Ga direct naar de content

Aanbodeconomie en prikkels

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 30 1982

Aanbodeconomie en prikkels
PROF. DR. A. HEERTJE*

Inleiding
De val van het kabinet-Van Agt II staat niet los van de
verschraling van de economische discussie in ons land.
De kern van de monetaristische aanpak van de inflatie en
de werkloosheid is zo langzamerhand wel voldoende bekend. Zonder twijfel heeft de President van De Nederlandsche Bank kans gezien deze in de beraadslagingen van het
kabinet te doen verwerken. Daartegenover is een orthodox keynesiaans schema gesteld door de vroegere bewindsman van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
drs. J. M. den Uyl. Door de verschraling van de discussie
tot deze twee scenario’s zijn de tegenstellingen echter onnodig verscherpt.
In de discussies had het derde scenario, waarbij met een
stelsel van maatregelen de aanbodkant van de economic
wordt vernieuwd en gestimuleerd, niet mogen ontbreken.
Langs die weg had ook een synthese tot stand kunnen
komen tussen de monetarische en de keynesiaanse aanpak, namelijk door een groot deel van het orthodoxe
keynesiaanse scenario te vervangen door aan de aanbodeconomie ontleende benaderingen. Het combineren van
een strakke monetaire politick, die leidt tot een lagere inflatiegraad en daardoor tot een dalende rente, met op de
aanbodkant van de economic georienteerde impulsen, is
mijns inziens in beginsel het recept dat onze economic uit
de moeilijkheden kan helpen. Een dergelijk recept had
met klem van argumenten moeten worden verdedigd door
de bewindsman van Economische Zaken. Dan zou onder
meer zijn gepleit voor een grootscheepse belastingverlaging in plaats van voor het invoeren van een zogenaamde solidariteitsheffmg, die wel leidt tot hogere belastingtarieven maar niet tot hogere belastingontvangsten en
daarom ook beter ,,genadeklapheffing” kan worden genoemd. Het afschaffen van de automatische prijscompensatie, waarvoor wij in ander verband hebben gepleit, is een
ander voorbeeld 1).
Het staat voor ons vast dat in de komende kabinetsperiode de combinatie van monetarisme en aanbodeconomie, aangevuld met het op peil houden van de consumptieve vraag, in het beleid de boventoon zal voeren. Van een
dergelijk beleid kan ook veel worden verwacht, nu in
Amerika zich de eerste tekenen van een verbetering aandienen. Tegen deze achtergrond maken wij enkele opmerkingen over de rol van prikkels in het economisch leven.

nodig om de voorkeuren van de economische subjecten
omtrent aard en hoeveelheden van de goederen te vertalen in een stroom van goederen en om de vernieuwing
van produkten en produktieprocessen in beweging te
houden. De inzet van produktiefactoren vergt het afwegen van financiele opbrengsten en kosten. In het economisch leven spelen ook niet-financiele prikkels een rol,
zoals het streven naar macht, aanzien en prestige en het
verbeteren van de kwaliteit van het bestaan.
De uitwerking en verwerking van deze niet-financiele
prikkels in het economisch leven vallen echter mede onder
de klem van een financiele calculatie, ook al is de beslissing omtrent de allocatie van de produktiemiddelen niet
uitsluitend bepaald door de uitkomst van de financiele
calculatie. Anderzijds kan men in het economisch leven
ook onverantwoorde financiele prikkels onderkennen. Zo
heeft de Toxopeus-ronde met betrekking tot de ambtenarensalarissen vooral in de sfeer van het hoger onderwijs
geleid tot een toevloed van werknemers die volstrekt ongeschikt zijn voor wetenschappelijk werk, maar die afkwamen op de gunstige arbeidsvoorwaarden. Ruwweg
kan men stellen dat de kwaliteit van het universitaire
personeel zich sinds 1963 omgekeerd evenredig heeft ontwikkeld met de groei van de salarissen. Het grote aantal
Pais-professoren vormt daar de trieste illustratie van.
Eerst nu begint men het functieloze inkomen enigszins te
beperken.
In het kader van het aanbodeconomie-scenario zijn
echter verantwoorde financiele prikkels nodig om de
groei opnieuw te stimuleren. In dit verband is eerst het
besef nodig dat het streven naar het verbeteren van de
individuele positie zowel in de publieke als in de particuliere sector een overheersende rol speelt. Dit besef dient
vergezeld te gaan van het inzicht dat verzet daartegen een
gevecht tegen de bierkaai is en dat veeleer kan worden
gepoogd deze feitelijke omstandigheid in maatschappelijk
positieve zin om te buigen. Het merkwaardige idee dat in
de publieke sector door politici en bureaucraten het algemeen belang wordt behartigd, is rijp voor vervanging
door het inzicht dat politici en bureaucraten ook een door
hun institutionele positie bepaalde inhoud geven aan wat
zij als hun persoonlijk belang zien. Voor de particuliere
sector is het inzicht al lang gemeengoed dat het behartigen
van persoonlijkebelangende overheersende drijfveer voor
het economisch handelen vormt.

