Ga direct naar de content

Banken moeten zichzelf opnieuw uitvinden

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 21 2013

Na de deconfiture van SNS en het gedoe op Cyprus laait de discussie weer op hoe we de Nederlandse bankensector kunnen verstevigen. Ik bespreek vier problemen en oplossingen. 

1.Too big to fail

De wereldliteratuur staat bol van voorbeelden waaruit blijkt dat onsterfelijkheid leidt tot overmoed, lethargie of moreel verval. De onmogelijkheid van een faillissement van een bank is het economische equivalent van de menselijke onsterfelijkheid. Het is cruciaal dat slecht presterende banken failliet kunnen gaan. Net als onsterfelijkheid is faillissement een paradoxaal fenomeen, want gaat gepaard met waardeverlies, chaos en vertrouwensbreuken. Maar de mogelijkheid van een faillissement houdt een bedrijf scherp en zorgt ervoor dat het bedrijf blijft innoveren.

Behoudens een non-systeembank als DSB lijken geen banken failliet te kunnen gaan. ABN AMRO is door de overheid gered, ING ligt aan het staatsinfuus en SNS is genationaliseerd. De kosten van too big to fail zijn enorm. Het CPB raamt dit op een slordige 55 miljard per jaar (voor Europa). Too big to fail kan ook tot uitwassen leiden. Vlak voor Kerst 2012 gaf het Justice Department in de VS een boete aan HSBC voor het witwassen van terrorisme- en drugsgeld van $ 1,9 miljard. Men vond het beter de bank flink te laten bloeden dan de verantwoordelijken strafrechtelijk aan te pakken. Too big to fail betekent dus ook too big to jail. 

Hoe kunnen banken ordentelijk failliet gaan? Velen pleiten voor het opsplitsen van banken, zodat consumentenbanken als nutsbanken opereren en de risicovollere activiteiten door investeringsbanken worden gedaan. Tegenstanders wijzen erop dat de zakenpoten van Nederlandse banken door de beperkte schaal geen bestaansrecht hebben. Je kunt zakenbankactiviteiten en de handel voor eigen rekening scheiden van de rest zonder een bank echt op te splitsen. Zo blijft de bank intact maar kan de nutstaak van een bank beter georganiseerd worden.

Er is een nog aanvullende oplossing. De bankenwereld is te veel vervlochten met de vastgoedwereld. Zo bleek dat SNS een gezond bedrijf was met een hele rotte vastgoedappel. Met onderdelen als ASN Bank en Zwitserleven was niets mis. Door de enorme omvang van uitstaande hypotheken en onduidelijkheid over het waarderen van vastgoed, blijven hypotheken en vastgoedportefeuilles een grote risicofactor. Ook andere Nederlandse banken hebben potentieel riskante vastgoedportefeuilles (FGH van Rabobank, ING Vastgoed).

Het scheiden van vastgoed en de andere bankzaken is daarom een logische stap. Dirk Schoenmaker vindt dat ‘te ingewikkeld’, maar in Spanje waar de nood hoger was, is het al beleid. Ook Denemarken kan als inspiratiebron dienen. Daar worden hypotheken uitsluitend verstrekt door hypotheekbanken die geen spaargeld aantrekken, maar zich direct op de kapitaalmarkt richten en het risico overgedragen aan institutionele beleggers.

2.Reguleringsratatouille

Er bestaat een veel te groot vertrouwen in de corrigerende kracht van regulering. Het artikel  ‘The dog and the frisbee’ legt de vinger op de zere plek.  Een goed getrainde hond kan een frisbee vangen door gebruik te maken van eenvoudige vuistregels. Je kunt allerlei ingewikkelde natuurkundige modellen op de frisbee loslaten, maar veel beter dan de hond ga je het niet doen. De parallel met het bankentoezicht ligt voor de hand. Als je een instelling met professionals onderwerpt aan complex en gedetailleerd toezicht, dan ben je de relatie tussen instelling en toezichthouder aan het formaliseren en juridiseren. Het gevolg is dat de instelling vooral bezig zal zijn met het naleven van de regels of het zoeken naar mazen in de wet. Dit gaat onherroepelijk ten koste van ethiek en moreel besef. De gevolgen laten zich raden. Mensen voelen zich niet langer verantwoordelijk voor waar het echt over moet gaan en zien gedrag dat binnen de regels past als goed gedrag. 

