4 FEBRUARI 1942
conomisch
,
-rStatistische
Berichten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJ VERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
27E JAARGANG
WOENSDAG 4 FEBRUARI 1942
No. 1359
Een dezer dagen verschijnt
DE BELEGGINGEN
DER BIJZONDERE
SPAARBANKEN IN
NEDERLAND
door
Dr. J. R. A. BUNING
32ste Publicatie van het Neder-
landsch Economisch Instituut.
ROTTERDAMSCHE
BANKVEREENJGJ NG
ROTTERDAM -AMSTERDAM
5
GRAVENHAGE
KAPITAAL EN RESERVE
62.000.000
SAFE LOKETTEN
TER BERGING VAN WAARDEN
150 KNT0EN IN NEDEPL
8
J’4D
N.V.
Stoomvaart-MIJ. ,,Nederland”
Amsterdam
N.V.
Rotterdamsche Lloyd
Rotterdam
PRIJS f
3.65
(Prijs voor donateurs en led,en
van het N. E. T.
f
2.75)
Verkrijgbaar in den Boekhandel
Uitgave: De Erven
F. BOHN N.V., HAARLEM
Openbare werken en
Conjunctuurbeweging
door
Dr. Ir. A. Baars
PRIJS f 2.10*
Prijs
voor
donateurs en leden
van
het N. E.
1. f 1.50.
In den bnekhandel verkri,i-baar
UITGAVE: DE ERVEN
F. BOHN N.V., HAARLEM
Ter vervanging van haar door brand verloren geganen voorraad nummers van
Economiscj,-Sfafisfjsche Berichten en Economjsch-Slafjsfisch t4aandberjcht
van den jaargang 1940, zou de redactie het zeer op prijs stellen, indiende
lezers, die hun exemplaren kunnen missen, deze aan haarzouden willen afstaan.
AMSTERDAMSCHE BANK N.V.
AMSTERDAM
Open bewaarneming van
effecten
Adviezen voor belegging
Uitvoeriflg van beursorders
R.MeesfiZoonen
Ao. 1730
BANKIERS EN ASBUEÂNTIE.MAKELAARS
ROTTE R DAM
AMSTERDAM (Ass)
• G R A V E N H A G E
DELFT
–
SCHIEDAM
V LA ARD! NGEN
L1
BEHANDELING VAN ALLE
BANK
–
ZAKEN
BEZORGING VAN ALLE
ASSURANTIËN
VERLIESPOSTEH.VOORKOMEND.SYSTEÈM
BESTAANDE UIT VIER DIENSTEN
Deze tijd is rijk aan veran-
deringen. Laat daarom Uw
onbetaald gebleven oude
posten inschrijven bij
DIENST IV VAN HET V.V.S.
VAN DER GRAAF & Co. N.V.
AMSTERDAM C. – AMSTELSTRAAT 14-1
ABONNEERT U OP
DE ECONOMIST
ORGAAN VAN HET NED. ECONOMISCH INSTITUUT
Onder redactie van:
Th. Ligthart, Ch. Raaijmakers,
C. A. Verrijn Stuart, G. M. Verrijn Stuart,
F. de Vries.
Do Econonilst verschijnt tien
lötlen van elke maand. De
prijs voor tien Jaargang be- Met 1942 begon de Eén.cn-negen-
draagtf
12.60
voor ‘t binnen!.,
tigste jaargang:
franco p.
p.
t
13.40,;
voor stu-
denten
t
10.30.
franco p.
•
Proefnummer gratts op
t
11.30;
t
13.50
voor het bul-
aanvraag
verkrijgbaar!
tenland, bij voorultbetaling.
Abonnementen worden ook door den boekhandel aangenomén.
UITGAAF VAN DE ERVEN F. BOHN N.V.
