groeiende politieke onzekerheid en zorgen over fake news zijn gedeelde feiten van groot belang, beargumenteert Bolhuis. Wanneer politici strijden over de feiten, vervalt het politieke debat in luchtfietserij en worden kiezers gemakkelijk misleid. Om het publieke debat over de doorrekeningen van het CPB te ondersteunen biedt Bolhuis zowel een duidelijke uitleg over het onderliggende proces als een expliciet overzicht van de verschillende voors en tegens.
Door de heldere structuur is het boekje geschikt voor zowel experts als voor het bredere publiek. De auteur leidt de lezer langs verschillende thematische aspecten van de doorrekeningen, en laat daarbij zien hoe de historische ontwikkeling van de doorrekeningen op verschillende manieren bekeken kan worden. Uitleg van technische begrippen is verweven in de tekst en kort samengevat in een overzicht achterin. Ook voor wie dieper wil graven biedt het boekje veel nieuwe informatie, en de mogelijkheid zelf aan de slag te gaan met behulp van de zeer compleet opgestelde noten en verwijzingen.
Zeker wat betreft de duidelijke uitleg over het proces voldoet het boekje ruimschoots aan de verwachtingen. Het perspectief van drie decennia doorrekeningen maakt de politiek op een bijzondere manier overzichtelijk. Bolhuis laat zien hoe partijprogramma’s zich in de loop der tijd ontwikkelen onder invloed van een veranderende maatschappij, ideologie, electorale overwegingen en de groeiende invloed van het CPB. De politieke partijen laten onrealistische plannen vallen en maken gebruik van de berekeningen van het CPB om nieuwe beleidsvoorstellen door te ontwikkelen.
Met dit succes zijn echter ook de beperkingen steeds duidelijker geworden. Er is simpelweg te weinig bekend over de langdurige effecten van grootschalige belastinghervormingen of investeringen in de zorg. Daarnaast heeft het CPB onvoldoende expertise op het gebied van niet-economische welvaartsdimensies. Het vermelden van ongelijkheid door middel van de Gini-coëfficiënt is wat dat betreft een interessante ontwikkeling.
Toch lijkt enkel het eerlijk benoemen van deze beperkingen niet afdoende te zijn. Partijen gaan door deze beperkingen strategisch gedrag vertonen. Zo proberen partijen een zo goed mogelijke ‘score’ te halen, door bijvoorbeeld de negatieve effecten van bezuinigingen door te schuiven naar posten die in de doorrekeningen onderbelicht blijven.
Na het expliciete overzicht van de verschillende voors en tegens is het uitblijven van een duidelijk antwoord bij Bolhuis op de opgeworpen controversiële vragen echter onbevredigend, juist omdat hij zo zorgvuldig alle voors en tegens aanstipt. Zo wordt bijvoorbeeld de vraag over technocratie, of het CPB niet enkel aan de partijen maar ook aan het publiek verantwoording moet afleggen, wel genoemd, maar niet beantwoord. Doordat Bolhuis zijn analyse tot het begrotingsproces beperkt, blijft het effectief uitgevoerde beleid buiten beschouwing. En doordat Bolhuis voornamelijk direct betrokken experts heeft geïnterviewd, is het lastig om een mening te vormen over de aantijging dat het CPB te technocratisch is.
Ook trekt Bolhuis te snel de conclusie dat de partijen de doorrekening als positief ervaren. Ze doen vrijwillig mee, maar meerdere betrokkenen noemen ook dat deelname onvermijdbaar is voor elke serieuze regeringspartij. De historische ontwikkeling laat zien dat de doorrekening op verzoek van de centrumpartijen is ontstaan, terwijl het enthousiasme aan de flanken ook nu nog duidelijk lager is. Zo doet de PVV dit jaar niet mee, en Bolhuis laat bijvoorbeeld zien dat ook Groenlinks, ondanks trouwe deelname, traditioneel zeer kritisch over de doorrekeningen is. Behalve aan politiek-strategische overwegingen is dit ongenoegen aan de flanken ook te wijten aan het onvermogen van het CPB om radicale hervormingen door te rekenen.
Onder deze omstandigheden is het onvoldoende wanneer deelname enkel gebaseerd is op de wens serieus te worden genomen als regeringskandidaat. De bredere politieke functie die Bolhuis aan de doorrekeningen toekent is namelijk de ondersteuning van het publieke debat door het voorkomen van een gepolariseerde beeldvorming. Wanneer de partijen dezelfde feiten delen kunnen ze hun beleidsplannen verbeteren, in gesprek met de kiezer en in gesprek met elkaar. Voorwaarde daarvoor is echter wel dat de partijen zich inhoudelijk uiteenzetten met de doorrekeningen en het niet enkel als noodzakelijk kwaliteitsstempel beschouwen. Juist daarom is het van belang om ervoor te zorgen dat het CPB alle partijen kan overtuigen van de intrinsieke waarde van deelname aan de doorrekeningen.
LITERATUUR
Bolhuis, W. (2017) De rekenmeesters van de politiek. Amsterdam: van Gennep.
Auteur
Categorieën