Ga direct naar de content

Bestuursmetrie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 22 1984

E.L. Berg

Bestuursmetrie
De schoonvader van Mozes was een
bestuurskundig adviseur (Exodus, 18). Gelukkig maar, want Mozes had de bekende
I i; neiging alles zelf te willen doen. Dag in,
dag uit verzamelde hij het gehele volk Israel rond zich om recht te spreken, van de
morgen tot de avond. Dus zijn schoonvader zei hem: ,,Het is niet goed wat gij doet.
Gij raakt geheel uitgeput…” (Een goede
waarschuwing tot een leider die slecht delegeert). ,,Voorts moet gij him de inzettingen
en de-wetten Gods inscherpen en hun de
weg bekend maken, die zij te gaan, en het
werk dat zij te volbrengen hebben”. (Wil je
kunnen delegeren, dan dient men goed
geindoctrineerd te zijn omtrent de bedoelingen van de leider, opdat een half woord
voldoende is. Bovendien wil het volk geen
onzekerheden: vertel de weg die te gaan is.)
,,Daarnaast moet gij onder het gehele volk
omzien naar flinke, godvrezende, betrouwbare mannen, die winstbejag haten
en hen aanstellen als oversten van duizend,
oversten van honderd, oversten van vijftig
en oversten van tien. Die zullen te alien tijde onder het volk rechtspreken; dan zullen
zij alle grote zaken voor u brengen, maar
alle kleine zaken zullen zij zelf berechten,
zodat zij u verlichting geven en met u meedragen”. (Kies je leidinggevend personeel
zorgvuldig uit, lettend op karakter, capaciteiten, de juiste loyaliteit en onomkoopbaarheid. Bepaal de spanwijdte van de leiding. Laat alles over wat zij zelf aankunnen, en beslis alleen over het resterende.
Alsdan is de verticale arbeidsdeling voltooid, en kan Mozes – en enige ander leider – de klus klaren.)
De onophoudelijke vooruitgang van de
wetenschap, zelfs van een wat onderkomen
tak als de bestuurskunde, mag nooit de
aandacht afleiden van fundamentele waarheden. De hierboven geciteerde adviezen
uit Exodus behoren daartoe. Zo zijn getalsverhoudingen ook in het openbaar
bestuur fundamenteel. Laat ik dat illustreren aan het aantal provincies en gemeenten. Voor zover het provinciaal bestuur
toezicht dient te houden op de gemeenten,
dient het zich met de grote zaken bezig te
houden. In Zeeland vinden we slechts 30
gemeenten. Er staan 48 provinciate bestuurders en 451 provinciale ambtenaren
;ESB 29-2-1984

gereed om zich mede met die dertig gemeenten te bemoeien. Maar er zijn ook al
414 raadsleden gekozen om zich die gemeentelijke belangen aan te trekken. In
heel Zeeland wonen 350.000 mensen, die
derhalve intensief bestuurd worden. Het is
niet waarschijnlijk dat al die Zeeuwse provinciale mensen alleen de grote zaken der
gemeenten bezien, die echt de moeite
waard zijn. Ik moet vrezen dat zij te velen
aanstellen die zich (ten onrechte) overste
voelen.
In Zuid-Holland wonen ruim drie miljoen mensen, in 144 gemeenten, bestuurd
door 2.150 raadsleden (cijfers uit 1983).
Per 1.000 inwoners beschikken die Hollanders dus maar over 0,69 raadslid, in Zeeland over 1,17! (Mooi is zo’n gemiddelde
natuurlijk niet, het optellen van grote steden en kleine dorpen, maar toch). In ZuidHolland besturen 83 gekozenen, bijgestaan door 1.887 medewerkers, het
grondgebied van de provincie. We mogen
aannemen dat zij zich minder eenvoudig
met allerlei kleine zaken van gemeenten
kunnen inlaten. Het omvattingsvermogen
van het provinciebestuur is daartoe te gering. Zou de provincie worden gesplitst,
dan neemt het risico van bemoeienis met
kleine zaken weer toe. Daarnaast is het omvangrijke aantal medewerkers een groot
gevaar. Zij gedragen zich immers, indien
on voldoende bestuurd door de gekozenen,
als waren zij de oversten. Hoedt u voor de
kleine machthebber.
In de bestuurlijke rekenkunde, de bestuursmetrie, is uiteraard de omvang van
de gemeenten evenzeer fundamenteel voor
het omspanningsvermogen van de provincie. De macht van een grote gemeente om
de detailbemoeiienis van de provincie te
weerstaan is groter dan die van kleine.
Kleine gemeenten zijn op velerlei gebied afhankelijk van de provincie. Zo durven zij
zich vaak niet te verzetten tegen onterechte
ingrepen. Dom, want ook bij de provincie
vinden we leiders met bestuurlijk winstbejag.
Bestuursmetrisch bezien mogen we blij
zijn met een regering die slechts met grote
aarzeling het aantal provincies zou uitbreiden. Eigenlijk zijn er nu al te veel te kleine
provincies. Maar er zijn overwegingen van

andere aard, die een grove provinciale herindeling beletten. Want er bestaat in ons
mooie land een zeer uiteenlopende bestuurscultuur. In Limburg anders dan in
Brabant, in Utrecht verschillend van
Noord-Holland, in Friesland afwijkend
van Drente. Die in de loop van eeuwen ontstane culturele verschillen hangen samen
met de historic, de volksaard, de levensovertuiging der bevolking. Zo kan het provinciaal bestuur nauwkeuriger rekening
houden met de eigenaardigheden van zijn
inwoners, dan grotere provincies of het
rijk dat zouden kunnen.
We kennen ook enkele bestuurlijke
meetkundige regelmatigheden. De afstand
van de provinciehoofdstad tot Den Haag is
een indicatie van de onafhankelijkheid
waarmee de provincie zich tegenover de
landsregering opstelt, dan wel van het gevoel van verwaarlozing dat zij ondergaat.
Limburg en de drie Noordelijke provincies
liggen ver van Den Haag en zo voelen zij
dat ook. De randstad daarentegen ligt om
Den Haag en voelt zich meer onmiddellijk
door de landsregering bestuurd.
Zijn er mensen die treuren om de onbeweeglijkheid van onze bestuurlijke organisatie, dan kunnen zij zich toch getroost
voelen. Overwegingen van bestuurlijke
monumentenzorg pleiten voor handhaving
van het bestaande.

199

Auteurs