HAARLEM – POSTGIRO 5403
De Naamlooze Vennootschap
Maandblad voor den Ondèrnemingsvorm en het
Bedrljfswezen in Nederland en Nederlandsch-lndië
Inhoud Januari-aflevéring 1942
–
No. 10. Jrg. 20
Eenige opmerkingen over Tantièmes ……R. A. Dijker
Het Kartelbesluit ………….Mr. W. C. L. v. d. Grinten
Enkele vragen betreffende mededingingsrecht, naar aan-
leiding van het ,,Haarlemmerolie-vonnis”,
Mr. P. M. Veidkamp
Het aanvullingsbesluit Dividendbeperking 1941
–
P. J. Hekma
Personeelpensioen en winstbelasting, met naschrift van
Mr. H. A. Zeven ……Tj. S. Visser en Dr. J.C. du Pui
Besluit op de vereveqingsheffing 1941, met naschrift van
Mr. J. J. v. d Ven ………………P. M. Eggermont
Abonnementsprijs
f 10.50
per jaar. -. Losse afleveringen
f 1.-
Uitgave: H. v. d. Marck’s Uitgevers Maatschappij N.V. ROERMOND
t
POSTGIRO 61631
Economische
aspecten der
internationale
migratie
door
Dr. A. Winsemius
29e Publicatie van
het Nederlandsch
Econtam. – Instituut
Prijs f 2.10*
(Prijs voor donateurs en
leden van het N.E.I. fl.50)
Verkrijgbaar in den boekhandel
Uitgave.:
De Erven F. Bohn N.Y. – Haadoin
Koninki. Nederlandsche Boekdrukkerij
H. A. M. ROELANTS
SCHIEDAM
–
Onze terzake-kundige staf is te allen
tijde voor gratis advies – te Uwer
beschikking.
Tel. 69300 (3 lijnen)
Laat Uw
JAARGANG
inbinden!
Stort f 0.75 op giro 5858 ien name
van
H. A.
M. Roelcmts, Schiedam
met vermelding: Band E.-S. B.
1941 en U ontvangt, zoodra de
oplaag gereed is, franco per
post Uw band toegezonden.
Bij franco opzending van Uw
jaargang acm
II, A, M. ROELANTS
SCHIEDAM
onder gelijktijdige storting van
f 2.40 op giro 5858, ontvangt U,
zoodra de banden gereed zijn,
Uw Jaargang keurig gebonden
franco huis terug.
(Uitvoering van den band linnen
rug, verder stevig beplakt bord)
–
t
–
-.
4 FEBRUARI 1942
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN
1”’ –
1
..
riconomiscntatistisch
‘
e
Berichteft
ALGEMEENWEEKBLAD VOOR HANDEL,NIJVERHEID,FINANCIËN EN VERKEER
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
27E JAARGANG
–
WOENSDAG 4 FEBRUARI 1942
No. 1359
HOOFDREDACTEUR:
M. F. J. Gooi (Rotterdam).
PLAATSVERVANGEND HOOFDREDACTEUR:
H. W. Lambers (Zwartewaal).
Redactie en Administratie: Pieter de Hoochweg 122,R’dam-W.
Aaneteekende stukken: Bijkantoor Ruige plaat weg.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.
Abonnemenis prijs voor het weekblad, waarin tijdelijk
ie opgenomen het Economisch-Statistisch Maandbericht,
franco p. p. in Nederland j 26.85 per jaar. Buitenland en
holonien / 23.— per jaar. Abonnementen kunnen met eik
nummer ingaan en slechts worden beëindigd per ultiriio van
elk kalenderjaar. Losse numaiers 50 cent. Donateurs en
Leden van het Nederlandsch Economisch Instituut ontvangen
het weekblad gratis en genieten een reductie op de verdere
publicaties. Adresivijzigin gen op te geven aan de Administratie.
Advertenties voorpagina f 0.50 per regel. Andere pagina’s
/ 0.40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgen.e tarief.
BERICHT
AAN DE LEDEN VAN
HET NEDERLANDSCH
ECONO11LSCH INSTITUUT.
Wij verzoeken den leden van het Nerlerlandsch Eco-
nomisch Instituut, welke de. contributie nog niet vol-
deden, beleefd, hun contributie, ten bedrage van f
20.-
1
te willen voldoen door storting op girorekening no.
8408
of op onze rekening bij de heeren R. Mees & Zoonen,
Rotterdam.
NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
SECRETARIAAT.
/
iNHOUD:
Blz
De wettelijke regeling van streekbeurzen in Neder-
land door
Dr. J. Ç
van Leeuwen
…………..
62
Overheid
en
kapitaalmarkt
in
Nederland
door
C.
Goedhart
………………………………
63
Geleide economie in en voor Rotterdam door
Mr.
W.
F.
Lichtenauer.
.
.
………………..
66
Ontvangen
boeken
…………………
67
Overheidsmaatregelen
op
econo-
misch
.gébied
.
……………………….
67
M a,a n dc ij f e r
S.
–
Maandcijfers en weekcijfers betreffende den econo-
mischen toestand van Nederland…………..