Prikkels
Een economisch systeem met gedecentraliseerde besluitvorming heeft verantwoorde financiele prikkels

684

“Hoogleraar economic aan de Universiteit van Amsterdam.

1) Zie A. HeertjeenE. vander Wolk(red.), Werkloosheid. Verwording en verwachting, Keesing, Amsterdam, 1982.

Een verbijzondering van dit inzicht heeft betrekking op
de betekenis van financiele prikkels: het streven naar zo
hoog mogelijke inkomens door de werknemers en het
streven naar meer winst en groei van de omzet door onder-

gezond werkend bedrijfsleven mede worden aangewend
voor het voorzien in collectieve behoeften.
In de tweede plaats is in het recente verleden gebleken
hoezeer de individuele welvaart ook afhankelijk is van

nemers. Aanbodeconomen leggen er de nadruk op dat

niet in markttransacties te vertalen gezichtspunten:

door niet-marktconforme inkomensmaatregelen effecten
ontstaan, tegengesteld aan die welke worden beoogd. Het

arbeidsvreugde, een schoon milieu en het behoud van de

invoeren van een minimumjeugdloon onafhankelijk van
de verrichte arbeidsprestaties, verhoogt a la tongue niet

natuur. Welnu, ook voor het voorzien in deze behoeften
geldt dat een met winst werkend bedrijfsleven een betere
garantie biedt dan een bedrijfsleven dat op grote schaal

den door ook niet-werken op sociale gronden gelijkwaar-

verlies lijdt. Socialisten zouden eindelijk eens moeten
leren het maken van winst te onderscheiden van het bestemmen van de winst. Zij zouden bovendien moeten in-

dig te belonen, bevordert de werkloosheid. Het stringente
stelsel van sociale zekerheid met betrekking tot ontslag,
los van de vraag of op een rendabele wijze arbeid wordt
aangeboden, remt de neiging af een vraag naar arbeid uit

zien dat de discussie over de verdeling niet aan de groei
vooraf gaat, maar crop volgt. Daartegenover staat dan
dat met name de ondernemers meer oog dienen te krijgen
voor de eisen die aan het vernieuwen van de besluitvor-

te oefenen. Wil men de arbeidsmarkt beter laten werken,

ming worden gesteld, indien rekening wordt gehouden

dan valt niet te ontkomen aan de ordinaire vaststelling dat

met gezichtspunten die niet in de traditionele markttransacties tot uitdrukking komen.

het inkomen van de jongeren, maar slechts de jeugdwerkloosheid. Het wegnemen van de prikkel arbeid aan te bie-

het verband tussen inkomen en arbeidsprestatie moet
worden hersteld en dat dit verband minder moet worden

belast door externe regulering dan nu het geval is.
Ook met betrekking tot het ondernemen geldt dat het
perspectief op meer winst moet worden geopend om een
herstel van innovatieve activiteiten te bewerkstelligen.
Het is niet zo dat ondernemers risico aangaan met het oog

op het behoud of het scheppen van werkgelegenheid. Zij
gaan risico’s aan met het oog op het maken van winst.
Wordt iets van dit oogmerk verwezenlijkt, dan kan ook

een vraag naar arbeid op gang komen. Het op gang brengen van onze economic vergt dan ook het inspelen op de
winstprikkel van de ondernemers, zonder daarbij het
schaamrood op de kaken te krijgen.

