Ga direct naar de content

Hogere gasprijzen leiden tot energiearmoede bij duizenden extra huishoudens

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: oktober 13 2021

De energietransitie heeft geleid tot groeiende aandacht voor het probleem van energiearmoede. Komen straks meer arme huishoudens in financiële moeilijkheden dankzij de kosten van de transitie naar een duurzaam energiesysteem? De sterk stijgende gasprijzen van dit moment wakkeren deze bezorgdheid verder aan, de politiek reageert met (plannen voor) kortingen op de energiebelasting.

Meer energiearmoede is niet alleen ellendig voor de betrokkenen zelf, het zorgt ook voor een scala aan sociaaleconomische problemen en kosten en kan het maatschappelijk draagvlak voor de energietransitie ondermijnen (TNO, 2020). Problemen van algemene armoede en energiearmoede zijn uiteraard sterk met elkaar verweven, maar vallen lang niet altijd samen: niet alle huishoudens met hoge energiekosten zijn arm, en omgekeerd zijn er huishoudens met een laag inkomen die relatief weinig aan energie uitgeven en geen betalingsproblemen kennen (PBL, 2018).

Energiearmoede is een multidimensionaal probleem dat moeilijk is te vangen in één indicator (TNO, 2020). Daarom hebben wij in een recente TNO-studie de definitie van energiearmoede verbreed. Energiearmoede komt niet alleen voor bij huishoudens mee met een laag inkomen en hoge energiekosten, maar ook bij huishoudens met een laag inkomen en een huis met een lage energiekwaliteit (bijvoorbeeld een slecht geïsoleerd huis) en ook huishoudens met een huis van lage energiekwaliteit die zij niet zelf kunnen verduurzamen (denk aan huurders of bezitters met weinig vermogen). Die laatste twee definities passen bij de capabilities-benadering: bestaat de kans dat huishoudens in de toekomst hun energiekosten niet meer kunnen dragen, en zijn zij in staat om hun situatie te verbeteren?

Het effect van hoge gasprijzen

Hoe snel de energiearmoede op zal lopen bij de huidige hoge gasprijzen kan nu nog niet met precisie worden berekend: de prijstrend op de internationale energiemarkten is inherent onzeker, huishoudens krijgen in verschillende mate en termijnen met een hogere rekening te maken vanwege de verschillende energiecontracten die ze hebben, en huishoudens zullen verschillend reageren op de prijsverhoging middels aanpassing van stook- en kookgedrag. Een voorspelling doen is dus niet aan de orde. Maar we kunnen middels een gevoeligheidsanalyse op onze data wel een idee krijgen van de mate waarin energiearmoede op welke plek zou kunnen stijgen als de gasprijzen zo hoog blijven als ze nu zijn.

We hebben daartoe de huidige gasprijzen vergeleken met het gemiddelde energietarief van 2019 waar wij in onze analyse mee hebben gerekend. We gaan uit van een geschat nieuw leveringstarief van 45 cent/ m3 voor gas en 11 cent/kWh voor elektriciteit; dat is een stijging van ongeveer 30% t.o.v. het leveringstarief in 2019 en 60% t.o.v. 2020 omdat prijzen toen relatief laag waren.

Gegeven de vaste leverings- en transporttarieven plus verschillende belastingen betekent dit t.o.v. 2020 een 20% stijging van de totale energierekening over een jaar voor een huishouden met gemiddeld energieverbruik (1500 m3 en 3500 kWh). Dit percentage is lager dan de prijsverhoging waarmee huishoudens die nu een nieuw contract afsluiten worden geconfronteerd, maar er zijn ook veel huishoudens die dit jaar nog niet met een prijsverhoging worden geconfronteerd omdat ze een contract hebben met vaste tarieven dat nog een poos geldig is.

