20 JULI 1038
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Economisch~Statistische
Be
‘
ri*chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
– UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
23E JAARGANG
WOENSDAG 20
JULI
1938
No. 1176
COMMISSIE VAN REDACTIE:
P. Lieftinck; N. J. Pola/c; J. Tinbergen; F. de Vries en
H. Al. H. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).
31. F. J. Gooi – Adjunct-secretaris.
Redactie-adres: Pieter cle lloochweg 122, Rotterdam-West.
Aan geteekendc stukken. Bijkantoor Ruigepiaatw’.g.
Tele foôn Nr. 35000. Postrekening 8408.
Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi.
na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonaernent volgens
tarief. Administ9-atie van abonneineiiten en advertenties:
Nijgh f van Ditmar NV., tlitgevers, Rotterdam, Ain-
sterciam, ‘s-Graveuhage. Postchèque. en giro-rekening
No. 145192.
Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. ji. in
Nederland f 16,—. Abonnementsprijs Economisch-Statis-
tisch Maancibericht f 5,— per jaar. Beide organen samen
f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—.
f 6,— en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 ceit. Do na
teurs en leden van het Nederlandsch Economisch instituut
ontvangen het weekblad en het Maandbericht gratis en
genieten een reductie op de verdere publicaties.
INHOUD:
BIz.
Reclame en internationaal toerisme door
H. J. A. Bar-
mens
……………………………………544
De .cconomisclie beteekenis van liet vreemdelingenver_
keer
door
J. A. Goltof ……………………..545
De Wereld-Jamboree ,,Nederland” van
1937
door Staats-
raad
J. J. Rambonvet ………………………. 548
Doel en werkwijze der A.N.V.V. door
Mr. H M. Planten 550
De spoorwegen en liet toerisme door Dr. P. Th. Pos
thumus illeijjes …………………………….552
Het centrale vliegveld door
A. Parent …………..553
De wanverhouding tusschen voortbrenging en verbruik
van koffie door
J. F. liaccoû ………………….555
De Rijksmiddelen over Juni
1938………………..550
ANPIcEKENINoisN:
Structuu rveranderingen in het Zwitsersche vreemde.
lingenverkeer…………………………..
557
Maandstaten van Nederlandsche Banken……….
558
fndexcijfers van belangrijke voedings- en genot.
– – middelen en grondstoffen …………………. .
S59
De zichtbare suikervoorraden in de wereld ……..
559
ONTVANGEN BOEKEN …………………………
559
MAANDOIJFERS:
Overzicht van den stand der Rijksmiddelen ……..
500
Statistieken:
Geldkoersen-Wisselkoersen-Bankstate
n
……………..
561, 562
GELD-, KAPITAAL- EN WISSELMARKT.
Veel omzetten heeft de wisselmarkt in de verslag-
week weer niet te zien gegeven. Wel was er in cle
verschillende valuta’s fluctuatie, waarin echter per
saldo niet veel lijn te onderkeninen was. In het be-
gin van de week stond de Pond-Dollar-verhouding
nog onder den invloed van de geruchten inzake een
eventueele stabilisatie van de koersverhouclirig dezer
beide cieviezen
0
1) een voor Engeland meer bevredi-
gend peil. De Londensche Dollarnoteering behaalde
een record voor dit jaar op 4.92. Na de verklaring
van minister full, dat er geen sprake was van be-
sprekingen over stabilisatie, daalde de Dollarkoers in
Londen onmiddellijk.
0
1) onze markt heeft de koersverschuiving zich
voornamelijk doen gelden ten aanzien van het Pond.
Weliswaar was in het begin van de week de Dollar
vrij aanzienlijk boven het slot van de voorgaande
week, t.w. op
181i/15,
maar daarna is cie sôhomme-
ling uitermate gering geweest. Na het hoogste punt
van 1.81% kwam door de opgemelde verklaning die
de stahilisatiepla.nnen ontkende wel een lichte reactie,
doch niet verder dan 1.81/i&, terwijl daarna zelfs
weer een stijging in.trad. De ommekeer in de stem-
ming na deze verklaring uitte zich voornamelijk door
een vaste houding van het Pond. Van 8.95/s kwam
de noteering op 8.96%. Op dan laatsten weekdag
t:rad intusschen weer een reactie in, die in het begin
van de nieuwe week nog werd verscherpt, zoodat de
noteeri.nig zelfs op 8.95Y kwam.
De Franc boekte na een aanvankelijke daling in
de rest van de week een herstel, mede door het in-
grijpen vam. het Fransche Egalisatiefonds, en ander-
zijcls als gevolg van de psyliologische werking van
het nieuwe crediet aan de Franselik Regeering ver-
leend. Gunstig is de stemming voor, den Franc nog
steeds niet en er is ook weinig reden tot optimisme
in de situatie van de staatsfinanciën.
De goudmarkt blijft vast gestemd, in do eerste
plaats onder den invloed van vraag voor Fransche
rekening. Die aanhoudende vraag is op zichzelf ook
reeds een- bewijs dat men in
Frankrijk
zelf nog geens-
zins gerust :is op het verdere verloop van cle mone-
tai re situatie.
De geldmarkt blijft natuurlijk ongewijzigd. De be-
leggingsmarkt geeft een wat betere stemming meer
in het bijzonder voor integralen en andere oude
schuld. Van een omvangrijke beleggingsvraag is nog
-niet te spreken, maar het resultaat van de laatste
3% pOt. emissie Nijmegen duidt er op dat het pu-
bliek toch weer wat meer in de markt komt.
7 Lt
544
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
20 Juli 1938
RECLAME EN INTERNATiONAAL
TOERISME.
Men kan van de reclame en van de vreemdelingeu-
industrie moeilijk zeggen, dat zij zich ,,hieu étonné”
zullen gevoelen ,,de se trouver ensemble”. Normaliter
toch is de reclame het enigê productiemiddel; dat de
vreemdelingenindustrie in haar macht heeft cii waar-
mede zij iets tot stand kan brengen, eenmaal gegev’n
zijnde wat ieder land den vreemdeling kan bieden,
hetgeen als regel bepaald wordt door de natuur, door
de historie en de triditie en door cle cultuu.r gegeven
zijnde tevens de prijzen, die een bepaald land moet
vragen voor de bezichtiging en het genieten van het
schone, deze
prijzen
een uitvloeisel zijnde van de ver-
houdingen in dat land.
Bezien wij de zaak erg nuchter, dan is de vreem-
delingenindustrie dus een industrie, die in vergrdij-
king met andere weinig interne problemen kent, daar
haar product nauwelijks te wijzigen is. en de cost-
prijscalculatie steeds op hetzelfde neerkomt, waardoor
de concurrentie zich slechts kan uiten in de bmn-
vloeding van de vreemdelingen, in het scheppen van
behoeften bij hen aan het genot en het schoons, dat
een land biedt. En daar het meest geëigende middel
om dit doel te bereiken de reclame is, is daarmede de
ifiauwe band tûssen reclame en vreemdelingenindus-
trie verklaard. Wil een land vreemdelingen trekken,
dan is het absoluut noodzakelijk daarvoor de reclame-
hulptroepen te doen aanrukken, daar anders dc in dit
opzicht concurrerende landen er wel voor zullen zorg-
dragen, deze vreemdelingen geleidelijk naar hun land
te brengen. Heeft men iets goeds aan te bieden, dan
zal daarvan slechts op ruime schaal worden gebruikt,
als men de potentiële vraag in kennis stelt van het-
geen men aan te bieden heeft en haar tracht te over-
reden haar behoeften in die richting te bevredigen.
Het is een bekend feit, dat de organisatie van de
reclame voor de vreemdelingenindustrie in nagenoeg
alle landen tot zeer vele en tot zeer diepgaande moei-
lijkheden aanleiding heeft gegeven. Wat Nederland
betreft hebben zij
destijds
den Minister van Handel,
Nijverheid en Scheepvaart aanleiding gegeven een
commissie te benoemen, die tot taak.had hem van
voorlichting te dienen omtrent de vraag op welke
w’ijze het vreemdelingenverkeer hier te lande bevor-
derd kon worden. Het bekende, in 1936 uitgebrachte
,,rapport Krayenhoff” was er het gevolg van. Het
ligt geenszins in onze bedoeling de inhoud van dit
rapport thans nog aan een beschouwing te onderwer-
pen, doch wel willen wij het gebruiken als spring-
plank tot een korte analyse van de bijzondere moei-
lijkheden, die aan de reclame voor het internationaal
toerisme inherent zijn.
* *
*
De desiderata, waartoe het rapport komt, zijn in
4 catagorieën ondergebracht. Zoals ieder industriëel
bedrijf er steeds op uit is
zijn
product goedkoper te
fabriceren en te verbeteren ten einde daardoor een
sterkere positie in te nemen, zo luiden ook de eerste
twee desiderata van het rapport, dat Nederland goed-
koper moet worden en dat Nederland aantrekkelijker
moet worden. Zoals evenwel reeds vermeld werd,
zijn de mogelijkheden in deze richtingen vrij beperkt;
door het stièhten van een speelgelegenheid, door het
geven van reducties aan vreemdelingen, hetzij direct
hetzij indirect in den vorm van het Zwitserse hotel-
plan, kan men te dezer zake ongetwijfeld wel wat
doen, doch de kern van de zaak, het directe doel van
het vreemdelingenbezoek evenals de prijszetting heeft
rnen.niet in de hand, dat blijft een gegeven.
Er blijven dus als ,,pièce de résistance” de twee
andere wensen, die onafscheidelijk bij elkander be-
horen: de wens van zakeljkere organisatie en van een
meer doeltreffende propaganda. Nagenoeg alle pro-
blemen van de vreemdelingenindustrie schuilen in de
reclame – het woord propaganda is o.i. hier niet
op zijn plaats – ên in de organisatie van deze
reclame.
* *
*
Houden wij de abstractie van de vreemdelingenin-dustrie als analogie van andere industrieën nog even°
vol, dan is er geen reden om van bijzondere moeilijk-
heden te spreken, daar dan zowel de reclame als de
zakelijke organisatie vanzelfsprekend een goede ver-
zorging ten deel zal vallen. De vreemdelingenindus-
trie is evenwel een pioduct van een conglomeraat van
bedrijven, zodat de reclame van deze industrie een
vorm van collectieve reclame
is.
Ieder, die enige ervaring in de reclame heeft, weet hoeveel klemmen en voetangels er op dit terrein lig-
gen. Geen collectieve reclamecampagne of
zij
dreigt
van jaar tot jaar te sneuvelen; geen collectieve cam-
pagne of er bevinden zich onder de deelnemers tal
van ontevredenen. Het kleine, bedrijf – en nu spre-
ken wij nog maar van een collectieve campagne van
bedrijfsgenoten, dus overeenkomstige bedrijven — wil
er niet aan mede doen, omdat de voordelen ,,toch
maar aan de leidende bedrijven tea deel vallen”; het
leidende bedrijf daarëntegen voelt zich niet genood-
zaakt ,,zijn noodlijdende concurrenten er bovenop te helpen”; en weer een andere categorie vindt een col-
lectieve campagne prachtig zolang aan haar geen
financiële deelname wordt gevraagd.
Men wordt het niet eens over den omvang van de
kosten, over de verdeling van de kosten, over de wijze
waarop de collectieve campagne zal worden uitge-
voerd, over de te gebruiken media enz. enz. Er zijn
vel een aantal gevallen, waarin deze moeilijkheden tenslotte overwonnen worden, maar uitzonderingen
blijven het, terwijl de schaduwen van de moeilijkhe-
den steeds afgetekend blijven. En nu hebben
wij
het
slechts over een campagne van bedrijven van den-
zelfden bedrijfstak, laat staan dus de collectieve cam-
pagnes, die over verschillende bedrijfskolommen en
tegelijkertijd verschillende bedrijfstakken heengrijpen.
De oorzaak van dit verschijnsel ligt voor de hand.
Is het voor een individueel bedrijf reeds een probleem
inzicht te verkrijgen in de daadwerkelijke resultaten
van de reclame, die voor dit bedrijf tracht den afzet
te verhogen of te verdedigen, hoeveel moeilijker is
dat dan nog voor een conglomeraat van bdrjven. Bij
de individuele reclame is het een enkelen keer moge-
lijk
vrij
nauwkeurig de resultaten van de reclame te
meten, doch als regel is het inzicht in dezen samen-
hang een ervaringskennis.
Hoeveel vager moet het inzicht in de resultitten
van de reclame dan w’el zijn voor de, aan een ge-
meenschappelijke reclamecampagne deelnemende be-
drijven. Men zit verder van de organisatie van deze
reclarne af en kan dus haar resultaten niet zo op
den voet volgen ajs die van de eigen reclame. Men
kan ook alweer moeilijk haar resultaten behoorlijk
scheiden van de resültaten vn de eigen reclame enz.
Maar aan den . anderen kant blijft een vrij scherp
inzicht in de resultaten voor de individuele bedrijven
beslissend voor den steun, dien zij aan de gemeen-
schappelijke actie zullen toezeggen.
En even zeker is het ook, dat de ontwikkeling van
de vreemdelingenindustrie een onderwerp van collec-
tieve actie is, daar de voor alle bedrijven gemeen-
schappelijk geldende ,,appeal” in belang en betekenis
verre uitgaat boven de argumenten van de indivi-
duele bedrijven, of wellicht nog dudelijker geformu-
leerd, daar de individuele bedrijven eerst met de aan-
prijzing van hun dienten en producten in behoor-
lijke mate succes zullen hebben als er een algemene
behoefte is aan het bezoek van het land, de stad of
de streek, waar deze bedrijven gevestigd zijn.
* *
*
Het zal na deze uiteenzettingen duidelijk zijn, dat
in vrijwel elk land ter wereld,- dat een vreemdelin-
genbedrijf heeft, zowel de organisatie als het verga-
20 Juli 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
545
ren van de fondsen voor cle gemeenschappelijke recla-
me tegen puntige klippen moet schuren en tussen
hen vrijwel klem raken. Dat was niet alleen in ons
land het geval, ook elders is dit noodzakelijk onder-
vonden. De drang om deze problemen op te lossen
evenwel was groter en daardoor tevens de medewer-
king van de daarvoor in aanmerking komende bedrij-
ven in die landen, die in belangrijkere mate dan
Nederland van d&n ,,export” van het lands-schoon
afhankelijk waren. Maar do moeilijkheden zijn daar-
mede niet uit den weg geruimd en zo was het vrij-
wel overal Taciertje Staat, dat aan de jaspanden wrerd
get:rokke.n en wiens medewerking werd ingeroepen.
Dit gevolg is logisch en begrijpelijk, maar in wezen
heel iets anders dan wat het ,,rapport Krayenhoff”
wil, nl. dat het aanhoren van de bronnen in vreemde-
lingenindustrie dient bekostigd te worden uit de
openbare m iciclelen, hetgeen gemotiveerd wordt met
er
01)
te wijzen, dat het hij uitstek algemene belan-gen zijn, welke onze samenleving op directe of in-
directe wijze heeft bij het vreemdelingenverkeer, ter-
wijl dit voor clan fiscus evenzeer wijde betekenis heeft.
Maar dan wil het ,,rapport Krayenhoff” feitelijk
niets anders dan dat de Staat de kosten van de vreem-
clelingeninciustrie draagt, terwijl de industriële bedrij-
ven er de eerste voordelen van hebben! Welke indus-
trio zou een dergelijken exportsteun, in wezen een
exj)ortpremie, niet evenzeer op
prijs
stellen! Inder-
daad is het vreerndelmgenve.rker van algemeen be-
lang, doch is er ton deze enig verschil met andere
export-industrieën? Indien de jamfabrikanten hijv.
met behulp van een collectieve reclamecampagne hun
afzet in het buitenland belangrijk zouden kunnen ver-
groten, komt dat ook aan onze samenievin. in vrij-
wel al haar geledingen ten goede: aan de fruitkwo-
kers, aan cle grondeigenaren, aan de glasindustrie, aan
de transportmidde]en, aan de in al deze industrieën
betrokken arheidersgroepen en via al deze categorieën
aan den nuddenstand en de dienstverlenende bedrij-
ven euz.
Er is te dezer zake tussen de vreemdelingenindus-
trio en andere export-industrieën geen wezenljk ver-
schil, zodat de conclusie moet luiden, dat de sprong
in het rapport van den Staat als hulporgaan hij de
Organisatie tot het orgaan, dat tevens de middelen
moet verschaffen, een ontoelaatbare sprong, in ieder geval een slecht berekende sprong is. Het
zijn
de be-
drijven, die in eersten aanleg belang hebben hij de
-vreemdelingenindustrie, bij den verkoop en exploita-
tie van lands-schoon, die verantwoordelijk zullen moe-
ten worden gesteld voor de kosten, die nodig zijn om
een behoor’ljken afzet te verkrijgen. De hotels, de
café’s, de vervoermiddelen, bepaâlde amusementsi n-
richtingen en dgl. zuilen moeten opbrengen, waar-mede men de openbare middelen wil belasten. Wil
men daarnaast een subsidie aan den Staat vragen,
dan is dat te motiveren niet een beroep op de moei-
lijkheden hij de Organisatie, doch niet met het alge-
meen belang.
In een geheel ander licht komt dit probleem te
staan, als voor een land het volksinkomen een middel
moet zijn tot het scheppen van deviezen, hetgeen in
niet-totalitaire staten niet het geal is. Moet een land beschikking hebben over deviezen, dan is het inter-
nationaal toerisme, vrij van contingentering en an-
dere belemmeringen, uiteraard hij uitstek geschikt
om deze deviezen te verschaffen; doch dan wordt
daarmede de Staat ook direct belanghebbende bij de
vreemdelingenindu strie.
Het bedrag, dat een individuëel bedrijf jaa-ljks
voor de reclame voor zijn producten ter beschikking
stelt is alleen afhankelijk van het resultaat, dat met
de recilame in dat jaar resp. in een serie van ach-
tereenvolgende jaren kan worden behaald. De recla-
me moet commerciëel verantwoord zijn en naar com-
merciële gezichtsljnn worden opgesteld. Voor een
collectieve campagne
zijn
te dezen opzichte geen an-
dere normen te stellen en dus dient ook het bedrag,
dat voor de reclame in de vreemdelingen industrie
wordt begroot, gebaseerd te
zijn
op een nauwgezette
afweging van offer en nut.
Het ene bedrijf bestemt
2
pOt. van zijn afzetbedrag
voör reclame, een tweede 5 pOt., een derde 10 of 15
pOt. en weer een ander 25 pOt., doch al deze per-
centages worden van jaar tot jaar gecalculeerd, reke-
ning houdende met koopkracht, met concurrentie, met
interne kwantitatieve verhoudingen, kortom met alle
factoren, die de bedrijfshegroting beheersen. De om-
vang van de recia.nie-canipagne voor de vreemdelin-genindustrie dient op dezelfde wijze bepaald te w’or-
den: marktonderzoek en conjunctuur-analyse zijn er
de noodzakelijke hulpmiddelen bij.
Onder deze omstandigheden moet het wel vreemd
aandoen, dat in het ,,rapport Krayenhoff” wordt vol-
staan met een middelenraming van jaarlijks
f
500.000,
waarvan alleen wordt gezegd, dat dit als een redelijk
bedrag moet worden beschouwd, waarmede men ver-
wachten mag, inderdaad resultaten te bereiken. let
moge best waar zijn, cle bewijsvoering is toch wel
uiterst summier en pover! In feite is het niet meer
dan een slag in de lucht, hoewel eventueel tegenge-
worpen moeilijkheden hij de vaststellen van het re-
clamehudget gaarne onderschreven zullen worden.
De problemen van het internationale vreemdelin-
genverkeer zijn gebleken hoofdzakelijk problemen van
reclame-aard te zijn. Daarmede zijn zij geenszins op-
gelost, zeker niet in de democratisch geregcercle lan-den, doch daarmede is wel gewezen op den oorsprong
en den aard van de 1)rohlemen. En een dergelijk in-zicht is een eerste vereiste, wil het
mogelijk
zijn den
weg voor een rationele behandeling en een rationele
oplossing te vinden.
El. J. A.
HERMENS.
DE ECONOMISCHE BETEEKENIS VAN HET
VREEMDELING EN VERKEER.
Vreen’cdelingenv eric eer – Vreemrcdelingenincl’ustrie.
liet is geen toeval, dat men na 1918 en in nog
sterkere mate sinds het uitbreken van de crisis in
1929 de woorden v.reemdelingenverkecr en toerisme
steeds meer hoef t vervangen door het woord ,,vreem-
delingenindustrie”. De economische drepressie heeft
verschillende landen doen uitzien naar nieuwe ho-
staans- en afzetmogelijkheden voor hun bevolking en
daartoe heeft men de mogelijkheden van het vreern-
delingenverkeer als liet ware opnieuw ontdekt: het
heeft zijn intrede gedaan in de rij der volwaardige
industrieën en is gepromoveerd tot ,,vreemclelingen-
industrie”.