67
S t a t
i §
t ie k e n.
Bankdisconto’s
–
Wisselkoersen
–
Bankstaten ……
68
GELD- EN KAPITAALMARKT.
De ruimte op de
geldinarkt
neemt geleidelijk toe, nu
in den laatsten tijd de stijging van den biljettenomloop
weer ten achter is gebleven bij den omvang van den aan-was der buitenlandsche wisselportefeuille van de centralë
bank. De vrij omvangrijke galdbehoefte van de schatkist
per 1 Februari j .1. hèeft tijdelijk weliswaar weer eenige span:
ning doen ontstaan, maar de markt beschikt op het oogen-
blik over voldoende reserves om dergelijke momenten’
te overbruggen, temeer omdat immers een belangrijk
deel dér uitgaven van de’ schatkist vrijwel onmiddellijk
weer aan de geidmarkt wordt toegevoerd.
Op de
obligatiemar/it
blijft de stemming over het alge-
meen gunstig. De nieuwe
34
pCt.-leening blijft nog steeds
een fractie onder den emissiekoers van
974,
zulks, naar wij
in ons vorige overzicht reeds hebben aangeduid, in verband
met het feit, dat op dat niveau vrij omvangrijke verkoop.-
limites in de maikt liggen. Er is intusschen naar dezç
leening goede vraag, zoodat men toch, overige omstan-
digheden gelijk blijvende, mag aannemen, dat binnen
afzienbaren tijd deze drempel kan worden overschreden.
Op het huidige peil is deze leening inderdaad voor den belegger .attractief. Dit spreekt bijvoorbeeld duidelijk,
wanneer men bedenkt, dat verscheidene
34
pCt.-paid-briefsoorten noemenswaard boven pari noteeren. Welis-
waar is er een categorie beleggers, die aan deze waarden
op beduidend.lagere rendementsbasis dan staatsfondsen
de voorkeur geeft, maar dit geldt toch geenszins voor alle beleggers, en zeker niet voor de intitutioneele. Voor deze
laatste categorie wordt het beleggingsprobleem ‘steeds
dringender en moeilijker.
De
aandeelenmarkt
heeft aanvankelijk voor Indische waarden een flink herstel te zien gegeven, zulks mede
als gevolg van contraminedekkingen. Deze laatste werden
deels veroorzaakt door de enquête van de Vereeniging
voor den Effectenhandel naar den omvang van loopende
baissetransacties, waaruit men de mogelijkheid afleidde
van eventueele maatregelen tegen de baisse. In de tweede
helft van de week volgde echter een reactie, waardoor
weliswaar nog geenszins het laagste punt werd bereikt,
maar die toch een belangrijk deel van de recente koers-
winst weer verloren deed gaan. De binnenlandsche aan
deelenmarkt bleef over het algemeen vast gestemd.
Bijzonder gevraagd waren sedert eenigen tijd aandeelen
Heineken, die een flink koersavans konden boeken, een
beweging, die kennelijk werd veroorzaakt door het uit
lekken der inmiddels bekend gemaakte voorstellen tot
herkapitalisatie. Goed gevraagd waren in het bijzonder
ook bankaandeelen, waarvan vooral aandeelen Robaver
een flink koersavans konden boeken. Men verwacht voor
deze categorie bedrijven blijkbaar gunstige verslagen en
bevredigende dividenden.
–
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
– 4 Februari 1942
DE WETTELIJKE REGELING VAN
STREEKBEURZEN IN
NEDERLAND,
De regionale goederenbeurzen ‘zijn, zooals wij in een
voorgaand artikel bespraken
1
), door verschillende omstan-
digheden, ook nadat de verkeersbeperking, die het gevolg
was van den oorlogstoestand, tot het verleden behoorde,
in een niet onbelangrijk aantal blijven voortbestaan.
Het sprak derhalve welhaast vanzelf, dat de Overheid
zich vroeg of laat met de regionale beurzen en de Organi-
satie van deze instellingen zou gaan bezighouden. Dat
zulks in een tijd, waarin het contact tusschen Overheid en
handel door de vele maatregelen op economisch gebied
sterk op den voorgrond treedt, niet lang op zich zou laten
wachten, lag voor de hand.
