Ga direct naar de content

Jrg. 27, editie 1369

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 15 1942

15.APRIL 1942

E

‘.

.;.

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL,NIJVERHEID, FINANCIËN ENVERKËÈ

27E JAARGANG

WOENSDAG 15 APRIL 1942

No. 1369

N.V.

Stoomvaart-Mij. ,,Plederland”

Amsterdam

N.V.

Rotterdamsche Lloyd

Rotterdam

Zooeven verschenen:

DE BÉLEG’GINGEN

DER BIJZONDERE

SPAARBANKEN IN

NEDERLAND.

door

D!. j. R.A.
BUNING

32ste Publicatie van het Neder-
landsch Economisch Instituut.

ROTTERDAMSCHE

BAN KVEREENIGI NG
ROTTERDAMAJ4STERI4Jls GRAVENHb.GE

KAPITAALEN RESERVE.
4
62.000.000

SAFE LOKETTEN
TER BERGING WW WMRDE$

150 KANTOREN IN NEDERLAND

PRIJS f
3.65*

(Prijs voor donateurs en leden

van het N. E. I. f 2.75)

Verkrijgbaar in det Boekhandel
Uitgave: De Erven

F.BOHNN.V.HAARLEM

Openbare werken- en

Conjunctuurbeweging

door
Dr. Ir. A. Baars

PRIJS f 1.10*

Prijs voor donateurs en leden

van het N. E. 1.
.
f .1.50.
In den boekhandel verkrjg-baar
UITGAVE: DE ERVEN
F. BOHN N.V., HAARLEM

Nieuwe belastingbesluiten geven nieuwe

BELASTINGMOEILIJKHEDEN

Daarom is voor U van belang

MAANDBLAD GEWIJD AAN

D

-BELASTI
N

G C(,NSULENT
BELASTINGYRAAGSTUKKEN

RZoonen

Âo. 1710

BkNKLKRS EN ÂSBVBA1ijTIE-MAKELAÂES

ROTTE R DAM
AMSTERDAM (Ass)
• G R A V E NH A G E
DELFT – SCHIEDftM
VLAARDINGEN

F.

BEHANDELING VAN ALLE

BAN KZAKEN

Waarvan de prijs slechts f 4.— per jaar bedraagt

ADMINISTRATIE:
PROEFNUMMER

LAAN VAN MEERDERVOORT la

OP AANVRJG

DEN HAAG.

• BEZORGING VAN ALLE

ASSURANTIEN.

w

VERLIESPOST[N.VOORKOHEND.SYSTEEM

BESTAANDE UIT VIER DIENSTEN

Deze tild is rijk aan veran-
deringen. Laat daarom Uw

onbetaald gebleven oude –

posten inschrijven bij

DIENST IV VAN HET V.V.S.

VAN DER GRAAF & Co. N.V.

AMSTERDAM C. – AMSTEISTRAAT ’14-18

Diesel-, Stoom• en Electrische Machine-installaties

Voor onmiddellijke of latere koop worden gevraagd:

1 .Volledige stroèmopwekkende installaties voor draaistroorn 380/220-Volt;
Vermogen 400 kVA.

Afzonderlijke dieselmotoren, stoommachines, electrornotoren, electro-
generatoren; spanning en vermogen als boven.

De machines moeten geheel in bedrijfsvaardigen staat zijn, in goeden toestand en niet ouder dan 10-15 jaar.
Uitvoerige aanbiedingen, met opgave van plaats waar te bezichtigen, te
richten aan den –

Bahnbevollmtschtigten der Deutsçhen Reichsbahn bei den Niederlczndischen
Eisenbahnen te Utrecht, Catharijnesingel HGB III.

• Overzicht van de ontwikkeling der
handelspolitiek van het Koninkrijk

der Nederlandeh van 1923 t/m 1938

(Samengesteld
dôöi
eehgrpmedë.’1

werkers van het
N. E. 1.,
onder leiding van

Prof. Mr. P. Lleftinck)

28e publicatie van het Nederl. Econom. Instituut

Prijs f 2.10* –

(Prijs voor donateurs en leden van het N. E. 1.

1.50)

Verkrg-bnar in den b
oe
k/
iana
t
t
1

UITGAVE:

DE ERVEN F. BOHN N.V., HAARLEM

Ter vervanging van haar door brand verloren geganen
voorraad
nummers van

Economisch-Statistische Berichten en Economisch-Staf ist isch friaandbericht

van den
jaai’gang 1940, zou
de
redactie het zeer op prijs stellen, indien de

lezers, die
hun
exemplaren kunnen missen, deze aan haar zouden willen afstaan.

Zoeuev eeae:

Derde Gewijzigde Druk

van

Egalisatiefondsen.

en Monetaire Poli-,

tiek in Eng.eland,

Nederland en de

• – Vereenigde Staten

door

– Prof. Dr. H. M. H.A.van der Valk

30ste Publicatie van het Neder-
landsch Economisch Instituut.

Prijs f 2.10*

(Prijs voor donateurs en leden
.Van: hçt N..E. 1. f
1
50)

Verkrijgbaai in dei’ Boekhandel

Uitgave: De Erven

F. BOHN N.V., HAARLEM

Stort f 0.75 op giro 5858 ten name

vcmH.A.M. Roelants, Schiedain

met vermelding: Band E.-S. B.

1941 en Uontvcmgt, zood,ra de

oplaag gereed is, franco per

post 11w band toegezonden.

Bij franco opzending van Uw

jaargang aan

II. A. M. ROELANTS

SCHIEDAM

onder gelijktijdige storting van

f 2.40 op giro 5858, ontvangt. U,

zoodra de banden gereed zijn,

Uw Jaargang keurig gebonden

franco huis terug.

(Uitvoering van den band linnen

rug, verder stevig beplakt bord)

Laat Uw

JAARGANG

inbinden!

15
APRIL 1942

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

Economisch-Statistische

Berichten

ALG EMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCiËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

27E JAARGANG

WOENSDAG 15 APRIL 1942

No. 1369

1

HOOFDREDACTEUR:

M. F. J. Cool (Rotterdam).

I’LAATS VERVANGEND HOOFDREDACTEUR:

H. W. Lambers (Zwartewaal).

Redactie en adni inistratie: Pieter de Hoochweg 122, R’dam- W

Aan geteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.

Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Abonnements prijs voor het weekblad, waarin tijdelijk

is opgenomen het Economisch-Statistisch Maandbericht,
franco p. p. in Nederland j 20.85e per jaar. Buitenland en

koloniën
f
23.—. per jaar. Abonnementen kunnen met elk

nummer ingaan en slechts worden beëindigd per ultimo van

elk kalenderjaar. Losse nummers 50 cent. Donateurs en

leden van het Nederlandsch Economisch Instituut ontvangen
het weekblad gralL.s- en genieten een reductie op de verdere

pubiLcaties. Adreswijzigingen op te geven aan de administratie.

Advertenties voorpagina / 0.28 per mm. Andere pagina’s

0.22, per mm. Plaatsing bij abonnement volgens t’arief.

INHOUD:

Blz

De Deensëhe landbouw in 1941 door
Ir. M. K. Ilylkema 168

De ordening van het bedrijfsleven in België door

Mr. TV. J. Bollen ……………………….170

Ingezonden stukken.

Administratieve organisatie door
F. Swart,
met
Naschrift van
D. B. Baarslag …………….172

Ontvngen boeken, brochures en

s t a t i s t i e k e n
……………………….
173

M. a a n d cii f er s.

Indexcijfers van Nederlandsche aandeelen
……
174

S t at
i S
t i e k e n.

Wisselkoersen – Bankstaten
………………..
175

GELD- EN KAPITAALMARKT.

Reeds geruimen tijd (sedert kort na de emiSsie van de’
31
pCt.Staatsleening 1941) heeft het er naar uit gezien,
dat de
geldmarkt
in toenemende mate een overvloed van
middelen zou aanwijzen, waarvoor geen emplooi was te
vinden. Toen immers na de genoemde emissie de Schat-
kist al het hij De Nederlandsche Bank ondergebrachte
schatkistpapier naar de markt kon overhevelen – het-
geen overigens slechts een afronding was van een proces,
dat reeds zeer geruimen tijd gaande was – was daarmee
de mogelijkheid vervallen om de aan de markt toevloeien-
de gelden (uit hoofde van den aanwas der buitenlandsche
wisselportefeuille van de centrale bank) uit de markt
te nemen door afgifte van schatkistpapier. Zou de ver-
ruiming nadien aanhouden (hetgeen moest gebeuren,
indien en voor zoover de stijging der biljettencirculatie
niet evenredig was aan de toeneming van de buitenland-
sche wissels), dan werden daarmee middelen gecreëerd,
die geen emplooi konden vinden.

Die genoemde tendens is door de in ons vorig overzicht
gereleveerde wijziging op den bankstaat onderbroken.
De Schatkist heeft toen f
220
millioen papier bij de cen-trale bank ondergebracht, en het proces van overheveling
naar de markt kan dus weer opnieuw een aanvang ne-
men. Tenzij men zou moeten aannemen, dat het niet de
bedoeling van de Schatkist zou zijn, geleidelijk op de
markt voor dat papier plaatsing te zoeken, waarop echter
niets wijst. Integendeel, het feit, dat deze onderbrenging
bij de centrale bank was voorafgegaan door een zeer
omvangrijke afgifte van papier op de markt (tot het
maximum, dat deze op dat moment kon absorbeeren),
doet veronderstellen, dat men, indien mogelijk, de geld-
markt bij deze financiering wil blijveninschakelen. Of
dit proces van overheveling van centrale bank naar open
markt zoo snel zal gaan als verleden jaar, is zeer kwestieus,
omdat het tempo van de toeneming der buitenlandsche
wisselportefeuille allicht belangrijk geringer zal blijven –
dan toen. De liquidatie van Duitsche beleggingen, die
toen voor zeer omvangrijke bedragen Marken naar De
Nederlandsche Bank deed vloeien, is vrijwel achter den
rug, en de uitverkoop van voorraden kan ook niet meer
in hetzelfde tempo voortgaan.

De
obligatiemarkt
was deze

. week iets gunstiger ge-
stemd; de 3- pCt.-leening 1941 kwam weer boven de 99,
en ook de overige leeningen waren wat beter. De 31 pCt.-
leening r941 heeft daarmee weer bijna haar recordhoogte
bereikt, zooals die w’erd geregistreerd, voordat de ge-
ruchten inzake een nieuwe leening de obligatiemarkt
plotseling begonnen te drukken.