* *
*
Vele landen bezitten een combinatie van climato-
logische en geografische verhoudingen en een na-
tionale cultuur, welke gezamenlijk wel in staat zijn,
den vreemdeling te doen besluiten, zijn vacantiereis daarheen te ondernomen, mits dit alles op een juiste
wijze onder zijn aandacht wordt gebracht. Zoo is on-
der de druk der economische moeilijkheden de pro-
paganda voor het toerisme niet alleen geïntensiveerd,
doch zij is tevens uitgegaan van gebieden, waar men
twintig jaar geleden daaraan nog niet dacht. Dien-
tengevolge is het scherpe onderscheid tussen toeris-
tenlanden en niet-toeristenlariden allengs vervaagd:
in vele staten is het toerisme een ,,industrie” gewor-
den, die aan de mededinging van haar concurrenten-
elders het hoofd heeft te bieden. De toerist is een
ruilobject tussen de verschillende statengevorden
en de te zijnen opzichte genomen maatregelen wijzen
er helaas op, dat men hem – met
voorbijzien
van
hoogst belangrijke psychologische factoren – steeds
meer gaat beschouwen als een ,,artikel” van de in-ternationale handels- en betalingsbalans, met al de
546
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
20 Juli 1938
gevolgen, welke daaraan in de huidige situatié zijn
verbonden.
De beperking van het deviezenverkeer heeft ertoe
geleid, dat het toerisme bij de internationale econo-
mische onderhandelingen, een ruime plaats is gaan
innemen; bij bilaterale overeenkomsten, gesloten op
basis van compensatie, is de ,,ruil” van toeristen tegen
goederenexport geen zeldzame figuur meer. Daarbij
wordt een direct verband gelegd tussen het uitgaan-
de vreemdelingenverkeer en een bepaalde post op
de betalingsbalans, waarmede aan deze categorie van
menselijke ontspanning een voorwaardelijkheid en een
inelasticiteit worden opgelegd, die wel kwalijk in
overeenstemming kunnen worden gebracht met het
– ondanks de toeneming der gezelschapsreizen ed.
– individuele en ook culturele karakter van het
vreemdelingenverkeer. Bij dergelijke overeenkomsten
worden de ma.nipulaties, die men ten opzichte van
ijzeren staven of melkproducten uitvoert, eveneens
toegepast ten aanzien van toeristen, wier uitgaven
nu eenmaal de betalingsbalans van hun eigen land
en die van het land, waarheen zij trekken, be-
invloeden.
*
*
Het is eeu. mercantilistisch georiënteerde ziens-
wijze, op grond waarvan men aan het vreemdelingen-
verkeer in een aantal staten een
eenzijdig
nationale
tendens tracht op te dringed, het bij uitsluiting
tracht te stellen in dienst van één nationale volks-
huishouding. Het behoeft weinig betoog, dat een
dergelijke vastiegging allerminst bevorderlijk kan
worden geacht voor de ontplooiing van het toeristische
verkeer, dat immers juist in de mogelijkheid ener
vrije keuze van doel en middelen zijn sterkste sti-
mulans vindt.
Tegenover deze beperkende tendens is echter een
voortdurende versterking van de wil tot het bezoe-
ken van andere landen waarneembaar. De reislust
breidt zich uit tot telkens nieuwe groepen der be-
volking, wëlke niet zeer lang geleden hun vacantie
in het eigen land plachten door te brengen. Deze
tendens heeft voor het toerisme zelf, zowel in quan-
titatief als in qualitatief opzicht, nog altijd van
kracht zijnde, vérgaande gevolgen met zich mede
gebracht.
Enerzijds is in een tijdvak, waarin de depressie tot
vermindering van buitenlands toerisme noopte, een
nieuwe categorie van reizigers opgekomen, welke het
begin vormde voor een herstel van het aantal toe-
risten, dat na 1934 aanmerkelijk toenam. Anderzijds ging deze uitbreiding van het vreemdelingenverkeer
gepaard met een vermindering der gemiddelde koop-
kracht van het reizend publiek, een vulgarisatie, die
blijkt uit een kortere verblijfsduur op de plaats van
bestemming; uit het feit, dat een groter deel der toe-risten in een lagere, en een kleiner deel in een betere
klasse reist, en dat het per persoon gemiddeld uit-
gegeven bedrag vermindert.
Het zou daarom geheel verkeerd zijn, dit ver-
schijnsel zonder meer toe te schrijven aan de groote
depressie, daar het eveneens werd waargenomen tij-
dens een opgaande conjunctuur. Duidelijk blijkt dit
bijv. uit de gegevens omtrent Canada, waar juist in
1929, toen het’ aantal reizigers groter was dan in
voorafgaande jaren, het vervoer in de salonklasse
daalde tot 21 pCt. van het totale vervoer (1927: 27 pOt.); dat voorts het percentage der passagiers, die
in hutten reisden, verminderde tot 44 (1927: 52
pCt.), doch dat daarentegen het vervder in de derde
klasse toenam tot 35 pCt. (1927: 21 pOt.)
1).
Een
zelfde gang van zaken kan men waarnemen bij het
toerisme in Italië, Frankrijk en de Verenigde Staten.
Wandeer de vermindering van de inkomsten, die
1)
Vg. F. W. Ogilvie.. The turist movement. Londen
1933,
blz. 149.
een land uit hoofde van het toeristenverkeer ont-
vangt, samengaat met een grotere bezetting der la-
gere vervoersklassen, een gemiddeld kortere verblijfs-
duur en een kleiner per toerist uitgegeven bedrag,
dan zou men verkeerd doen door tussen beide ver-
schijnselen een causaal verband aan te nemen, zon-
der de mogelijkheid te overwegen, dat de verminde-
ring dezer inkomsten nog groter ware geweest indien
niet het land was bezocht door een nieuwe groep van
vreemdelingen..
Zij het ook, dat hun uitgaven lager zijn dan
die van hen, door wier wegblijven de daling in de
ontvangsten ontstond. Het systeem van gezelschaps-
reizen, het tevoren calculeren van ‘re.issommen in-
clusief verblijf en amusement, het vervoer per auto-
bus en de Organisatie van complete vacantiereizen
door scheepvaartmaatschappijen (cruises) zijn even
zovele vormen, waarop de vreemdelingenindustrie zich
geleidelijk meer is gaan toeleggen teneinde het be-
zoek der nieuwe toeristengroepen aan te moedigen en
uit te lokken.
Deze popularisatie van het toerisme heeft in be-
langrijke mate de richting aangegeven bij de aan
passing, welke zich na de eerste crisisjaren bijv. in
de hotelindustrie van diverse landen heeft door-
gezet; zij heeft haar duidelijk stempel gedrukt op
de propaganda voor het vreemdelingenverkeer, en zij
vormde in vele landen de impuls tot de ontdekking
der ,,vi’eemdelingenindustrie”.
Vreemclelingen.v erk eer en handelsbalans.
In verschillende staten heeft aldus een nationale
reactie plaats gevonden op een verschijnsel, dat naar
zijn aard een internationaal karakter draagt. Econo-
misch is de betekenis van deze internationale tendens
dan ook vooral gelegen in de gevolgen, welke zij in
verschillende staten teweeg heeft gebracht. Ook van
de vraagstukken van het internationaal handels- en
betalingsverkeer mag men zeggen, dat – hoe belang-
wekkend zij op zichzelf ook mogen zijn – zij eerst
hun juiste betekenis verkrijgen, indien men de con-
clusies, waartoe zij leiden, stelt in het kader der
verschillende volkshuishoudingen. Voor geen enkele
tak van bedrijvigheid is dit wellicht zo gewenst als
juist voor de vreemdelingenindustrie. Men moet te-
kort schieten bij de analyse van dit probleem, indien
men het uitsluitend zou herleiden tot verhoudingen
van irn- en export, tot afweging van daaruit voort
vloeiende schulden en vorderingen. Reeds vanuit in-
ternationaal gezichtspunt bekeken ,zou dit hoogst on-
doelmatig zijn, daar de totale wereld-export synoniem
is met de totale wereld-import. Nooit zal men dus
het pleit kunnen voeren voor een versterking van de export in het algemeen en voor die van de on-
zichtbare export door middel van dienstverlening
in het bizonder; er zijn omstandigheden, die juist
voor bepaalde landen het tegengestelde wenselijk
maken.’
Het laatste woord over de economische betekenis van
het vreemdelingenverkeer is dus niet gesproken met het noemen van de redenen, op, grond van welke de
algemene gewenstheid van een toenemend vreemde-
lingerverker kan worden aangetoond; het is pas ge-
zegd, wanneer men de concrete gevolgen van het toe-
risme voor een bepaald gebied aangeeft, Een beschou-
wing van het internationale aspect’is daartoe zeker
noodzakelijk, het resultaat voor de nationale economie
is de alles beheersende maatstaf. Het’ aanleggen van
deze maatstaf verhindert echter geenszins de gevolg-
trekking, dat het
eenzijdig
nastreven van wat ook
op toeristisëh gebied landsbelang wordt geacht, on-
vermijdelijk in
strijd
moet komen met de wederkerig-
heid, zonder welke het inteftationaal en dus even-
zëer het toeristisch verkeer onmogelijk is. Het is
vooral het Economisch Comité van de Volkenbond
geweest, dat hierop terecht met nadruk heeft ge-
wezens:
20 Juli 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
547
,,Vouloir attirer chez soi le plus grand nombre
de touristes – aldus een in 1936 verschenen rap-
port L)
– et faire en même temps tout son possibie
pour empêcher ses propres ressortissants de se rendre
dans les pays voisins, est ausi dénué de bon sens
économique que de vouloir tout exporter sans rien
iinporter”.
Technisch gezien ontvangt het land, waar de toe-
risten een deel van hun in eigen land verworven in-
komen besteden aan consumptieve goederen en dien-
sten, de koopkracht, welke in de uitgegeven geidsom-
men ligt opgesloten. Door overdracht van deze koop-
kracht in het ontva.ngende gebied
zelf
kan de moge-
lijkheid tot import van buitenlandse goederen toe-
nemen.
Vanuit het vaderland van den bezoeker vinden
remises naar het toeristenland plaats, waarmede bij
het bezoekende land orders kunnen worden geplaatst.
Tegenover de grotere export, die deze orders daar
veroorzaken staat geen import, doch slechts het ver-
blijf en de genoegens, die de bezoekers in het toeris-
teuland ontvangen (de z.g. ,,onzichtbare import”).
Doordat de bezoekers tijdelijk hun inkomen elders
verteren, geven
zij
dus de industrie in hun eigen land
aanleiding om voor de export te gaan produceren in-
plaats van voor de binnenlandse consumptie, welke
zou hebben plaats gevonden, indien zij de reis naar het toeristenland niet hadden ondernomen. De ver-
houding der voor binnenlands gebruik en der voor
export gevraagde goederen en diensten heeft zich ten gunste van de laatsten gewijzigd.
Vindt de overdracht der ontvangen koopkracht
naar elders laats, dan wordt zij gebruikt tot delging
van schulden terzake van uit het buitenland ontvan-
gen goederen of diensten. De toerist kan het domi-
ment der buitenlandse vorderingen kopen, waartegen
hij in het toeristen-debiteurenland de diensten der
verkeers-, hotel- en arnusementsbedrijven ontvangt.
Evenzeer kan schulddelging plaats vinden indien de
reiziger zijn tegoed in het toeristenland tot dit doel
aanspreekt; op deze wijze wordt bijv. het rentetegoed
der Verenigde Staten in een aantal Europese landen
verteerd.
De invloed op ‘s lands welvaart.
De economische betekenis, welke deze transacties
voor de toeristenlanden bezitten, is ten dele verhon-
den aan het karakter van het internationaal toeris-
tenverkeer. De export, welke door middel van de
verschaffing van vreemdelingendiensten plaats vindt,
overschrijdt de landsgrenzen niet,
zij
is cm ,,expor-
tation
t
l’interieur”; deze diensten worden ,,gehaald”
door den toerist, en het bezochte land heeft dus niet
alleen geen vrachtkosten te dragen, doch het kan
bovendien nog koopkracht ontvangen wanneer de toe-
rist van de nationale vervoersdiensten gebruik maakt
(scheepvaart, luchtvaart)
2)
ilet v.reemdelingenverkeer heeft voorts de eigen-
schap, dat het van nature een afwijking doet ont-
staan van de im- en exportpositie van diverse landen,
zoals deze mede is gegroeid op grond van de inter-
nationale verhizondering bij de aanwending van ar-
beid en kapitaal. De toerist vraagt in het land, dat
hij bezoekt, nu eenmaal niet alleen – ja meestal zelfs
niet voor het belangrijkste deel zijner uitgaven –
de typisch nationale producten (bijv. tulpen, kaas,
jenever en klompen!) doch evenzeer hetgeen hij ook
in eigen land zou vragen. Zo vindt export door het
t)
Soeiétd des Nations. Comité économiquc. Etudes re.la-
tives nu Tourisriie considéré conime facteur de l’économie
iiiternatina1e. Genève
1936,
blz. 8.
2)
Ook voor het land van den bezoeker behoeven de gel-
den voor passage niet altijd het karakter van
,,v
racht-
kosten” te dragen, daar een deel van de verpleging ook
bij veriblij.f in het eigen land moet worden verschaft, ter-
wijl
ht
reizen zelf reeds voor velen een vorm van toe-
ristisch
genot is. Hierin is echter een zeer sterk subjec-
tief element gelegen.
toeristenland plaats van goederen en diensten, voor
welker internationale uitwisseling economisch geen
enkele reden zou bestaan indien de vreemdeling was
thui.sgehleven; dan immers zou zijn vraag naar vele
goederen, welke tot zijn dagelijkse consumptie beho-
ren, geen aanleiding geven tot import uit het toe-
ristenland.
De betekenis der hierdoor ontstaande dwij-
king kan voor de huidige omstandigheden niet bij
benadering worden aangegeven. Neemt men in aan-
merking, dat voor 1929 de uitgaven voor toerisme,
over de gehele wereld gedaan, werden geschat op 5
püt. van de waarde der goederen, die object zijn van
internationale handel
1),
dan zou daarin zeker een be-
langrijke afwijking liggen opgesloten van de inter-
nationale handelsverhoudingen. Doch de beperkingen,
waaraan het goederenverkeer sinds 1929 is onder-
worpen, maken het waarschijnlijk, dat voor de door
den toerist gevraagde goederen in de huidige situatie
evenzeer grote kans zou bestaan, dat hun invoer aan
belemmeringen zou blootstaan.
Voor normale tijden mag men de in dit opzicht
door het toeristenverkeer veroorzaakte afwijking wei
stellen op
2
a 3 pOt. van de waarde van de inter-
nationaal uitgewisselde goederen.
De economische betekenis van het toeristenverkeer
vôor een land is van velerlei omstandigheden afhan-
kelijk; de post, die het uitgaande en binnenkomende
toerisme op de betalingsbalans vertegenwoordigt, zegt
hieromtrent slechts zeer weinig. Bevindt zich een
land in een sterke crediteurenpositie, dan kan er geen
enkel bezwaar bestaan tegen de aanmoediging der
eigen burgers, naar elders te trekken en daar hijv.
rente en aflossingen van leningen in de vorm van
toeristendiensten in ontvangst te nemen. De landen,
welke deze toeristen ontvangen, betalen aldus hun
schulden af.
Dit betekent slechts eén wrelvaartsvermeerdering,
indien en voor zoverre de lening voor l)rOdUctieve
doeleinden is gebruikt. Tegenover de aan reizigers
verleende diensten staat dan de inkomen svergroting,
voortvloeiende uit de voortbrenging van goederen,
die met behulp van het buitenlandse vermogen plaats
vindt.
Dient de koopkracht, uit het toeristenverkeer ver-
kregen, niet tot aflossing van buitenlandse schulden,
dan is haar betekenis geheel afhankelijk van de wijze,
waarop zij kan, resp. moet, worden besteed. Moet veel
wordn geïmporteerd van hetgeen den toerist wordt
geboden, dan zal voor dit deel van de koopkracht
der vreemdelingen het nationale profijt betrekkelijk
gering
zijn.
Slechts de winsten, die men op de goede-
ren kan behalen, komen cle volkshuishouding ten goe-
de, doch de inkomens, welke bij hun productie
orden
verkregen, vallen het leverende land toe. In een der-
gelijke positie verkeren enige belangrijke toeristen-
landen, die tegenover een belangrijk inkomen tilt
hoofde van het vreemdelingenverkeer een aanmerk-e-
lijke Post voor importen op hun betalingsbalans aan-
treif en.
Doch ook onder deze omstandigheden blijft voor de bedoelde landen het toeristenverkeer zeer waar-
devol, daar steeds een groot deel der prestaties
uit het verrichten van arbeid bestaat, waardoor de
inheemse bevolking, voor welke anders in het eigen
land geen emplooi zou zijn, een inkomen kan ver-
werven. Grote groepen personen zijn voor hun levens-
onderhoud op het verrichten dezer dienstprestaties
aangewezen, en haar heroepsstructuur is geheel aan
de eisen van het vreemdelingenverkeer aangepast.
Beschikt echter het toeristenland zelf geheel of
voor het merendeel over de producten, die de reizi-
ger nodig heeft, dan ontstaan voor het land, naast de
geschapen arbeidsmogeljkheid, belangrijke voordelen:
‘) Vg.
Leaigue of Nations. Balances of Payments
1936.
Geneva
1937,
blz.
44.
548
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
20 Juli 1938
industrieën van consumpticgoederen ed. kunnen een
blijvende bron van inkomen verschaffen
en
daarmede
alle landelijke bedrijfstakken, die de grondstoffen
voor genoemde industrieën leveren. Daarbij komt nog
het mogelijke voordeel, dat toenemend toeristenver-
keer latente productieve krachten tot ontwikkeling
kan brengen, terwijl het tevens kan leiden tot de
meer economische productiewijze van het groôthe-
cirijf.
Op deze wijze leidt het vreemdelingenverkeer tot
ccii verbreding van de markt, waarvan de resul-
taten vrijwel geheel door de volkshuishouding zelve
kunnen worden verkregen. Wil dus het vreemdelin-
ge.nverkeer in belangrijke mate tot een welvaartsver-
meerdering leiden, dan moeten hiertoe niet alleen
natuurschoon of culturele attracties aanwezig zijn,
doch bovendien de – ten minste latente – moge-
lijkheden tot productieve prestaties.
ij
hebben hierboven slechts de voorbeelden van
een tweetal in hun economische structuur zer tilt-
eerdopende gebieden tegenover elkaar gesteld. Het
grootste deel van de landen, die het toerisme aantrek-
ken, toont in dit opzicht een gevarieerd beeld; de re-
sultaten zullen derhalve dienovereenkomstig ver-
scli uien.
Indirecte. gevolgen.
Tenslotte moet nog worden gewezen
0
1)
enige in-
directe gevolgen van het vreemcicli:ngenverkeer, die
economisch van vérstrekken.de betekenis
zijn.
Behalv
dat langs een der bovenstaande wregen het welvaarts-
peil van een huid kan worden verhoogd, wordt zeer
dikwijls een gunstige werking op de technische outil-
lage en de levensstandaard van het bezochte land, met name van zijn toeristencentra, uitgeoefend. Woningen
worden op aandrang der bezoekers yerbeterd; aan
verlichting, waterverzorging en hygiënische maatre-
elen wordt groter aandacht besteed, hetgeen het
peil der vdlksgezondheid ten goed moet komen. Der-
gelijke verbeteringen trekken op haar beurt het
rreerndelingenverkeer aan, dat tot nieuwe inkomens
kan leiden, waarmede uren de voorzieningen op dit
gebied kan uitbreiden. l-let verkeer ontwikkelt zich, meer zorg wordt besteed aan de verfraaiing der om-
geving.
Ook met de eisen der toeristen op het gebied
van voeding en kleding worden de bewoners bekend
en zo ontstaan gevolgen, die overeenkomen met een
verhoging van de levensstandaard der bevolking in
(leze streken. In enige baciplaatsen, die thans hier te
lande in opkomst zijn, kan men thans duidelijk ccii
soortgelijk proces zich zien ontwikkelen.
*
*
De wijze, waarop de bevolking op het tocnemen.d
toeristenverkeer reageert, is evenzeer belangrijk. Niet
zelden ziet men het voorkomen, dat de zucht tot winst
maken zich langzamerhand meester maakt van een
landelijke bevolking; het leven in de bad- en vacan-
ti e-oorden wordt gecommerc
mli
seerd. Meestal heeft
dit tot gevolg, dat een nieuwe groep van reizigers
w’ordt aangetrokken, voor wie de mode en liet society-
leven een grotere rol spelen dan voor degenen, die
oorspronkelijk het nog onbezochte gebied voor hun
reizen uitkozen. Een sterke toeneming in betrekkelijk
korte tijd kan veroorzaken, dat een deel der bevolking
zich geheel gaat toeleggen op het verrichten van pres-
taties en dienstverlening aan toeristen, terwijl bijv.
de werkzaam.heid in de landbouw afneemt. De sociale
gevolgen, die een dergelijke gang van zaken niet zich
brengt, kunnen bedenkelijk zijn,, te meer indien –
wat niet weinig voorkomt – later mocht blijken, dat
liet toenemend bezoek slechts een ,,modevertehijnsel”
was en even snel wer daalt als het was opgekomen.