Bij besluit van den Secretaris-Generaal van liet Departe-
ment van Handel, Nijverheid en Scheepvaart d.d. 22
Januari 1941, Staatsblad No. 602, werd een regeling voor
het houden van streekbeurzen vastgesteld. Dit. besluit
bevat een zestal artikelen. In artikel 3 wordt bepaald,
dat het verboden is zonder vergunning van den Secretaris-
Generaal van het Departement van Handel, Nijverheid
en Scheepvaart een streekbeurs aan te kondigen, te orga-
niseeren of te houden, terwijl voorts wordt bepaald, dat
aan een dergelijke vergunning voorwaarden of beperkingen
kunnen worden verbonden. Het daaropvolgende artikel’
bevat de bepaling, dat de noodige voorschriften voor de
uitvoering van het besluit door den Secretaris-Generaal
zullen worden vastgesteld en in de Nederlandsche Staats-
courant bekend gemaakt.
De desbetreffende beschikking verscheen op 19 Mei 1941, Staatscourant No. 96. In deze beschikking wordt
vastgesteld, dat voor het houden van een streekbeurs een
vergunning dient te worden gevraagd aan den Secretaris-
Generaal van het Departement van Handel, Nijverheid
en Scheepvaart, waarbij niet alleen de namen en de functies
van de organisatoren der streekbeurs zoomede de data,
waarop de beûrs zal worden gehouden, en de gemeente,
,vaar zulks zal geschieden, moeten worden opgegeven,
doch tevens dient te worden vermeld de aard van ‘de
localiteit, waar de beurs zal worden gehouden, het aantal,
de gemidd,elde oppervlakte en de huurprijzen der stands
en de soort bezoekers, die tot de beurs worden uitgenoodigd
of toegang hebben. Bovendien dienen deaanleiding en
de redenen tot het houden van de streekbeurs te worden
medegedeeld. Een vergunning tot het houden van een’
streekbeurs wordt alleen gegeven,’ iddien voor de beurs
een reglement is ingevoerd, dat overeenkomt ,met het
modelreglement vöor streekbeurzen van de Centrale
Stichting van Streekbeurzen te Arnhem. In dit reglement
wordt bepaald, dat voor deelneming aan’ de streekbeurs
uitsluitend handeisreizigers en handelsagenten in den
zin van het Wetboek van Koophandel, zoomede met hen
gelijk te’ stellen zelfstandigen, in aanmerking komen.
Voorts worden in dit reglement hoofdzakelijk voorschriften
van technischen âard gegeven, betreffende den opbouw
en de inrichting der stands.
Indien wij nu deze voorwaarden en bepalingen aan een nader ondêrzoek onderwerpen, blijkt ‘hieruit, dat
allereerst de noodige maatregelen ‘zijn getroffen om te,
voorkomen, dat de organisatie van streekbeurzen door
niet-bonafide personen zou worden ter hand genomen,
terwijl tevens de organisatoren door de invoering van het
modelreglement worden genoodzaakt een aan redelijke
eischen voldoende technische apparatuur ter beschikking
van de deelnemers te stellen. Van veel grooter belang is
echter de bepaling, dat de deelneming uitsluitend aan
werkelijk handeldrijvenden is toegestaan. 1-lieruit blijkt,
dat de streekbeurzen bedoeld zijn als schakel tusschen den
‘) Dr.
J. C.
van Leeuwen: ,,Noodbeurzen en streekbeurzen in
Nederland” in ,,Economisch-Statistische Berichten” van
31
De-
cember
1941.
detaillist en den leverancier. Een bepaling, waarbij de
verkoop ter beurze aan particulieren wordt verboden,
ontbreekt, echter inde voorschriften. De allerbelangrijkste bepaling moet evenwel worden gezocht in het voorschrift,
dat de Secretaris-Generaal van het Departement van Han-
del, Nijverheid en Scheepvaart de bevoegdheid heeft
een vergunning tot het houden van een streekbeurs te
weigeren, indien naar zijn meening de aanleiding tot het
houden van een dergelijke beurs niet van voldoende ge-wicht kan worden geacht.