De
aandeelen,narkt
is over het algemen zeer stil ge-
weest, hoewel op enkele dagen vrij omvangrijke koers-
fluctuaties voorkwamen, mede in verband met de con-
stellatie in het Verre Oosten, in het bijzonder de poli-tieke strubbelingen in Britsch-Indië. Per saldo zijn de
koersen niet zoo heel veel veranderd, hoewel over het
algemeen het slot van de week lager was dan de vaste
opening na de feestdagen. Dit geldt echter vrijwel uit-
sluitend voor de ,,hoofdfondsen”; in de minder courante waien de schommelingen veel geringer.

168

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 April 1942

DE DEENSCHE LANDBOUW IN 1941.

De Deensche lndbouw heeft met de Nederlandsche

vele punten van overeenkomst. Bij beide toch heeft de

veeteelt gedurende de laatste tientallen jaren de voor-

naamste plaats ingenomen en leverden de zuivelproducten,

de varkens en de eieren voor de meeste boeren de voor-

naamste bronnen van inkomsten. Daarbij was de zeer

groote omvang van de voortbrenging van veeteeltproduc-
ten in beide landen in belangrijke mate afhankelijk van

den invoer van veevoeder uit het buitenland. Het is

begrijpelijk, dat, nu de buitenlandsche granen en vee-

koeken ontbreken, de landbouw in beide landen voor
overeenkomstige moeilijkheden staat. 1-let komt ons

echter voor, dat deze voor ons land nog ernstiger zijn

dan voor Denemarken, omdat de totale invoer van deze

producten hier grooter was.

Ter illustratie van de positie zijn eenige gegevens be-

treffende de importsaldi van granen (tarwe, rogge, gerst,

haver en mais) en van veekoeken (ingevoerd als zoo-
danig of in den vorm van oliehoudende zaden) in beide
landen

ontleend aan Frank Fehr & Co’s jaaroverzicht
over 1939

hieronder weergegeven:

Jnportsaldi
(in 1000 tons)

1936

1937

1938

Granen:

Nederland

……..
1.731 1.875
1.904
Denemarken
852
1.004
668
Veekoeken:

Nederland

……..
569
642
641

Denemarken
891
805
892

Het ontbreken van dezen invoer en de noodzaak om
het in eigen land verbouwde graan geheel of voor een
groot deel voor de broodbereiding te gebruiken, moest

leiden tot een belangrijke inkrimping van den veestapel.

Het is duidelijk, dat een veel kleinere productie van melk-
en daarmede van boter, kaas en andere melkproducten

van vleesch en spek en van eieren hiervan het gevolg is.

In de ,,Mededeelingen” van den Landbouwraad, dè
Centrale Organisatie van de Deensche Landbouwvereeni-
gingen, treffen wij verscheidene gegevens aan, die inzicht

geven omtrent den landbouw in Denemarken onder de
huidige omstandigheden. In dit artikel zullen wij daarover
de voornaamste feiten naar voren brengen..

De rundveesta pel in Denemarken.

in
1000 stuks
27

~
12
Dec.
1941
Juli
1941
19
Apr.
1941

8
Mrt.
1941

2
Nov.
1940

29
Juni
1940

30
Dec.
1939

Stieren

(1 jaar en

ouder)
53
58 67
59 57
64
67
Ossen (t jaar en ouder)..
59
78
78
66
62
74
64
Melkkoeien

en

vaarzen,
die gekaifd hebben..
..
1.403
1.456 1.506
1.483
1.511 1.591
1.618
Vaarzen, die
nog niet
gekaifd hebben (1 jaar
……

en

ouder)
…………
558
616
644
565 563 635 587
……..
Kalveren ben. 1 jaar
. . .
760 796 773
803
783
862
850

Totale rundvestapeI

. . . .
I2.833I3.004I3.08!2.976I2.976I3.226I3.186

De omvang van den veestapel.

Blijkens de tellingen is de rundveestapel van December
1939 tot December 1941 verminderd met 11 pCt Het aantal stuks melkkoeien daalde in deze twee jaar van
1.618.000 tot 1.403.000 of met 13 pCt. Deze daling is
hoewel zeer belangrijk, kleiner dan in ons land, waar de
melkveestapel met ongevéer 20 pCt. is verminderd’).

Voorts wordt de inkrimping van den veestapel in Dene-
marken niet van hoogerhand geregeld, maar laat men
deze aan het inzicht der boeren over. Het landbouwbedrijf
is daar vrijer. Ook het aantal varkens en pluimvee is, sinds de toe-
voer van overzee is afgesneden, in Denemarken sterk
verminderd.

1)
,,Economische Voorlichting” van 9 Mei
1941, blz. 668.

De Deensche varkensstapel.

L
15
4
23 12

29
15

in
1000
stuks
D
.

Nov.
Oct.
Aug.
Juli
Juni
Juli
1941
1941
1941 1941
1941
1940 1939

Fokbeeren

………….9
.

9
10
11 11
17
18
Zeugen, Iste maal drachtig
23
28
44
57
78
50
75
Andere
drachtige zeugen.
69 68 79
86 85
146
170
42
50
59
61
53
91
100
22 27
24
22
17
34
27
Zeugen met biggen …….
Guste fokzeugen ………
Zeugen, voor mesterij be-
stemd

……………
16
21
18
10
7
15
11

172
194
224
236
240
336 383

326
398
494
515
440
761
‘843

Totaal aan zeugen ……..

Mestbiggen, ben. 35 kg.
513
534 524
462 420
840
777
Biggen hij de zeug

……..

Varkens van

35-60 kg.
.
424
416
,
401
399
405
635
640
Varkens

van

60

kg

en
zwaarder

………….
247 374
360
317
254
629
472

Totaal

…………….
I1.69111.92512.01311.94011.77013.21813.133

De pluimveestapel in Denemarken.

15

12

2

29

16

16
In 1000 stuks

Nov. Juli Nov. Juni

Juli Juli
1941 1941 1940 1940 1939 1938

Hennen, j
j.
en ouder .
..

6.0181 6.850 9.866 12.065 13.530 11.958
Hanen,
fl.
en ouder

195

97

233

127

188

174
Kuikens, ben.
j…….
924 5.001 1.161 9.673 18.980 15.732′

Totaal pluimvee …….
1
7.1371
11
.9
4
81
11
.
26
01
21
.8651
32
.6
98
1
27
.
864

De omvang van den pluimveestapel bedraagt thans volgens
Deensche deskundigen, ongeveer 1/3 van den normalen.

De voornaamste
gegvens over
het
verloop van
de

grootte
van
den Deenschen varkens- en pluimveestapel

gedurende de laatste twee jaar, berustende op gehouden
tellingen, hebben wij hierboven weergegeven.
Ongetwijfeld is de varkens- en pluimveestapel in ons
land nog veel sterker verminderd dan in Denemarken,

zooals met stelligheid kan worden afgeleid uit de hier van

hoogerhand uitgevaardigde voorschriften in zake het
aantal varkens en kippen, dat op de
bedrijven
nog mag

worden gehouden.
Dit wordt begrijpelijk, .wanneer de graanoogst en de
bevolkingsomvang van beide landen worden vergeleken.

In Denemarken is de totale graanoogst veel grooter de

bevolking daarentegen veel kleiner dan in Nederland.

In het volgende staatje vindt men over den graanoogst
bijzonderheden.

Graanoogst in Denemarken en, Nederland.

Denemarken Nederland

In 1000 tons

Gem. v. 1936

1934 1935

t/m ’38

Tarwe …………….350

400

380

Rogge …………….270

290

490

Gerst ………………960

1.100

132

Haver

…………….990

1.050

332

Gemengd zaad
(meest gerst en haver)

810

860

Totaal …………….3.380 3.700

1.334

In ons land is tfians alle tarwe,-rogge en gerst noodig

voor menschelijke voeding en vrijwel alle haver voor de
paarden, zoodat, nu er geen invoer van overzee plaats

vindt, voor
de
varkens en het pluimvee geen voedergranen

meer beschikbaar zijn.
In Denemarken moet alle tarwe en rogge voor de brood-
voorziening ingeleverd worden, doch slechts een gedeelte
van het voederkoren. In totaal wordt de hoeveelheid graan,
die in 1941—’42 ingeleverd zal worden, door het Deensche
Bureau voor de Statistiek geschat op 695 millioen kg.
(Uit dit cii fe, vergeleken met dat van den totalen graan-oogst, blijkt, dat de boeren het voedergraan grootendeels
mogen behouden. Als zij aan hun inleveringsplicht heb-
ben voldaan, mogen zij hun Overige graan vrij verkoopen.
Dit brengt hoogere prijzen op dan de Regeering geeft).

15 April 1942

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

169.1

Voor de voeding van het vee blijven dus nog zeer be-
langrijke hoeveelheden graan beschikbaar.

De 000rtbrenging oan oeeteelt producten.

Toch is het begrijpelijk, dat door het gebrek aan kracht-
voeder (granen, maar vooral veekoeken) de Deensche pro-

ductie van boter, spek, eieren, enz., eveneens aanzienlijk

terugloopt. Dat blijkt ook uit de bekend gemaakte cijfers.
Zoo bedroeg volgens voorloopige gegevens de Deensche
boterproductie in 1941 124 miii. kg
., tegen 163 miii.
in 1940 en 183 mili. in 1939. Dit is 24 pCt. minder dan in

1940 en. 32 pCt. minder dan in 1939. De totale melk-
productie bedroeg in 1941 3.540 mill. kg
, hetgeen een
vermindering beteekent van 23, resp. 33 pCt., vergeleken
bij 1940 en 1939. Nog meer daalde de productie van

varkensvieesch en spek en van eieren, hetgeen ook be-

grijpelijk is, omdat hierbij het krachtvoer een veel grootere
rol speelt dan bij de voeding van het rundvee.
Het volgende staatje geeft éen overzicht van de voort-
brenging van de belangrijkste veeteeltproducten in- dé
laatste drie jaar: –

De voortbrenging oan
oeeteeltprodu.cten.
(in millioenen kg.)
1941 in pCt.
van
1941′)
1940
1939
1940
1939

Melk

…………….
3.540
4.625
5.275
76,5
67,1
Boter

…………..
124
163 183
76,1
67,8
Rund- en kalfsvleesch

166
203 153
81,8 108,5
Varkensvleesch en spek

187
314
309
59,6
60,5
Eieren

…………..
58
113
158
51,3 36,7

1)
Voorloopige cijfers.

De oogst oan het bouwland.

Omtrent den oogst van het bouwland in 1941 het vol-
gende. De totale graanoogst, die reeds in 1940 bijzonder

klein was, was in 1941 nog lager, en ruim 22 pCt. minder
dan het gemiddelde van 1934-38. De tarwe-oogst was,
evenals het jaar daarvoor, heel gering; daarentegen was
die van rogge wat betei. Een specificatie geéft het vol-
gende staatje:

Graanoogst in Denemarken.
(in millioenen kg.)