Gedetailleerd en complex toezicht heeft zijn langste tijd gehad. Simpele regels blijken vaak betere uitkomsten op te leveren dan complexere regels. Grote globale banken gebruiken uitermate complexe interne modellen om risico’s vast te stellen. Wat blijkt? Een simpele leverage-ratio (de verhouding tussen het uitgeleende geld van een bank en het eigen vermogen) is een aanzienlijk betere voorspeller voor het falen van een bank dan alle complexe modellen samen. Hetzelfde geldt voor het inschatten van financiële risico’s.

Eenvoud creëert ruimte en is gebaseerd op vertrouwen in de professionaliteit van banken om die ruimte te benutten. Maar wat gebeurt er als het toch misgaat? Er zijn eerdere pogingen tot deregulering geweest. Op een zeker moment ontstonden dan affaires en misstanden, waarna de politiek niet ingreep met sancties, maar met extra regulering. Om het principe van high trust high penalty te laten werken moet wel hard ingegrepen worden als de subjecten van de regulering niet goed met de geboden vrijheid omgaan. De liberalisering van de jaren negentig van de vorige eeuw heeft de nadruk gelegd op trust en veel te weinig op penalty.

3.It’s the culture stupid!

Omdat banken alleen kunnen overleven op basis van vertrouwen, is het voor toezichthouders heel moeilijk banken en hun medewerkers aan te pakken als daar aanleiding voor is. Voor je het weet is er weer een dwaas die oproept tot een bank run of een eurogroep-voorzitter woorden in de mond legt.

Uit onderzoek van De Nederlandsche Bank (DNB) naar de bankencultuur bleek dat het merendeel van de instellingen een dominante leider heeft die onvoldoende wordt tegengesproken. Medewerkers hebben eerder loyaliteit aan de instelling en haar leiders dan aan klanten of de maatschappij. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) gaat nog verder: zij stellen dat veel uitwassen terug zijn te voeren op een gebrekkige bedrijfscultuur en het bijbehorende gedrag.

High trust high penalty kan leiden tot een verbetering van de cultuur. Het succes van een leider moet gelijk op gaan met het succes van de organisatie. Dus moeten banken bij zowel de beloningen als het toezicht de aandacht vestigen op collectiviteit, moraal en ethiek in plaats van regels en bonussen.

In Nederland wordt vooral gepraat over een ‘bankierseed’. De eed zal stranden in vrome bedoelingen, want het bijt niet. Banken moeten niet alleen vrijblijvend worden aangesproken over moraal en ethiek, anders gaat geen cultuurverandering plaatsvinden. Het cultuuronderzoek van de DNB en AFM wat tanden geven, is te prefereren boven een softe aanpak en de reguleringsratatouille van nu. 

4.Arbeidsvoorwaarden 

Al jaren is duidelijk dat er nauwelijks wordt opgetreden tegen de excessieve beloningen in de top van de bankensector. Ook buiten de top staan de arbeidsvoorwaarden van bankpersoneel met forse kortingen op de hypotheek, veel vakantiedagen, weinig werkuren en een premievrij pensioen niet in verhouding met personeelsschaarste, toegevoegde waarde of risico.

Minister Dijsselbloem wil, nu een aantal banken van publiek geld afhankelijk zijn, de banken-cao’s openbreken en in ieder geval de forse kortingen op de hypotheek uit die cao te halen. Nu een groot deel van de bankensector meer of minder onder de vleugels van de overheid opereert, is de discussie volstrekt legitiem, vooral ook omdat er een relatie bestaat tussen cultuur en excessieve arbeidsvoorwaarden. If you pay peanuts you get monkeys? If you pay too much you get Bokito.

Nederland kan weer een sterke en concurrerende bankensector krijgen als problemen bij de wortel worden aangepakt. Beleids- en opiniemakers praten vooral over een hogere kapitaaldekking, het medeverantwoordelijk maken van depositohouders bij ongevallen of het herkapitaliseren van banken. Niets mis mee, maar ze lossen problemen over too big to fail, toezicht, cultuur of beloningen niet wezenlijk op.

Dit artikel is in iets gewijzigde vorm verschenen in het FD van 20 april en is een verkorte versie van een hoofdstuk in mijn in juni te verschijnen boek de triple-A econoom, voorbij cijfers en cynisme 

Auteur

Categorieën