Ga direct naar de content

Autokostenfictie en zakelijke automobiliteit

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 30 1990

Autokostenfictie en
zakelijke automobiliteit
Inleiding

Stand van zaken na Oort __

De groei van het autoverkeer wordt
in steeds belangrijker mate veroorzaakt
door zakelijk autogebruik. Met name de
opkomst van de geleaste auto van de
zaak is opvallend. Terwijl er momenteel
zo’n 220.000 lease-auto’s rondrijden in
Nederland is de verwachting dat dit
aantal zal toenemen tot circa 340.000
in 1993 en zelfs tot 600.000 auto’s in
2000. De lease-auto’s zullen dan ongeveer een kwart beslaan van alle nieuw
verkochte auto’s1. Naast lease-auto’s
blijven uiteraard ook de ‘gewone’ auto’s
van de zaak die in eigen beheer zijn bij
de onderneming, bestaan. In totaal gaat
het hierbij om 400.000 auto’s.
In dit artikel wordt nader ingegaan op
de hoogte van het bedrag dat, om het
belastbaar inkomen vast te stellen, bij
het inkomen moet worden opgeteld bij
verstrekking van een (geleaste) auto
van de zaak: de zogenaamde autokostenfictie.

De autokostenfictie werd in het begin
van de jaren vijftig gei’ntroduceerd.
Deze regeling komt erop neer dat een
bepaald percentage van de nieuwwaarde van een auto van de zaak, momenteel 20%, bij het inkomen van de betreffende werknemer wordt geteld en heet
daarom ook wel autokostenbijtelling.
Uitzonderingen op die regel zijn er in
twee gevallen: werknemers die nauwelijks prive gebruik maken van de auto
van de zaak en werknemers die zeer
veel prive-kilometers rijden met nun
auto van de zaak. In het eerste geval
rust de bewijslast bij de gebruiker. Deze
dient een gedetailleerde kilometerregistratie te overleggen, waaruit eenduidig blijkt dat het prive-gebruik op jaarbasis een niveau van 2000 kilometer
niet heeft overschreden en dat dit minder beloopt dan 10% van het totale
jaarkilometrage. Wanneerde registratie
overtuigend is, vindt bijtelling plaats op
basis van de werkelijke kosten. Werknemers die nun auto van de zaak ook
voor woon-werkverkeer gebruiken, zullen in de regel niet meer in aanmerking
kunnen komen voor deze verlaging van
de bijtelling. Na invoering van de ‘WetOort’ per 1 januari jongstleden worden
de eerste 10 kilometer van de woonwerkafstand uit een oogpunt van normale woon-werkmobiliteit niet langer
als zakelijk, maar als prive aangemerkt.
Bij een woon-werkafstand van bij voorbeeld 2,5 kilometer leidt dit bij 220 werkdagen per jaar reeds tot een woonwerkkilometrage van 1.100 kilometer
op jaarbasis. Er ‘resteren’ dan nog minder dan 900 kilometer voor overig privegebruik, wat zondertweede auto aan de
zeer krappe kant is. Overigens bedroeg
de gemiddelde woon-werkafstand in
1988 voor een automobilist 18,7 kilometer, terwijl automobilisten met een
woon-werkafstand groter dan 30 kilometer (18,1%) een gemiddelde woonwerkafstand van 55,2 kilometer kenden.
Anderzijds kan ook een bijtelling
plaatsvinden die hoger is dan 20% van
de nieuwwaarde van de auto. Dit kan
voorkomen wanneer de inspecteur der
rijksbelastingen aannemelijk maakt dat
met de betreffende auto van de zaak

De zakenauto in het milieu
Met een auto van de zaak wordt
32,5% meer kilometers gereden dan
met een gemiddelde personenauto. En
er wordt met een auto van de zaak 10
tot 15% meer prive-kilometers gereden
dan met een gemiddelde personenauto. Daar komt nog bij dat 43% van de
lease-auto’s is uitgerust met een dieselmotor, tegen ongeveer 10% van het
totale autopark2.
De kosten voor de gebruiker van een
auto van de zaak worden jaarlijks fiscaal verrekend en/of via periodieke vergoedingen aan de werkgever voldaan.
Dit staat haaks op het streven de kosten
van autogebruik te variabliseren, waarmee het autogebruik kan worden beperkt.
Deze ontwikkelingen zijn uit een oogpunt van bescherming van het milieu en
instandhouding van de natuur ongewenst. Het overheidsbeleid zou er dan
ook op gericht dienen te zijn het (prive-)
gebruik van de auto van de zaak in te
perken. Dat kan de overheid bij voorbeeld doen met financiele en fiscale
beleidsinstrumenten.