1941

1)

1940

Tarwe

……………..

190

190
Rogge

……………….

300

270

Oerst
………….
. …….
930

1.160
Haver

……………..
740

910

Mengkoren
…………..
590

710

2.750

3.240
1)
Voorloopige cijfers.

De oogst van de voornaamste landbouwproducten
tezamen genomen (granen, aardappelen, voeder- en
suikerbieten en hooi) was in 1941 belangrijk kleiner dan
in 1940, dat ongeveer met het gemiddelde van 1934-38
overeenkwam. In 1940 bedroeg deze in totaal circa 73
millioen oogsteenheden en in 1941 volgens voorloopige berekeningen 65 millioen (1 oogsteenheid = de voeder-waarde van 100 kg. gerst).

De prijzen.

Vele bijzonderheden omtrent den economischen toe-
tand zoowel in het algemeen, als in den landbouw, tref-fen wij aan in het overzicht over 1941 van het Deensche
Bureau voor de Statistiek. Daarin wordt allereerst op-
gemerkt, dat de stijging van de prijzen in 1941 veel ge-ringer was dan in 1940. Zoo steeg het indexcijfer -voor
dé groothandelsprijzen (waarbij 1935 = 100) gedurende
het afgeioopen jaar van 192 tot 210, terwijl er in 1940
een stijging was van 154 tot 191.
Daarbij vond er in de tweede helft van 1941 bijna geen
verandering in de prijzen plaats.
De naar verhouding geringe stijging in het prijspeil

in 1941 is, zoo wordt in dit verslag opgemerkt, te dan-

ken aan de bemoeiingen van overheidswege om prijs-
stijging zooveel mogelijk tegen te gaan.

De prijzen van de landbouwproducten zijn eveneens
aanzienlijk omhooggegaan. Voor tarwe en rogge, die aan
de Overheid geleverd moeten word,en, gelden vaste prij-

zen. Voor gerst en haver, voorzoover deze vallen onder
het zgn. vrijhandelskoren, is een vrije markt met momen-

teel zeer hooge prijzen, zooals uit onderstaande opgaven duidelijk blijkt.

(in Kronen per 100 kg.)


Jan. Jan.
Dec. 1940
1941 1941

Tarwe

…………..
19,12
30
30,25
Rogge

…….. ……

.
21,25,
31
31,25
Gerst

…………..
20,50 31,25
1
)
52

1)
Haver

…………..
20
31

1)

52

‘)
1)
Prijzen van vrijhandeiskoren.

Na April1940 zijn de graanprijzen dus sterk gestegen.

Bij boter heeft men momenteel in Denemarken de
eigenaardigheid, dat de prijs bij export belangrijk hooger

is dan in het binnenland. Deze laatste prijs wordt door
de Regeering met opzet laag gehouden, om de kosten

van levensonderhoud niet te veel te doen stijgen. In het eigen land is de groothandelsprijs het geheele jaar door
389 Kronen per 100 kg. geweest, terwijl de exportprijs van boter 510 Kronen bedraagt (in de maanden Januari

t/m. Maart 1940 was de Kopenhaagsche noteering voor
boter gèmiddeld 268 Kr. en in dezelfde periode van 1939
255 Kr.). De zgn. afrekeningsprijs, waarnaar de zuivel-
fabrieken de melk uitbetalen, bedroeg van April tot
Juli 1941 445 Kronen en daarna 434 Kronen. Vanaf
1 Januari jl. is deze prijs weer tot 445 Kronen verhoogd, waarbij echter de binnenlandsche boterprijs op 389 Kro-nen per 100 kg. vastgesteld blijft.

De bedrijfsresultaten in

den landbouw.

Belangwekkend is hetgeen in het jaarverslag van het

Bureau voor de Statistiek medegedeeld wordt omtrent
de bedrijfsresultaten in den landbouw onder de zoozeer
gewijzigde omstandigheden. Daarbij blijkt uit de ge-
gevens van 200 uitgezochte landbouwbedrijven, welke
geacht worden een goed gemiddeld beeld van den Deen-

schen landbouw te geven, dat het boekjaar 1940-41
(van Juli tot Juli) aanmerkelijk beter was dan het jaar
daarvoor. Het netto-overschot bedroeg 219 Kronen per hectare in 1940-41, tegen 111 Kr. voor deze zelfde be-
drijven in 1939-40. Dit veel betere resultaat is een gevolg
van de stijging van de bruto-opbrengst met 131 Kr. per
hectare, terwijl de bedrijfsonkosten slechts 23 Kr. stegen.
Het onderstaande overzicht van inkomsten en uit-
gaven geeft duidelijk aan, dat in de grootte van de meeste
posten belangrijke wijzigingen zijn gekomen.

Bedrijf su.it komsten oan den landbouw.
(in Kronen per hectare)

Bruto opbrengst:
1940/41 1939/40
van de plantenteelt

……..
167
99
het rundvee

………..
409
349
de

varkens

…………
206 200
andere huisdieren
71
76
diversen
…………………
33
31

Totaa
.

…………………
886
755

Bedrijfsonkosten:
Arbeidsloon

…………..
246 216
Ondernemersloon

……….
74
67
Krachtvoeder

…………..
56
124
Kunstmest

…………….
36 28
Inkoop van andere goedern
84
66
Overige onkosten

……….
171
143

Totaal

…………………
667
644

170

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 April 142

De groote bedrijven hebben echter veel meer gepro-

fiteerd van de veranderde omstandigheden dan de kleine.

Dit blijkt ook uit het hier weergegeven staatje, waarbij
het netto-overschot is uitgedrukt •in procenten van de

handelswaarde van het landbouwkapitaal.

Netto-opbrengst inljoCt. oan het landbouwkapitaal:

1940/41

1939/40 –

Bedrijven beneden 10 ha. .

5,1

3,1

van 10-50 ha…

8,0

4,1

/

boven 50 ha. ….

8,7

4,8

Dit verschil berust ten deele daarop,.dat de kleine be-

drijven met hun zoo belangrijke pluimvee- en varkens-

.houderij het meest getroffen zijn door het w’egvallen

van den invoer van buitenlandsch veevoeder. Bovendien

is de graanbouw vooral van beteekenis voor de groote be-

drijven, zoodat deze in. de eerste plaats van de stijging

van de graanprijzen profiteeren.
Voor 1941-42 worden evenwel minder gunstige land-

bouwinkomsten verwacht, doordat de prijsstijging lang-
zamerhand tot stilstand komt, terwijl de teruggang in de dierlijke productie meer en meer merkbaar wordt.

Aangezien de oogst van graan en van hooi in 1941 bij-

zonder klein was, moet op grond daarvan de productie

van veeteeltproducten .in 1941-42 verder afnemen.

Anderzijds zijn de prijzen van deproducten gebracht

op een niveau, dat hooger ligt dan het gemiddelde van
1940-41.

• Wat het bedrijfsresultaat over 1941-42 zal zijn, is na-

tuurlijk nog niet met zekerheid te zeggen. Het Landbouw-

statistisch Boekhoudbureau heef t echter hierover voor-
loopige berekeningen gemaakt. Daarbij is men uitgegaan
van de prijzen van November 1941, terwijl verder reke-
ning is gehouden met den waarschijnlijken teruggang van

de productie. Alen komt zoodoende tot een kleiner netto-

overschot dan in 1940-41, maar in geen geval zal het
resultaat minder zijn dan in 1939-40, en dat was een naar

verhouding gunstig jaar.

Niettegenstaande de moeilijke omstandigheden, gaat
het dus den Deenschen landbouw Vrij goed.

Ir. M. K. HYLKEMA.

DE ORDENING VAN HET BEDRIJFSLEVEN

IN BELGIË.

Gelijk in Nederland sedert het najaar van 1940 géverkt

wordt aan den opbouw van een organisatie ter ontwik-
keling van het bedrijfsleven, is ook in België de ordening
van het bedrijfsleven ter hand genomen. Zoowel de wijze,
waarop het organiseeren aldaar geschiedt, als de Orga-
nisatie zelve, verschillen echter op onderscheidene punten
met die hier te lande.

De grondslag van de organisatie van het Belgische
bedrijfsleven is het Basis-Besluit, genomen door de Se-
cretarissen-Generaal van de Ministeries van Justitie,
Financiën, Arbeid en Sociale Voorzorg, Landbouw en
Voedselvoorziening, Verkeerswezen en Economische Za-

ken. 1-Jet is gedateerd op 10 Februari 1941 en bekend
gemaakt in het Belgische Staatsblad der ministerïeele en
andere besluiten der Secretarissen-GeneraaL. d.d. 13
Februari 1941 no. 44. Ter uitvoering van dit Basis-Besluit
zijn door den Secretaris-Generaal van het Mhisterie van

Economische Zaken eenige Uitvoeringsbesluiten afge-kondigd, het eerste van 5 Maart 1941 (Belgisch Staats-
blad 8 Maart 1941), het tweede van 28 April 1941 (Bel-
gisch Staatshlad 1 Mei 1941). Bij besluit van 10 Augustus
1941 werd het besluit van 5 Maart 1941 aangevuld met

een regeling op taalgebied. Voorts werden bij besluit van
23 Juli 1941 de verkzaamheden der bedrijfsorganisaties
gecoördineerd in verband iiiet de oprichting van een
,,Dienst van technische heraanpassing” in het Ministerie
van Economische Zaken.

De onderteekening van het Basis-Besluit door ver-

schillende Secretarissen-Generaal was noodzakelijk, omdat

bij de regeling belangen betrokken zijn, welke onder ver-

schillende ministeries ressorteeren, zooals heb bankwezen

onder het Ministerie van Financiën, het verkeer onder

het Ministerie van Verkeerswezen, het verzekeringsbedrijf
onder het Ministerie van Arbeid en Sociale Voorzorg, enz.
Evenals in Nederland zijn ook in België de besluiten
betreffende de organisatie van het bedrijfsleven voort-

gesproten uit den drang, daadwerkelijke Qplossingen to
brengen in plaats van theoretische beschouwingen. Reeds

eerder was in België aan de bedrijfsordening aandacht

geschonken, en verschillende ontwerpen, zoowel van over-

heidswege, nl. het ontwerp van den vroegeren Minister van Economische Zaken, P. I-leymans, als van de zijde

van werkgevers, arbeiders en middenstandsvertegen.-
woordigers, zijn in den loop der jaren opgesteld, doch

verder dan tot voorstellen brachten al deze ontwerpen
het niet.

De plaats der bedrij/sorganisaties.