J. A. COLTOF
DE WERELD-JAMBOREE ,,NEDERLAND”
VAN
1937.
Het i.s niet van l)elang ontbloot om, nu de finan-
cieele resultaten van de Jamboree uitgewerkt zijn,
hieraan eenige aandacht te besteden. Zooals bekend
lieef t men in liet begin, toen de plannen voor een
Janihoree in Nederland gepubliceerd werden, in het
algenieen heel sceptisch hiertegenover gestaan. Dtt
(Ie geldelijke uitkomsten zoo gunstig waren en de
verwachtingen ver overtroffen werden, is in de eerste
plaats te danken aan het feit, dat er egen op ‘onzen
arbeid heeft mogen rusten en dat het weder, dat zich
v66r den aanvang van deze wereidgeheurtenis weinig
hoopvol liet aanzien, op den openingsdag op een zëer
opmerkelijke wijze veranderde en zeer schoon werd.
Jamboree-resisltatiyn,.
De overgelegde afrekening
1
)
toont
–
verkort
–
het volgende beeld:
Ontvangsten
–
Ka.mpgelden
……………………..
f
4:12.500
catree-biljetten;
tribunekaarten
……..
183.150
huur en
winstaandeelen
van
winkels
restauravt
en
parkeerterrein
……..
36.100
diverse omtvanigsten en giften
……..
15.300
•
Totaal ontvangsten
. . . .
f677.050
Uitgaven.
Kanipa.anlog
en
terrei.o.huur
….. ….
f
127.400
lln]iloitatie.
Voeding
……………….
f287.250
orgal] isiutiekosten
…………
85.400
godsci.
en geneesk.
ver-z…….10.100
382,750
Excursies
d.
deelnemers
……………
86.400 Propagandakosten
……….
f
17.700
af
opbrengst broehure,
vlag- gen
en sluitzogels
……….
13.150 4.550
Diverse
uitgaven
………………….
700
Totaal uitgaven ……
601.800
Netto saldo ….
f 75.250
Het batig saldo, dat, na volledige terugbetaling
van liet door Rijk; Gemeente en particuliereii samen-
gebrachte Garantiefonds, ndg rond
f 15.000
bedraagt,
wordt aan het Nationaal Hoofdkwartier van de Pad-
vi nderij overgemaakt.
De veelbesproken Stidhting ,,Wereldjamhoree 1.937
Bloemend a al—Vogelenzang”, die in den aan’ ang met zooveel moeilijkheden te kampen heeft gehad,
is dus niet alleen een groot succes voor de Padvin-
dersbewegi ng in het algemeen en voor Nederland in
liet bijzonder geworden, doch blijkt bovendien nog
een financieel succes te
zijn
geweest.
De
finançieele opzef.
Van dien aanvang af was het duidelijk, dat ben
Wereld-Jamhoree in ons land in hoofdzaak mèt en
door eigen kracht tot stand zou moeten komeh. Een,
der eerste maatregelen was liet bijeenbrengen van
een Garantiefonds en het zoeken van steun bij d
Nederlandsche Regeering. Door particuliere perso-
nen en instellingen werd in korten tijd
.f
36.936 bij-
eengebracht, de Regeering zegde een financieele
steun toe van
f 20.000,
waarvan al dadelijk
f 8.000
werd gestort, zoodat rond
f 45.000
contanten ter iie-schikking stond. Hiermede was een voldoend bedrag
aanwezig om de eerste kosten te kunnen bestrijden;
temeer waar bovendien de Gemeenten Haarlem cli
Bloemendaal zich garant stelden voor respectievelijk
f 10.000
en
f 20.000.
Bij den opzet rekende men op een deelneming aan
de Jamboree van 15.000 buitenlandsche en 5000 e-
derlandsche padvinders. Als kampgeld werd ‘astge-
steld
f 20
per buitenlandsche padainder met inbe-
i) -Bij de ui4verking van de gegevens heeft de Directeur
‘au den Aecountantsdienst aan het Departement van
Economische Zaken, de heer
M.
de Bloeme,
mij
welwillend
geassisteerd.
20 Juli 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
549
grip van 3 exeursiedagen na afloop van het kamp,
terwijl het kampgeld voor hinnenlandsche padvn-
ders
0])
f
1.2 werd gesteld. Met het kampgeld van ge-
delegeercien en gasten mee begrootte men de ont-
vangst
O
f
361. .000. Als voornaamste hiertegenover
staande uitgaven begrootte men de voeding op
f
118.500, de bouw van het kamp op
f
80.000 en de
excursies der buitenlandsche deelnemers op
f
90.000,
tezamen derhalve
f
348.500. Naast deze uitgaven
moest echter nog gerekend worden op tallooze voor-
zieningen, waa-rvoor dekking werd geëischt. De voor-
naamste daarvan betroffen de kampleiding en kamp-diensten, waaronder aan- en afvoer van kampbenoo-
digdheden, van godsdienstige, geneeskundige verzor-
ging, terreinhuur, kosten van demonstraties enz.,
enz. Dekking dezer uitgaven werd gezocht door het
houden van een ]oterij ,,Wereld-Jamhoree”, de pacht-
opbrengst van winkels, restaurant en cantines, zoo-
mede op opbrengst van propagandamiddelen. Als
voornaamste sluitpost, mede als krachtig propagan-da-middel voor de padvindersbeweging in ons land,
stelde men zich voor een entrée te heffen voor be-
zichtiging van het kamp en het bijwonen van de-
moastraties en kamp vuren. De entrée’s werden ge-
steld op 50 ct. per volwassene en 25 ct. voor kinde-
ren onder de 16 jaar en padvinders in uniform, res-
pectievelijk voor toegang tot het kampterrein, het
theater en de kampvui-en. Voor staan- en zitplaatsen
op cle tribunes bij demonstraties op bijzondere dagen
werden prijzen vastgesteld varieerende van 50 ct. tot
f
2. Tenslotte w’erden passe-partouts uitgegeven voor
f
12.50, geldende voor den geheelen duur van de
Jamboree. liet zijn de inkomsten uit deze bron ge-
v.reest, die voornamelijk tot het financieel succes der
Jamboree hebben bijgedragen en waardoor het mo-
gelijk is geworden het geheele Garantiefonds weder
terug te betalen en van de toegezegde onbetaalde ga-ranties geen gehru:ik te maken.
De werkeljjlce resultaten.
Dat de Jamboree, hoewel betrekkelijk kort van
duur niettemin groote
bedrijvigheid
heeft teweeg ge-
bracht en derhalve voor velen een welkome bate heeft
afgeworpen, blijkt uit de volgende cijfers.
Uitgaven.
De totale uitgaven bedroegen rond
f
602.000.
De opbouw van het kamp vorderde een uitgave van
f
111.391.
Ï[iervan vei•d
f 18.048
door de Gemeente Bloemendaal
in rekening gebracht voor aanleg en verharding van
toegangswegen, het maken van inritten en ihet slaan
van bruggen op het terrein. Voor het leveren, stellen,
afbreken en terugnemen van ht materiaal, benoodigd
voor het bouwen van een complex winkels en een
ttiarktterrein, een P.T.T.-gebousv, magazijnen en latri-
nos werd
f 34.264
uitgegeven.
De bouw van tribunes
en een arena,
waarvan het materiaal ma afloop van
de Jainiboree eveneens door den aannemer werd terug-genonien, kostte
f
11.230.
De kosten van aanleg en
verbruik van water bedroegen
f 20.478,
die van dec-
triciteit
f 10.538;
vr terreinhuur rond
f 16.000.
De eigenlijke kampexploitatie vorderde een bedrag
van
j•
382.750.
Voor de
voeding
werd met inbegrip van den bouw
van keukens en verbruik van brandstoffen een bedrag
uitgegeven vaji
f287.248.
iliervoor zijn roud
27.100
deelnemers en ongeveer
1650
voortrekkers, die Jam-
boree-werk hebben verrIcht, verzorgd.
Van de diverse ooinmissariateu, betrekking hebben-
de op de organisatie van ht geheel, waarvoor te-
zamen
f 85.400
moest worden uitgegeven, vergde het
eo1nmissariaat voor de kaanpdiensten een bedrag van
f 26.230.
hiervoor ivend oa. verzorgd de aanvoer per
vrachtauto van a.11e dagelijksohe benoodi.gdheden en
het afvoeren van spoelingresten en vuil. En ander
belangrijk commissariaat was .dat voo i’ het materieel
en den niagazijndieust, waarmede
f 16.876 was
ge’
moei d.
De godsdienstige verzorging kostte
f
5332; de ge-
neeskundige verzorging
f
4800; tezamen rond
f 10.100.
De kosten van propaganda (affiches, folders)
waren
f
14.838, waartegenover evenwel staan de op-
brengst van de brochure ,,U komt”
(f
11.150) en de
verkoop van s].uitzegels en vlaggen
(f
2000).
Na afloop der Jamboree werden excursies van $
dagen gemaakt, die
f
86.351 hebben gekost.
Ontvangsten.
Als grootste ontvangstpost moet i.n de eerste plaats
genoemd worden het kampgeld ten bedragen van
f 442.464. liet totale aantal deelnemers was 27,100,
waarvan 1.6.526 buitenlanders, vertegenwoordigende
35 landen.
Van de verdere ontvangsten zij.n de voornaamste
geweest de huuropbrengst der winkels,
inclusief een
winstaandeel in den verkoop:
f
14.070 en het
winst-
aandeel
in het
restaurant:
f20.363. De kleinere wit-
vangsten betroffen het winstaandeel in de Jamboree-
post en het Jamhoree Logboek en het aandeel in de
opbrengst van het parkeerterrein. Aan giften werd
nog rond
f
7000 ontvangen.
Tat alle verwachtingen verre overtroffen hee.f t,
is geweest de ontvangst aan entréegelden, tribune-
kaarten
enz. tezamen bedragende niet minder dan
f
183.133. De overstelpende toevloed van bezoelcer
op sommige dagen is oorzaak geweest, dat een juiste
statstiek van het aantal bezoekers niet gegeven kan
worden. Alleen aan entréegelden werd ruim
f
76.000
ontvangen, de opbrengst tribunekaarten bedroeg
rui.m
f
48.000, terwijl van de Nederlandsche Spoor-
wegen, die op den verkoop van entré.ekaarten een
kleine reductie genoot, ontvangen werd pim.
f41.000. Uit deze cijfers kan het aantal betalende
bezoekers geschat worden op pl.m. 500.000.
Beteekenis voor ‘sLands welvaart.
Wat dit bezoeic heeft beteekend aan inicomsten voor
spoor, tram en busdiensten is niet in cijfers te bena-
deren, maar dat het zeer belangrijk is geweest ho-
hoef t geen betoog. De statistieken uit het Jamboree-
Logboek vezmeiden o.a. voor de Spoorwegen tijdens
den duur van de Jamboi-ee 108 extra treinen met
een totaal vervoer van 623.600 reizigers. Het post-
kantoor verzorid – volgens dezelfde bron – 50.000
poststukken per dag en verwerkte ruim de helft
daarvoor aan irrkomende post. Rond 1.000 telefoon-
gespi-ekicen werden dagelijks vanuit het kamp ge-
voerd.
Uit de publicaties van het Bureau van Statistiek
van de Gemeente Amsterdam omtrent het reizigers-
verblijf in 24 hotels in de hoofdstad blijkt het vol-
gende verloop.
Aantal logeernaehten in
1936
1937
Stijging
Juni ………….
23.120
32.307
9.187
Juli ………….
27.088
35.460
8.372
Augustus ……..
26.878
38.420
1.7.542
Septeiiuber ……..
26.052
31.060
5.008
October ……….
23.803
29.823
6.020
jaarcijfers ……..
286.323 347.495
61.172
hoewel de toeneming in 1937 zeker niet geheel aan
de Jamboree toe te schrijven is, is toch de sterke
stijging in Augustus wel opvallend.
Treffend is het feit, dat het bezoek van Amerika-nen in October ruim vier maal zoo groot was als in
dezelfde verslagmaand van het jaar te voren; dit
aantal steeg ni. van 374 tot 1608; zij verbleven uit-
sluitend in de negen eerste klasse hotels. De veron-
clersteiling, dat de gunstige afloop van de Wereld-
jamboree hierop van invloed is geweest, schijnt niet
te gewaagd.
De keuze van Vogelenzang was de uiting van het
streven om den vreemdeling Eet schoonste van het
typisch
Nederlandsche
landschap te toonen, zooals
men dit alleen ziet in deze lage landen aan de zee;
en de roep, die daarvan ook in het Buitenland heeft
weerklonken, zal ongetwijfeld ook het vreemdelingen-verkeer stimuleeren. Het economisch nut is ordgetwij-
feld niet onbelangrijk geweest.
J. J.
RAMBONNET.
550
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
20 Juli
1938
DOEL EN WERKWIJZE DER A.N.V.V.
,,Vreemdelingenverkeer” is sedert eenigen tijd
geen onbekend woord meer. De initialen der A.N.V.V.
mogen dan nog wel eens tot verwarring aanleiding
geven en haar doen vrwissele met andere Alge-
meene Nederlandsche instellingen, wanneer men haar
naam voluit noemt of haar bij het laatste gedeelte
alleen aaiicluidt, weet tegenwoordig iedereen wel van welke organisatie sprake is.
Het is wel eens- anders geweest. De groote massa
wist van het bestaan der Vereeniging niets af, laat
staan van haar werkzaamheden. En zij die de
A.N.V.V. wèl kenden, toondei in het- gunstigste ge-
val slèchts een zeer lauwe belangstelling. I-let werk
der A.N.V.V. werd beschouwd als cle liefhebberij van
een groepje personen die een aardige bezigheid zoch-
ten voor hun vrije uren, en overiges nam men als
vanzelfsprekend aan dat de direct-belanghebbenden
zooals spoorwegen en hotelhouders, de A.N.V.V. eenig
geld verschaften om voor hen in het huitenIand re-
clame te maken.
*
*
Gelukkig heeft de A.N.V.V. wat dit iranbegrip
aangaat, de moeilijkste jaren thans achter zich. Maar
dat heeft groote krachtsinspan-ning gekost. Neder-
land moge in vele zaken het buitenland vooruit zijn,
wat het vreemdelinigenverkeer betreft
zijn
wij hope-
loos achter het buitenland aan komen sukkelen. Toen
hier te lande de belangstelling voor een goed in-
gerichte Organisatie voor de bevordering van liet
vreemdelingenverkeer en een daarmede verbonden
royaal opgezette reclamecampagne in liet buitenland,
ondanks vele en krachtige pogingen van toenmalig
Bestuur en Directie om meer steun en waardeering
te – krijgen, nôg zoo goed als nihil wras, groeide het
vreemdelinge
4
nverkeerswerk in de ons omringende
landen in een vrrassend snel tempo.
Deze verhoogde buitenlandsche actie deelde zich al
spoedig aan ons land mede door het verschijnen van
de z.g. verkeersbureaux dier landen in onze groote
steden, door enorme advertentiecampagnes in onze
dagbladen, aankondigingen van bijzondere voordee-
Jeu aan het reizen in di landen verbonden en vele
andere reclamemiddelen meer, en het gevolg hiervan
was onvermijdelijk dat het immer reislustige Neder-
landsche publiek in steeds grooter drommen de gren-
zen overtrok. Dit laatste feit vooral heeft de oogen hier geopend. Men zag in, dat er iets gedaan moest
worden om de schade door deze exodus aan onze han-
delsbalans berokkend op een of andere wijze te oom-
penseeren.
Een actie ,,Re-ist in eigen land” liep op niets
uit, en men herinnerde zich thans opeens de
A.N.V.V., de organisatie die er toch voor te zorgen
had dat de buitenlanders ook naar hier kwamen.
Men besefte nu plotseling de groote economische ho-
teekenis welke een intens vreemdelingen-bezoek voor
een land kan hebben en wat het zeggen wil als
men deze tak van volksweivaart verwaarloost. Men
zag thans echter ook wel in dat men van de éhro-
nisch in geldgebrek yerkeerende A.N.V.V. niet te
veel verwachten, kon en. mocht ter verbetering van
den. toestand. Ook de A.N.V.V. zelf roerde zich
krachtig en pleitte voor meer steun, en eindelijk, in
December 1935, nam Minister. Gelissen het besluit
om een commissie in te stellen, die tot taak zou heb-
ben hem van voorlichting te dienen omtrent de vraag
op welke
wijze
het- vreemdelingenv.erkeer hier te lan-
de bevorderd zou kunnen worden.
belangstelling. Het toonde nogmaals
–
aan hoe het
vreemdelingenverkeer een zaak is van algemeen be-
lang, aangezien alle groepen der bevolking en alle
takken van -volkswelvaart erbij betrokken zijn. Het
sprookje dat alleen de hotelhoudeis, caf6’s en restau-
rants, enkele vervoermaatschappijen ed. de voorclee-
len hiervan plukken, werd op overtuigende wijze be-
streden. Immers de
nijverheid
van voedingsmiddelen,
de landbouw, -meubel-, textiel-, aardewerk- en glas-
fabrieken en vele anderen profiteeren van het bezoek
van den vreemdeling -aan een hotel of restaurant.
Voörts besteden de hotelhouders groote sommen voor
bonen, licht, verwarming, wasseherijen, onderhoud,
belastingen, verzekeringen enz.
Volgens een in Amerika plaats gehad hebbend
onderzoek geeft de hotelhouder hieraan aaristoncls
weer voor 88 pOt. van zijn ontvangsten uit. De
vreemdeling zal buiten zijn hotel bovendien nog vele
extra uitgaven doen zooals voor geschenken en an
dere aanschaffingen, benzine en olie, plaatselijk ver
–
voer, versnaperingen en tabak, vermakelijkheden enz.
Ook Irerointrent heeft men in Amerika vastgesteld
dat cle logieskosten van den reiziger in dat
–
land
slechts 23 pOt. van zijn totale onkosten bedragen,
hetgeen wel aantoont dat het geld van den toerist
heel wat verder rolt dan men op het eerste gezicht
zou veronderstellen.
Als men nu uit het rapport ver-neemt, dat de Aine-rikaansche toeristen in 1929 (een topjaar weliswaar)
niet minder dan 500 millioen Dollar aan reizen in
Europa hebben uitgegeven, dan zal men begrijpen
dat de A.N.V.V. gaarne over de middelen zou willen
beschikken, om een wat grooter percentage der Ame-
rikaansche toeristen naar Nederland te kunnen trek-
ken dan thans helaas het geval is.
* *
*
Wat dit laatste betreft, kwam de Oommissie-Xrayen-
hoff tot de conclusie dat de organisatie, welke zich
met de Nederlandsche toeristenpropaganda belast,
zou moeten beschikken over een budget van
f
500.000
om zich op eenigszins hehoörlijke
wijze
van haar taak
te kunnen kwijten, waarbij men de volgende verdee-ling aangaf:
Organisatie binnenland ……………
J
135.000
Oi.
–
gani-satie buitenland ……………. .,
145.000
Kosten van algemeene propaganda …..
, 220.000
Totaal – . – –
f
500M00
Hiertegenover maakt het budget ad
f
125.000,
waarover de Vereeniging in 1937 de beschikking had,
i’naar een heel poover figuur, en nog minder kan het
een vergelijking doorstaan met de duizenden, zelfs
millioenen waarover de buitenlandsche organisaties
te beschikken hebben.
Toch mag men niet ondankbaar zijn voor het be-
sluit der Regeering een subsidie beschikbaai te stel-
len gelijk aan de totale som welide de A.N.V.V. van
particuliere
zijde
ontvangt, tot een maximum van
f
100.000. Helâas is het dit jaar nog niet mogen ge-
lukken een dergelijk bedrag van particulieren bij eb-
kaar te krijgèn.
Maar al heeft de A.N.V.V. thans dan nog niet de
beschikking over, het in het rapport genoemde bud-
get van 5 ten, het rapport kon toch als een leidraad dienen bij de algeheele reorganisatie der Vereen’i-
ging en ook nu hog ‘wôrdt het geregeld geraadpleegd
bij tal van vraastulcken welke zich op het gebied van
het vreemdeli ngenverkeer voordoen.
* *
*
–
–
–
.
-Wij willen nu de tegenwoordige organisatie der
Vereeniging eens nader i-n beschouwing nemen.
– Na de rèorganisatie zijn de werkzaamheden der
-Deze Oommissie-Krayenhoff kwam in- Mei 1936 Vereen:iging verdeeld in een afdeeling-buitetdancl en
niet haar omvangrijken arbeid gereed en het lijvige een afdeeling-binnenland. De nieuwe Statuten geven
rapport, dat werd uitgebracht ondervond alom groote de algemeene leiding aan een Hoofdbestuur dat be-
20 Juli 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
551
staat uit ten hoogste 37 personen uit kringen van
vreemdelingenverkeer, hotel- en verkeerswezen en
enkele anderen, clie uit hun midden weer een Dage-
lijksch-Bestuur van
ten
hoogste 12 leden kiezen. De
dagelijksche leiding van het bureau berust echter bij
een Directorium dat formeel bestaat uit een Alge-
rneen Directeur, een. Directeur-Buitenland en een
Directeur-Binnenland. Door geldgebrek kon een Di-
recteur-Buitenland echter nog niet worden benoemd,
zoodat deze functie voorloopig met die van Alge-
meen-Directeur in één persoon is vereenigd.
