Ga direct naar de content

Verdergaande regulering versus zelforganisatie in de prostitutie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 26 2014

Het prostitutiebeleid staat deze zomer weer volop ter discussie. En niet alleen in Nederland.

De International Labor Organisation laat zien dat er alleen al in de EU en in de VS 300.000 mensen gedwongen in de prostitutie werken (ILO, 2014). De aandacht gaat vooral naar de financiële kant van de zaak. Het ILO schat dat per gedwongen sex worker er jaarlijks zo’n 80.000 euro winst wordt gemaakt door de handelaar. Ook Ban Ki-Moon roept namens de VN op om meer aandacht te besteden aan de financiële drijfveren achter mensenhandel.

 

Marktordening in de prostitutie

In Nederland wijst ook onze Nationaal Rapporteur op het belang van de financiële stromen en belangen in de prostitutie. Door een prostitutiegebied als de Wallen te bezien als een markt waarop transacties plaatsvinden over dienstverlening en kamerhuur komt de allocatie van middelen tussen spelers scherper naar voren. Daarbij wordt ook duidelijk hoe deze allocatie verschuift als gevolg van regulering. De financiële verhoudingen tussen spelers op de prostitutiemarkt dienen daarbij vooral als indicator van machtsongelijkheid, wat een aanwijzing kan zijn voor de vraag in hoeverre er sprake kan zijn van autonome beroepsuitoefening.

 

Financiële ongelijkheid

Een eerder redactioneel commentaar waarin ik voor een herinrichting van het verdienmodel van de Wallen pleitte, leidde tot een uitnodiging van de Gemeente Amsterdam om gedetailleerde data over financiële stromen tussen stakeholders op de Wallen te komen bekijken. Slechts een deel van de werkelijke financiële transacties worden in deze branche zichtbaar. Toch is de informatie bruikbaar vanwege de verhoudingen tussen inkomsten van prostitués, exploitanten en pandeigenaren. Deze laten een schrijnende ongelijkheid zien. Het ergst er aan toe zijn de dames die ook nog inkomsten afdragen aan tussenpersonen anders dan exploitanten. Maar ook de zelfstandig ondernemende prostitué die vooral raamhuur als kostenpost heeft, verdient schrikbarend weinig ten opzichte van de exploitant. Hoe komen deze prijzen tot stand?

 

Twee markten

Er zijn tenminste twee markten aan het werk in de raamprostitutie. De eerste is de markt voor seks, waarop de klant vraagt en de prostitué aanbiedt. Het aantal vrouwen dat zich aanbied is groot ¬- en groeit door toestroom uit Oost-Europa – terwijl het aantal beschikbare werkplekken beperkt is. Hierdoor wordt de prijs bepaald door het laagste tarief waarvoor een prostitué haar diensten aan wil bieden. Hoewel prijsbodems hier soms af worden gedwongen.

De tweede markt is die voor raamhuur. De vraag naar kamers komt van prostitués en alleen vergunde exploitanten bieden deze aan. In een competitieve markt wordt de prijs van een raam bepaald door het deel van de omzet die de prostitué maximaal bereid is af te staan voor de huur. Maar hier spelen een aantal problemen. Doordat exploitatie vergunningen door regulering schaars zijn en maar aan een handjevol ondernemers zijn verleend, is het vooral de aanbieder van de ramen die de prijs bepaalt. Van substitutie naar escortbureaus of thuiswerkplekken, waardoor de raamhuur binnen de perken blijft, is volgens de gemeente Amsterdam nauwelijks sprake.

 

Rent seeking?

Het is hier verleidelijk om te denken dat exploitanten rent seekers zijn door de kunstmatig gecreëerde schaarste van hun aanbod. Of dit aan de orde is hangt af van de huurpenningen die zij zelf betalen aan pandeigenaren. Huurpenningen, die mogelijk de hoge marktwaarde die deze bordelen al zo’n 400 jaar hebben reflecteren. Als er sprake is van rent seeking, doordat bijvoorbeeld de exploitanten vaak zelf pandeigenaren zijn en panden al generaties lang in familiebezit zijn, dan is het zaak dat vergunningenstelsel wordt heroverwogen.

 

Politiek ageert emotie gedreven

Ondertussen lopen de gemoederen in de politiek steevast hoog op als het gaat om mensenhandel in de raamprostitutie. Politici nemen hierbij steeds weer de zelfde goedbedoelde maar emotie gedreven standpunten in. Zij pleiten voor verdergaande regulering zonder voldoende oog voor de gevolgen hiervan voor de allocatie van machtsverhoudingen en de financiële consequenties hiervan.

De PVDA, SP en de Christenunie bereiden nu een wetsvoorstel voor over een hernieuwde vergewisplicht voor klanten in combinatie met een registratieplicht voor prostitués. In ben benieuwd met welke argumenten deze politici zullen komen aangezien ‘het in beeld krijgen van misstanden’ het vorig jaar aflegde tegen de argumenten ‘privacyschending’ en het ‘uit beeld duwen van misstanden’ in de Eerste Kamer.

Een andere veelvoorkomende beleidsreactie is het inperken van het vergunde gebied. Door bordelen waar mogelijk te sluiten en door ontmoediging van nieuwe vergunningaanvragen. Op een terechte vraag van Jan Nagel aan burgemeester Van der Laan tijdens een expertmeeting in de Eerste Kamer over de gevolgen van ruimtelijke inperking voor de machtsongelijkheid in de raamprostitutie werd niet geantwoord. Bij een relatief lage prijselasticiteit van de vraag naar ramen zal de financiële ongelijkheid alleen maar toenemen door inperking van het prostitutiegebied. Tenzij de gemeente haar registratieplicht ook gaat gebruiken om de vraag naar ramen te beperken.

 

Zelforganisatie als alternatief

Vanuit de prostitués zelf is er een steeds grotere roep om zelfstandigheid. Zij willen zelf of in groepsverband een exploitatievergunning aanvragen. Beleid en politiek willen dit volop omarmen, maar vooralsnog plaatst het de regulerende instanties voor een dilemma. Met het opheffen van het bordeelverbod in 2000 is de exploitant als derde partij geïnstitutionaliseerd en gelegitimeerd. De eisen voor een vergunning zijn steeds gecompliceerder en strenger geworden. Voor prostitués die deze ‘zorg’ zelf willen organiseren is juist een soepel vergunningenstelsel nodig is. Hierop is het stelsel niet ingericht.

 Het gevolg is een gespannen discussie tussen partijen die verdergaande regulering van het bestaande systeem willen en partijen die het systeem willen openbreken om nieuwe vormen van zelf organisatie toe te laten. Amsterdam is het prototype van de eerste aanpak maar Utrecht zou de perfecte greenfield kunnen zijn voor een volledig andere governance structuur voor prostitutie. 


Deze blog is een uitgebreide versie van het hoofdredactioneel commentaar dat is verschenen in ESB op 14 augustus

Auteur

Categorieën