De considerans van het Belgische Basis-Besluit luidt,
dat ‘s lands beheer, in de huidige omstandigheden, drin-
gend vereischt het bedrijfsleven zoodanig te ordenen, dat

een billijke verdeeling der grondstoffen en een daad-

werkelijke coördinatie der productiemiddelen verzekerd
worde, en dat het bovendien noodzakelijk is, de eenheid
in de vertegenwoordiging der bedrijfsbelangen te ver-
zekeren en alle betrokkenen aan eenzelfde discipline

te onderwerpen in hun bedrijfsgroepeeringen. Volgens een

commentaar in de ,,Economische Berichten”, het offi-
cieele orgaan van het Belgische Ministerie van Econo-
mische Zaken, zullen de nieuwe organisaties zijn ,,onder-geschikte openbare besturen, welke haar zending of auto-

riteit ontleenen aan een zekere overdracht van de open-

bare macht, daar deze zending de grenzen van een privaat
werk of zaak te buiten gaat en mede deze van de bevoegd-

heden haar door de wet of door de openbare macht,

ten behoeve van het openbaar belang verleend” ‘).
Ook al ivorden de bedrijfsorganisaties beschouwd als
ondergeschikte openbare besturen, toch verschillen zij

in aard en functie van de S,Varencentrales, de lichamen,
welke overeenstemmen met de Rijksbureaux in Neder-
land. Het karakteristieke verschil tusschen Warencentrale
en bedrijfsorganisatie uit zich door het versclil in uit-
gangspunt. Bij de Warencentrale is dit het product,

bij de bedrijfsorganisatie is het de ondernemer en zijn onderneming. Voorts behooren de Warencentrales tot
het ambtelijk apparaat en zijn de bedrijfsorganisaties
organen van het bedrijfsleven.

Toch staat in België de zelfstandigheid der bedrijfs-
organisaties als eigen organen van het bedrijfsleven niet
in die mate op den voorgrond, als dit in Nederland het
geval is. Dit uit zich o.in. in de wijze, waarop het bedrijfs-
leven in beide landen georganiseerd wordt. In Nederland
is een Organisatie-Commissie ingesteld, aan welke het
Departement van 1-landel, Nijverheid en Scheepvaart
alle bevoegdheden heeft overgedragen om te komen
tot den opbouw van een zelfstandige organisatie van het

bedrijfsleven. In België is de instelling van zoodanige
commissie achterwege gebleven, en is de bevoegdheid
tot het instellen van bedrijfsorganisaties verleend aan
het Floofd van het Ministerie van Ecônomische Zaken.-
De Organisatie wordt grootendeels op het ‘.departement
voorbereid en de bedrijfsorganisaties worden opgericht
bij besluit van het Hoofd van genoemd departement.
Voor het ambachtswezen en den handel werden echter
secretariaten ingesteld, welke de opdracht ontvingen, de
Organisatie van het ambacht en den handel voor te be-
reiden.

Buiten de toepassing van de bepalingen van het be-
sluit tot ordening van het bedrijfsleven vallen de onder-

) ,,Economische Berichten”, No. 3, 1 Augustus 1940, blz. 60.

15 April 1942

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

171

nemingen op het gebied van land-, tuin- en boschbouw.
Voorts beperkt cok in België de ordening zich tot de

economische belangen van het bedrijfsleven en strekt
zij zich niet uit op sociaal gebied. In een artikel in ,,Eco-

nomische Berichten” over de ordening van het bedrijfs-

leven in België acht Dr. A. Michielsen de beperkte doel-

stelling de gewichtigste goede eigensôhap van den nieuwen

organisatievorm
2).
Op grond van het bestaan van andere

diensten en organen concludeert deze schrijver tot de
beperking in de taak der bedrijfsorganisaties. Zoo mogen

zij, naar zijn meening, niet treden op het arbeidsterrein

der Warencentrales. Op grond van de nieuwe Belgische

kartelrégeling mogen zij zich niet bewegen op het gebied
van kartelwezen en marktordening, terwijl ook de vast-

stelling van prijzen niet tot haar taak’ behoort, aangezien
deze materie is opgedragen -aan het Commissariaat voor

Prijzen en Loonen.

Het schema der Qerticale organisatie.

In België ontbreken de centrale organisaties, welke

kunnen worden gelijkgesteld met de zes hoofdgroepen,
waarin het Nederlandsche bedrijfsleven is ondergebracht.
Met onze bedrijfsgroepen komen in rangorde overeen

de hoofdgroepéeringen, met onze vakgroepen de bedrijfs-groepeeringen en met onze ondervak.groepen de bedrijfs-
ondergroepeeringen. Ook in’ België kunnen van alle groe-
pen, zoo noodig, gewestelijke afdeelingen worden inge-
steld. In. het algemeen schijnt de hiërarchie daar niet
zoo systematisch te worden doorgevoerd, als ten onzent
het geval is. Volgens het schema voor de ordening van

het Belgische bedrijfsleven komen er 20 hoofdgroepee-
ringen,. t.w. voor de kolenindustrie, ijzer- en staalvoort-
brengende industi’ie, non-ferrometalen-industrie,. metaal-

verwerkende industrie, chemische industrie, textiel-
industrie, lederindustrie, glasindustrie, houtindustrie,

papier- en grafische bedrijven, voedingsindustrie, bouw-
bedrijf, verkeer, energie, groothandel en export, klein-
handel, tusschenpersonen, toerisme, ambachtsbedrijven
en bank- en verzekeringswezen, benevens 7 zelfstandige
bedrijfsgroepeeringen, welke niet onder eenige hoofd-
groepeeringen ressorteeren, t.w. voor de diamantindustrie, tabakindustrie, steen- en zandgroeven, kalkindustrie, kera-‘
mische industrie, klei-industiie en cementindustrie.
Het statuut der bedrijfsorganisaties in België is uit-
voerig geregeld in het iste Uitvoeringsbesluit van 5 Maart
1941. Grondbeginselen der bedrijfsorganisaties zijn het leidersbeginsel en het principe der eenheidsorganisatie.

De leiding der bedrijfsorganisaties berust bij een leider,
die een of meer plaatsvervangers kan hebben. De leiders
zijn verantwoordelijk voor het’ economisch beleid in hun
groepen en moeten een nauwgezet disciplinair régime
in het leven roepen, dat gebaseei’d is op collegiale soli-

dariteit en gericht op het algemeen welzijn.
De leider en zijn plaatsvervangers vormen het dage-lijksch bestuur dei’ groepeering, daarnaast heeft iedere
groepeering een raad van bijstand. De samenstelling
en de taak van deze raden komt overeen met die van
onze raden van bijstand. De”mogelijkheid tot het houden

van ledenvergaderingen door de bedrijfsorganisaties is in
België beperkter dan bij ons, slechts de bedrijfsondergroe-
peeringen en de gewestelijke groeeeringen kunnen ver-
gaderingen van haar leden houden. Een bepaling, dat
de ledenvergadering jaarlijks in geheime stemming zal
beslissen, of de voorzitter en zijn plaatsvervangers het

vertrouv’en genieten, ontbreekt in het Belgische uit-

voeringsbesluit.
De taak der bedrijfsorganisaties bestaat, evenals in
Nederland, voornamelijk in het behartigen van de be-
langen der leden, in het bijzonder door hen voor te lich-
ten, door adviezen uit te brengen aan de bevoegde in-
stanties en door het uitvoeren van haar op te dragen
uitvoeringsmaatregelen. De Belgische besluiten spreken

‘) ,,Economiscbe Berichten”,
No. 9, 1
November
1941,
blz.
29.

niet van verordenende bevoegdheid der bedrijfsorgani-

saties, zooals bij ons nadrukkelijk geschiedt in .artikel la
van het Basis-Besluit. Toch schijnt ook in België deze
verordenende bevoegdheid niet geheel uitgesloten; evenvel

zullen de bedrijfsorganisaties slechts ,,bij uitzondering
met een reglementeeringsopdracht belast worden”, gelijk
in de ,,Economische Berichten” van het Departement

van Economische Zaken vermeld staat
3).

In België heeft men er zich nadrukkelijk rekenschap

van gegeven, of de besluiten betreffende de ordening

van het bedrijfsleven passen binnen het kader der Bel-
gische grondwet. Het Permanente Comité voor de wet-

geving heeft, het Basis-Besluit van 10 -..Februari 1941
aan de bepalingen der grondwet getoetst, en kwam tot
de conclusie, dat het systeem van het besluit van 10

Februari 1941 het eenige is, dat, constitutioneel bezien,

het beginsel der vrijheid van vereeniging- op privaat-

rechtelijk gebied onaangetast laat. De privaatrechtelijke
vereenigingen worden niet zonder meér uitgeschakeld,
doch zullen haar rol blijven vervullen, inzonderheid op

het gebied del’ economische reglementeering. Op advies van voornoemd comité werd om. uit het concept van het
Basis-Besluit geschrapt, het recht om bestaande orga-

nisaties te ontbinden, dat men aan het Hoofd vai het
Ministerie van Economische Zaken wilde toekennen.
Dit recht werd vervangen door het recht, aan bestaande
vereenigingen de bevoegdheid te onttrekken, beroeps-

belangen verder te behartigen.

De
Kamers ç’an Economie.