Conclusie

Geen scenario voor economisch herstel dient te worden
verabsoluteerd. Een inventieve cocktail van monetarisme,
,,supply-side economics” en een scheutje keynesianisme
lijkt de beste garantie te bieden op een verbetering van

onze economische situatie. De suggestie de prijscompensatie af te schaffen wordt nu in positieve zin in de publiciteit besproken, nadat deze suggestie welwillend is over-

genomen doordrs. Wdltgens, lid van de Tweede Kamer2).
Ook hebben wij gepleit voor het afschaffen van het trendbeleid voor de ambtenaren, de ontkoppeling van lonen en

sociale uitkeringen en het saneren van het stelsel van
Misverstand

Het is een bekend misverstand, dat vooral opgeld doet

sociale zekerheid (zie het hiervoor vermelde boek). Al
deze maatregelen komen neer op het verwerken van een
grotere dosis aanbodeconomie-elementen in het beleid

in kringen van zich socialistisch noemende politici, dat

dan tot nu toe is gebeurd.

het beklemtonen van het belang van deze financiele prikkels de samenleving materialistischer maakt. Er wordt
dan niet beseft dat het bevorderen van groei van activiteiten door het spel van de financiele prikkels juist de

Zonder prikkels is er in het economisch leven geen beweging. Wie onze economic weer in het spoor van selectieve groei en herstel van werkgelegenheid wil brengen, zal
de optimaliteit van de prikkels uit dat oogpunt moeten
bezien. Die optimaliteit krijgt alleen maar inhoud door

ruimte schept voor het oplossen van verdelingsvraagstukken van allerlei aard, waardoor zwakkere groepen kunnen

worden beschermd. Doordit misverstand heeft het gedrag
van socialistische politici onbedoeld vaak een asociale uitwerking op de samenleving.
In de eerste plaats komen door het winstherstel van de
ondernemingen de middelen vrij om in de publieke sector
allerlei voorzieningen te treffen die de individuele welvaart van de mensen verhogen en waarbij de aanwending

ook aan geldelijke calculates, motieven en oogmerken in
de particuliere en publieke sector de ruimte te geven. Dat
het uiteindelijk gaat om subjectieve behoeftenbevrediging

krachtens het ruime welvaartsbegrip, doet daaraan niets
af.
A. Heertje

van de middelen overwegend door niet-financiele gezichtspunten kan worden bepaald. De thans ontstane
situatie wordt juist gekenmerkt door een uitholling van de
publieke sector die een rechtstreeks gevolg is van de ont-

reddering van de particuliere sector. In de publieke sector
is daarom nu een door financiele gezichtspunten bepaalde
sanering nodig. De weerstand daartegen van de zijde van

de bureaucraten is vaak veeleer ingegeven door het belang
dat zij zelf hebben bij het handhaven van de budgetten
dan door het belang van de bevolking. Is deze saneringsfase achter de rug, dan kunnen de resultaten van een

ESB 7-7-1982

2) Deze suggestie maakt ook deel uit van het herstelprogramma
dat drs. Van der Wolk en ik onlangs hebben ontvouwd in het in
voetnoot 1 genoemde boek. Ook verscheidene andere onderdelen daaryan hebben al wortel geschoten. Zo is ondanks het enorme gehuil van vrijwel de gehele linkse pers over onze suggestie
van een extra-parlementair kabinet, nu in feite een dergelijk op
wisselende meerderheden en globale afspraken steunend kabinet

van start gegaan.

685

Auteur