526

een groter dan normaal aantal prive-kilometers is gereden, zodat bijtelling
weer plaatsvindt op basis van de werkelijke kosten, hetgeen dan tot een grotere bijtelling leidt dan 20% van de
nieuwwaarde. In de praktijk wordt van
dit onderdeel van de wet geen gebruik
gemaakt.
Tot voor kort vond voor werknemers
voor wie loonbelasting eindheffing is
geen bijtelling plaats. Daarin is na de
‘Wet-Oort’ verandering gekomen.

Nieuwe wetgeving
Na de aanstaande aftopping van het
reiskostenforfait ‘cum annexis’ boven
een woon-werkafstand van 30 kilometer is het uit een oogpunt van wetssystematiek onvermijdelijk het niveau van
de autokostenfictie te verhogen. Het
aanvankelijke
regeringsvoornemen
was de autokostenfictie te verhogen tot
22% bij een woon-werkafstand tussen
de 30 en 40 kilometer en tot 25% bij een
woon-werkafstand groter dan 40 kilometer.
Recent heeft de minister van Financie’n voorgesteld de aftopping van het
reiskostenforfait te vertalen in een verhoging van de autokostenfictie tot 24%
bij een woon-werkafstand groter dan 30
kilometer. De eerste 10 kilometer en de
kilometers boven een woon-werkafstand van 30 kilometer zullen evenwel
fiscaal niet als prive doch als zakelijk
worden behandeld; de ‘Wet-Oort’ en de
aftopping van het reiskostenforfait worden voor de automobilist met een auto
van de zaak als het ware ‘buiten werking’ gesteld. Daar staat tegenover dat
er een grens van 1000 in plaats van
2000 kilometer zal worden gehanteerd
om de autokostenfictie te ontwijken en
voor bijtelling van de werkelijke kosten
in aanmerking te komen. Het feitelijke
kilometrage mag dan overigens groter
zijn dan 10% van het totale kilometrage.
Een en ander zal naar verwachting per
1 juli aanstaande ingaan3.
Het fiscaal vrijstellen van de eerste
10 kilometer en de kilometers boven
een woon-werkafstand van 30 kilometer voor een auto van de zaak druist in
tegen de wetslogica. Aftopping vindt immers plaats van het reiskostenforfait
‘cum annexis’; met het laatste wordt
onder andere gedoeld op de autokostenfictie. In het thans voorliggende
wetsvoorstel loopt de fiscale behande1. W. Korver en G.R.M. Jansen, Het leasen

van personenauto’s: vraag en aanbod,
INRO-TNO, Delft 1990.
2. W.J.E.M. Verkuylen, Zakelijk autogebruik
en het milieu, een verkenn/ng rond autoleasing, Stichting Natuur en Milieu, Utrecht,

1989.
3. Tweede Kamerder Staten-Generaal, vergaderjaar 1989-1990, 21 397, nr. 11.

ling van prive-kilometers voor werknemers met een auto van de zaak en
werknemers met een eigen auto uiteen.
Dat is ten principale onjuist. De inperking van de grens van prive-gebruik van
2000 tot 1000 kilometer kan daarvoor
niet als ratio worden opgevoerd. Ook is
van die inperking geen reductie van de
zakelijke automobiliteit te verwachten.
Met is dan ook dringend gewenst dat
regering en Tweede Kamer in de uiteindelijke besluitvorming automobilisten
met een auto van de zaak fiscaal gelijk
behandelen als automobilisten die gebruik maken van een prive-auto.

Waardering prive-gebruik
De minister van Financien legt net
accent bij de bepaling van het niveau
van de autokostenfictie op de inkomensverwervende gevolgen van de
auto van de zaak (loon in natura); de
bepaling van de hoogte daarvan vindt
plaats voor belasting. Men kan er evenwel ook voor pleiten de compensatiegedachte voorop te stellen, ten einde een
gelijke fiscale behandeling te bereiken
en automobiliteit-stimulerende elementen uit het belastingsysteem te halen.