Naast de verticale organisatie in bedrijfsorganisaties,
regelt het Belgische Uitvoeringsbesluit van 5 Maart 1941
vrij. uitvoerig de horizontale organisatie in gewestelijke
organen, ,,Kamers van Economie” genaamd. De Kamers van Economie zijn de officieele vertegenwoordigers van
alle bedi’ijven, behoorende tot haar respectievelijk grond-
gebied. Vermoedelijk zal één Kamer per provincie wor-
den opgericht, dus in totaal negen Kamers. De Kamers
van Economie staan onder het gezag van een leider en
van een of meer plaatsvervangers, die door het Hoofd
van het Ministerie van’Economische Zaken worden be-
noemd en ontslagen. Iedere Kamer van Economie heeft

‘een raad. De samenstélling van dezen raad, waarvan de
leden eveneens worden benoemd door het Hoofd van Iet

Ministerie van Economische Zaken, verdient de belang-
stelling, omdat deze kan worden bezien als proeve eener

corporatieve ordening. Leden van dezen raad zijn na-

melijk:
de leiders van de gewestelijke groepeeringen der
hoofd-, bedrijfs- en bedrijfsondergroepeeringen;
de binnen het gebied der Kamer gevestigde leider
der hoofd- en bedrijfsgroepeeringen;
vertegenwoordigers van voor het gebied der Kamer

zeer beangrijke bedrijfstakken, die niet of onvoldoende
vertegenwoordigd zijn door de categorieën, genomd

onder 1 en 2;
een door den leider van de Nationale Landbouw-
en Voedingscorporatie benoemde vertegenwoordiger van
den landbouw; een of meerdere vertegenwoordigers der provinciale
en gemeentelijke belangen en van’de belangen der ver-
bruikers, lenoemd door het -Hoofd van het Ministerie
van Economische Zaken op voordracht van den Gouver-‘

Ïieur der provincie; andere door het Hoofd van het Ministerie van Eco
nomische Zaken benoemde personen. De taak van de Kamers van Econom,ie is de behartiging
van de gemeenschappélijke belangen van al de tot het
gebied der Kamer behoorende bedrijven. Haar functie
komt ten deele overeen met die van onze Kamers van
Koophandel ‘en Fabrieken. Zoo zullen zij worden belast
met het afgeven van certificaten van oorspi
3)
Economische Berichten”,
No. 3, 1
Augustus
194
l,bIz.
59

172

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 April 1942

den van registers, het afgeven van verklaringen, het uit-

schrijven van examéns, enz.
Ndg niet geregeld zijn de verticale organisaties, waar-

door de bedrijfsorganisaties van bijv. de industrie met die

van den handel kunnen samenwerken. Daar deze amen-
werking voor liet bedrijfsleven onmisbaar is, en de ver-

ticale organisaties door de indeeling in Kamers van Eco-
nomie hiervoor niet voldoende is, zal men mogen aan-

nemen, dat deze samenwerking nader in een uitvoerings-

besluit haar regeling zal vinden.

Resuméerende komen wij tot de conclusie, dat, be-

houdens afwijkingen op een aantal punten, voor de orde-

ning van het bedrijfsleven in België volgens hetzelfde

systeem wordt gewerkt als hier te lande, namelijk door
het instellen van publiekrechtelijke organen, welke uit

vakoogpunt de uitsluitende vertegenwoordigers zijn van

hun tak van bedrijf en waarbij de tot de betrokken tak
van bedrijf behoorende ondernemingen verplicht zijn

aangesloten.
Mr. W. J. BOLLEN,

INGEZONDEN STUKKEN,

ÂDI%IINISTRATIEVE OROANTSATIE.

Onder den titel ,,Administratieve Vereenvoudiging”

schrijft de heer D. B. Baarslag in de ,,Economisch-Sta-
tistische Berichten” van, 17 December 1941, dat er naar

zijn meening een teveel is aan administratie, dat in den

tegenwoordigen tijd een neiging bestaat om administratie

in te voeren om zichzelfswil, en dat liet noodzakelijk is
de administratie te beperken. Mijn meening is, dat er

eerder sprake kan zijn van een te weinig aanwezig zijn

van goed ingerichte en daardoor eenvoudige adminislra-ties, welke voor de bedrijfsleiders nuttige en tevens han-teerbare instrumenten zijn, waarmede veel hulp en steun

aan de leiding wordt verstrekt, en welke hen dienen
kunnen als kompas voor den te volgen koers.
Een niet goed ingerichte en doordachte administratie

kan geen goeden steun geven en is dan te kwalificeeren
als een teveel aan administratie, omdat daar het nut
niet evenredig zal zijn aan de kosten. Daar, zal bij aan-
vraag om inlichtingen, hetzij van de directie, hetzij van
de overheidsinstanties, meestal weèr opnieuw werk moe-

tén worden verricht om het gevraagde te kunnen ver-
strekken, omdat uit de gevoerde administratie de ge-
gevens niet zonder meer kunnen worden verkregen,
terwijl een juist ingerichte administratie er op ingesteld
is om practisch alle bedrijfseconomische gegevens a tempo
te kunnen verschaffen. Een eerste eisch is dus het bezit

van een goed ingerichte en doordachte administratie, die tevens zoo economisch mogelijk wordt ingericht,
waardoor de eenvoudigste vorm wordt verkregen.
Uitdrukkelijk dient te worden vastgesteld, dat de
administratie geen leiding aan een bedrijf kan en mag
geven, doch dat het
bedrijf
de eischen, aan de administra-
tie te stellen, bepaalt. Aan de administratief deskundigen
is het dan, om aan deze eischen op de meest eenvoudige
wijze te voldoen. Het spreekt vanzelf, dat er dan bij de
leiding niet een afkeer van administratie moet bestaan,
aangezien er een innige samenwerking moet zijti tusschen
technische, administrtieve en commercieele leiding,
om het beste resultaat te verkrijgen. /
Bij de invoering van ordening in het bedrijfsleven zal
het m. i. noodzakelijk zijn – alleen al ten behoeve van
het verkrijgen van eenvoudige en snelle informatie-moge-
lijkheden voor het centrum – in het bijzonder aandacht te
schenken aan het eensluidend regelen van de administratieve

gegevens. Of de beantwoording der vragen, welke voor het
inrichten van een goed werkende organisatie van een
bedrijfstak noodzakelijk moeten worden gèsteld, op
juiste wijze kan plaats vinden, is afhankelijk ‘van de ad-
ministratie der betrokken bedrijven. Het is daarom

van groot belang – zooals in de practijk reeds is gebleken

-, dat de administratie van de betrokken ondernemin-
gen zoodanig is ingericht, dat ten aanzien van de regel-
matig voorkomende vragen van de bedrijfsgroep. onmid-

dellijk en nauwkeurig kan worden geantwoord. Deze

ordening der administratie heeft ook in Duitschland
voor een groot aantal bedrijfsgroepen plaatsgevonden, door

het geen van boekhoudvoorschriften en vaststelling van

per bedrijfstak uniforme rekeningssystemen. Bij een derge-

lijke uniformiteit zou ook de vraag om inlichtiiigen van

overheidswege per bedrijfsgroep zoodanig kunnen worden
geregeld, dat dit aansluiting vond in de bedrijfsadministra-

tie, waardoor zeer zeker vereenvoudiging zou worden be-

reikt. Ook de invoering van calculatie-schema’s, in verband

met het vaststellen van prijzen door de Overheid, zal hier-

door gemakkelijker kunnen plaatsvinden.

Een enkel woord nog over het dooi’ den heer Baarslag
gegeven voorbeeld van loonberekening. Naar mijn mee-
ning is het
primair, een voor den arbeider zoo juist mo-

gelijk loon te berekenen en geen grooteren aftrek toe te
passen dan sociaal gerechtvaardigd is. De administratie
zal zich hieraan moeten aanpassen. Vereenvoucjiging

zal dus moeten komen, door bijvoorbeeld de aftrekposten
te splitsen in de groepen, welke met eenzelfde bewerkings-

methode, bijvoorbeeld een percentage van het loon,

kunnen worden verkregen, en de overige. Met behulp

van tabellen, en/of speciaal geconstrueerde rekenlinialen
(systeem Matthijsen), etc., kan men meestal zonder veel
personeel tot een goed resultaat komen.

Dit vereischt echter deskundigheid bij in- en uitvoering.

Het is naar mijn meening daarom, dat, om op dejuiste

wijze vereenvoudiging te verkrijgen in het administratieve
apparaat, het dringend noodig zal zijn, dat een groot deel
van arbeids-‘ en den.kkracht aan dezen arbeid zal
moeten worden besteed. Het aantal personen, met de

administratie belast, zal hierdoor vermoedelijk wel kun-

nen worden verminderd, en dat zeker, wanneer de kwaliteit
van het werk van hen, die zich veelal belasten met in-
voering en uitvoering der administratie, beter wordt.

Ook zal hierdoor bij de bedrijfsleiders eên betere waar-
deering voor de administratie worden verkregen, terwijl
zal blijken, dat de administratie, mits juist toegepast,
een behoorlijke bijdrage zal leveren voor het verkrijgen

van een zoo groot en goedkoop mogelijke productie.

F. SWART.

Naschrift.

Gaarne maak ik van de gelegenheid gebruik om mijn
bedoeling, waar dit noodig blijkt, te verduidelijken.
Er is administratie in de bedrijven ten behoeve der
bedrijven zelf, zij is noodig. De leiding van een bedrijf moet,
o.a. door tal van gegevens bij het nemen van beslissiiigen,
-dagelijks georiënteerd zijn. Ook deze administratie mag niet
uitgroeien boven wat noodzakelijk is, maar zij zal dit ook
veelal niet, omdat het bedrijfsbelang een pleitbezorger
vindt in hen, die bij de financieele resultaten van het
bedrijf zijn geïnteresseerd. Mijn meening over het belang
van een goede bedrijfsberichtgeving mag overigens niet
geheel onbekend worden geacht; op blz. 456 Dec. 1940
van de ,,Korte Mededeelingen van het Nederlandsch In-stituut voor Efficiency” schreef ik o.a. daarover, waarbij
ik tevens aangaf, welke beperkingen hier dienen te gelden.
Dit punt, dat een groot deel van het betoog van den
heer Swart inneemt, was echter niet, of hoogstens zijde-
lings, in mijn beschouwingen aan de orde. Daarnaast be-
staat een administratie door overheidsorganen, en zijn er de verplichtingen, die deze op bedrijven en particulieren
legt. Hier bestaat geen automatische rem, gelegen in het
belang van het bedrijf of van den man, die de administratie
moet betalen, doch er is alleen het overheidsorgaan, dat
zijn zaken in de puntjes wil verzorgen, en waarom zou het zich beperken? De heer Swart wil het gemakkelijk maken,
zoodat ,,de administratie van de betrokken ondernemin-

15 April 1942

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

173

gen zoodanig is ingericht, dat ten aanzien van de regel-

matig voorkomende vraag van de bedrijfgroep onmiddel-‘lijk en nauwkeurig kan worden geantwoord” en hij hoopt,

misschien ten onrechte, dat het verzadigingspunt spoedig

zal zijn bereikt. Inderdaad, wie zou dit als bedrijfsman
niet doen? Mijn bezwaar gold echter niet bepaald de be-

drijfsgroepen. Maar daarnaast dient men zich af te vragen,
of alle administratie van overheidswege noodig is, of lie-

ver, of er een deskundige instantie bestaat, die boven de

opdrachtgevers dit beoordeelt. Mijn betoog culmineerde

in den eisch, dat deze er behoort te zijn.
Het streven naar eenheid in gelijksoortige administraties

door het invoeren van bedrijfstakgewijs naar gelijke be-
grippen gerangschikte rekeningstelsels, zal ons inderdaad
iets helpen; ik bracht dit in de ,,Economisch-Statistische Be-
i’ichten” van 29 Januari 1941 reeds ter sprake. Dat hieruit

betere calculatieschema’s, zullen kunnen volgen, ben ik
met mijn geachten opponent eens; trouwens er is, mirabile

dictu, niet eens zooveel, dat ik niet met hem eens ben.
,,Naar mijn meening is het primair, een voor den arbeider

zoo juist mogelijk loon te berekenen en geen grooteren
aftrek toe te passen dan sociaal gerechtvaardigd is”, zegt

de heer Swart. Door mij was geschreven: dat de loon-

elementen zoo woiden vastgesteld, dat voor een kwalitatief
en kwantitatief goede prestatie een overeenkomstige be-looning wordt verkregen”.’ Als de heer Swart,wilde aan-
geven, wat een sociaal gerechtvaardigde aftrek was, waren
wij er, naar ik meen. In mijn betoog heb ik mi. doen uit-
komen, dat hier meer positiefs in de woorden dan in dewer-
kelijkheid aanwezig is. Er is in bonen, sociale lasten, maat-
schappelijke lasten en bijgevoig levensstandaard veel meer
samenhang dan men gewoonlijk aanneemt. Het maakt
bijv. in materieelen zin weinig uit, of de werkgever de
geheele sociale last draagt, of dat de werknemer de halve
bijdrage betaalt bij een overeenkomstig hooger loon.