*
Wat de organisatie van het binnenlandsche vream-
dcli ngenverkoer aangaat: het vreemdelingenverkeer is in Nederland niet wettelijk geregeld, noch bestaan
daarvoor Regeeringsvoorschriften. Dit beduidt der-
halve dat het lidmaatschap der A.N.V.V. voor de
plaatselijke, streek- en provinciale vereenigingen
voor vreemdelingenverkeer geheel facultatief is. Wèl
schrijven de Statuten dezer laatste twee categoriën
in meerdere gevallen voor, dat de bij haar aangeslo-
ten plaatselike vereenigingen lid der A.N.V.V. moe-
ten zijn. De band tusschen de A.N.V.V. en cle overige
vereenigingen voor vreemdelingenverkeer in den
lande is dus gegrond op een geheel vrijwillige samen-
werking.
Wat nu de werkzaamheden zelf betreft: Artikel 2
van cle Statuten der A.N.V.V. zegt laconiek: ,,De
Vereeniging stelt zich ten doel het bevorderen van
het vreemdelingenverkeer naar en in Nederland en
zijn overzeesche gewesten:”, en weinig buitenstaan-
ders hebben een flauw begrip van dan ontzagljken
arbeid welke deze weinige woorden inhouden. Het bevorderen van het vreemdelingenverkeer
naa.r
Nederland wil immers zeggen, dat over de geheele
wereld, althans in de hiervoor in aanmerking ko-
mende landen, op intensieve wijze propaganda ge-
maakt moet worden voor een bezoek aan Nederland
en wel door het hebben van vertegenwoordigers met
eigen bureaux in die landen, het verspreiden van
brochures en reclameplaten, het houden van film-
voorstellingen, voordrachten en tentoonstellingen, het
met een eigen. stand uitkomen op jaarbeurzen en
wereldtentoonstellingen, het plaatsen van adverten-
ties en artikelen in de buitenlandsche pers, het uit-
noodigen van buiteulandsche journalisten en reis-
bureau-employé’s, het onderhouden van relaties met
cle buitenlandsche reisbureaux, en vele andere zaken
meer, welke ten doel hebben de aandacht op ons land
te vestigen.
* *
*
Deze actie moet onophoudelijk, zonder onderbre-
ken, worden voortgezet, omdat bij tijdelijk stopzetten
of verslappen een groot gedeelte van de ,,markt”
weder verloren gaat. Dat dit alles schatten geids
kost, behoeven wij wel niet nader aan te toonen, en
dat een waarlijk intensieve reclamecampagne groote
financieele voordeelen voor ons land zal opleveren,
behoeft evenmin betoog. Helaas kan de A.N.V.V.
haar propaganda-actie door het ontbreken der noo-
dige middelen nog niet met ,,waarlijk intensief” be-
titelen.
Zooals de toestand thans nog is, komt het er im-
mers op nner, dat de vertegenwoordigers der A.N.V.V.
geen eigen bureaux hebben doch in reeds bestaande
bureaux van groote Nederlandsche maatschappijen
gastvrijheid genieten, en een geringe vergoeding van
cle A.N.V.V. ontvangen waarmede weinig uit te
richten valt; in plaats van een behoorlijk salaris en
een ruim werkbedrag. Men stelle hier de groote bui-
tenlandsche ,,verkeersbureaux” in onze groote ste-
den eens tegenover, die beschikken over een staf van personeel, een ruim budget, eigen etalageruimte enz.
Wat de brochures betreft, de buiteniandsche reis-
bureaux klagen steeds weer dat het gevraagde ma-
teriaal hun in een te kleine hoeveelheid tei beschik-
king gesteld wordt. Hetfilmarchief is veel te slecht
voorzien door de hooge kosten aan den aanmaak van
goed films verbonden. Aan adverteeren op groote
schaal kan ten eenenmale niet gedacht worden; voor-
al wat Amerika betreft is deze vorm van publici-
teit absoluut uitgesloten. Hetzelfde geldt voor arti-
kelen in de pers, terwijl ook de goodwill der buiten-
landsche reisbureaux, wat betreft het uitschrijven
van reizen naar Nederland, het inrichten van Neder-
landsche etalages en’z. vaak ten koste van groote
geldsommen verkregen zou moeten worden.
De langzaam maar zeker toenemende geldmidde-
len der Vereniging stellen haar weliswaar in staat
in enkele onderdeelen der propaganda eenige verbe-
tering te l)ren’gen, doch de hoofdzaak, het voeren van
een intensieve propaganda op groote schaal, in na-
volging van de ons omringende ,,concurrenten”, zal
eerst bereikt kunnen worden wanneer de Vereeni-
ging in het bezit gesteld wordt van de daarvoor be-
noodigcle geldmiddelen.
* *
*
I
–
Iet bevorderen van het vreemclelingenverkeer
in
Nederland is en taak die niet minder hoofdbrekens
kost.
De kern dezer tak van dienst is ,,het bevorde-
ren en zoo noodig organiseeren van bezoeken door
Nederlanders aan verschillende deden van het la.ncl
en van bezoeken door• bewoners van aanliggende
grensstreken aan Nederland”, zooais art. 3 van het
Huishoudelijk Reglement der A.N.V.V. vermeldt.
Ditzelfde artikel omschrijft echter ook de verdere
werkzaamheden van de afdeeling-binnenlan.d, welke
meer een organisatorisch dan een propagandistisch
karakter hebben, zooals het contact onderhouden met
het plaatselijke-; streek- en provinciale Vereenigin-
gen voor Vreemdelingenverkeer, deze van raad
cia
voorlichting dienen, het bevorderen van de samen-werking der Vereenigingen onderling, alsmede van
de oprichting van nieuwe vereenigingen, het orga-
niseeren en leiden van den geheelen binnenland-
schen propagandadienst, het bewerken van publiek en
autoriteiten waartoe ook de propaganda voor het
lidmaatschap der Vereeniging behoort, het aanstel-
len van vertegenwoordigers in het binnenland en het
met deze behandelen van alle onderwerpen welke van
belang zijn voor het vreemdelingenverkeer in ons
land.
Men ziet, hieraan zit eveneens heel vat vast, maar
ook hier laten de geldmiddelen niet toe de regle
mentair voorgeschreven werkzaamheden uit te voe-
ren. Intusschen wordt gedaan wat reeds thans moge-
lijk is: Gewerkt wordt aan de oprichting van meer
plaatselijke en provinciale Vereenigingen, er wordt
gepleit voor samenwerking tusschen de vereenigin-
gen onderling, waaraan dikwijls helaas nog heel veel
ontbreekt, leiding en voorlichting aan de Vereeni-
gingen worden op allerlei gebied gegeven waar deze
noodig zijn, op geregelde tijdstippen worden bijeen-komsten belegd van vooraanstaande personen in het
Nederlan dsche vreemdelingenverkeer ter bespreking
van tallooze urgente en belangrijke kwesties.
Intusschen heeft het Bestuur der A.N.V.V. ook reeds
een uitgebreid plan in studie genomen voor een
campagne ter verruiming van de geldmiddelen.
Zooals hierboven reeds gezegd: de belangstelling
in den lande voor ht werk der A.N.V.V. is gesta-
dig groeiende. De noodzaak van een goed uitgerust
apparaat voor de vreemdelingenverkeerspropaganda
wordt thans wel overal ingezien, evenals het nut
eener goede samenwerking. Dit geeft Bestuur en Di-
rectie van de A.N.V.V. den moed en het vertrouwen
om op den ingeslagen weg voort te gaan, zeker als
zij zijn van het succes dat hun aan het eind daarvan
wacht.
H. M. PLANTEN.
552
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
20 Juli 1938
DE SPOORWEGEN EN HET TOERISME.
Wie kennis neemt van datgene, wat de Nader-
lauclsche Spoorwegen, speciaal in de zomermaanden,
doen ter bevordering van het
toerisme,
ontdekt daar-in de volgende hoofdpunten:
T. Toerisme van Nederlanciërs in Nederland.
Individueele tochtjes.
Kant en klaartochten voor gezelschappen vol-
wassen en
0. Stanciaardreizen voor gezelschappen kinderen.
II. Toerisme van buitenlanders naar en traiisiet
Ned erlanci.
T.
Toerisme van Nederla.nclers in Nederland.
A.
Ircclividueele tocht jes:
Vanzelfspreken.d komen hiervoor allereerst in aan-
merking de speciale tarieven, dat zijn tarieven, die
lager liggen dan de normale enkele reisprijs en de normale ééndaagsche retourkaart (de laatste geeft
pl.m. 25 pOt, reductie op den clubbelen enkele reis-
prijs).
De vacantiekaart (1 Juli-15 Sept., Paschen, Pink-steren) is een enkele reiskaart, clie op den langeren
afstand (boven 187 1cm) besparing begint te geven
en als zoodanig uitnemend werk verricht ter bevor-
dering van het toerisme naar/van buiten liet centrum
des lands gelegen streken v.v. (In 1937 afgegeven
263.000). De retourvacantiekaart (4—Juli 15 Sept.
1938, Ma., Di., Wo., Don.) geldig voor een reis heen
en terug, waarbij de terugreis op clen’zelfden of vol-
genden dag mag plaats hebben. (In 1937 afgegeven
8100). Deze is in prijs lager dan de dubbele normale
vacantiekaart en loont – voor 2-daagsche reizen –
reeds boven de 133 1cm.
De avondretours (in treinen van 18 uur af) het
geheele jaar door verkrijgbaar, geven 45 pOt. bespa-
ring ep den dubbelen enkele reisprijs, zijn practisch
slechts eenige centen duurder dan de enkele reisprijs
en leenen zich des zomers uitstekend voor avondhe-
zoek aan badplaatsen, speciaal voor bewoners der
groote steden.
De – het geheele jaar door verkrijghare 8-daag-
sche abonsaementskaart – is wei
het
middel bij uit-
nemendheid om voor heel weinig geld 8 dagen lang
zich vrijelijk per trein door ons land te kunnen be-
wegen. (In 1937 verder er 23.000 afgegeven).
* *
*
Naast cle hiergenoemde tarieven, streven de N. S.
er meer en meer naar de ,,service” voor den toerist
zoo uit te strekken, dat deze kan icoopen één plaats-
bewijs voor zijn spoorreis, plus (ter plaatse aange-
komen) bijv. een boot-, bus- of tranitocht. Verminder-
de spoorvracht en verminderde prijs voor dergelijke
attracties geven een aantrekkelijk plan om er mdi-
yidueel eens een dagje op ui.t te trekken. Rond 30
van zulke gecombineerde dagnitstapjes zijn te ma-
Icen, biedende, naast de – als gezegd — in
prijs
ge-
reduceerde treinveis, gelegenheid mooie strelcen van
ons land te zien.
Tenslotte bieden de Goadkoop.e treinen (99 werden
dezen zomer ingelegd), welke ons land doorkruisen,
een al zéér goedkoope gelegenheid om er eens een
dagje op uit te trekken; de prijzen varieeren van
f
1.50 tot maximum
f
3 retour 3e klasse. In 1937
werden 79.069 reizigers met 116 goedkoope treinen
vervoerd. Sinds April 1937 loopen het geheele jaar
door om de 14 dagen goedkoope treinen van Zeelitnd,
van Groningen/Friesland, van Twente en van Zuid-
Limburg naar de 3 groote steden; met 41 zulke trei-
nen werden in 1937 17.986 reizigers vervoerd.
Om de aantrekkelijkheid nog te verhdogen is voor
de reizigers der speciale zomergoedkoope treinen cle
gelegenhe:id geschapen hier en daar op bestemming
aangelcomen, deel te nemen aan een aantal attracties, tegen gereduceerden prijs,
op vertoon van het goed-
koope treinicaartje.
Kant en iclaartochten voor gezelschappen vol-
wassenen.
Standaardreizen voor .gezelscho.ppen kinderen.
De Spoorwegen hebben zich de laatste jaren tot
taak gesteld bij vervoer van groepen personen niet
alleen de spoorreis te vergemakkelijken, doch ook
verder te gaan en desgewenscht het
geheele dagpro-
gramma ,,kant en klaar” te verzorgen.
B. en 0.
zijn
namen voor hetzelfde systeem, slechts
onderscheiden omdat de spoorreis bij B. geschiedt
tegen het zoo goedkoope gezelschapstarief (reeds bij
10 personien) en bij 0. tegen het nog goedkoopere
uitstapjestarief voor (minstens 20) jongelieden bene-
den 20 jaar. Niet minder dan 39 kant en klear toch-
ten en 34 Standaardreizen werden voor clezen zomer
ontworpen. De Spoorwegen regelen alles vooruit: trein-
reis met reserveerin.g, boot-, bus-, tramreis, entrée’s
;
maaltijden, vliegveldbezoek ed., zoodat men geen zor-
gen behoeft te kebben. Ook hier is weer het streven
geweest toerisme te bevorderen van de steden naar zee,
heide en bosch, en van de provincie naar cle, daar-
voor in aanmerking komende, interessante steden.
Naast deze 39, ras]). 34 ,,inodel” tochtjes, kan men
variaties bedenken en de Spoorwegen zijn er weer
om deze nader te bezien c.q. te regelen.
II.
Toerisme van buitenlanders naar en transiet
JT
e
d
er
l
ccn
d
De Algemeene Nederlandsche Vereeniging voor
Vreemdelingenverkeer, wordt door de N.
S.
jaarlijks
met een belangrijk bedrag gesteund.
Eigen bureaux der N.S. zijn gevestigd te Berlijn,
Keulen en Antwerpen, terwijl in Londen het bureau
van Wm. Müller en Co-, Stoornvaort Mij. ,,Zeeland”
ook de N. S. vertegenwoordigt. In New-York zetelt
een vertegenwoordiger der N. S: i.n het – mede door
de Ned. Amerikaansche Kamer van Koophandel e.a.
opgerichte propagandahureau.
Een internationale spoorwegovereenkomst maakt
het mogelijk affiches van ons land op de buiten-
landsche spoorwegstations op te doen hangen, in re-
cipociteit met cle hunne op N. S. stations. Met 40
buitenlandsche Spoorweg Maatschappijen is een en
ander geregeld.
Bij andere gelegenheden zorgen de N. S. – waar
noodig en mogelijk – voor inzendingen ter propa-
geering van bezoek aan ons land en het reizen
])C
spoor door Nederland. De Wereld Tentoonstelling- te
New-York 1939 staat voor dit doel thans op het pro-
gramma. Met de Stoorvaart Mij. ,,Zeeland” verzor-
gen de N. S. op ket Continent de propaganda ter be-
vordering van het reizen via ons land en de genoem-
de bootlijnen, terwijl the London and North Eastern
Railway deze propaganda in Engeland en Amerika
voert. Deze 3 Maatschappijen stimuleeren het toeris-
tenverkeer door verkrijghaarstellin.g van verschillende
excursiebiljetten, wederzijds bedoeld als aa.nwakke-
ring tot het bezoek Engeland—Nederland e.o.
Bezoek met extratreinen uit Frankrijk, België,
Du:i tschland arm Zwitserland aan onze boll,envel den,
steden en badplaatsen, wordt ruimer bevorderd, en
komt vaak tot stamid op iniatief van cle buitenland-
sche
N.
S vertegenwoordiging. Buitenlandsche jour-
nalisten, ongeacht hun woonplaats, genieten reductie bij reizen over de N.S.-lijnen.
Als hiertoe aanleiding is, worden facaliteit.en ver-
leend voor het bezoek van die buitenlanders, waar-
van verwacht kan worden, dat zij speciaal voor pro-
paganda over Nederland hier gekomen, daarvoor in
den vreemde het noodige zullen verrichten.
Spoorwegen zoo hier als elders zijn, uiterst nauw
betrokken bij de ontwilckeling van het toeriitisch
reizigersverkeer.
Uit het bovenetaande blijkt, dat Nederlandsche
Spoorwegen, aan deze ontwikkeling krachtig mede-
werken.
Dr. P. Th.
POSTHUMUS ME1.7JEs.
20 Juli 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
553
HET CENTRALE VLIEGVELD.
Bijna twee maanden zijn verloopen sinds de Regee-
ring haar plannen tot stichting van een centi’aal
vliegveld aankondigde. Sindsdien is in de pers een
uitgebreide gedachtenwisseling over dit vraagstuk
ontstaan, welke over het algemeen een sterk pole-
miscli karakter droeg. in het bijzonder de tegenstan-
ders van het plan hebben daarbij van zich doen spre-
ken: Zelfs zijn middelen als petitionnement en mee
ting aangewend om de Regeering tot andere geclach-
ten te brengen.
De vraag, welke zich opdringt, wanneer men de discussie over dit onderwerp nauwkeurig gevolgd
heeft, is of men in dit stadium reeds over voldoende
gegevens beschikt, om een juist en definitief oordeel
over dit vraagstuk uit te spreken. Natuurlijk is er voor
hen, die voor bepaalde locale belangen – welke te-
recht of ten onrechte vaak vereenzelvigd worden
met nationale belangen – in de bres springen, reeds
nu reden genoeg positie te kiezen. Het gevolg hier-
van is – dit zij tusschen haakjes opgemerkt – dat de
discussie het zakelijke karakter dreigt te verliezen
dat hier toch véér alles noodig is.
Het kan nuttig zijn om op enkele belangrijke pun-
ten aan te geven, waar o.i. de noodige gegevens ont-
breken.
*
*
Vooraf dient nagegaan te worden of de vervoers-
economische theorie eenig licht op dit vraagstuk ver-
mag te werpen. Beide, de luchtvaart en de vervoers-
economie, zijn nog jong en het is begrijpelijk, dat de
laatste aanvankelijk meer aandacht aan de oudere ver-
keersmiddelert besteed heeft, in plaats van aan de nog
zoo weinig geconsolideerde luchtvaart. Het vraag-
stuk van de vestigingsfactoren van luchthavens is
dientengevolge nog weinig bestudeerd. In Duitsch-
land is echter door Prof. Cari Pirath eeriige aandacht besteed aan de verdeeling der luchthavens
1)
Pirath begint met voorop te stellen, dat cle grond-
wet van het luchtverkeer is: door groote tijdsvoor-
sprong op de verkeersmiddelen te land de hooge
transportkosten draagbaar te maken. Dat is een
waarheid, die voortdurend van gelding blijft. De
auto en, gedurende de laatste jaren misschien nog
meer, de spoorwegen voeren eveneens de snel-
heden op.
Voor het luchtverkeer zijn nu de tusschenlandin-
gen in de havens een zeer groote belemmering voor
het opvoeren van de gemiddelde snelheid. liet ver-
lies aan snelheid door oponthoud wordt des te groo-
ter, naarmate de gemiddelde snelheid stijgt. Hoe be-
langrijk deze factor is,
blijkt
wel uit het feit, dat
volgens Pirath gedurende den zonierdienst 1936 22
pOt. van de reistijd in Europa verloren ging aan tus-
schenlandingen (in de genunenljke Europeesche
luchthavens).
IPirath meent in verband hiermede, dat voor lucht-
havens in Duitschland slechts in aanmerking komen
(Ie steden met nieer dan 300.000 inwoners en (ie
hoofdsteden der ,,Liinder”. Men kan nl. in het alge-
mccii aannemen, dat in dergelijke steden de verkeers-
behoef te voldoende is om den aanleg van een vlieg-
veld te rechtvaardigen. Als maatstaf voor de verkeers-
behoefte van een stad neemt Pirath – gelijk ons bij
nadere informatie bij hem bleek – het aantal spoor-
reizigers in de eerste en tweede klasse en de hoeveel-
heden briefpost en hoogwaardige goederen van df
naar deze stad gaande.
Tai.mcer
echter in een bepaald gebied – bijv. het
Ruhrgebied – verschillende steden met meer dan
300.000 inwoners op ongeveer gelijke en naar ver-
) In
zijn studie ,,Flughtfen. Rauinlage, Betriab und
Gestaltung” verschenen als lEeft
11
in de serie ForsehuLigs-
eiigebnisse des Verkchrswisseaschaftlichen Instituts
für
Luftfahrt an der teehnisehen Hoohsehule Stuttgart (1937).
houding geringe afstand van elkaar liggen, dan, komt
cle aanleg van een centrale luchthaven in aanmerking.
Uitgaande van Pirath’s criteria worden in 1930 be-
rekeningen gemaakt, wraaruit als in eest wensehelij ke
afstand voor vliegvelden in Europa 326 km kwam.
Pirath wijst erop, dat de ontwikkeling sedert 1930
geheel in deze richting is gegaan. Een belangrijke
centralisatie heeft plaats gehad. Van 1930 tot 1935 is
de onderlinge afstand der vlieghavens in het bevlo-
gen gedeelte van Europa van 185 tot 227 1cm geste-
gen; neemt men alleen de continentale havens in
aanmerking, dan komt men tot een nog niarkanter
stijging, namelijk van 257
0?)