Loon in natura
Voor de bepaling van het niveau van
de autokostenfictie hanteert de regering de volgende vergelijking4:
AKF = (PKMxKKM)/CWx100%

(1)

waarbij:
AKF = niveau autokostenfictie
PKM = prive gereden kilometers
KKM = kosten per kilometer
CW = catalogus- of nieuwwaarde
Voorde bepaling van het aantal prive
gereden kilometers gaat de regering uit
van het totale personenautopark, dus
niet alleen van het deel dat bestaat uit
auto’s van de zaak. Het gemiddeld gereden aantal kilometers per personenauto bedroeg in 1987 16.080 (In 1988
was het iets hoger, namelijk circa
16.800 kilometer). Daarvan was 9.020
kilometer prive.
De kosten per kilometer zijn gebaseerd op de door de ANWB opgestelde
tabellen. label 1 dient ter illustratie.
De gemiddelde personenauto kostte
in 1987 / 26.400, terwijl daarmee zoals
gezegd 16.080 kilometer werd gereden. Uit label 1 kan worden opgemaakt
dat de feitelijke kosten per kilometer
voor de gemiddelde personenauto tussen de 50 en 70 cent bedroegen volgens de ANWB-tabellen. In de onderstaande berekeningen wordt gerekend
met de door de regering fiscaal vrijge-

ESB 6-6-1990

Tabel 1. Kosten per kilometer voor twee verschillende nieuwwaarden (in guldens)
Nieuwwaarde

Jaarkilometrage
15.000
20.000

25.000

30.0003

35.0003

20.500

0,56

0.48

0,44

0,40

0,38

31.250

0,76

0,65

0,59

0,55

0,53

a. Cijfers geextrapoleerd.

stelde vergoeding voor zakelijk gebruik
van de prive-auto van / 0,44 per kilometer.
Door de ‘Wet-Oort’ zijn de eerste 10
kilometer van de woon- werkafstand
reeds prive en niet langer zakelijk, zoals
voorheen. Daardoor neemt het privejaarkilometrage toe van 9.020 tot
10.500 kilometer.
Na aftopping van het reiskostenforfait zal daarnaast voor de 18,1 % van de
automobilisten met een woon-werkafstand groter dan 30 kilometer een afstand van 55,2 – 30,0 = 25,2 kilometer
enkele reis als prive moeten worden
aangemerkt. Voor hen geldt dan een
jaarlijks ‘extra’ prive-gebruik van 11.088
kilometer bij 220 werkdagen per jaar.
Het totaal aantal prive-kilometers bedraagt daardoor 10.500 + 11.088 =
21.588 voor deze categorie automobilisten.
Verwerking van bovenstaande gegevens in vergelijking (1) heeft voor automobilisten met een gemiddelde auto
van de zaak en een woon-werkafstand
groter dan 30 kilometer de consequentie dat het niveau van de autokostenfictie stijgt tot 32%.
In de berekening is ervan uitgegaan
dat het Jaarkilometrage van een gemiddelde personenauto gelijk is aan dat
van een auto van de zaak. In werkelijkheid ligt dit heel anders; het gemiddelde
Jaarkilometrage van een auto van de
zaak bedraagt namelijk circa 32.000 kilometer. Dat is bijna tweemaal zoveel
als een een gemiddelde personenauto.
Wanneer naar voorzichtige veronderstelling het totale prive-gebruik (inclusief de eerste 10 kilometer van de
woon-werkafstand) wordt gesteld op
45% van het totale Jaarkilometrage
(voor de gemiddelde personenauto bedraagt dit 65%), bedraagt het prive-kilometrage van een auto van de zaak op
jaarbasis 14.400 kilometer voor aftopping. Door de aftopping dient dit bij een
woon-werkafstand groter dan 30 kilometer zoals gezegd met 11.088 kilometer te worden vermeerderd. In totaal
bedraagt dan het prive-jaarkilometrage
van een auto van de zaak 25.488 kilometer na aftopping boven een woonwerkafstand van 30 kilometer. Na verwerking van deze gegevens in vergelijking (1) resulteert voor een gemiddelde
auto van de zaak een autokostenfictie
van 37%.

Daarbij wordt nog voorbij gegaan
aan het feit dat deze berekeningen zijn
gebaseerd op de fiscaal vrijgestelde kilometervergoeding voor zakelijk gebruik van de prive-auto van / 0,44. De
regering gebruikt bij haar berekeningen
de ANWB-tabellen. Wanneer wordt gerekend met een bedrag van / 0,55 aan
kosten per kilometer (cataloguswaarde
/ 31.250 en Jaarkilometrage 30.000 kilometer, conform een gemiddelde auto
van de zaak), resulteert een niveau van
de autokostenfictie van 45%.
Geconcludeerd kan worden dat uit
hoofde van de wetssystematiek en een
gelijke fiscale bahandeling van automobilisten met auto van de zaak enerzijds
en automobilisten met een prive-auto
anderzijds, het ontwerp van de thans
voorgestelde regeling voor het niveau
van de autokostenfictie niet deugt. Het
verdient aanbeveling na aftopping van
het reiskostenforfait de autokostenfictie
om bovenstaande redenen te verhogen
tot tenminste 35%.