Het wil mij zoo voorkomen, dat mijn geachte opponent
de administratie niet geheel los kan maken van haar
beoefenaars en het een schrikbeeld vindt, indien bij de
leiding een afkeer van administratie mocht bestaan. Het

zij mij vergund hierbij op te merken, dat ik slechts heb ge-
sproken over de wenschelijkheid van het bestaan aan den
top van een gepasten afkeer van administratie
om zichzelf
S

wil.,
Wie een goed gebruik van administratieve gegevens weet
te maken, schat ik hoog. Wie een administratie eenvoudig,
goed en logisch organiseert, eveneens, maar het admi-
nistreeren zelf moet zooveel mogelijk worden beperkt.
Het is – los bezien van de eventueel zeer te waardeeren
personen – op zichzelf, economisch bezien, aan de
grens der productiviteit gelegen. Wij zullen echter veel
direct productieven arbeid in strict materieelen zin be-
hoevn, wij moeten, om het in bedrijfstaal te zeggen,
met onze ,,improductieve” maatschappelijke kosten naar beneden, met de beschikbare arbeidskracht woekeren.
Men kan dit doen met het domme potlood; lange werk-
tijden’ en lage bonen. Men kan het ook met intelligentie
doen door afsnijden van overbodig werk; ik meen, dat mijn
opponent daarbij eigenlijk aan mijn zijde staat. Voor de
beoordeeling der noodzakelijkheid der administratie is dan
in den Staat een bijzondere instantie vereischt.
D. B. BAARSLAG.

ONTVANGEN BOEKEN, BROCHURES

EN STATISTIEKEN.

BOEKEN.

Inleiding tot de Sociologie
door Mr. Dr. S. R. Steinmetz.

Tweede druk, herzien door Dr. J. P. Kruyt (Haarlem
1942; De Erven F. Bohn N.V. Prijs f2.— geb.;

259 blz.).
Het economisch hoger onderwijs als certegdnwoordiger der.
moderne cultuur
door Dr. S. Elzinga (N.V. Uitgevers-

mij. v/h. Delwel; 120 blz.).

Grondslagen dr Bedrijfshuishoudkunde
door W. H. Muylwijk

(N.V.Uitgeversmij. vJh. Delwel. Prijs f250; 97 blz.).
Drie studiën oeer Arbeidsrecht door Dr. J. Schoonenberg,

Dr. G. F. Ornstein en Dr. N. E. H. van Esveld.
Amsterdam 1941; (H. J. Paris. Prijs f 0.90; 45 blz.).

Besluit op de DiQidendbeperking
1941
met aan Qullingsbesl uit

1941 Amsterdam 1942; (Rebholz’ Bankierskantoor,

120 blz.).

Wetenschappelijke balansen van het Onget.’allenfonds en van

het Landbouw-OngeQallenfonds op
31
December
1939

Amsterdam 1942; (Rijksverzekeringsbank, 68 blz.).

Jaarboek je der Studietereeniging der Economische Faculteit

(Uitgave der Faculteitsvereeniging, 1942).

Jahrbuch der Mejalle
door Hans von Schulz (Berlijn 1941 ;

Dr. Georg Lüttke Verlag. Prijs RM 7.50; 357 blz.).

Zooals in het oorwoord wordt opgemerkt, is het doel
van dit werk, zoo beknopt, maar ook zoo volledig mogelijk

de nieuwste gegevens op elk gebied van de metalenkennis

te verzamelen enhierrnede ook voor de naaste toekomst

een leidraad te schenken.
Hiermede is niets te veel beloofd. Dit boek biedt in

een groot aantal opstellen en tabellen een uitvoerige in-
formatiebron aangaande de Duitsche metaalindustrie en

wat daarmede samenhangt.
Het zwaartepunt ligt hierbij wel op technisch gebied
en de kwaliteit ervan valt dus slechts door den vak-

man te beoordeelen en te waardeeren.
Maar op economisch gebied. vindt men in dit vade-
mecum, behalve een enkele alinea in een hoofdzakelijk
technische beschouwing, bijdragen inzake prijsvoorschrif-
ten, organisatie en werkwijze van bedrijfsleven en over-
heidsingrijpen, sociale aspecten (arbeidersscholing en
-zorg), reclame, vervoerstariefpolitiek, alsmede verschil-

lende uitvoerige tabellen.
Hiermede is dan ook voor den’ economist waardevol
materiaal bijeengebracht, zoowel voor de kennis van de
metaajmarkten in het algemeen (vooral in de vele nuttige
statistieken) als van de verschillende aspecten van de
metaalindustrie in Duitschlaiid in het bijzonder.

Das Neue Europa,
Beitrige zur nationalen Wirtschafts-
ordnung und Grossraumwirtschaft’ (Meinhold Ver- lagsgesellschaft, Dresden, 373 blz.).

Gruhdriss einer ‘systematischen Wirtschaftslehre
door Hans
Bolza, deel T (Stuttgart und Berlin 1941; W. Kohl-
hammer Verlâg. Prijs 12 RM; 223 blz.).
Das Depisenrecht der Niederlande
door Dr. Jur. J. H. F.

Bboemers (Basel, Verlag für Recht und Gesellschaft).

Annuaire International de Statistique Agricole.
(Rome 1941;

Institut International d’Agriculture, 578 blz.).

Komt er inflatie?
door Prof. Ernst Wagemann (Amster-

dam 1942; Uitg. Westland, 155 blz.).

Dit is en Nederlandsche uitgave van het werk van
Prof. Wagemann ,,Wo kommt das viele geld her?”, dat
reeds werd besproken in de Economisch-Statistische
Berichten van 2 October 1940. Voor den, .belangrijken,
inhoud van dit boek mogen wij den lèzer naar deze be-

spreking verwijzen.

BROCRURES.

Onderzoek naar den Detailhandel in aardappelen, groenten

en fruit
(‘s-Gravenhage 1942; Uitgave van Stichting
Economisch Instituut voor den Middenstand, 20 blz.).

Het Economisch Instituut voor den Middenstand heeft
zijn belangrijke reeks publicaties van bedrijfsstatistieken
betreffende den kleinhandel voortgezet met een onder-zoek naar den detailhandel in aardappelen, groenten en
fruit. Hiermede is een nieuwe branche in deze onder-
zoekingen betrokken, waarbij de gegevens betrekking

hebben op het eerste halfjaar van 1940, resp. 1941. Index-
cijfers omtrent de omzetten zijn voorts bijeengebracht
over de periode 1938—Mei 1940. 1-let is te’ hopen, dat•

174

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 April 1942

vooral de betreffende handelaren leering uit de bijeen-

gebrachte gegevens zullen trekken.

1-let nieuw fiscaal regime Qan de oennootschap pen op aan-
deden,
Commentaar bij het besluit der Secretarissen-

Generaal van 22 September 1941 (Brussel 1942;
Uitgave van de N.V. Kredietbank, 20 blz.).

De dioidendenbeperhing en de belegging oan de winsten

in Staatsfondsen.
Commentaar op het besluit der

Secretarissen-Generaal van 14 October 1941 (Brussel

1942; Uitgave van de ‘N.V. Kredietbank, 20 blz.).

Het beQolkingraagstuk in oerleden, heden en toekomst in

Zeeland.
Voordracht, gehouden voor het Zeeuwsch
Genootschap der Wetenschappen, door Jhr. Mr. J.

Schuurbeque Boeye.

Critische Beschouwing oan ,,De T’Vereld in Stormtij”
van

Dr. J. van der Tempel, door A. Sevenster (Sappemeer

1941; Uitg. van Smit & Dontje. Prijs f 0.10; 16 blz.).

De Omzetbelasting en de Ge,neenten
door P. G. G. Schutz
(Alphen a/d Rijn 1941; Samson N.V., 30 blz. Prijs

t 0.60).

Voordracht voor de adviesc.luh voor de gemeente-
financiën van den Nederlandschen bond van gemeente-
ambtenaren, gehouden op 8 Nov. ’41 te Utrecht.

Suppiement IV van de serie ,,Het besluit op de Winst-

belasting” (Deventer 1941; AE. E. Kluwer Uitgevers-
Mij.).

Deze aanvulling van de bekende uitgave van Kluwer

omvat ditmaal om. den volledigen tekst van het ,,Liquida-

tiebesluit 1941″ met uitvoerig commentaar van den be-

werker dezer serie, den heer J. de Willigen, Inspecteur der
directe belastingen.

Die sogenannten Handelshemnisse und der iVeuaufbau der

– H’eltwirtschaf t
door Prof. Dr. se. pol. Andreas Predöhl.

Schriften der Wissenschaftlichen Akademie der

NS. D. Dozentenbundes der Christian-Albrechts-

Universitët Kiel (Neumünster 1940, Karl Wachholz

Verlag, 15 blz.).


STATISTIEKEN.

Verslag der Verzekeringshamer ooer het jaar 1940 (Am-

sterdam; Verzekeringskamer, 160 blz.).

MAANDCIJFERS.

INDEXCIJFERS VAN NEDERLANDSCHE AANDEELEN (Centraal Bureau voor de Statistiek).

(Men zie voor de wijze van berekening der indexcijfers het Maandschrift van het C.B.S. van Maart 1925, blz. 355 e.v. en
30 April 1987, blz. 605 e.v. De lijst der fondsen, uit welker noteering de indexcijfers worden berekend, ligt ter inzage op

het Centraal Bureau voor’. de Statistiek).
De tusschen haakjes geplaatste cijfers geven het aantal fondsen aan, waaruit het indexcijfer berekend is.

