My home is my castle
Werd aan het begin van deze eeuw het thuiswerken
nog geassocieerd met sociale achterstand, thans heeft
telewerken aanzien. Het thuis verrichten van papieren denkwerk wint aan populariteit. Maar ook andere
bezigheden als winkelen, bankieren, studeren en recreeren kunnen via telematicavoorzieningen vanuit
de luie stoel in de salon of serre worden ondernomen. De woning moet dan wel aangepast zijn tot een
‘electronic cottage’: een huis dat via een computer en
een geavanceerd kabelnetwerk in verbinding staat
met het bedrijf, de universiteit, de supermarkt, de
bank, het theaterreserveringsbureau enz.
Telematica-toepassingen zijn zowel maatschappelijk als
economisch aantrekkelijk. Het Ministerie van Verkeer
en Waterstaat is zeer gecharmeerd van het thuiswerkidee, omdat daarmee de congestieproblemen in het verkeer te lijf kunnen worden gegaan. De investering is relatief gering, want een pc en modem zijn voldoende.
De opbrengst door verminderde belasting van het wegennet of door het uitsparen van tijdverlies in files is
weliswaar niet bekend, maar in ieder geval veelbelovend. Naast deze in principe direct meetbare effecten,
heeft grootschalige toepassing van telematica ‘spin-offs’
op andere terreinen. Het milieu wordt gespaard, en het
vertrouwd zijn met moderne technologieen draagt bij
aan een innovatief klimaat. Ook het bedrijfsleven heeft
grote belangstelling. Banken kunnen door elektronisch
bankieren veel ‘back-office’-werkzaamheden laten vervallen, uitgeverijen zien een nieuw distributiekanaal
voor verschaffing van met name snel veranderlijke informatie, leveranciers van hardware zitten op het
vinkentouw voor mega-orders.
Ondanks de gunstige perspectieven zijn alle pogingen om telematica-voorzieningen op grote schaal te
introduceren blijven steken in experimentele fases.
De leereffecten zijn duur betaald. De verkoop van telematicadiensten blijkt niet alleen afhankelijk van de
technologische mogelijkheden, maar ook van de belangstelling van de consument. Het aanbod heeft tot
nog toe slechts een beperkte vraag uitgelokt. Daarnaast is uit de proefprojecten duidelijk geworden dat
de creatie en het beheer van de noodzakelijke fysieke
infrastructuur geen gering obstakel vormt.
In Nederland is men er – in tegenstelling tot bij voorbeeld Frankrijk- altijd van uitgegaan dat telematicavoorzieningen in principe door de markt betaald moeten worden. De consument is echter nauwelijks
bereid gebleken om voor het gebodene geld op tafel
te leggen. Noch voor het teleshoppen, noch voor het
telebankieren is tot op heden een kostendekkend
marktpotentieel gevonden. Deze produkten verkeren
in de introductiefase van hun levenscyclus. Een mogelijke oplossing voor dit probleem is het aanbieden
van zogenaamde ‘trigger’-diensten, bij voorbeeld aansluiting op de databank 008 of de bibliotheek. Maar
dan nog blijft het de vraag of er voldoende belangstelling gevonden kan worden. De euforie die vooral bij
aanbieders van de telematicadiensten aanvankelijk
hoogtij vierde is verdwenen. De aandacht is verlegd
naar het identificeren van behoeften in de markt. Dit
gebeurt veelal op kleinere schaal door individuele ondernemingen (James telesuper, Girotel). Zij gaan uit
van het bezit van een pc en een modem en maken gebruik van het telefoonnet.
Daarmee is de grootschalige geintegreerde aanpak
die men aanvankelijk voor ogen had voorlopig op de
lange baan geschoven. Die aanpak hield in dat er een
netwerk moest komen waarover alle gegevens, zowel
spraak, als beeld als digitale gegevens, getransporteerd kunnen worden. Daarvoor is het vereist dat de
bestaande telefooncentrales overschakelen op de zogenaamde ISDN (Integrated Services Digital Network)-norm. Maar de PTT is nog niet zo ver. De kans
is nu niet denkbeeldig dat de telematicaprodukten via
diverse netwerken en in verschillende vormen aangeboden zullen worden. Op zich kan concurrentie de
kwaliteit van de telematicadiensten bevorderen, maar,
paradoxaal genoeg, dreigt het gevaar dat de werking
van de markt tot een ondoorzichtig aanbod gaat leiden. En dat kan een barriere vormen voor toetreding
van nieuwe vragers en aanbieders.
Uiteindelijk zullen de breedte, de kwaliteit en de prijs
van het dienstenpakket de doorslag geven voor het
succes van telematica. Zo’n pakket dient bij voorkeur
via het (internationaal geaccepteerde) ISDN-netwerk
te worden aangeboden. Niet alleen kunnen dan vrij
eenvoudig allerlei nutsfuncties als triggerdienst worden aangeboden, maar ook zou dan een nieuw produkt als abonnee-televisie zijn intrede kunnen doen.
Voor een vlotte ontwikkeling in deze richting zal op
bestuurlijk niveau meer lijn gebracht moeten worden
in het conventionele communicatiewereldje: de telefonie, de omroepen en de kabelnetten. Een onderscheid tussen publieke diensten en marktgerichte activiteiten ligt voor de hand. Voor de publieke diensten
ontstaat het dilemma of zij voor iedereen toegankelijk
moeten zijn of dat zij tegen een kostendekkende vergoeding zullen worden aangeboden. Voor de marktgerichte activiteiten is de vraag in hoeverre toetreding
tot het netwerk gereguleerd moet worden. Een scheiding van beheerders van het net en aanbieders van
produkten – vaak met elkaar verstrengeld – zal de
structuur van de telematica-markt in ieder geval veel
doorzichtiger maken.
De technologische ontwikkeling gaat ondertussen in
rap tempo voort. Faxen, pc’s en modems rukken op,
waardoor de latente belangstelling voor telematicadiensten groeit. Gezien de tot nu lauwe reactie, is de
consument er misschien nog niet rijp voor, maar dat
kan snel veranderen. Het is een kwestie van wisselwerking tussen technologische mogelijkheden en de
markt. De techniek maakt een breder pakket van
diensten mogelijk, waardoor in de markt de interesse
zal toenemen. Het omgaan van de consument zal
waarschijnlijk het signaal zijn voor een grootschalige
aanpak. Voorlopig ontbreekt het aan een adequaat bestuurlijk kader dat nodig is voor een geintegreerde
aanpak en wordt de ontwikkeling getrokken door individuele ondernemingen. Het ideaalbeeld is een
transparant netwerk dat werkt als een markt waar aanbieders van informatiediensten met elkaar strijden om
de gunst van de klant.
T.P. van Walderveen