Ga direct naar de content

Bijna kwart niet-westerse allochtonen heeft uitkering

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 22 2002

Bijna kwart niet-westerse allochtonen heeft uitkering
Aute ur(s ):
Boerdam, A. (auteur)
Sector nationale rekening van het CBS
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4385, pagina 855, 22 november 2002 (datum)
Rubrie k :
Statistiek
Tre fw oord(e n):

Eind 2001 hadden in Nederland bijna anderhalf miljoen mensen van 15 tot en met 64 jaar een uitkering 1. Dat was dertien procent
van de bevolking. Deze groep bestond uit 1,1 miljoen autochtonen en 0,4 miljoen allochtonen. Van de autochtone bevolking had
twaalf procent een uitkering, van de allochtonen negentien procent. Bij de allochtonen maken we op basis van land van herkomst
onderscheid tussen westerse en niet-westerse allochtonen. Eind 2001 had vijftien procent van de westerse allochtonen een uitkering.
Van de niet-westerse allochtonen was dat zelfs 23 procent. Ook in de twee voorgaande jaren was dat percentage bij niet-westerse
allochtonen bijna twee keer zo groot als bij autochtonen.
Van de niet-westerse allochtonen hebben Turken en Marokkanen het vaakst een uitkering. Van de Turken had eind vorig jaar 28
procent een uitkering. Bij Marokkanen was dat 27 procent. Maar ook het aandeel onder Antillianen en Arubanen en onder
Surinamers was hoog vergeleken met de autochtonen. Van de Antillianen en Arubanen had 22 procent een uitkering. Bij de
Surinamers was dat twintig procent.
Minder uitkeringsontvangers onder tweede generatie
Het aandeel personen met een uitkering verschilt aanzienlijk tussen de twee generaties niet-westerse allochtonen. Eerste generatie
allochtonen zijn zelf in het buitenland geboren en hebben tenminste één in het buitenland geboren ouder. Tweede generatie allochtonen
hebben ook minstens één ouder die in het buitenland is geboren, maar zelf zijn ze geboren in Nederland. Het aandeel
uitkeringsontvangers bij de eerste generatie niet-westerse allochtonen was eind 2001 zo’n 26 procent. Bij de tweede generatie nietwesterse allochtonen lag dit veel lager, namelijk op acht procent. Een belangrijke reden hiervoor is het verschil in leeftijdsopbouw van de
groepen. De tweede generatie die gemiddeld veel jonger is bestond eind 2001 voor 93 procent uit 15- tot en met 34-jarigen. Van de eerste
generatie niet-westerse allochtonen zat de helft in deze leeftijdsgroep.
Niet-westerse allochtonen vooral vaker in de bijstand
Niet-westerse allochtonen hadden eind 2001 vooral vaker een bijstandsuitkering dan de autochtonen. Van de niet-westerse allochtonen
kreeg eind vorig jaar dan ook veertien procent een bijstandsuitkering. Van de autochtonen zat daarentegen maar twee procent in de
bijstand.
Onder autochtonen bevonden zich meer arbeidsongeschikten dan onder allochtonen. Zo was negen procent van de autochtone
bevolking van 15-64 jaar arbeidsongeschikt. Onder de niet-westerse allochtonen bevonden zich acht procent arbeidsongeschikten. Bij
beide groepen loopt het aandeel arbeidsongeschikten op met de leeftijd. Vooral onder oudere Turkse en Marokkaanse mannen zijn er
veel arbeidsongeschikten. Zo was eind 2001 zo’n 61 procent van de Turkse mannen van 55-64 jaar arbeidsongeschikt. Van de
Marokkaanse mannen van 55-64 jaar was dat 46 procent. Daarentegen had 26 procent van de autochtone mannen van deze leeftijd een
arbeidsongeschiktheidsuitkering

1 Een uitkering kan zijn: een arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO, WAZ en Wajong), een bijstandsuitkering (Abw) of een
werkloosheidsuitkering (WW, IOAW en IOAZ).

Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur

Categorieën