1930
=
100


:i;
—-

..,,

°

1291

.,i
.•

(22)

1

1

1
1

(5 t)

(6)

-ia

1
t

t
t
u

lP

6)

1


8

1

t
t

1

.JJ..LJ

…..j.L_
…J.1…_

1
1

1
(7)

1

J!L….I

1

t

J.!……J

•’.I

..!
2
21

1

I.J!Q! J(

1 1

100 100
100
100′
100
100
100
100 100
100 100
100
100
100
1931
72 76
74
86 55
57
51
63
51
68 65 66
70
59
1932
44
55
49
64
30 37
32 36 29 89
46
41
46


39

1930

……..

1933
51
59
54
72
26
44
34 35 45
38
59
49 52
36
1934
50
66
57
68
21
42
34 28 73
41
69
58 55 34
1935
46
67
55 75
21
47
38
34 80 48 65 60
55
37
1936

……

52
76
64 80 38 79
44
42
109
70 73 79
66
62
1937
85

.

108
95
103.
113 108
70 64
209
92
107
120
104
76
1938
84
105
93
99 98 90
57 56
145′
81
94 98
96
54 1939
86
100
92 80
94
79 45
68
132
58
84 86
90
56
1941
4)
140 154
146
91
139
72
74
75
192
75
101
110
129

Jan. 1941
126.2
139.2
131.8
85.9
134.1

708
61.8 77.6 186.2
70.6
93.4
1064
120.0
69.7
Febr.
120.8
138.4
126.2
84.1
125.8

62.0
567
69.6
169.9
64.9
89.4
97,6
113.4
63.4
Mrt.
128.0
135.8
128.5
82.1
125.6
60.0
568
69,9
174.0
64.9 90.7
99.0
115.1
63,8
April
134.3
151.7
141.8
87.1
13 3. 7
70.6
68.8
78.9

189.3
75.3
100.7 109.5
16.5
57,1
Mei

,, 130.2
146.2
137.1
88.3
1286
64.7
67,6
74.5
181.3
72.4.
100.1 .
1052
121.6
Juni

,,’

.
127.1
141 1
133.1
855
124.8

66.9
68.1
169.4
711.4
97.8
99.”
117.1

.IuIj

,,
130.9
1502
142.8
87.7
133.7
058 748
72.5 80.2
76,0′
991
1
1
6.4
125.6

Aug
147.0.
1603
152.7
92.2
144.9


71 2
79.2
75.4
195 2
77.9 100.2
1109
133.6

Sept
154.1
170,7
161.3
96.3
156.3
84.1
89.1
81 4
218.2
85.2
106.0
122.1
143.0

Oct.
150.2 166.8 157.4
96.3
154.7
84.1
84.5
82.0
218.2
85.1
112.0 123.5
141.1

Nov.
161.4
176.6 167.9
99.6
161.9
89.5 90.3 85.3 229.5
89.3
121.2 130.4
149.9

Dec.


163.6 177.9
169.8
103.4 139.6
76.0
91.3
67.9
186.5
72.3
103.3
105.5
142.8

Jan. 1942
160.4
174,5
166.4
103.6 127.2
65.8
89.5 58.7
127.1
49.0 78.7
76.2
131.6

Febr.

,
157.5 170.5
163.1
107.1
1185
60.9
85 4
46:2
101.5
41.4
70.3
63.1
125.i

Maart
154.4
168.5
160.5
104.9 112.7
62.3
84.2 43.9
106.1
41.8
61.3
1

62.3
123.1

Fondsen, die zoowel internationaal verhadelbaar zijn, als geacht kunnen worden sterk den invloed van den
buitenlandschen conjunctut’eelen toestand te ondervinden.

Hieronder is ook het petroleumaandeel uit de voorafgaande kolom opgenomen.
Hieronder zijn begrepen de aandeeten uit de 4 voorafgaande kolommen.’
Aandeelen van Nederlandsche en Nederlandsch-lndische ondernemingen, waaronder 8 fondsen, die niet in de
voorafgaande kolommen zijn opgenomen.

Daar over de maanden Mei t/m Augustus 1940 geen indexcijfers werden berekend, is.het niet mogelijk een
gemiddelde voor 1940 te geven.

1

Gouden
Circu-

Andere
1
Beschikb.
Dek–
Data
1

munt en
opeischb.
dekkings-
kings-
1
munt
1

mater.
schulden
t

saldo
p
13 Aprii’4’2
958.312

1
2.219.526
1
177.740 966.759
1

40+
8

,,

’42
958.289
1
2.227.608
177.446 930.055
1

40+
30

Mrt. ’42
1.026.128
1

2.217.443

1
294.518

‘.
1.218.188

1
41
6

Mei ’40
1.160.282
1

1.158.613

1

255.183
607.042
83
Totaal Schatkist-
Belee-
1

Papier
Div.
Data
bedrag
prom.
.

het
reken.
I

disconto’s
rechtstr.
nengen
1

buitent.

(act.)
13 ApriP7
222.801

t
220.000
154.183′
895.385

t
163.448
8

,,

’42
222.813 220.000
177.761
880.351

1147.679
30 Mrt. ’42
1.281

1

194.455 1.127.713

1157.725
6 Mei ’40
9.853

1

217.726
750 1120.648

DUITSCHE RIJKSBANK.
(in milI. R.M.)
1
Goud
Renten-
1

Andere wissels,
t
Belee-
Data
en
bank-
1

chèques en
1 1
deviezen
scheine.
1
schatkistpapier
flTLfl

31 Maart 1942
t

77,1
313,0

.I
21.673,4
1

22,8
23

,,

1942′
1

77,4
340,8
20.442,8
1

23,0
14

,,

1942
77,2
324,3
1

20.837,1
1

34,2
23 Aug. 1939
i

77,0
27,2
1

8.140,0
1

22,2

Data Ef/ec-

t
Diverse
lӑcu-
Rekg.-

t
Diverse
ten

1
Activc,

1

‘latie

1
Cr1.

1
Pzssiva
31 Maart’42
71,9
1

1.269,1
t

19.773.9
1

2.761,9

t
394,2
23

,,

’42
1

85,3
1

990,4
1

18.639,0
1

2.469,9

1
362,9
14

’42
1

130,5
1

934,5
1
‘18.931,4
1

2.362,8

1
,651,5
23 Aug. ’39
1

982,6

1

1.380,5

1

8.709,8

1

1.195,4.

1
454,8

GEZAMENLIJKE STATEN VAN DE NATIONALE BANK VAN
BELGIË EN VAN DE EMISSIEBANK TE BRUSSEL.
(in mill, Frsnes)

e
‘-‘
‘o’
‘a.E

u.9

e
•c
u’
D
Z’E
E

o
.

1
Apr. ’42
3
6.
93
1
822
1TÏ’
52.549

26 Mrt. ’42
36.821
819
20.312
1.996
51.939
3.800
3.468
12

,,

’42
35.900
828
20.339
2.013
51.423
3.820 8.096
5
-1′
,

”42
35.686

976
20.542
2.003
51.138
3.806
3.527
26Febr.’42
35.644
833
20.259
2.003
50.595
3.794
3.621
8 Mei ’40
23.606
5.394
695
1.480
29.806

909

Verantwoordelijk vooi den geheelen inhoud: Drs. M’. F. J.
Cool, Hillegersberg; Uitgever tevens drukker: H. A. M.
Roelants, Schiedam, K’2193.

15 April 1942

ECONOMISCH STATISTISCHE BERICHTEN

175


.’.STATISTIEKEN

. •
ZILVERPRIJS.

OOTJDPRUS.
Londen
1)

N. York’)

A’dam’)
Londen
)
9

Apr. 1942.
– –

9 Apr. 1942.:
215
10

1942..
,,
– –

10

,,.

1942..

2125
11

,,

1942..

II

,

1942..

2125
168/-,’
12

,,

1942..

12

1942.. 2125
13

1942..

2125
168/-
168/-
13

,,

1942..
14

1942..
,,



,,

14

,,

194.
.

2125
168/-
15

,,

1941..
20
3
/
34
3
/,

15

,,

1941
.
.

2090
168/-
23 Aug. 1939..
18
1
!,,
37
1
/, 23 Aug. 1939..

2110
148/6’/,

‘)
In pence p. oz. stand.

‘)
Foreign silver in 8e.
li.
fine
)
In guldens
per kg 1000/1000.

‘)
In sh. p. oz. fine.

KOERSEN V’ASTOESTELD DOOR HET
NEDERLANDSCH CLEARINGINSTITUUT.
(met data van vaststelling)
Belga’s

. . .
.30.14

7Aug.

’40
Lewa(Bulgarije)2.30 25Nov. ’40
Zw. Francs. .43.56 11 Oct.

’40
Pengoe (Hongarije)
Fr.Francs

..
.

3.77

6
Mrt.

’41
(oude schuld)36.52 2,0 Dec.

’40
Lires

……9.91

3 Juli

’41
Pengoe
Deensche Kr.39.34

2 Febr. ’42
(nwe. scbuld)45.89 20 Dec.

’40
Noorsche Kr.42.82 21 Dec.

40
Zloty (Polen) ZweedscbeKr.44.85 13Aug. ’40
(oude schuld)35.00 28 Jan.

’41
FinscheMark

3.82

2 Juli

’41
(nwe. schuld)3768 11 Febr. ’41
Dinar (Joego-Slavië)
Lei

……..1.28

24April ’41
’40
(oude schuld)

3.43 16Aug.
Dinar
Slow. Kr.

.

6.48 10 Juni

’39
(nwe. schuld)

3.77

1 Juli

’41
Drachmen Turksche
(Griekenland)

1..26

8 Oct. ’41
Poncten

. . . .
1.451

29 Dec.

’39
Kuria
.

3.77 29 Oct. ’41

OFFICIEELE WISSELKOERSEN NEDERLANDSCHE BANK.
Valuta’s (schriftelijk
en t.t.)
N;-York

1
Brussel

I
Zürich
I
Stockh.
1
Helsinki
9 Apr. 1942

30.14
43.67 44.85*

10

,,-

1942
‘ –
30.14
43.67
41i.854

11

.,

1942

30.14
43.67
44.85*

12

,,

1942

30.14
43.67
44.85*

13

,,

1942

30.14
43.67
44.85+

14

,,

1942

30.14
43.67 44.85*

Laagste d.w.

30.11
43.63
44.81

Hoogste d.w.

30.17
43.71
44.90

Muntpariteit
1.1,69
24.906
48.003
66.671
,..6.266

STAND VAN ‘s
RIJKS
KAS.