In de gevoeligheidsanalyse importeren we deze prijsverhoging als externe schok in een herberekening van de energiearmoede indicatoren, waarbij we de drempelwaarden voor armoede constant houden en eventuele gedragsaanpassingen negeren. Deze opzet vloeit voort uit het feit dat we gebruik maken van relatieve energiearmoede indicatoren, gebaseerd op mediane drempelwaarden voor ‘hoge energie kosten’ en ‘lage energiekwaliteit’. Ondanks het rudimentaire karakter van deze gevoeligheidsanalyse leiden de resultaten tot twee belangrijke inzichten.

Meer energiearmoede bij huishoudens

Het eerste inzicht is dat het nationale energiearmoede-percentage, binnen de context van de gevoeligheidsanalyse en afhankelijk van de gekozen indicator, stijgt met 1.7-2.1 procentpunten. Dit correspondeert met ongeveer 130.000-170.000 huishoudens die de energiearmoede-grens passeren. Een gevoeligheidsanalyse in de eerder aangehaalde studie van het PBL naar de betaalbaarheid van de energierekening (PBL 2018) liet een soortgelijk resultaat zien bij een gasprijsverhoging van 10 cent/m3, vergelijkbaar met het door ons gebruikte gasprijsverschil tussen midden 2019 en eind 2021. Dit zou betekenen dat bij het aanhouden van de huidige gasprijzen het aantal huishoudens met energiearmoede in de komende paar jaar kan groeien van pakweg 550.000 tot zo’n 700.000.

Nogmaals, dit is geen voorspelling van het energiearmoede-niveau per komende winter; het geeft slechts een inschatting van hoe onze energiearmoede-cijfers zich kunnen ontwikkelen als i) de hoge gasprijzen van nu enkele jaren aanhouden, ii) er geen compensatie komt voor de gestegen energielasten, en iii) er niet verder wordt gewerkt aan de verduurzaming van de woningvoorraad.

Toename verspreid over het land

Het tweede inzicht is dat de sterkste toename van energiearmoede is te vinden in een serie gemeenten verspreid door het hele land, en dus niet voornamelijk in het Noordoosten, zoals Figuur 1 laat zien. Behalve in de Randstedelijke G4 zien we ook een relatief sterke groei van energiearmoede in G40 steden als Arnhem, Nijmegen, Emmeloord, Maastricht, Den Helder, Tilburg, Zaanstad en Deventer. Oftewel, de kwetsbaarheid voor energiearmoede is op veel verschillende plekken in het land te vinden maar met name ook in de middelgrote steden. Onderliggende data laten zien dat het in elk van deze steden om een beperkt aantal wijken gaat waar de problematiek zich concentreert.

Figuur 1

Conclusie

De hoge gasprijzen verdiepen het al veel langer bestaande probleem van energiearmoede. Door juist nu te investeren in het verduurzamen van meer huizen, te beginnen bij de woningen met de laagste energiekwaliteit, kunnen we voorkomen dat het percentage energiearme huishoudens in Nederland groeit. Daarmee versnellen we bovendien de energietransitie. De sleutel tot de structurele oplossing van energiearmoede ligt bij het slechten van barrières voor duurzame investeringen – zie de aloude energie-efficiëntie paradox (Jaffe en Stavins 1994, Vollebergh et al. 2004) – en niet bij een lagere gasprijs of een verlaging van de energiebelasting.

Literatuur

Jaffe, A.B. en Stavins, R.N. (1994). The Energy Paradox and the Diffusion of energy conservation Technology, Resource and Energy Economics 16, 91-122.

PBL (2018). Meten met twee maten. Een studie naar de betaalbaarheid van de energierekening van huishoudens.

TNO (2020). Energiearmoede en de energietransitie. Energiearmoede beter meten, monitor en bestrijden.

TNO (2021). De feiten over energiearmoede in Nederland; Inzicht op nationaal en lokaal niveau. Rapport P11678.

Vollebergh, H.R.J., Groenendaal, W.J.H., Hofkes, M.W., Kemp R. (2012) Milieubeleid en technologische ontwikkeling in de Nederlandse economie, SDU Uitgevers.

Auteurs

Categorieën