341 1cm. Hij conclu-
deert dat thans een zekere consolidatie is ingetre-
den. Het zwaartepunt van de ontwikkeling der
luchthavens ligt z.i. niet meer in de vermeerdering
van het aantal, maar in de verbetering van hun
technische organisatie, uitrusting en efficiency.
Wanneer men deze criteria en conclusies nu toe-
past op Nederland, dan wordt het duidelijk – gelijk Pirath ons uitdrukkelijk nader bevestigde – dat Ne-
derland slechts in aanmerking komt voor één centrale
luchthaven. Dit is echter een punt, waarover nog geen
overeenstemming bij alle partijen inzake dit vraag-
stuk bestaat.
* *
*
Er dient namelijk op gewezen te worden dat er
drie mogelijkheden zijn:
lo. Een centrale luchthaven Holland.
2o. Een centrale luchthaven Sehiphol met degra-
datie van de Rotterdamsche luchthaven tot een uit-
sluitend binnenlandsche luchthaven, zooals Eind-
hoven, Twente enz.
3o. Een centrale luchthaven te Schiphol met be-
houd van een aantal internationale verbindingen
voor de luchthaven te Rotterdam, waarvoor Rotter-
dam voldoende ladingaanbod heeft.
Tenslotte kan men nog de meaning verdedigen –
hetgeen in de discussie tot nu toe, voor zoover ons
bekend, niet gebeurde – dat het luchtverkeer thans
nog in zijn eerste periode van ontwikkeling verkeert,
doch dat later met een verdere intensiveering van
het luchtverkeer een verregaande differentiatie ge-
paard zal gaan. In dat geval zouden meerdere natio-
nale luchthavens noodig zijn, doch er zou geen cen-
trale luchthaven zijn. hoewel dit nog grootendeels
toekomstmuziek is, mag niet ontkend worden dat nu
een beslissing getroffen moet worden, welke tiental-
len bestrjjkt, ook ver vooruit gezien moet
worden.
De derde bovengenoemde mogelijkheid, verdedigd
door Mr. Vegting
t)
en Ir. Burkij
2)
is niet consequent
in de gedachte die aan een centrale luchthaven ten
grondslag ligt. Het spreekt vanzelf, dat, indien Schip-
hol centrale luchthaven wordt met degradatie van de
luchthaven van Rotterdam voor
uitsluitend binnen-
landsch vervoer, de nadeclen voor Rotterdam grooter
zijn dan bij een luchthaven holland. Daarom gaat
het betoog van de genoemde schrijvers betreffende
dit punt ook langs dat van Mr. Van, der Vaik, die voor-
stander is van een centrale luchthaven Holland waar
alle
buitenlanclsche verbindingen samenkomen
3),
heen.
* *
*
Bestaan er nu voldoende statistische gegevens om
meer inzicht in dit vraagstuk te verkrijgen? Hier-
omtrent bestaat gegronde twijfel. De bestaande ge-gevens omtrent de vervoerde hoeveelheden passa-
g:iers, post en goederen via Schiphol en Waalhaven
komen in den huidigen vorm niet voor ,,bewijsmate-
riaal” in aanmerking. Terecht is daar door Ir.
Burkij
4)
op gewezen. Zoolang men een bepaalde
‘) Zie E.-S.i3. van
15
Juni.
Zie E.-S.B. van 29 Juni. Zie E.-SB. van
1
Juni.
Zie E.-S.B. van 29 Juni ji.
554
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
20 Juli 1938
luchthaven als beginpunt kiest voor cle verschillende
internationale lijnen, zal die haven ook als vertrek-
punt door reizigers worden gekozen, die feitelijk in
cle invloedssfeer van andere havens thuis hooren. Zou
bijv. tot nu toe de belangrijkste luchthaven bij Den
1-Jaag in plaats van bij Amsterdam gelegen hebben,
dan zouden de vervoerscijfers van die haven niets
bewijzen omtrent de verhouding van het ladingaan-
bod te Den Haag en te Amsterdam.
Voorts is het duidelijk, dat de doorgaande rei-
zigers buiten beschouwing moeten worden gelaten.
De vraag is, of de K.L.M. op grond van gegevens van de passagebureaux in staat is, een idee te geven
van de binnenlandsche plaats van bestemming of van
vertrek van de verschillende luchtreizigers. Deze ge-•
gevens zouden van groote beteekenis zijn. Ontbreken
deze gegevens, dan is misschien een enquête van het
reizigersverkeer gedurende eenige maanden mogelijk;
hierbij stuit men echter op het bezwaar dat enkele
maanden, tengevolge van de belangrijke seizoenbewe-
gingen in het reizigersvervoer (toeristen), geen voi-ledig beeld geven. De mogelijkheid van een enquête
gedurende een geheel jaar is uitgesloten gezien de
betrekkelijke urgentie van het vraagstuk; terwijl hier-
tegen misschien ook bezwaren wegens de daaraan ver-
bonden kosten’ bestaan.
Bij het vraagstuk ‘van het personenvervoer komt
nog een andere factor in het geding. Welke b,eteeke-
nis heeft de afstand van de luchthaven tot de plaats van bestemming of vertrek? Welke tijdsverschillen
zijn hier precies in het geding en welke beteekenis
hebben die in verhouding tot den duur van de eigen-
lijke luchtreis, de laatste onderscheiden naar binnen-
en buitenlandsch vervoer? Voorts dient nagegaan te
worden wat de verhoudingen op dit gebied in het
buitenland zijn. Het komt ons voor, dat men bij dit
onderdeel van het vraagstuk nog te weinig waarde
hecht aan het feit, dat nu het net van prachtige pri-
maire wegen voltooid wordt, afstanden weinig meer
tellen in ons kleine land.
De discussie over dit vraagstuk schijnt ons soms
ook niet vrij van inconsequentie. Zoo acht men van
Amsterdamsche zijde een afstand ‘van ruim 30 km
tot het centrale. vliegveld een vrijwel onoverkomenlijk
bezwaar, doch aan den anderen kant voert men aan,
dat Den Haag nauwelijks belanghebbende is in dit
vraagstuk, daar het thans dank
zij
den nieuwen weg
Sassenheim—Amsterdam ,,slechf.s” 48 km van Schip-
hol is gelegen.
In de tweede plaats het postvervoer. Ook hier is
waarsêhijnlijk betere informatie mogelijk omtrent de
uiteindelijke plaats van afzending of bestemming der
poststukken. Hierbij zal echter ook in aanmerking
moeten worden genomen, welke plaats van de cen-
trale luchthaven het gunstigst is gelegen voor de ver-
dere expeditie per posttrein, postauto of zeemail.
Verder zal. ook op het gebied van liet goederen-
vervoer eenig onderzoek nuttig en mogelijk zijn. Hier-
bij zijfl de volgënde vraagstukken op te lossen. Welke,
soorten goederen (uiteraard hoogwaardige goederen)
komen krachtens de ervaring in aanmerking voor
luchtvervoer? Wat is in Nederland de plaats van
bestemming of afzending dezer goederen? Welke
beteekenis hebben de kosten van vervoer per vracht-
auto naar of van de luchthaven in verhouding tot
de totale vervoerkosten? Is het mogelijk, dat een wij
–
ziging van de’ plaats van de centrale luchthaven de
vervoersmogelijkheid van bepaalde goederen beïn-
vloedt?
Het is buy. denkba’ar, dat bepadde goederen die
thans via Schiphol verzonden kunnen worden, bij
oprichting van een centraal yliegveld Holland de
hoogere vervoerkosten, voortvloei’end uit den groote-
ren afstand tot de luchthaven niet zullen kunnen
dragen. Omgekeerd zullen andere goederen, buy.
Westlandsche producten, dan wel voor vervoer in
aanmerking komen.
Ziet men het vraagstuk van het vervoer van goe-
deren en post op langeren termijn, dan zal men zich
eveneens de vraag moeten stellen of hier
bij
verdere in-
teisiveering an het vervor niet een specialisatie
plaats zal vinden in dien zin, dat het goederenvervoer
– eventueel incfusief het postvervoer – mes speciale
goederenvliegtuigen plaats zal hebben. Wanneer men
er in de toekomst nl. in slaagt de vervoerkosten en
vrachtprijzen in verhouding tot de concurreeren’dc
verkeersmiddelen aaiiienljk te verlagen, zal de kring
van goederen, welke voor vervoer per vliegtuig in
aanmerking komt een’ belangrijke verruiming kun-
nen ondergaan. Mocht de ontwikkeling in deze r’ich-
ti’ng gaan, dan zouden voor dit goederenvervoer de
vestigingsfctoren van luchthavens andeie
zijn
dan
voor passagiersvervoer. Ook dit schijnt nog toekomst-
muziek, doch wanneer de tendens van de ontwikke-
lin.g van de luchtvaart in deze richting gaat, zal men
bij de aanstaande beslissing eveneens hiermede reke-
ning dienen te houden.
Tenslotte is er het vraagstuk van de kosten van
den aanleg van een nieuwen luchthaven. Ook hierover
ontbreken nog alle gegevens. 1-let is duidelijk, dat
wanneer Defensie verklaart Schiphol niet strikt noo-
dig te hebben, de schadevergoeding, welke het Rijk
aan de gemeente Amsterdam zal hebben te betalen
een groote verliespost is. Een verliespost, die men zal
mogen nemen wanneer de voordeelen van een centrale
luchthaven werkelijk als een paal boven water staan.
Twijfelt men echter daaraan, dan schijnt het
bij
de
huidige positie van de Rijksfinanciën weinig gerecht-
vaardigd tôt deze stap over te gaan. Hierbij moet
men ook in overweging nemen, dat de exploitatie
van de nieuwe centrale luchthaven
belangrijke
exploi-
tatieverliezen zal laten. Voor verdere ,,Fehlinvestie-
rungen” op verkeersgebied is het zeker niet de tijd.
*
*
In bovenstaande regels is gewezen op. een aantal
vervoerseconomische zijden van het vraagstuk, die van
groote beteekenis zijn en mogelijk voor nader onder-
zoek. in aanmerking komen, waardoor het probleem
zuiverder gesteld kan worden. Daarmee wil geenszins
gezegd worden, dat alleen op deze factoren de beslis-
sing gegrond ‘zal moeten worden.
Schakelen wij de factoren van militairen aard, als
vallende buiten onze competentie uit, dan blijft in
het bijzonder rekening te houden met den historischen
gang van zaken. Tengevolge van het initiatief van onze beide groot-
ste genieenten is de zorg voor luchthavens een stuk
der gemeentelijke autonomie geworden. Is het echter
wenschelijk, dat de zorg voor luchthavens tot het ter-
rein der gemeentelijke autonomie blijft, behooren?
Hierbij rijst o.m. de vraag, of de gemeenten op den
duur de steeds verder gaande verfijning van de outil-
lage der vliegvelden financieel nog zullen kunnen
dragen.
Behoort voorts dit onderwerp krachtens het veel
meer gecentraliseerd karakter van de luchtvaart
– in tegenstelling tot bijv. de zeescheepvaart is hier
slechts één nationale onderneming aanwezig – niet
aan het Rijk toe, waarbij men eventueel kan antici-
peeren op een latere overneming der vliegvelden door
de alsdan rendabele luchtvaartonderneming zelf? Wij
stellen hier alleen het probleem, daar dit stellig thans
in overweging moet worden genomen, ook los van
de vraag waar het centrale vliegveld zal kooien.
Het gevaar toch van het overlaten van dit terrein
van het verkeerswezen aan de gemeentelijke autono-
mie,’ is dat de locale belangen een te groote rol drei-
gen te gaan spelen. En het is duidelijk, dat het hier
een bij uitstek nationaal vraagstuk betreft. A. PARENT.
20 Juli 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
555
DE WAN VERHOUDINGTUSSCHEN VOORT-
BRENGING EN VERBRUIK VAN KOFFIE.
Oorzaken van de groote procluctiecapaciteit
De moeilijkheden, waarmede de producenten van
het artikel koffie hebben te kampen, spruiten voort
uit een te groote productiecapaciteit, die, als neven-
probleem, bovendien een te grooten voorraad heeft
doen ontstaan. Jarenlang heeft de belangrijkste pro-
ducent, Brazilië, gepoogd de situatie voor de eigen
producenten to handhaven door het influonceeren
der prijzen en zoolang misoogsten te hulp kwamen
kon over een langere periode ook resultaat worden
geboekt. Doch andere productielanden begonnen hun
aanplant uit te breiden of koffie te planten en dit
moest niet alleen leiden tot een grooter aanbod, doch
I)Ovcndien tot het reduceeren van de beteekenis van
een rnisoogst. Deed vroeger een misoogst de wereld-
productie dalen tot beneden het niveau van het ver-
hruik,zoodat een teveel van vorige jaren kon worden
geabsorbeerd, later beteekent een misoogst, dat pro-
ductie en verbruik in evenwicht komen.
Terwijl het wereldverbruik, gemeten naar de afle-
veringen, wel in den loop der jaren steeg, kwam het
toch nooit boven de 26 millioen balen; de wereldpro-
ductie daarentegen nam toe tot meer dan 37 millioen
balen in 1936/’37. Onder dergdlijke omstandigheden
moest er dus een teveel ontstaan, dat voortdurend
grooter werd, indien geen maatregelen zouden wor-
den genomen. Voor Brazilië, dat direct en indirect
(lit teveel had veroorzaakt, heteekende deze toestand,
dat, wilde het een zijner belangrijkste bronnen van
welvaart niet verloren zien gaan, steeds meer moest
worden ingegrepen en wat aanvankelijk rationeel leek
– voorraadvorming om in jaren van nhisoogst het
teveel af te zetten – werd door den gewijzigden
toestand een straf. Immers, de andere producenten,
overtuigd dat Brazilië uit zeifbehoud geen ,,laisser faire”-politiek kon voeren, lieten dan ook rustig de
maatregelen om het evenwicht te handhaven aan dit
land over. Deze handhaving kostte geld, dat ten deele
in het buitenland moest worden opgenomen, en toen
de toestand zoo geworden was, dat van een chronisch teveel mocht worden gesproken, kon niet meer alleen
worden volstaan met het manipuleeren van het prijs-
niveau, maar moest ook in de productie worden in-
gegrepen. Men inaugureerde daartoe in het productie-
jaar 1931/’32 definitief de vernietigingspolitiek,
waaraan sedert het begin, volgens ,,Le Café”, meer
dan 62 millioen balen ten offer
zijn
gevallen, een
vernietiging die thans gemiddeld 9 milreis per haal
kost.
lIet spreekt, dat deze politiek zware offers van de
volkshuishouding vergde, tot uiting komende o.a. in
een uitvoerrecht, dat na aanvankelijk 15 sh. te hebben
bedragen, in hegi:n 1937 nog 45 milreis per haal be-
droeg. Daarnaast hief de l)elangrijkste Braziliaansche
koffieprocluceerende staat, Sao Paulo, een belasting van
3 milreis. Op den duur moest een dergelijke toestand
onhoudbaar worden, ook al omdat de koffieprijs reeds
lang niet meer op het oude, zeer rendabele niveau
stond. Vandaar dat Brazilië poogde met andere Zuid-
Amerikaansche producenten tot overeenstemming te komen niet alleen ter gezamenlijke beperking van de
uitvoeren, doch ook teneinde het verbruik te ver-
grooten. De conferenties te Bogota, New York en
tenslotte llavarinah waren het resultaat, doch maar
al te zeer bleek daarbij, dat de meeste andere pro-
ducenten niet bereid waren te participeeren iu de
lasten van het verbeteren der positie. En toen dit
eenmaal vast stond, nam Brazilië in November van
1937 de bekende besluiten, waarbij het uitvoerrecht
werd verlaagd van 45 tot 12 milreis, de belasting van
Sao Paulo van 3 milreis goud werd teruggebracht tot
2 milreis papier en de verplichting, om 35 pOt. van
het provonu der buitenlandsche wissels tegen den
officieelen wisselkoers af te staan, werd opgeheven.
Voortzetting van de verdedigingspolitielc gepaard
gaande met stimnuleering van den uitvoer.
Terwijl aan den eenen kant de verdediging werd
voortgezet – de vernietiging bleef gehandhaafd –
ging Brazilië daarmede tegelijkertijd tot den aanval
over. De prijzen op de wereldmarkt daalden. Overi-
gens bleef ook het te New York door de Zuid-Amen-
kaansche staten gestichte bureau, dat o.a. ten doel
had het verbruik te bevorderen, bestaan.
Tot nu toe hadden alle andere produceerende sta-
ten steeds gezorgd hun product, eventueel tegen lagere
prijzen, af te zetten, zoodoende de vorming der voor-raden aan Brazilië latende. De verdere prijsverlaging
voor Brazielkoffies bracht allerwegen moeilijkheden
en in bijna alle koffie-staten werden maatregelen ge-
nomen, bestaande in verlaging van heffingen en
vrachten of vergrooting der bevoorrechting bij den
afzet; in Ned.-Indië wordt nu reeds maandenlang
een koffiesteun overwogen, doch het eenige, waardoor
producenten daar tot nu toe daadwerkelijk gebaat
zijn, is de vei’laging van de koffievrachten; de koffie-
propaganda toch verkeert nog in het heginstadium.
Wij schreven, dat Brazilië eind 1937 tot den aan-
val overging. Het streven daar was, verloren afzet-
gebied te herwinnen en volgens de onlangs door ,,Le
Café” gepubliceerde gegevens heeft dit streven reeds
in het eerste jaar succes gehad; wij geven ter illus-
tratie het vo1gende overzicht.
Versahepingen van Brazilië
1933/’34
…………..
16.516.000
balen
1934f’35
…………..
14.046.000
1935/’36
…………..
16.217.000
1936/’37
…………..
13.934.000
1937/’38
…………..
15.135.000
7oor de komende campagne handhaaft Brazilië de
beperking van den uitvoer; bepaald is, dat van de
gewone soorten 30 pCt. tegen een minimum vergoe-
ding van 2 milreis per haal aan het national koffie-
departement zal moeten worden afgestaan, terwijl
een even groot percentage in het binnenland zal moe-
ten blijven; over 40 pOt. van den oogst houden plan-
ters de vrije beschikking.
Voor de betere kwaliteiten, nl. gewasschen koffie
met een zachten smaak boven type No. 4 en onge-
wasschen fine roasted strictly soft, geldt een opoffe-
ringspercentage van slechts 15 pCt. Tevens is voor
de voor vernietiging bestemde kwaliteit een mini-
mumgrens (type No. 8) gesteld. De voorkeursbehan-
deling slaat slechts op een kleine hoeveelheid, zoodat
mag worden aangenomen, dat het totale opofferings-
quotum voor 1938/’39 ongeveer 6Y2 millioen halen
zal bedragen. Een oogenhlik werd bepaald, dat dit
opofferingsquotum onder bepaalde voorwaarden ook
in regeeringspakhuizen zou mogen worden afgeleverd,
doch toen de binnenlandsche markt daarop flauwr
reageerde, werd deze bepaling weer ingetrokken.
Statistisc/de positie.
liet campagnejaar 1937/38 werd begonnen met een
voorraad (alles in 1000 halen):
tegen op
1 Juli 1936
30.477
*)
28.846
bij: productie Brazilië
1937/’38 26.517
1936/’37 26.641
andere landen
. . 10.011
10.889
67.005
66.376 afleveringen
1937/’38
25.609
1936/’37_25.006
41.396
41.370
vernietigd
1937/’38
……
15.100
1936/’37_10.893
26.296
30.477
*) Ontleend aan ,.Le Café”.
De voorraad op 1 Juli 1937 bestond zoowel uit de
zichtbare wereidvoorraden als uit den binnenland-
schen voorraad in Brazilië, den ,,pledged stock” en
de koffie in handen van het Nationale Koffiedepar-
tement.
Voor 1938/’39 wordt de productie van Brazilië op
550
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
20 Juli 1938
ongeveer 24 millioen balen geraamd, terwijt onlangs
de voorzitter van het Nationale Koffie-depa:rteuient
een uitvoer van 18 millioen balen heeft voorspeld
(een voorspelling die nog bewaarheid zal moeten wor-
den!), tegen ruim 15 millioen in het vorige cam-
pagne-jaar.
Ondanks het feit, dat Brazilië thans ook andere
bronnen van welvaart (o.a, katoen) poogt te ontwik-
kelen, blijft koffie toch nog van overheerschende be-
teekenis: 8.875.000 acres zijn, volgens de Tea and
Coffee Trade Journal, met koffie bepla,nt, totaal
omvattende meer dan 2.800 millioen boomen. Meer
dan de helft hiervan ligt in den staat Sao Paulo,
waar de 86.451 plantages ruim 4.668.000 acres met
ruim 1482 millioen hoomen – waarvan 200 millioen
geahandonueerd – omvatten. Een deel dier aanplan-
tingen zijn klein-bezit (zelfs 13.750 met minder dan
5.000 boornen).