Vereffening na belasting
Er is ook een alternatieve berekeningswijze beschikbaar om het niveau
van de autokostenfictie te bepalen.
De autokostenfictie kan uit een oogpunt van rechtvaardigheid tot doel hebben de kostenvoordelen van het privegebruik van de auto van de zaak ten
opzichte van een prive aangeschafte
auto via de belasting te compenseren,
naar analogie met de beoogde verhoging van het huurwaardeforfait. Met andere woorden een werknemer met auto
van de zaak draagt dezelfde lasten voor
prive-autogebruik als een werknemer,
met overeenkomstig autogebruik, zonder auto van de zaak heeft. Daartoe
moeten de te betalen belastingen (het
niveau van de autokostenfictie maal de
cataloguswaarde maal de gemiddelde
belastingdruk) gelijk zijn aan de waarde
van het gemiddeld aantal met de auto
van de zaak ‘genoten’ prive- kilometers
(aantal kilometers maal kosten per kilometer).

4. Tweede Kamer der Staten-Generaal. vergaderjaar 1988-1989, 20 595, nr. 8.

527

In formule:

zaak is daarom gewenst. De percentages van 20 respectievelijk 24 verhouden zich slecht tot de waarde van het
prive-jaarkilometrage van een gemiddelde auto van de zaak en cree ren belangrijke fiscale voordelen voor automobilisten met een auto van de zaak
ten opzichte van automobilisten die gebruik maken van een prive-auto. Deze
voordelen stimuleren het gebruik van
de auto van de zaak, ook voor privedoeleinden, wat uit een oogpunt van
terugdringing van het autogebruik ter
verbetering van het milieu en een vlotte
doorstroming van het verkeer een ongewenste ontwikkeling is.
Bij een autokostenfictie van 35% nemen de kosten van het gebruik van een
auto van de zaak vanzelfsprekend toe.
In tabel 2 wordt daarvan een indicatie
gegeven. Er is afgezien van eventuele
periodieke vergoedingen van de werknemer aan de werkgever die in mindering worden gebracht op de bijtelling.
De becijferde maandlasten resulteren uit de vergelijking:

de kruiswaarde van -0,28 gebruikt

Zakelijk autogebruik is betrekkelijk
inelastisch. In de literatuur wordt een
prijselasticiteit van -0,1 gehanteerd
voor zakelijke kilometers. Bij de autokostenbijtelling gaat het echter juist om
de prive-kilometers; daarom wordt hier

ment bij de Stichting Natuur en Milieu te
Utrecht.

