Ga direct naar de content

Uit de nabije vreemde

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 9 1983

P. Tlwenes.

Uit de nabije
vreemde
Uit Nederland ben ik nu alweer een aantal raaanden weg en ik hoop dat nog even
vol te houden. Maar toch ook weer niet ver
weg. Denemarken is meer dan alleen geografisch dicht bij huis. En toch is het weer
zo anders, dat ik de verleiding om er over
te berichten (die ik bij andere tijdelijke reisauteurs altijd gauw wat belachelijk vind)
niet kan weerstaan. Een excuus is dat ik me
in Denemarken nu al echt thuis voel, lees
Deense kranten, tijdschriften, kijk Deense
televisie en praat veel met goed gei’nformeerde Denen. Wat valt me dan op?
Om de zaak in redelijke properties te
houden, meet de centrale mededeling luiden: beide landen hebben ontzettend veel
gemeen. Ze behoren geografisch en historisch tot dezelfde familie (geen broers,
maar zeker neven) zijn beide voorbeelden
van het burgerlijk cultuurtype in een hoogindustriele welvaartsmaatschappij. Beide
zijn ook recent besprongen door een stagnerende economic en een ongemakkelijke
werkloosheid. In beide leeft de idee dat we
aan het eind van een bepaalde periode zijn
beland en nog geen helder beeld hebben
van de volgende. Bij beide is het besef dat
ze klein en afhankelijk zijn en voor een
deel maar moeten afwachten wat de markt
over hen beschikt.
Binnen dat besef begint zich het verschil
tussen de twee af te tekenen. In Denemarken heeft men nog iets onbekommerder de
mogelijkheden van de vorige fase uitgebuit
om te komen tot een gemakkelijke, gevarieerde, kwalitatief hoogwaardige levensstijl. Nu er iets mis dreigt te gaan, meen ik
te horen dat de reactie ook iets geprononceerder is. Denemarken is misschien ook
iets kleiner en kwetsbaarder, ook nog iets
parochialer. Nog meer dan wij kijken de
Denen op naar de grote broers elders. Maar
in spirituele zin is mijn indruk nu, al is dat
niet erg meetbaar en weet ik ook niet hoe
lang die indruk blijft, dat ze een slag groter
zijn dan wij. In ieder geval meen ik dat te
ontdekken in de discussie die zich hier ontwikkelt als voorbereiding op het eventueel
komende.
In de Nederlandse discussie beklemt het
me wel eens dat er een soort polarisatie is
in het verzorgingsstaat-beleid: er is een pad
ESB 9-2-1983

en er zijn twee keuzen, we gaan nog verder,
of we gaan terug. Daarbij ook het gevoel
dat het uiteindelijk toch een conjunctuurkwestie is. En dus ook dat de discussie
vooral een strategiediscussie is, zozeer dat
veel wat als doel zou kunnen worden gezien, als middel wordt gehanteerd. De
Deense discussie heeft meer aandacht voor
het structurele moment. De genoemde alternatieven zijn dan ook gevarieerder en
principieler. Een paar jaar geleden is hier
een boek gepubliceerd, Upror fra Midten,
dat zo’n alternatief aanbiedt. Niet alleen
dat het een verblijdend origineel boek is,
maar het is ook goed aangeslagen. Er is een
beweging rondom ontstaan, de discussie erover gaat voort, tot op het hoogste niveau.
Het is een origineel scenario van en voor
Denemarken, maar zou ook voor Nederland zeer de moeite waard zijn. Vooral interessant vind ik ook dat er een groep mensen van gevarieerde herkomst is die als
denktank fungeert. Men denkt dan met
enige weemoed aan de Fabian Society, of
misschien voor Nederland, na 100 jaar
weer eens een beweging van tachtigers.
Wat de vergelijking met Nederland betreft, zijn nog twee aspecten van het vernieuwingsdenken hier de moeite waard.
Denemarken is ook een burgercultuur met
alle bijbehorende versplintering, individualisering en privatisering. Toch kan ik
me niet aan het gevoel onttrekken dat Denemarken als collectiviteit voor de Denen
hoger staat genoteerd dan Nederland voor
de Nederlanders. Dat maakt de toekomstdiscussie extra interessant. Maar dat is niet
imiteerbaar. Helaas.
Het andere aspect zouden we best kunnen imiteren. Denemarken bezit in haar
zeer uitgebreide net van Folkeh0jskoler
over een systeem van volkseducatie, volwassenenopvoeding en brede maatschappelijke discussie, dat het mogelijk maakt
een voorhoedediscussie op tijd een waarlijk
nationale dimensie te geven. De volkshogeschool is begonnen als negentiendeeeuws, volks, agrarisch, maar lijkt mij nu
redelijk ,,up to date”, nationaal en gevarieerd. Opvallend is dat wij bij de grote bezuinigingen 25% hebben beknot op onze
paar volkshogescholen en de Denen bij

him grote bezuinigingen het volkshogeschoolbudget met algemene instemming
intact hebben gelaten.
Samenvattend zou ik zeggen dat Denemarken, vergeleken met Nederland, iets
kleiner en kwetsbaarder is en zijn hoofd
nog wat verder in de strop heeft gestoken.
De reactie is hier zeker niet paniekeriger,
maar meer principieel en met meer verbeeldingskracht. Het in praktijk brengen
van het leereffect van zo’n bilaterale landenvergelijking is nauwelijks voorstelbaar.
Toch is het goed om van tijd tot tijd de eigen kudde heilige koeien eens te vergelijken met de veestapel van de buurman. Zou
er toch iets gehoopt mogen worden van
kunstmatige inseminatie?
P. Thoenes

123

Auteur