Het spreekt vanzelf, dat, mede naar gelang van
de opbrengst die varieert van 39 tot 50 arroba’s
1),
de
kosten van voortbrenging zeer verschilldnd zijn, aoo-
da-t het niet behoeft te verbazen, indien wij lezen,
dat een deel der aanplantingen nog met winst wordt
geëxploiteerd. Niet alleen doordat een verschil in
kwaliteit een verschil in prijs bij in hoofdzaak de-
zelfde kosten geeft, doch ook dooi-dat een grootere
opbrengst per oppervlakte-eenheid leidt tot lagere
kosten per eenheid product en de ligging der plan-
tage invloed heeft op de vrachtkosten naar de centra,
is de verhouding tusscheu kosten en opbrengst, dus
ook van winst en verlies, zeer verschillend. Wat op-
brengst per oppervlakte-eenheid en transport tot San-
tos betreft, varieerden einde 1937 de kosten loèo San-
tos van 51 tot 86 milreis per baai (zonder rekening te houden met opofferingsquotum, belemmeringen
in het transport en hypotheekrenten).
Gevolgen Van den aangeganen strijd op de koffie-
markt.
Door het streven van Brazilië tot vergrooting van
den afzet, mede door verbetering der kwaliteit, is
tha.ns een strijd ontketend, die zoowel daar als elders
slachtoffers zal eischen. Hierdoor moet de wereld-productie op een lager niveau komen, waardoor de
statistische verhoudingen beter zuilen worden. Dit
wordt echter een vraagstuk van uitputting en kan
dus lang duren, temeer omdat de lage koffieprijzen
niet leiden tot een snel toenemend verbruik. Eener-
zijds vindt dit zijn oorzaak in de vrij onelastische
vraag, aan den anderen kant echter ook in de in vele
landen bestaande heffingen op en con tingenteeringen
van dit product, waardoor een prijsdaling, zelfs in
landen van massa-verbruik, slechts van geringe he-
teekenis voor dén omvang van de consumptie is.
De lagere prijs heeft mede tot gevolg, dat er een
grootere concentratie op het natuurlijke afzetgebied
komt en dat een streven ontstaat een beter product
te gebruiken.
Nu op den duur producenten zullen, moeten uitval-
ken, is de basis voor betere verhoudingen-
0
(Ie markt
gelegd; wij zeiden reeds, dat het een langdurig pr
ees dreigt te worden en dit zal nog daardoor worden
bevorderd, dat kunstmatig producenten :in het leven
worden gehouden door steun van de overheid; de be-
voorrechting van de Fransche kolon iën in Frankrijk
is daarvan een voorbeeld. Hoewel er feitelijk nog
weinig goeds in de koffiepositie is, hebben de Bra-
ziliaansche maatregelen toch dit teweeggebracht, dat
het thans bereikte prijsniveau saneering zal moeten
brengen. 30 jaar geleide koffie-economie hebben een
toestand -doen ontstaan, waarbij 2Y2 jaar werelciver-
bruik is vernietigd, zonder dat een gezond worden
van de situatie kon worden verkregen, dat een pro-
ductiecapaciteit werd verkregen, die het verbruik
met ongeveer 50 pOt. overtreft en dat een saneer.ing
langs meer natuurlijke wegen moet worden nage-
streef cl.
1)
1 Arroha- = 32,38 tin.
Leerzaam is het volgende overzichtje (waarin de
groote Braziel-oogst van 1906/’07 ad ruim 20 mii-
lioen balen is begrepen):
i’roduetie (in millioenen balen).
gemiddelde Brazilië Andere landen Totaal WTereldveibruik
19021
1
07 *) . 12.7
4.4
17.1
16.1 miH.
balen
1036/
1
38 . . . .
26.6
10.4
37.0
25.3
*) Vgl.
Dr. R. Philips: ,,De invloed van de Braziliaan-
sehe koffie-verdedigings-politiek
01)
de koffie-importen der
tioofdconsumptielanden”
1934
2
Publicatie Nederlandsch
Econemisch Instituut No.
9.
1
–
let is niet onmogelijk, dat producenten ook bij
dit artikel er de voorkeur aan zullen geven een
strijd tot het uiterste te voorkomen door een interna-
tionale overeenkomst te sluiten, hoewel in het hui-
dige stadium van den strijd nog niet van een alge-
meenen wil daartoe is gebleken; veeleer poogt men
thans nog zich zijn positie tea nutte te maken door
bij invoerlanden zich een bevoorrechte positie te ver-
schaffen (compensatie-transacties, contingenten, ko-
loniale preferentie). De tijd zal leeren of men den
strijd tot het uiterste hier zal volhouden dan wel
het voorbeeld van thee en suiker zal volgen.
J. F.
HAcc0Ü.
DE RIJKSMIDDELEN OVER JUNI 1938.
Langzamerhand begint er in den loop der Rijks
–
middelen eenige teekening te komen. Dank zij de
gunstige ontvangsten van de beide laatste maan-
den, maakt het overzicht over het tijdvak Januari
tot en met Juni geen kwaad figuur. In totaal brach-
ten de niet-directe heffingen in deze zes maan4en
f
217.234.100 op tegen
f
209.115.400 in hetzelfde
tijdvak van het vorige jaar. Bovendien werd thans
ook de raming overtroffen (met
f
2.621.600), terwijl
tot dusver de opbrengst der reeds verstreken maan-
den geregeld bij de verwachting ten achter bleef. in
vergelijking met het vorige jaar brachten tien mid-
delen tezamen
f
15.309.000 méér op; de overige zeven
middelen vertoonden tezamen een teruggang van
f
7.190.300. 1-let totaal-aspect der niet-directe hef-
fingen is aanmerkelijk gunstiger geworden.
Ook de afgeloopen maand heeft daartoe het hare bij-
gedragen. Weliswaar bleef de opbrengst
(f
39.287.900)
ten achter bij die van Juni 1937
(f
40.410.800), doch
de laatstbedoelde ontvangst was dan ook bijzonder
hoog. Op zichzelf beschouwd is bijua
f
39.3 millioen
voor Juni wel gunstig. Trouwens, de ra.rning werd in
de ageloopen maand met
f
3.519.200 overschreden.
De teruggang bij dezelfde maand van het vorige jaar
is
vrijwel
uitsluitend te wijten aan de vermindering
in opbrengst van de zegel- en registratierechten, die
in Juni 1937 echter aan den zeer hoogen kant waren.
Ook het statistiekrecht, de zout-, de geslacht-, de sui-
ker en de tabaksaccijns, de couponhelasting en. de
loodsgelden toonen een lager ophreugstcijfer. Da-aren –
tegen brachten inéér op de dividend- en tantièmebe-
lasting, de invoerrechten, de wijn-, de gedistilleerd en
de hieraccijns, de belasting op gouden en zilveren ver’-
ken, de omzetbelasting en de successierechten.
De dividend- en tantièmebelasting beweegt zich
nog steeds in stijgende lijn. De vooruitgang bedraagt
f
726.100 over de afgeloopen maand en
f
3.348.000
ever het eerste halfjaar. Neemt men echter in aan-
merking, dat in Juli 1937 niet minder dan
f
8.347.400
werd ontvangen, dan is het allerminst zeker, dat de
verkregen voorsprong gehandhaafd zal kunnen blij-
ven. Men heeft bij deze heffing altijd met mogelijke
verschuivingen in de opbrengst rekening te houden.
Eerst na Augustus kan blijken, of werkelijk van stij-
ging sprake is.
De invoerrechten gaven een mooie opbrengst, n].
van
f
8.756.200, d.i.
f
139.100 hooger dan in Juni
1937 en
f
589.500 boven de maa.ndraming. De ont-
vangsten zijn afwisselend, ondanks de verbetering, die
in de laatste maanden te constateeren viel, blijft de
opbrengst der eerste zes maanden nog
f
481.000 bij
die van hetzelfde tijdvak van 1937 ten achter. Het
20 Juli 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
557
statistiekrecht wees opnieuw een vermindering aan
(van f 25.600); weliswaar was er eenige stijging te
constateeren in vergelijking met de beide voorafgaan-
c]e maanden en werd ook cle maandraming overtrof-
fen (met f 4.800), doch hier staat tegenover, dat het
nadeelig verschil in de opbrengst der reeds verstre-
ken maanden is opgeloopen tot
f
110.200.
i)e accijnzen maken over het algemeen geen ongun-
stigen .i ndruk. liet blijkt ni., dat alle accijnzen in de
eerste zes maanden meer hebben opgeleverd dan in
dezelfde periode van het vorige jaar; ook werd hij
alle de ha.lfjaarlijksehe raniing overschreden, behalve
hij den gedistilleerclaccijns en den suikeraccijn.s. Wat
de a:fgeioopen maand hetref t gaf de zoutaccijns een
i nzinki ng te zien; een ontvangst van
f
113.100 (ra-
ming
f
166.700) is uiterst poover; dit middel heeft
dch laatsten tijd evenwel voortdurend fluctuaties
vertoond en een volgende maand ken den tegenvaller
van nu wel zeer goed maken. Ook de geslachtaecijns
kon de opbrengst van Juni 1037 niet halen (nadeelig
verschil f 33.600). Er is eenige daling in de vee-
prijzen; voorts is hier misschien een wisselwerking
met de voorafgaande maand in het spel, toen de ge-
slachtaccijus bijzonder hoog was. De wijnaecijns gaf
een aceres te zien van
f
20.300 en de gedistilleerd-
accijns een stijging met
f
431.000. Deze laatste toene-
ming is echter slechts schijnbaar, daar de macmci Juni
ditmaal een versehijndag van den erediettermijn meer
telde clan in het vorige jaar. De bieraeeijns heeft zeer
ruim gevloeid; een ontvangst van
f
865.000, hij een
maandraming van f 583.300, is inderdaad aan den
hoogen kant. Daar de opbrengst van Juni 1937 ook
‘rij gunstig was (in dezen tijd van het jaar is de
bi eraccij us cl oorga aas goed), bedra agt de vooruitgang
echter niet meer dan f46.300. Met den suikeraceijns
liep het minder voordeehg; vergeleken bij dezelfde
maand van het vorige jaar was een verlaging te con-
stateeren van f 65.600. Ook de maandraming werd
niet bereikt (tekort f409.400). De suikeraccijrms heeft
in het eerste halfjaar evenwel vrij groote sprongen
vertoond en hoewel de maanden Mei en Juni lage
ontvangsten hebben opgeleverd, verschaften cle eer-
ste zes maanden toch nog een surplus van f 415.900
boven hetzelfde tijdvak van liet vorige jaar. Ten-
slotte de tabaksaecijns, die een bevredigende bate voor
‘s Rijks schatkist heeft verschaft; weliswaar vertoon-
cle dit middel een clecres van f21.900, doch de
maandraming werd met
f
261.300 overtroffen. Gere-
kend over zes maanden heeft het loopende jaar een
surplus van f 984.400 gegeven boven. 1937.
De belasting op gouden en zilveren werken bracht
ditmaal
j
2.100 meer op clan in Juni 1937, waardoor
de achterstan.d over de reeds verstreken maanden van
het jaar terugliep tot f300. Aan omzetbelasting
werd f13.100 meer ontvangen dan in Juni 1931;
ook de maandraming werd overschreden (niet
f
251.300). Door de ruime baten
,
van de voorafgaan-de maanden kon tot dusver
f
1.644.400 meer worden
geboekt dan in het eerste halfjaar van 1931. Deze
toeneming is niet in alle opzichten een bewijs van
stijgende koopkracht; ongetwijfeld moet hier niet het
duurder worden van zeer veel artikelen rekening
worden gehouden. De couponhelasting blijft zich in
dalende lijn bewegen; de teruggang beliep ditmaal
f
1.38.900. De talrijke conversies oefenen een ongun-
stigen invloed op deze heffing uit.
Teleurstellend is de ioop der z.g. eonjunctuurhef-
fingen. .I)e zegelrechten liepen terug met
f
1.1.16.800,
waarvan f 294.100 is toe te schrijven aan een trager
vloeien van de beursbeiasting. l)e maand Juni 1937
was echter ahnormaal hoog. Er gaat thans heel wat minder op de beurs om dan omstreeks dezen tijd in
het vorige en er
zijn
veel minder emissies, zoodat het
niet behoeft te verwonderen, dat het peil van 1931
niet meer kan worden bereikt. De eerste zes maanden
hebben clan ook
f
5.135.400 minder opgeleverd dan
in liet vorige jaar. lietzeif cle geldt in zekeren zin
voor de registratierechten. Juni. 1937 gaf een record-
ontvangst van f2.465.500; de teruggang, die de af-
geloopen maand te zien gaf (van
f
1.216.200), is alles-
zins verkiaarbaar,. al is de vermindering wel wat
groot. Toch is de invloed van de huidige depressie
bij deze heffing nog niet sterk voelbaar, liet decres
over de eerste zes maanden komt slechts even boven
(le f 1.20.000.
Hoewel de successierechten in Mei jl. het enorme
bedrag van f 8.444.000 hebben opgeleverd, was de af-
geloopen maan.d opnieuw gunstig (stijging f 235.600).
Het eerste halfjaar heeft f 8.011.200 meer in de
schatkist gebracht dan de eerste zes maanden van
1.931. De loodsgeiden liepen terug met f10.400; over
zes maanden bedraagt de daling f 1.19.100.
Bij de directe belastingen begint het nieuwe helm-
tingjaar langzamerhand invloed uit te oefenen. De
stand op ultimo Juni is niet ongunstig; liet totale
kohierhedrag beloopt f 61..665.100 tegen
f
57.775.400
op 30 Juni 1.937. Alle afzonderlijke heffingen staan
hooger te boek, ook de grondhelasting, die op uitimo
Mei ji. nog een lager kohierbedrag vertoonde. De
achterstand :in de aanslagregeling is blijkbaar inge-
haald; in het verschil in méér voor den dienst 1938
ad f 1.45.600 mag een normaal accres worden gezien.
Bij de overige directe heffingen komt de verbetering
van den economisehen toestand in 1.936131 en de
waardestijging der effecten na cle muntdepreeiatie
tot uitdrukking. Wat de inkomstenbelasting bctre:f t
moet voorts met de verhooging der opcenten voor het
clienstjaar 1938/1939 rekening worden gehouden.
A ANTEEKENINGEN.
Structuurveranderingen in het Zwitsersche
vreemdelingenverkeer.
In den feestbundel, welke den Zwitserschen poli.-
ticus Edm. Schulthess ter gelegenheid van zijn ze-
ventigsten verjaardag is aangeboden, is ook een twee-
tal hoofdstukken gewijd amen het hotelbedrijf. Aan
een van. deze tikelei
1)
is het volgende ontleend.
Conjunctuur en samenstelling van het toerisme.
De in koniensvermind er ing, welke ecn gevolg was
van de economische depressie, heeft liet sterlc con-
ju nctuu rgevoel i ge vreemdel ingenverkeer in Zwi tscr-
land op twee manieren engunstig beïnvloed. Inter-
nationaal werd zijin positie als toeristenland aange-
tast, doordat andere landen, die zich voordien min-
(Ier op liet vreemclelingenverkeer hadden toegelegd,
trachtten een. deel van deze inkomenshron aan zich
te trekken door het op groote schaal verleernen van
faciliteiten aan buitenlandsche reizigers. Daarnaast
werd vooral het luxe-hotelwezen, dat zich op gasten
uit de hoogere en hoogste inkomensiclassen had inge-
steld door cle conju:icctuurachteruitgang getroffen.
Dit blijkt ten duidelijkste, wainineer men naast elkaar
stelt de procentueele achteruitgang van liet aanlal
overnachtingen in hotels der 1-11-111 prijsklassen.
Voor interlaken blijkt gedurende het zomerseizoen
deze teruggang van 197 tot 1.936 voor Iste iclasse
hotels 62 püt. te bedragen, voor Ilde en Tilde klasse
hotels daarentegen slechts 36 pOt.
De pogingen om aan deze quantitatieve achteruit-
gang door prijsverlagingen het hoofd te bieden, leid-
den tot een scherpe daling der gemiddelde ont,vang-
sten per overnachting, welke ‘oor de luxe-hotels se-
dert 1926 zelfs 32 pOt. beliep.
Aan deze ”oortclurende prijsdaling kwam in 1937 een
eind. Eerisdeels was dit het gevolg der betere bezet-
ting van de duurdere hotels, tengevolge van den
kortstondigen con’junctuuropbloe:i., andersdeels raak-
ten de eenvoudiger hotels ten deele overhezet ten-
gevolge van de sterke toeneming der goedkoope
groepsreizen.
Het duurdere hotelbedrijf heef t dus zoowel naar
liet aantal overnachtingen als naar ontvangsten rela-
tief het grootste verlies te hoelcen gehad.
‘) F
.JChrenspeiiger: Die Umschichtungstendenzen jam
F renidcnverkeh r.
558
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
20 Juli 1938
Geheel tegengesteld is de ontwikkling van het
goedkoopere massa-toerisme gew’eest. De nivelleering
van de inkomens, die tot zekere hoogte in de periode
na 1929 heeft plaatsgevonden, gepaard gaancle met
een hèweging in verschillende landen tot het verlee-
nen van betaalde vacantie’s, bood de gèlegenheid de
,,qualitatiee” vermindering te ‘cornpnseeren door
een ‘groote uitbreiding van het instituut der groeps-
reizen. In het begin van 1934 begon deze beweging
met de schepping der ,,William-Teli-Trains”; dit
waren wekelij ksche groep srei zen onder zeer gunstige
voorwaarden, speciaal bestemd voor E’ngelsche reizi-
gers. Het succes van dit plan, leidcl.e in. 1935 tot de
invoering van het ,,Hotelplan”, waarbij deze facili-
teiten over de andere West-Europeesche landen
werden uitgebreid.
Structuurveranderingen onder invloed van de mode.
Het vreemdeliingenverkeer eischt steeds meer, ‘dat
het geheele bedrijf erop gericht is de gasten voort-
durend bezig te houden.. Aan dit verlangen zijn voor-
al de wintersportpiaatsen in sterke mate tegemoet-
gekomen, waardoor zij in staat zijn geweest in het
bijzonder het beter betalende publiek tot zich te
trekken. Des te meer was dit mogelijk, daar het deze
categorie reizigers gemakkelijker valt, hun vacan’tie’s
naar den winter te verplaatsen. Een verschuiving
ten gunste van de wintersport, laat zich het zuiverst
aantoonen bij die gebieden, welke zoowel zomer- als
wintertoerisme hebben, doch die voor den groepsrei-
ziger nog vrijwel afgesloten zijn. De hier weergege-
ven cijfers voor Wengen laten de verplaatsing dan
ook duidelijk zien.
Aantal logeernachten in Wengen.
Winter
PIoC.
Zomer
Proc.
jaar
Dec.-Mrt.
aandeel jaar
Juai-Sept. aandeel
1929/30
…..
64.198
37
, 1930
107.441
63
1930/31
…..
63.833
41
1931
91.275
59
1931/32
…..
18.689
23
1932
61.367
77
1932/33
…..
35.017
33
1933
70.409
67
1933/34
…..
47.808
34
. 1934
92.1.17
66
f934/
35
…..
56.629
. 38
1935
91.236 .
62
1935/36
…..
60.911
48
1936
66.892
52
1936/37
…..
91.681
51
1937
86.368
49
De verlegging van het zwaartepunt van het zomer-
seizoen naar het winterseizoen spreekt eveneens sterk
uit de verandering, die plaatsgevonden heeft in de
ontvangsten van eenige spoorwegen, die door het
vreemdeling’enverkeer beïnvloed worden. Zoo steeg
bij de ,Wenger-Alphahn het procentueele aandeel
van de ontvangsten uit’ personenverkeer gedurende
het winterseizoen van .10 pOt. in 1925 tot 45 pOt. in
1937; ,daarenegen daalde hetzelfde percentage voor
de zomermaanden van 84 pOt. in 1925 tot 49 pOt.
in 1937.
Een typische illustratie, van de ,,civalitatieve” ver-
betering van het verkeer in den winter, blijkt ook
uit de volgende tabel, welke het aantal reizigers in
de eerste en tweede klasse op het traject Landquart-
Davos en Ohur—Engadin weergeef t.
Aantal le en Ze klasse reizigers Landquart—Davos. jaar
zomerseizoen
vi•nte’rseizoen
‘1932
…………
5.541
12.599
1933
………..
5.555
17.859 1934
………..
5.949
16.766
1935
………..
5.341
18.951 1936
………..
4.132
15.927
1937
………..
6.383-
23.812
De invloed van het aulornobielverkeer:
Het reizen per automobiel heeft eveneens tot een
verandering in den aard van het toerisme geleid:
-Volgeus.een enquête van het ,,Eidgenossischen Statis-
’tisches Amt” kwam gedurende de maanden Juli en
Augustus ongeveer een kwart der overnachtingen
voor rekening van automobilisten. ‘1-Jet belang van dit percentage is hierin gelegen, dat gebleken is, dat
de gemiddelde verblijfsduur, van automobilisten aan-
zieinlijk korter is dan van degenen die per trein aan-
komen.
Blijven
de laatsten gemiddeld 4.1 dag, de
automobilisten reizen na een’ gemiddeld verblijf van
2.4 dag reeds weer af. Deze verblijfsduur is in sterke
mate afhankelijk van het weer en van de gelegen-
‘heden tot ontspanning, clie een bepaalde plaats biedt.