(voor zakelijk en prive-gebruik) . Overigens zij vermeld dat onderstaande mobiliteitseffecten slechts een indicatieve
oftewelAKF = PK_M.xK*Mx100%
waarde hebben. Over feitelijke geCWxT
dragsreacties, zoals de toeneming van
(2)
hettweede-autobezit, is weinig bekend.
Het totale Nederlandse prive-kilomewaarbij:
T = gemiddelde belastingdruk.
trage van auto’s van de zaak bedraagt
volgens boven beschreven methodiek
Wanneer in vergelijking (2) het gelets meer dan 7 miljard kilometer. Wanmiddeld aantal met de auto van de zaak
neer er voor de betreffende automobigereden prive-kilometers weer op
listen geen aantrekkelijke alternatieven
10.500 kilometer en de kosten per kilozijn, zal de reactie op een prijsmaatremeter op / 0,44 worden genormeerd en
gel als verhoging van de autokostenficde gemiddelde belastingdruk op 50%
tie tot 35% betrekkelijk gering zijn.
wordt gesteld, resulteert bij een nieuwDaarbij moet worden gedacht aan een
waarde van / 26.500 een autokostenreductie van maximaal 2,8% van het
fictie van 35%.
woon-werkverkeer.
Na aftopping van het reiskostenforDe extra belastingopbrengsten van
fait bedraagt het feitelijke aantal priveverhoging van de autokostenfictie tot
kilometers bij een woon-werkafstand
35% bedragen naar schatting 800 milgroter dan 30 kilometer zoals gezegd
joen gulden per jaar. Daarmee kan de
21.588 voor een gemiddelde personenMinister van Financien een beleid voeauto, hetgeen zelfs neerkomt op een
ren dat de zakelijke automobilist tegeautokostenfictie van 71%.
moet komt, zoals het fiscaal aantrekkeAangezien het gemiddelde jaarkilolijk maken van het gebruik van taxi’s,
metrage van een auto van de zaak onKPM = ( A K F x C W x T ) / 1 2
(3)
zakelijke poolauto’s en de bedrijvengeveer tweemaal zo hoog ligt als dat
OV-kaart, het fiscaal vrijstellen van
van een gemiddelde personenauto, ligt waarbij:
huisvestingssubsidies van de werkgeeen prive-jaarkilometrage van 25.488 KPM = kosten per maand ;
kilometer zoals boven berekend meer de gemiddelde belastingdruk is gesteld ver en het afschaffen van de overdrachtsbelasting.
in de rede. Dan resulteert een autokos- op 50%.
Recent onderzoek van de ANWB onIn het geval voor de zakelijke autotenfictie van 41%. Hierbij is uitgegaan
van een hogere cataloguswaarde, na- der 8.900 automobilisten wijst uit dat de mobilist (financieel) aantrekkelijke almelijk / 55.000; daarop heeft de rege- maandelijkse lasten van autogebruik ternatieven beschikbaar zijn, zullen de
ring namelijk de fiscaal vrijgestelde za- afhankelijk van de cataloguswaarde va- mobiliteitseffecten hoger uitvallen. Een
kelijke kilometervergoeding van / 0,44 rie’ren tussen circa / 650 (bij een cata- beperking met 7,9% van het woongebaseerd (variabele kosten). Een ho- loguswaarde van / 20.000) en / 1.300 werkverkeer behoort dan tot de mogeeen
cataloguswaarde
van lijkheden.
gere cataloguswaarde heeft overigens (bij
5
Met een verhoging van de autokosvooral illustratieve waarde. Uit een op- /40.000) . De maandelijkse autolastenfictie tot 35% zijn, zoals uit bovenstaande mobiliteitseffecten blijkt, gunTabel 2. Kosten gebruik auto van de zaak per maand bij verschillende catalogus- stige effecten voor het milieu en de
waarden en niveaus van de autokostenfictie (in guldens)
bereikbaarheid te realiseren. Verder
worden de relatieve inkomensvoordeCataloguswaarde
Niveau
len van de gebruiker van de auto van de
20.000
30.000
35.000
40.000
Autokostenfictie
25.000
zaak (oplopend tot ruim / 10.000 na
belasting) door zo’n verhoging enigs167
292
20%
208
250
333
zins afgezwakt.
24%
200
300
350
250
400
De aangekondigde verhoging van de
292
365
438
510
583
35%
autokostenfictie tot 24% is vooralsnog
een zeer voorzichtig druppeltje op een
gave van de Nederlandse Vereniging ten van een automobilist met een auto gloeiende plaat. Er is daarom alle reden
voor Autoleasemaatschappijen blijkt van de zaak steken daarmee vergele- een drastische verhoging van de bijtelnamelijk dat de cataloguswaarde van ken blijkens tabel 2 zeer gunstig af. Er ling voor prive-gebruik van de auto van
een gemiddelde geleaste auto van de is over de gehele linie zelfs bij een de zaak spoedig hernieuwd op de polizaak niet of nauwelijks afwijkt van de in autokostenfictie van 35% sprake van tieke agenda te zetten. Het binnenkort
de overige voorbeelden gebruikte cata- een aanmerkelijk kostenvoordeel van uit te brengen deel D van het Tweede
de auto van de zaak ten opzichte van structuurschema verkeer en vervoer en
loguswaarde van / 26.500.
Verhoging van de autokostenfictie tot de prive-auto.
het bijgestelde Nationale Milieubeleids35% resulteert in een rechtvaardige afplan (NMP-plus) bieden daarvoor uitgeiezen mogelijkheden.
spiegeling van de kostenvoordelen van
het prive-gebruik van de auto van de
Ward Verkuylen
Mobiliteitseffecten
zaak.
AKFxCWxT=PKMxKKM,

Vergelijking autokosten
Verhoging van het niveau van de autokostenfictie voor een auto van de

528

De auteur is medewerker vervoersmanage-

5. Autokosten, resultaten van een jaarlijkse
enquete, ANWB, Den Haag 1990.
6. De gebruikte prijselasticiteiten zijn ontleend aan de Mobiliteitsverkennervan TNO.

Auteur