V
0
r d e r i n g e n
1

31 Maart 1942
1

7 April 1942
Saldo van ‘s Rijks Schatkist
bij de Nederlandsche Bank
T

124.699.034,26
t


Saldo b. d. Bank voor Ncd.
Voorschotlen .’
1.883.092,06
,,

1.729.227,26
Gemeenten

op uit. ,Febr.
1942

aan

de

gein.
verstrekt

op

aan

haar
uit te keeren boofdsom der
pers. hel., aand. in de hoofd-
som der grondbel. en der
gem.fondsbel., alsmede opc.
op die belastingen en op de

.11

vermogensbelasting

……
,,

13.114.080,34
Voarschotten aan Ned.-Indië’)
,,

189.112.479,16
;,

199.455.604,16
Idem

voor

Suriname
‘)

….
7.750.865,66
,,

7.750.865,66
Idem’ aan.

Curaçao
‘)
320.115,23
,,

360.283,23
Kasvord.

wegens

credietver-

…3.114,080,34


strekking

a.

Ii.

buitenland

….

,,

49.846.475,16
,,

49.700.706,42
Daggeldleeningen tegen onder-

Saldo der postrek. van Rijks-
pand

……………………..

.

95.030.320,37
,,

100.109.621,57
Vordering op liet Alg. Burg.
comptabelcn

……………

Pensioenfonds …
……..

598.500.19
Vordering

op andere Staats-
…….

bedr. en instellingen ‘)
5a.386.991,96
,,

52.691.205,37
Verplichtingen

Voorschot door de Ned. Bank
ingevolge art.

16 van haar
octrooi

veritrekt ………..
f


t

15.000.000,-
Voorschot door de Ned. Bank
in reken.-cour. verstrekt
..,,

,,

2.229.061,30
Schuld

aan

de

Bank

voor
Ned.

Gemeenten

……..

Schatkisibiljetten

in

omloop
,,

110.106.000,-
,.

110.106.000,-
Sclaatkistpronlessen in omloop
,,1939.800.000,-‘) ,,2161.100.000,-‘)
Daggeldlëeningen

…………….


Zilverbons in

omloop

……..
119.844.109,50
119.971.590,50
Schuld

op

ultimo

Febr

.

1942

aan

çle

gpm.

weg.
d. a. h. uit te keeren hoofds.
pers:bel., aand. i. .d. hoofds

……

.

.
d. grojadb. e. d. gem. fondsb.
alsm. opc. op die’bei. en op
.
de vermogepsbela8ting

Schuld

aan

het

Alg.

Burg. Pensioenfonds
‘)

……..
Id.

aan het Staatsbedr.

der
…….728.542,21

……………………

246.496.721,02
;,

257.884.127,60
P. T. en T.

‘)

. .
.. …………
Id.

a2.n

andere

St?atsbedrij-
18.130.670,34
18.147.039,70′
ven

‘)

………………….
Id. aan div. instellingen’)

..,,
362.631.155,08
364.631.655,08

‘)
In rekg. .crt. piet ‘s Rijks
Schatkist.

‘)
Rechtstreeks
hij de
Nederl. Bank geplaatst nihil.

DE NEDERJAIÇDSCHE
BANK.
Verkte- balans op 13April 1942.’
Activa.

Binnen).

Wissels,

Çdbank.

f

222.800.000
Bijbank
Proihesseii,enz

Ageitsch. ‘,’,

900
.
t

222.800900
Papier op

het

Buitenland
• . .

f

895.385.340
Af:

Verkocht maar voor de

.
Bank nog

niet

afgeloopen

eeeningenmc..
895.385.340,

voorschotten

ba?k.

.f,

134.412.857′)

rekeffing-courant

Aenatsc.
::

17:819:173

t

154.1 82.927
Op Effecten cnz.

……….

t

154.028 318 ‘)
Op Goederenen’Ceelen ………154.609:
154.182.927
‘)
Voorschotttn

aan

het

Rijk

………………..
,

.

-.
Munt ènmuntmateriaal:

Gouden

munt

en

gouden
muntmateriaal …………t

958.311.813
Zilveren

munt,

en,.

……….

7.949.904 966.261.717
Belegging van kapitaal, reserves en pensioenfonds
,,

53.504.337


Gebouwen en meubelen der Bank

………….
4.000.00.0
Diverse

rekeningen

………………………
163.448.245
‘t 2.459.83.466
Passivu.
Kapitaal

.
…………………………….
t

20.000.000
Reservefoncis

…………………………..
5.388.354
Bijzondere

reserves

………………………….
.583.835
Pensioenfonds

…………………………..
11.718.026
Bankbiljetten

in

omloop

………………….
2219525815.
Bankassignatiën

in

omloop

………………..
.
146.502
.Rek.-Courant
f
Van het Rijk

t

595.269
.
saldo’s

)

Van anderen

,

.176.998.628 177.593.897
Diverse

rekeningen

………………………
.

8.647.017
2.459.583.46.6

Beschikbaar

Dekkingssaldo

………………..’
f

966.758.694..
Minder bedrag aan bankbiljetten in omloop dan

waartoe de bank gerechtigd

is

. …………..
L416.896.735
(rect. 30/3
:
2.325.138.688;

8/4
:
3.045.470.735)
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de bank onder-
gebracht

-.

.

.

…………………………
220.000.000
‘)
Waarvan aan Nederlandseh-Indië (Wet van
15 Maart 1933, Staansblad
No.
99)

………..
55.34L826..
Voortiaanisfe oosten
In
-duIzenden guldens
…………

176

15 APRIL 1942

Alfabetische Indx Overheidsmaatregelen op Economisch gebied

(Zie voor den alfabetischen index Overheidsmaatregelen in 1941 het Jaarrégister 194i,.laatste bladzijde.)

Blz.
Aardappelen ………………..33, 47
Aardolieproducten ………………102
Accijns …………………………33
Afval …………………………165
Arbeidsvoorwaarden …………….113 Bank- en Credietwezen …………..33
Bedrijfsvorm’ ……………………59
Bedrijfsorganisatie Vee en Vleesch …..59
Belastingen …………………..33, 51
Bindtouw % ……………………..33
Binnenscheepvaart ……………59, 156
Bloemkweekerij … ………. 155
Bouwnijverheid ……………47, 58, 113
Buitenlandsche Handel 47, 59, 75, 101, 113,
155
Chemische Industrie ………………58
Deviezenverkeer…………..33, 59, 167
Diamant ……………………..113
Dlvidendbeperking ‘.. ..

…………..sg
Drankwet ………………………58
Electrotechnische Industrie ………..58
Fruit………………………….59
Garnalen …………………….. .
..123
Gevogeite ……………………….47
Grafische Industrie ……………58, 75 Grasland …….
………. 3,3, 67,85, 155
Groenten …………………..33, 155
Kaas………………………….75
)Kantoormachlnes …………………465
Kapok ……… …
…………

401, 165
Keramische Industrie …………….58
Kunstmest ………………………59
Kweekerij ……………………..59
Landbouw 33, 47, 59, 67, 75, 85, 93, 102,155,
165
Landstand, Nederlandsche ……..33, 102
Leenlngfonds 1940 ………………102
Meel en -producten ………………101
Melk en -producten ……………….33
Merkengeld ……………………113
Metalen ……………….47, 58, 75, 155
Motorbrandstof . …………….. 58, 165
Nationale Plan ………………..101
Nicotine ………..
……………..102
OlIën en vetten ………………..102
Omzetbelasting ……………….59, 102

Blz.
Oorlogsschade ……………………..123
Organisatie Bedrijîsleven47,102, 113, 123, 165
Pacht … ……… ….P67; 102, 123, 165
Papier …………………….58, 102
Pelterijen ……………………..58
Pensionbedrijven ………………..58
Pluim veehouderij ………………..165
Postverkeer ……………………….59
Prijsregellng47, 58, 75, 101, 113, 123, 155, 165
Radio …………………………47′
Registratierechten ………………..59
Restaurants …………………….75
Rijwieten …………………….47 123 Rubber ……………………. 113, 123 Slachtvee ………………..33, 59, 67
Smeerolie ……………………..102
Spaar- en betaalzegelkasbedrljf ……102
Spertijden Kleinbedrijf ………..75, 123
Surrogalen …………………….. 155
Tabak ………………….47, 58, 113
Textiel ……………………….102
Tuinbouw ……………….33, 59. 102
Turf …………………………..59
Tweelandenorganisatles ……………. 59
Uien

………………………….33
Varkens

………………………..59
Vee

……………………..67, 165
Veenproducten………………….113 Veevoeder ………………….47, 102
Verf en -grondstoffen ………..102, 165
Vervoerswezen ……………59, 102, 165
Vestigingseisplien ……………….102
Visschierij …………33, 47, 59, 102,123
Vlas ………………………..59, 75
Vleesch …………. ………..59, 165
Voedselvoorziening 33, 47, 59, 75, 123,, 155
Wijnbeiasting ……………………33
Zaden ………….47, 59, 102.123, 156

1.

D

– . .

GEVESTIGD TE AMSTERDAM

Maandstaat op 31 Maart 1942

Kas, Kassiers en Daggeldieeningen

……………………………
f

9.853.433,57

Nederlandsch Schatkistpapier
…………………………………..
,,’ 274.816.467,98

Ander Overheidspapier

……………………………………….

8.148.081,63
Wissels
……. . …….. . ……………………………………..

635.140,45

Bankiers in Binnen- en Buitenland
………………………………

13.849.644,32

Effecten en Syndicaten

………………………………………

6.331.916,38

Prolongatiën en Voorschotten tegen Effecten
……………….. …..
,, 11.084.879,66

Debiteuren
………………………………………………….
,,

30.968.050,14

Deelnemingen (mci. Voorschottën)
………………. ………………..
,,

1.551.458,75

Gebouwen
……………………………………………….. ,,

4.000.000,

Belegde Reserve voor Verleende Pensioenen
……………………..
,,

1.587.286,48

Effecten van Aandeelhouders in Leendepot
………………………,,
12.639.950,-

f 375.466.309,36

Kapitaal
………………………………………………….
f

40.000.000,-

Reserve
…………………………………………………….
,,

11.000.000,-

Bouwreserve
……………………………………………….
,,

1.500.000,-

Deposito

s op Termijn

………….. …………………………… ,,

40.089.112,50

Crediteuren

…………………………………………….

,,
262.573.104,51

Overloopende Saldi en Andere Rekeningen
……………….. ……..
,,

6.076.855,87

Reserve voor Verleende. Pensioenen. ……………………………. ,,

1.587.286,48

Aandeelhouders voor Effecten in Leendepot
……………………..
‘. ,, 12.639.950
1

f 375.466.309,36

P. 1299/3.

DRUK H. A. M. ROELANTS, SCEJEDAM

Auteur