Wahueer het weer op een bepaalde plaats niet gun-stig is, ‘blijkt de heweeglijkheid van den automobi-
list veel grooter. Men kan dan ook conciudeeren,
dat het overgebleven zomertoerisme der. beter beta-
lende reizigers de tendens heeft voor een belangrijk
deel tot autoiobi.1istisch doorreisverkeer te worde.n,
ivaarhij het verblijf geheel af Icomt te hangen van
weer en recreatiemogelijkheden.
Maandstaten van Nederlandsche banken.
De goede gewoonte, die de Incassobank en De
Twentsche Bank reeds sedert lang volgen om ge-
regeld een maandstat betreffende de bala.nspositie
van, cie bank te publioeeren, is thans ook overgeno-
men door de Amsterclamsche Bank en de Rotter-
damsche Bankvereeniging, terwijl ook de Indische
banken dit voorbeeld zullen volgen.
Op deze wijze zal -een regelmatig inzicht verkre-
gen lcunneni worden van de positie van het Neder-
landsche bankwezen in haar geheel. Weliswaar was
reeds uit de maandstaten van de Incassohank en De
Twentsche Bank hiervan een beeld te verkrijgen,
doch het ontbreken van de maandstaten van de twee
grootsto banken en vhn de Indische banken was toch
een groote leemte, waardoor het niet
mogelijk
was de
positie van het Nederlandschebankwezen i’n haar ge-
heel goed te kunnen heoordeelen.
Bovendien waren de balansen van de Incassobank
en De Twentsche Bank niet uniform opgesteld. Het
is daarom zeker toe te juichen, dat nu tevens door onderling overleg bereikt is, dat de banken bij het
opstellen van haar balansen precies hetzelfde schema
volgen.
Nu de bankbalansen voor de eerste keer gepubli-
ceerd zijn, laten wij hieronder een overzicht van de
gecombineerde maandstaten van de specifiek Neder-landsche banken volgen. Tevens hebben wij uit deze
gecombineerde maandstaten een samenvatting van
de verschillende balansposten gemaakt, welk overzicht
maandelijks zal worden opgenomen.
Gecombineerde Maandstaat der vier Nederlandsche Groot-
– banken per uit. Juni
1938.
(in millioenen guldens) –
Activa
Kas, kassiers en daggeldieeningen ……….
281
Nederlandsch schatkietpapier …………..
149
– 430
Ander overheidspapier ………………..
61
Wisseis…………………………..
22
Bankiers in binnen- en buitenland ……..
58
–
Prolongatieg en voorschotten op effecten
.. 97
—238
Debiteuren …………………………
264
Effecten en syndicaten………………..
70
Deelnemingen (mci. voorschotten)……….
9
–
—343
Gebouwen …………………………
17
Belegde bestemmingsreserven …………..
2
Effecten leendepôt ……………………
18
– 1.048
Passiva
Crediteuren………………………….
694
Wissels – eigen acceptaties …………..
14
,,.
– derden
…………..
6
– 20
Deposito’s op termijn , ………………..
53
Diverse rekeningen …………………..
9
Bestemmingsreserven ………………..
2
ffecten ieendepôt ……………………
18
Werkzaam kapitaal
252
Aandeelenkapitaai
………………….
170
R
eserve
…………………………..
82
– 252
Uit deze opstelling blijkt, dat de liuiditeit van de
Nederlandsche banken op het oogenbhik, zooals be-
kend, buitengewoon groot is.
20 Juli 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
559
Debet
Gecombineerde maandstaten per 30 Juni 1938.
Rotterdamsche Amsterdamsche De Twentsehe
Bankvcreen. – Bank
Bank
Incasso-I3ank
Totaal
Kas, kassiers en daggeldieeningen..
f
114.456.580,79
f
54.585.718,64
f
70.780.446,87
f
41.595.838,14
f
281.418.584,44
Nederlandsch schatkistpapier …….,, 71.757.288,57 ,, 23.905.000,- ,, 41.579.190,66 ,, 11.602.659,18 ,, 148.844.138,41
Ander overbeidspapier ………….,,
5.089.653,49 ,, 38.556.373,75 ,, 10.444.400,- ,,
6.480.504,78 ,,
60.570.932,02
Wissels ………………………,,
3.874.076,82 ,,
8.074.948,03 ,,
5.885.584,87 ,,
3.772.977,68 ,,
21.607.587,40
Bankiers in binnen- en buitenland. . ,, 21.846.582,74 ,, 25.440.097,01 ,,
7.740.643,38 ,,
2.883.460,43 ,,
57,910.783,56
Effecten en syndicaten ………….,, 14.098.792,53 ,, 33.302.382,36 ,, 12.66L441,30 ,, 10.157.910,01 ,,
70,220.526,20
Prolongat. en voorschotten t/effecten ,, 20.406.233,66 ,, 25.621.198,67 ,, 27.871.859,96 ,, 22.602.782,66 ,, 96502.004,95
Debiteuren …………………..,, 63.813.995,78 ,, 96.028.290,74 ,, 64.118.741,67 ,,i)40.302.499,16 ,, 264.263.527,35
Deelnemingen(inclusief voorschotten)
670.411,41 ,,
5.164.462,57 ,,
1.677.629,71 ,,
1.721.131,55 ,,
9.233.635,24
Gebouwen ……………………
.,,
3.751.661,79 ,,
4.077.637,69 ,,
5.500.000,-
4.154.533,83 ,,
17.483.833,31
Belegde reserve voor verleende pen-
sioenen …………………….-
–
1.949.346,30
–
1.949.346,30
Effecten van aandeelhouders in leen-
depôt
–
–
,, 18.219.650,-
–
,, 18.219.650,-
1
f
319.765.277,581
f
314.756.039,461
f
268.428.934,721
f
145.274.297,421
fl.O
48
.
224
.
549,
l
8
1)
Debiteuren ten bedrage van
f
42.367.899,16 verminderd met loopende promessen ad
f
2.065.400,-.
Credit
Gecombineerde maandstaten per 30 Juni 1938.
Rotterdamsche Amsterdamsche De Twentsche
Incasso-Bank
Totaal
Baukvereen.
—
Bank
Bank
Kapitaal ……………………
f
45.000.000,-
f
55.010.000,_
f
40.000.000,-
‘f
30.000.000,-
f
170.010.000,-
,
16.500.000,-
,,
48.000.000,-
,,
10.000.000,- ‘,,
7.000.000,-
,,
81.500.000,-
Reserve ………. …………….
Deposito’s
01)
termij
..
n
…………..
,
9.694.649,53
,,
2.473.000,-
,,
29.796.807,61
,,
11.307.322,19
.,
53.271.779,33
C,editeuren
………………….
,236.336.861,69
,, 197.865.581,-
,, 165.555.750,27
93.926.286,71 693.684.479,67
,,
6.657.272,44
,,
5.961.558,94
,,
613.720,90
1.133.678.08
.,
14.366.230,36
Door derden geaccepteerd
……..
,,
.
2.569.869,69
,,
2.606.773,64
,,
395.662,40
,,
451.000,30
,,
6.023.308,03
Geaccepteerde wissels
………….
,,
3.006.624,23
..
,,
2.839.125,88
,,
1.897.997,24
1.456.010,14
9.199.757,49
Diverse
rekeningen
……………
Reserve voor verleende pensioenen..
–
.
.
–
,,
1.949.346,30
–
1.949.346,30
Aancleelh. voor effecten in leendepôt
–
–
..
18.219.650,-
–
18.219.650,-
f
319.765.277,58
1f
314.756.039,46
1f
268.428.934.72
1f
145.274.297,42 1f1.048.224.549,1
Tegenover een totaal bedrag aan verplichtingen
ad
f
‘706 millioen staat een bedrag aan kas en dag-
geldieeningen van
f
281 millioen. De kasreserve be-
draagt dus ongeveer 35 pOt. Ook de post schatkist-
papier is buitengewoon groot. Tezamen bedragen deze
posten, die de z.g. eerste liquiditeit voorstellen
f
430
millioen,
of
meer dan 50 pOt. van de totale verplich-
tingen.
In de groep van de tweede liquiditeit, die
f
238
millioeis bedraagt of bijna 30 pOt. van de totale ver-
plichtingen, is ook de post ,,ander overheidspapier”
opgenomen. Het betreft hier voor het grootste deel de
kortloopende gemeenteleeningen (ongeveer 5 jaren).
De derde groep, die van Debiteuren, Effecten, en
Deelnemingen bedraagt
f
343 millioen, waarvan de
Debitenren alleen reeds
f
264 millioen, dat is bijna
een even groot bedrag als de eigen middelen (f
252
millioen). . 1
liet algemeene beeld, dat deze gecombineerde balan-
sen geven, toont eenerzijds de sterke positie van het
Nederlandsche bankwezen, anderzijds echter ook het
gemis aan handeispapier, hetzij in den vorm van wis-
sels of van debiteuren. Immers, de posten kas enz.,
bankiers en overheidspapier bedragen tezamen onge-
veer
f
550 millioen bij een bedrag aan crediteuren
en deposito’s van
f
750 millioen.
Indexcijfers van belangrijke voedings- en genot-
middelen en grondstoffen.
Te beginnen met dit nummer zullen deze index-
cijfers gedurende cle zomermaanden slechts om de
veertien dagen worden gepubliceerd.
Dan zal een verkorte staat verschijnen, welke uit-
sluitend de groepsindexeijfers zal bevatten; a.v.:
5-12 Juli 1938
. . . –
45,9
40,7
55,6
48,8
47,7
43,4
12-19
,,
….
45,4
40,9
55,9
49,1
48,0
44,4
De zichtbare suikervoorraden in de wereld.
De zichtbare voorraden per 1 Juni zijn volgens C. Czarnikow:
In tons
1938
1937
1936
Duitschiand …………..
1.245.000
861.000 868.000
Tsjecho-Slowakije
……..
289.000
277.000 261.000
Frankrijk …………….
499.000
437.000
565.000
Nederland …………….
14L000
166.000
215.000
België
………………
138.000
108.000
143.000
Hongarije…………….
68.000 78.000 63.000
Polen
……………….
273.000
218.000
219.000
U.K. Geïmp. suiker
……
248.000
296.000 234.000
Binnenl.
,…….
95.000
130.000
84.000
Europa……..
2.996.000 2.571.000
2.652.000
V.S. Alle havens
……..
429.000
254M00
408.000
Cubaansche havens
……
533.000 546.000 457.000
Cuba binnenland……….
1.751.000 1.371.000
1.32.1.000
Java ………………..
246.000
120.000
797.000
Totaal. .. .. .
5.955.000 4.862.000 5.635.000
ONTVANGEN BOEKEN.
De Nederlandse Vol/-,s7c.a,-&cters
onder redactie van
Anne de Vries eii P. J. Meertens. (Kampen
1938; J. H. Kok N.V. Prijs geb.
f
12.50).
In een aantal opstelleii wordt zoowel het Nedenlandsche
volk in zijn geheel als in zijn deden geschetst. De samen-
ateliers zijn er van overtuigd, dat deze eerste poging tot
samenvatting slechts een voorloopig karakter kan dra-
gen; dat ‘voortgezette studie, vooral ook langs den weg der
wetenschappelijke enquêtes, noodzakelijk is. De raisversnen-
ging, die sinds eeuwen heeft plaatsgevonden, maakte de indeeding van ons volk in groepen niet gemakkelijk. De
samenstellers hebben echter de groepen, die een eigen
karakter .vnr’toonen in het bonte geheel van den Nader-
landsehen volksaard, goed laten uitkomen. Als samenvat-
teid oversiht van onze volkskaraktei-s is het boek zeer
waardevol.
Zuid-Afrika
door Dr. W. G. N. van der Sleen. (Til-
burg 1938; N.V. 1
–
let Nederlandsche Boekhuis.
Prijs
f
2.90 (ingen.),
f
390 (geb)).
In dit boek woi-dt de oude en de nieuweregesohiedenis
van dit land, de Groots Trek en de nieuwe opkomst van
dim Bocreustam beschreven; daarnaast geeft de solir. op
boeiende wijze zijn indrukken van land en volk.
560
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
20 Juli 1938
MAANDCIJFERS.
AFDEELING II. DIENSTJAAR 1937.
0
Zuivere op-
OVERZICHT VAN DEN STAND DER RIJKSMIDDELEN.
brengstoverhet
Uit. Juni 1938 (in Guldens)
Bedrag van de
tijdvak van
1
S
Benaming der middelen
raming
Jan.
1937 tot en
met de maand
AFDEEL1NG la
Kohieren voor
den dienst
1938′)
1
Dir. belastingen.
–
.
juni 1938
Bedragen,
Grondbelasting.
welke zijn
terugge-
•
(
hoôfdsom
+
20 opcenten
Benaming der
Totaa
•
1
geven of
Zuiver
•o
–
E
OP de hoofdsom der gebouw-
middelen
bedrag
andersdan
bed rag
.
0
.
.
0
•
de eigendommen.)
10.300.000 10.304.199
wegens
betaling
v
Inkomstenbelasting
. .
7.2.000.000
72.946.451
.
,
op de koh.
.5220
Vermogensbelasting
18.000.000 20.500.411
afgeschr.
Belasting v. d. doode hand
. . .
8.000.000 2,000.000
10.635.127.
1.988.744
t-
Grondbelast. a)
10.464.243
•
–
10.464.243 10.318.644
Divid.- en tantièmebelasting
.
13.800.000 .378.009
Inkomst.bel. b)
)
35.852.964
908.739 34.944.225 32.379.427
91.250.000
97.259.528
Vrmogensbel. c)
9.476.170
73.568
9.402.602
9.096.562
.
1.600.000
2.769.309
Verdedig.bel. 1
5.504.097
49.893
5.454.205
4.733.190
2.000.000
1.804.516
Bel.v.d.doodehd.
1.400.430
–
1.400.430
1.247.552
Verdedigingsbel.
1
…………
6.000.000 7.358.504
1.800,000
2.204.290
Totalen.
.
62.697.904 1.032.200 61.665.705 57.775.375
Rechten op den invoer ……..
.
Accijns op gedistilleerd
. . .
27.500.000
28.445.658.
a)
hoofdaom -j- 20 opeenten
p
de hoofdsom der ge-
Statistiekrecht
………….
A3ns
op
zout
…………..
Accijns op geslacht
……….
7.000.000
7.814.399
bouwde eigendommen. b) Hoofdsom
+
60-78 opeenten. c)
Accijns
op
wijn
…………..
53.000.000
55.300.287
Hoofdsom
+
75 opcenten.
•
Accijns
op
bier
…………..
32.500.000
35.336.082
1)
Voor de belas4iiigen naar inkomen en vermogen be-
Accijns
op
suiker
………..
Accijns op
tabak
…………
Belast, op gouden en zilverw.
475.000
571.391
staan de vernielde bedragen uit
%
gedeelte van het hel.as
Omzetbelasting
………….
62.500.000 74.157.901
tin.gd.ienstjaar
1938/1939
en
Y,
gedeelte
van
het
•beias-
Couponbelasting
…………5.500.000
6.321.552
tinlgdiensijaar 193711938.
9
Voor de belastingen naar
Rechten en boeten van zegel
.
6.400.000
32.561.406
komen en verinogeu bestaan de vermelde bedragen uit
2/
3
Rechten en boeten v. registr.
11.100.000 16.647.004
gedeelte
van liet belastingdienstjaar 1937/1938
en
..ge-
Rechten en boeten v. succes-
deelte van het belastingdienstjaar 1936/1937.
3)
Voor liet
sie, v. overgang bij o’erlj-
’10/88
belastingdienstjaar
1938/1939
worden
opcenten
ge-
den en v. schenking
. . .
40.800.000
45.030.245
beven.
Opbrengst der loodsgeldén
Totalen….
500.000 860.794
AFDEELING Ib
1
miii
1
“
Sedert
Overeen-
484.025.000
1553.195.807
Overige middelen.
1938
1Jan.
1938
komstige
periode
1937
OVERZICHT VAN DE INKÔMSTEN
HET WERKLOOSHÉIDSSUBSIDIEFONDS.
TEN
BATE VAN
Benaming der middelén
Divid.- en tantièmebel.
.
4.656.990
10.742.025
7.394.045
1
Zuiver bedrag
Rechten op den invoer
8.756.171
47.131.713 47.612.756
213.177 1.214.761 1.324.990
Dienst 1938
Bedrag
van
raming
kohieren tot en
met de maand
113.744
1.164.484
1.044.388
Juni 1938
Statistiekrecht
…………
Accijns op geslacht
…
592.803
3.711.140
3.623.277
Accijns op zout
………..
498.991 1.142.972
1.103.593
Grondbelasting (veertig teii hon-1
Accijns op gedistill.
.
2.308.166 13.572.812
13.377.634
derd van de hoofdsom wegens
3.893.376
3.490.739
.
gebouwde eigendommen en vijf
Accijns op wijn
……….
4.173.887
..
26.534.532 26.058.639
en twintig ten honderd van de
Accijns op bier
………855.036
Accijns op suiker
……
3.183.962 18.406.716 17.422.286
hoofdsom wegens ongebouwde Accijns op tabak
…….
Bel, op gouden en zilverw.
44.377
264.782
265.083
9.600.000
9.464.518
Omzetbelasting
……..1
6.501.314
37.583.382!
35.938.999
Personeele belasting (tachtig ten
Couponbelasting
.
…….1
324.793
2.747.454. 3.311.564
honderd van de hoofdsom naar
Recht. en boeten v. zegel
1
1.739.952
)11.674.369I
17.409.801
den eersten, tweedenen derden
Recht. en boet. v. registr.
1.189.235
8.517.579!
8.637.677
20.000.000
19.130.598
Recht. en boet. v. succes-
1
Gemeentefondsbelasting
(vijf
en
sie,
v. overgang bij over-
1
twintig opeenten op de hoofd-
lijden
en
v.
schenking
4.080.077
28.705.2331
20.694.067
eigendommen)
…………….
15.500.000
2.293.677
Opbrengst d. looIsgelden
55.226
226.7871
405.861
Vermogensbelasting
(twee
en
grondslag)
……………….
twintig opcenten op de hoofd-
Totalen …. ..
9.287.901 217.234.117
209.115.399
som)
…………………….
2.500.000 416.944
1;
Hieronder begrepen
wegens zegelrecht
van
nota’s van
Enkomstenbelasting
(tien opeen-
makelaars en commissionnairs
in effecten,
enz.
f
314.626
som)
…………………….
4.700.000
841.527
(Beursbel.).
2)
Idem
f
2.291.053.
ten op
de
•hoofdsom)
……..
Totalen ……
.
52.300.0001
32.147.264
ENKOMSTEN TEN BATE
VAN HET
GEMEENTEFONDS.
INKOMSTEN TEN BATE VAN HET
VERKEERSFONDS.
1
Dienst 1937/ 1938
t
Zuiver bedrag der ko-
dienst
hieren voorden
1
Juni1938
1
1938
1
1937 Zuiver bedrag der
kohieren tot en met
1936/’37 tot en met de-
de maand Juni 1938
zelfde maand van 1937
1
1
Motorrijtuigenbelasting
1
1
.
54
8.9
8
41 13.675.3241 12.923.694
Gemeente.f.belast..
.
60.623.088
57.419.014
Rijwielbelasting……..
1
22
.
420
1
119.923!
100.078
Opc.verm.t.get.v.50
6.022.790
5.183.128
Totalen ……..
1
1.571.40
4
1
13.795.2471 13.023.772
AANVOER VAN GRANEN.
(In tons van 1000kg.)
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
10-16 Juli
1
Sedert
Overeenk.
10-16 Juli
Sedert
Overeenk.
1938 1937
– –
1938
1
Jan.
1938
tijdvak
1937 1938
1Jan.
1938
tijdvak
1937
Tarwe
…………….
99
3.3
563.350
941.999
20
4.295
17.735
567.645
959734
.
2.913 84.967
146.959
–
–
2.875 84.967
149.834
696
9.164
–
9.788
– –
–
9.164
9.788
Rogge
……………..
Maïs………………
…
725.953
587.025
225
57.451
91.214 783.404
678.239
Boekweit ………………
6.890
206.782
165.075
8.876 6.689
215.658
171.764
Haver
…………
5.560 109.790 78.748
–
7.812
3.180
117.602
81.928
10.
.340
‘
1.022
–
92.225
116.494
–
130.022 136.335
222.247
252.829
Gerst
………………..
735
34.799
1
41.281
25
125
–
34.924
41.281
Lijnzaad
……………
Lijokoek
……………
125
32.713
20.513
.
231
7.586 3.049
40.299 23.562
Tarwemeel
………….
Andere meelsoorten ….
460
18.810
23.507
–
3.355 2.388
1
22.165 25.895
20 Juli 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
501
STATISTIEKEN.
BANK DISUON1U’n.
ed
s,s5e15. 2
3Dec.’36
Lissabon
.
..
.411 Aug.’37
2
30 Juni’32
111,111n’
Bk
Eff.
2
3Dec.’36
Londen ……
Vrsch.inR.C.
21
3Dec.’36
Madrid ……5
15Juli’35
Athene ……….
6
4Jan.’37
N.-YorkF.R.B.l
26Aug.’37
Batavia
……..
3
14Jan.
’37
Oslo
…….. 31
5Jan.’38
Belgrado ……..
5
1
Febr.
’35
Parijs
……2
12 Mei’38
Berlijn ……….
4
22Sept.’32
Praag
……3
1Jan.’36
Boekarest ……..
3
5 Mei’38
Pretoria
. . .
3
15Mei’33
Brussel ……….
3
30Mei’38
Rome …….. q
18Mei’36
Boedapest
……
4
28Aug.’35
Stockholm
..21
1Dec.’33
Calcutta
……..
3
28Nov.’35.
Tokio….
3.46
11 Mrt.’38
Dantzig
……..
4
2Jan.’37
Weenen …… 31
10Juli’35
Helsingfors ……
4
3Dec.’34
Warschau ….4
18Dec.’37
Kopeiihagen
….
4
19Nov.’36
Zwits,Nat.Bk.125Nov.
36
OPEN
MARKT.
1938
16
11116
4
1
9
1 27Juli!
Juli
Juli
Juli
2
Juli
1937
12117
Juli
1936
13118
Juli
1914
2
01
24
Juli
Amsterdam
in!,,-
Partic. disc.
114 114
1
12
1
14
‘(
2
1
1
33(
4
.43(
4
Prolong.
–
‘J,
1
12
1
til,
3-4
1
14
Londen
Daggeld.
1
12-1
12-1
1
12-1
I2-I
1
12-1
1(
2
-1
112-
1
Partic. disc.
17133911
‘7Iu°Ii,
17(30(,
9
114
19
13
‘
7
(v
–
‘/,
6
I16
5
18
I18-14
Berlijn
Daggeld ..
271311
s
2
3
l4-3
1
(4
2
7
18-3
1
18
3_51
2
1
12-I8
2
1
1$-3)44
251-3
11
MaandeId
2
3
14-3
2
3
14-3
2
3
14-3
2
3
14-3
212-
7
I8
2
1
I1-18
2
1
1-
Part, disc.
2
7
1
2
7
J9
3
1
1
271s
271
2
7
j8
Warenw. ..
4
.1
12
4-112
4_11
4.11
4
4.11
4
4.114
4.’14
New York
Daggeld
1)
1 1
1 1
1
1
3,
Partie.disc.1
1
12
1
1
1
12
1
112
12
1
116
1
2)
Koers van
15Juii
en daaraan voorafgaande weken t(m. Vrijdag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Dat
a
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel Batavia
York
)
2)
S)
S)
2)
)
12 Juli
1938
1.81%
8.95%
73.02k
5.01%
30.75
10094′,
13
1938
1.81%
8.95%
73.-
5.02%
30.75
10094 14
1938
1.81%
8.96%
73.-
5.02%
3 0.7 7
100%,
15
1938
1.81%
8.96%
73.-
5.02%
30.77
10094 16
,,
1938
1.81%
8.95%
73.-
5.02%
30.76
10094′,
18
,,
1938
1.81%
8.95%
73.02 5.02% 30.75
100%,
Laagste d.w’)
1.81% 8.95
72.90
5.01
30.70
100
Iloogsted.w’)
1.82
8.96%
73.10
5.03
30.80
100%
Muntpariteit
1.469
12.1071
59.263
9.747
24.906
100
Data
serland
Praat
Boeka-
Miki
Madrid
12 Juli
1938
41.55
6.29
–
– –
13
1938
41.53
6.29
–
–
–
14
1938
41.53
6.29
–
–
–
15
1938
41.56 6.281
–
– –
16
1938
41.60
6.29
–
–
–
18
1938
41.62
6.29
–
–
–
Laagste d.w’)
41.4734
6.26
–
9.571
–
Hoogste cl.wl)
41.65
6.32
1.45
9.60
–
Muntpauteit
48.003
7.371
1.488
–
13.094 48.52
tZ
a
D t
Stock- holm
5
)
hagen5)
Kopen-
Oslo
)
Hel-
Buenos-
Aires’)
Mon-
treal’)
12 Juli
1938
46.22k 40.-
45.-
3.90 47%
1.80%
13
,,
1938
46.20
40.-
45.021
3.96 47%
1.80%
14
,,
1938
46.221 40.02k
45.05
3.961
4734′
1.80%
15
,,
1938
46.221 40.021
45.05
3.96
4794′,
1.80%
16
,,
1938
46.20
40.-
45.021
3.97
4734′
1.80%
18
,,
1938
46.171 40.-
45.-
3.96
47y
4
1.80%
Laagste d.wl)
46.12k 39.921
44.9
3.93
46%
1.79%
Hoogste d.w’;
46.25
40.05
45.07k
3.98
47%
181
Muntpariteit
46.671 66.671
66.671
6.2661
95%
12.1878
2)
Notecring te Amsterdam.
5*)
Not, te Rotterdam.
1)
Part.
opgave.
In ‘t Iste of 2de
No.
van iedere maand komt een overz.icht
voor ve
ii een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK.
(Cable).
D a a
Londen
($
per
2)
Parijs
($ p.
lOOfr.)
Berlijn
(5 p. 100 Mk.)
Amsterdam
($
p. 100
gid.)
12 Jul,
1938
4,92% 2,75%
40,18
55,-
13
,,
1938
4,93% 2,76%
40,20
55,06%
14
,,
1938
4,93%
2,76%
40,19% 55,06%
15
,,
1938 4,93
2,76% 40,20
55,05
16
,,
1938
4,92%
2,76%,
40,19%
55,04
18
1938
4,92%,
2,76%
40,17%
55,01
19 Juli
1937
4,979,’
6
3,75%
40,23
55,10%
l4untpariteit..
4,86
3,90%
23,81%
40%,
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
2Juli
1938
9Juli
1
1938
[
LaagstelHoogstel
11116 Juli
1938
116
juli
1938
Alexandrië..
Piast. p.
Ï”
97%
97%
97%
97%
Athene
….
Dr.
p.
547% 547%
540
555
547%
Bangkok….
Sh.p.tical
1110%
1/10%
1/10% 1/10%
1110%
Budape8t
..
Pen.
p. £
25%
25
24%
25% 24%
BuenosAires’
p. pesop.£
19.001
18.99
18.95 19.02
18.99
Calcutta
. . . .
Sh.
p.
rup.
115’%,
115
29
1
1/5%
115
1
94′,
11529/
3
,
Istanbul
..
Piast.p.0
618 618 618
618 618
Hongkong
..
Sh.
p. $
113 113
11219/,’,
1/3%
1/2
81
1
32
Sh. p.
yen
112
1/2
1/1
1
94′,
112%,
112
Kobe
…….
Lissabon….
Escu. p. £
110,
%
110 %,
110
110%
1109.4
Mexico
….
$
per
£
–
–
–
–
–
Montevideo
.
d.per
20% 20% 19% 20%
20
Montreal
..
$
per
£
5.00%
4.97%
4.95%
4.97%
4.96
Rio
d. Janeiro
d. per
Mii.
218/
16
2% 2%
2
27
1
32
2
87
1
82
Shanghai
..
d.
p. $
8%
8%
8%
9
Y,
8%
Singapore
..
Sh.
p. $
2/3%
214
213%
2/4%
214
Valparaiso
2).
$
per
£
124
124
124
124
124
Warschau
..
Zi. p. £
26%
26%
26
26%
26%,
1)
0ff
ic.
not.15 laten, gem. not., welke Imp. hebben te betalen
10
Dec. 1936
16.12.
2)
90 dg. Vanaf 13 Dec. 1937 laatste
export” noteering.
ZILVERPRIJS GOUDPRIJS
8)
Londenl)
N.York
2
)
,
Londen
12 Juli
1938.. 19%
42%
12 Jul,
1938….
141121
13
1938..
19%
42%
13
,,
1938….
141121
14
1938.. 19%
6
42%
14
,,
1938….
14112
15
,,
1938.. 19%
42%
15
,,
1938….
14112
16
,,
1938..
19%,
–
16
,,
1938….
141121
18
,,
1938..
19%,
42%
18
,,
1938….
14113
19 Juli
1937..
19
1
94′,
44%
19 Juli
1937….
139;11
27 Juii
1914..
2415
18
59
27 Juli
1914….
84110%
1)
in pence
p.
oz.stand.
2)
Foreign silver in
$c. p. oz.
line.
2)
in sh.
p.
oz.
line
STAND VAN ‘s RIJKS KAS.
Vorderingen.
1
71u1i1938 t 15Juli1938
baIao van s
1UJKS
ncnae,is,
Dij ue ,’le-
derlandsche Bank ……………….
fl68.647.664,28
/
170.220.954,48
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,
2.349,69
,,
380.892,46
Voorsch. op uit. Juni (resp. Mei) 193$
a(d. gemeent. verstr. op a. haar uit te
keeren hootds, der pers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede
opc. op
die belas- tingen en
op
de vermogensbelastlng
–
–
,,
6.923.102,39 •
8.382.361,25
,,
10.992.958,81
,,
11.007.505,18
Kasvord.weg. credietverst. alh. bultenl.
,,
103.514.009,75
•
103.219.353,02
Voorschotten aan Ned.-lndlë
……….
Idem aan Suriname……………….
Daggeldieeningen tegen onderpand..
Saldo der postrek. v. Rijkscomptabelen
–
.
31.257.975,48
–
,,
31.031.229,05
Vord.
op
het Alg. Burg. Pensioenf.’)…
–
–
Vord.
op
andere Staatsbedrijven
1)
11.517.877,60
,.
12.226.066,64
Verplichtingen
Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art.
16 van haar octrooi verstrekt
–
–
Schatkistbiljetten in Omloop ………
/227.828.000,-
/227.825.000,-
Schatklstpromessen In Omloop
–
–
Zilverbons In omloop …………….
,,
1.087.079,-
»
1.086.828,-
Schuld op uit. Juni (resp. Mei) 1938 a(d.
gem. weg. a. hult te keeren hoofds. d.
pers. beL, aand. 1. d. hoofds. d. grondb.
..
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op dle
.
bel, en op de vermogensbelasting
,,
8.543.773,97 •
7.479.067.10
Schuld aan Curaçao’) …………….
Schuld aan
566.763,76 25.150.773,63
,,
594.564,90
26.890.577,24
het Alg. Burg. Pensloenf. 1)
Id. a. h. Staatsbedr.
en
,,
,227.875.456,78
,,
225.595.070,69
der P.T.
T.’)
….
,,
25.025.856,91
Id. aan andere Staatsbedrijven 1)
…..25.000.000,-
Id. aan diverse instellingen’) ………
..202.263.550,07
•
204.747.496,46
‘s
‘) In rekg.-crt. met
Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
1
9
luli
1938
1
16 Juli
1938
Voraeringen:’)
Saldo Javasche Bank…………….
–
–
Saldo b. d. Postchque- en Olrodlenst
t
294.000,-
t
372.000,-
Verplichtingen:
Voorschot’s
Rijks
kas e. a. Rijksinsteil.
,,
….
7.159.000,-
,,
8.307.000,-
0.000.000,-
,,
10.000.000,-
5.000.000,-
Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds.
»
5.000.000,-
818.000,-
» ,,
818.000,-
Schatkistpromessen in omloop………
Schatkistbiljetten in omloop
……. ….
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.
,,
1.922.000,-
1.344.000,-
Belegde kasmlddelen Zelfbesturen…
,,
530000,-
610.000,-
Voorschot van de Javasche Bank
…
,,
5.997.000,-
,,
374.000,-
1)
Betaalmiddelen in
‘s
Lands Kas
/
32.744.000,-.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden
guldens.
Data
Metaal
Ç’
ltie
Andere
opeischb.
Discont.
Div.
4 Juni
1938..
880 1.196 663 555 1.238
28 Mei
1938..
880
1.175
572 558 1.229
21
1938..
880
1.027 605 553
1.191
14
,,
1938..
880
1.096 576
552
1.190
7
,,
1938..
879 1.200
613
548
1.181
1
Juli
1914..
645
1.100
1
560
735
396
1) Sl,iitp. der activa.
562
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
.
20 Juli 1938
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 18 Juli 1938.
Activa.
Binnen!. Wis- (Hfdbk.
f
7.773.280,89
sels, Prom., Bijbak.
,,
68.370,25
enz.indisc.Ag.sch.
,,
427.801,07
e
8.269.452,21
Papier o. h. Buiteni. in disconto ……
Idem eigen portef.
f
4.950.000,-
Af: Verkocht maar voor
de bk.nog niet afgel.
Beleeningen
r
Hfdbk.
f
299.464.327,781)
nc1. vrsch. Bijbnk.
,,
3.541.156,01
in r:k.-:rt.
1
Ag.sch. ,, 22.336.325,06
f 325.341.808,85
Op Effecten enz.
..
f
324.574.748,571)
Op Goederen en Ceel. 767.060,28 325.341.808,851)
Voorschotten a. h. Rijk …………….,,
–
Munt, Goud ……f 112.517.535,-
&tuntmat., Goud ., ,,1.368.199.527,81
fl.48O.?l7.062,81
Munt, Zilver, enz. ,, 20.112.954,23
Muntmat., Zilver. –
1.500.830.017,04
5
)
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds ……………………,,
43.576.148,24
Gebouwen en Meub. der Bank ……..,,
4.580.000,-
Diverse rekeningen …………. …..,,
6.332.952,65
Staat d. Nederi. (Wetv. 2715/’32, S. No. 221) ,,
8.905.871,61
Pasaiva.
f
1.902.786.250,60
___________________
Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………,,
4.860.787,51
Bijzondere reserve ………………,,
7.102.179,67
Pensioenfonds ………………….,,
11.832.314,05
Bankbiljetten in omloop ………….. ,, 920.093.840,_
Bankassignatiën in omloop ……….,, 55.040,71
Rek.-Cour.
f
Het Rijk
f
166.785.680,63
saldo’s: ‘, Anderen ,,770.822.665,07
93760834570
Diverse rekeningen ……………… ,,1.233.742,96
f
1.902.786.250,60
Beschikbaar metaalsaldo …………
f
757.791.390,57
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
1.894.478.475,-
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank
ondergebracht ………………..,,
–
1)
Waarvan aan Nederlandsch-lndje
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsblad No. 99) ……..
f
63.247.800,-
2)
Waarvan in het buitenland ……………………. .121.729.224,20
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Goud
Andere Beschikb. Dek-
Data
Circulatle opeischb. Metaal- kings
Munt IMuntmat. schulden saldo perc.
18 Juli ’38 112518 1.368.200 920.094 937.663 757.791 80
11 ,, ’38 112828 1.367.900 932.297 926367 757.214 80
25 Juli ’14 65.703 96.410 310.437 6.198 43.521 54
Totaal
Schatkist-
B
1
–
ee
Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
1
e
n ngen
op
het
reke-
discon to’s
rechtstreeks
buit enl.
ningen
1)
18 Juli
1938
8.269
–
8.269
4.950
6.333
11
,,
1938
8.002
–
326.245
5.400
6.235
25
Juli
1914
67.947
–
61.686
20.188
509
‘)Onder de activa.
JAVASCHE BANK.
Andere Beschikb.
Data
Goud
Zilver
Circulaiie
opeischb,
1
1
–
schulden
..
metaal-
saldo
16 Juli’385)
136.830
190.020
61.520 36.214
9
,,
’38
2
)
136.860
192.880
57.950
36.528
18Juni1938
116.886
l9.29″
186.781
62.578 36.437
11
,,
1938
116.886
19.150 190.317
59.929 35.937
25 Juli 1914
22.057
31.907
110.172
12.634
4.842
1 Diverse
L/CK
Dis-
1
Belee-.
reke-
1
kings-
conto’s
1
ningen
ningen’)
1
,oercn-
16 Juli ’38
2
)
2.980
71.740
52.590
54
9 ,, ‘382)
2.620
77.840
46.070
55
18Juni1938
2.959 14.717
49.002
47.315
55
11 ,, 1938
2.493
14.814
48.845
50.943
54
25 Juli 1914
6.395
7.259
75.541
2.228
44
1) Sluitpost activa. 2) ( ers telegrafisch 01
BANK VÂN ENGELAND.
Bankbilf.
Bankbilf.
L
OtherSecurities Data
Metaal
In
circulatie
1
in Bankingl
Departm.
Disc.and
1
Advances
lSecurities
13 Juli
1938
327.394 488.104
1
38.307
10.314
1 20.558
6
,,
1938
1
327.402
1
488.231
38.181
1
10.711
20.402
22 Juli
1914
40.164
1
29.317 33.633
Data
Gov. Sec.
I
Public
Depos.
Bankers
Other
1
1
Reservel
1
Dek-
kings-
Accountsl
1
perc.
1)
13Juli’38
1
109.566
1
13
.
219
113
.
0051
35
.
490
1
39
.
29
0124,2
6
,,
’38 1111.891
12.546
115.663
35.989
39.1711 23,8
22Juli ’14
11.005
14.7361
42.185
2
9.297! 52
1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.
BANK VAN FRANKRIJK.
Data
Goud Zilver
Te goed
in het
1
Wis-
1 1
waarv.I
Belee-
Renteloos
voorschot
buitenl.
sets
ningen
a d. Staat
7 Juli ’38ö
25
t
6.9771
7611
4.093
1
43.334
30Juni’3855.8O8
425
27
6.726
777f
4.166
‘
43.334
23 Juli_’14j
4.104
640
_
–
1
1
.
541
1
8J
769
_
–
Bonsv.d,I
Diver–
1
1
Rekg.Courant
1
Data
zelfst.
j
sen
J)
irculatie
Zei/st.
Parti-
amort.
k.
1
Staat
cimort.k.i
culieren
1
JUi1
‘
18
–
.574
1
2.781
1
101.504
504
1
2.722
112.450
30 Juni’38
5.574
3.962 102.087
552
2.693
12.769
DUITSCHE RIJKSBANIC.
Daarvan
Deviezen
1
Andere
Data
Goud
bij bui-
i
als goud-
1
wissels Belee-
tenl. clrc.
1
dekking
I
en
ningen
banken
1) i
geldende
1
cheques
7 Juli
1938 70,8
1
20,3
1
5,8
1
5.831,9
1
43,1
30
Juni 1938
70,8
1
20,3
1
5,7
1
6.136,2
71,3
30
Juli
1914
1.356,9
– –
J
750,9
1
50,2
Data
Effec-
Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
Activa’)
latie
Cr1.
Passiva
7 Juli
1938
1
547,3 1.123,6
1
6.195,8
1
970,0
1
267,1
10
Juni 1938
1
546,9 1.161,3
6.440,0
1.119,3
267,6
30
Juli
1914
j
330,8
200,4
1
1.890,9
1
40,0
-,
OCO5I.) W.U. IçellLenuanKscnelfle 3Juli, jIJ Juni, resp. 19,
S
miii
NATIONALE BANK VAN BELGIE (in Belga’e).
Goud
‘
‘0
0
‘u’
I’
’00
Rekg.Crt.
Data
1938
.o
0
,
0
n
‘0
8
en
77’T’. i’fli
1
8171 376
57
150
l
1
–
1T
717
•
.12.8771
.48
77l
61
150
228
1
4.186
181
0
276
1
FEDERAL RESERVE BANKS.
Goudvoorraad
Wissels
Data
,,Other cash”
2)
Totaal
1
Goud-
1
cert
1fl-
I.
her-
1
disc.
v.
d.
1
In de
open
bedrag
caten’)
member
1
markt
banks
1
gekocht
6Juli ‘381
10.644,8
110.634,9
374,4
8,0
1
0,5
9 Juni’38j
10.645,3 10.635,9
406,5
1
9,7
1
0,5
Data
Belegd
1
in
U. S.
in circuj
Totaal
Gestort
1
Goud-
1
Dek-
1
Aluem.
1
Ii’ek-
Gov.Sec.
1
Kapitaal)
kings-
1
kings- latie
1 1
perc.$)
1
perc.4)
6Juli
‘381
2.564,0
4.174,9
9.206,7
133,7
l
82,3
l
–
9 Juni’38j
2.564,0
1
4.124,4 9.270,9
j
133,6
1
82,5
–
‘) ueze cert,,icaten weruen uoor ae bcnatkist aan ae F(eserve Banken
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op 31 Jan. ’34 van
100 op 59.06 centp werd gedevalueerd.
3) Other Cash” does not include Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
3) Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opei.chbare
schulden: F. R. Notes en netto deposito.
4)
Verhouding totalen
voorraad muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.
Data
Aantal
1
Dis-
1
conto’s
t
1
Beleg-
Ive
e
1 1
Totaal
1
Waarvan
1
time ileening.
en
gingen
.
depo-
sito’s
1
deposits
t
beleen.
1
banks
i
9 Juni’38I
1
1
8.321
112.240
1
6.574
1
26.840
5.239
,,
’38
..
L.
8.279 12.293
1
6.4481
26.766
5.242
do botreflondo valuta.
Data
betaalb.
1
-3
Juli’14
–
1) Sluitpost activa.
5.912
401 –
943