In deze bepaling moet de eigenlijke beteekenis van het
besluit worden gezocht. Voorheen waren wettelijke maat-
regelen bij de indiening vergezeld van een Memorie van
Toelichting, waarin de beweegredenen, die tot indiening
van een ontwerp van wet hadden geleid, meestal in
den breede werden uiteengezet. « De tegenwoordige be-
sluiten verschijnen echter zonder eenigen commentaar
in het staatsblad, doch ten opzichte van het hierboven ‘genoemde besluit ten aanzien van de streekbeurzen is
het niet moeilijk deze beweegredenen op te sporen. De Secretaris-Generaal van het Departement van Han-
del, Nijverheid en Scheepvaart is ongetwijfeld van het
standpunt uitgegaan, dat het contact tusschen producenten,
grossiers en wederverkoopers vn groot belang is voor
handel en industrie. Voorts zal doör hem overwogen
zijn, dat een dergelijk contact door het houden van goede-
renbeurzen kan worden bevorderd, zoodat het bezoeken
van dergelijke beurzen zoowel dooi’ deelnemende indu-
strieën en grossiers, alsook door den handeldrijvenden
middenstand, met alle’ ten dienste staande middelen
moet worden bevorderd. Daarbij dienen echter waar-
borgen te worden gesteld, dat de beurzen ook inderdaad aan redelijke eischen voldoen, niet alleen wat betreft de
organisatie, doch tevens ten aanzien van den aard en de
hoeveelheid der geëxposeerde goederen.
1-let lijdt geen twijfel, dat door het bovenomschreven
besluit het eerste doel volledig is bereikt. De nauwkeurige
contrôle, die van overheidswege op de organisatie der
streekheurzen en op het financieele beheer dezer instel-
lingen wordt uitgeoefend, maakt het welhaast onmogelijk,
dat dergelijke beurzen door bepaalde personen ten eigen
profijte zouden worden geëxploiteerd.
Daarentegen kan niet worden gezegd, dat ook het
tweede doel – namelijk het voldoen aan redelijke eischen
ten aanzien van den aard en de, hoeveelheid der
goederen – ten volle zou zijn bereikt. Blijkens mede-
deeling van de Directie van Handel en Nijverheid zijn,
sinds het in werking treden van het besluit betreffende het
houden van streekbeurzen, 88 aanvragen tot het houden van streekbeurzen ontvangen. Hiervan werden
.
11 aafi-
vragen afgewezen. Het betrof hier in hoofdzaak beurzen,
waarop slechts één branche vertegenwoordigd zou zijn.
Op .4 aanvragen werd geantwoord, dat geen vergunning
vereischt was; 9 van de toegestane beurzen moeten nog
worden gehouden.
In een overzicht betreffende een aantal van deze in het
vorige jaar gehouden streekbeurzen worden verschillende
ihteressante gegevens gepubliceerd. Hieruit blijkt, dat van
8 beurzen, gehouden te Meppel, Bergen op Zoom, Leeuwar-
den, Groningen, Zwolle, Heerenveen,.Apeldoorn en Nij-
megen, het gemiddelde aantal standhouders 100 heeft
bedragen, terwijl het gemiddelde aantal bezoekers van
deze beurzen ongeveer 660 bedroeg. Aangezien deze beur-
zen twee dagen duurden, uitgezonderd te Bergen op Zoom
en Groningen, waar gedurende drie achtereenvolgende
dagen beurs werd gehouden, komt zulks neer op een
gemiddelde van .3 bezoekers per dag voor iederen deel-
nemer. Indien men uit dit overzicht de beurs te Bergen
op Zoom, waaraan 124 standhouders deelnamen en welke
door 1.240 personen werd bezocht, buiten beschouwing
laat, dan wordt het gemiddelde bezoekcijfer nog ongun-
stiger. Het is zeer wel begrijpelijk, dat de beurs te Bergen
op Zoom een belangrijk aantal deelnemende firma’s telt,
4 Februari 1942
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
63
die er prijs op stellen op deze wijze regelmatig contact te
houden met haar afnemers in, de provincie Zeeland,
terwijl het groote aantal bezoekers aan deze beurs, het
hoogste van alle in het overzicht gegeven bezoekcijfers,
naar alle waarschijnlijkheid wel door dezelfde omstandig-
heden, zal zijn beïnvloed, hétgeen een bewijs vormt voor
de levensvatbaarheid van deze streekbeurs. In alle andere
gevallen moeten wij echter wel tot de conclusie komen,
dat een gemiddeld bezoekcijfer van nog geen4rie personen
per dag voor iederen deelnemer ‘nauwelijks voldoende
kan zijn om het deelnemen aan dergelijke regionale beurzen
als loonend te doen beschou’en.
Hierbij mag weliswaar niet uit het oog worden verloren,
dat het bij de streekbeurzen gaat om een bijeenkomst van
handeisreizigers en handelsagenten, die ter beurze in
relatie treden met hun afnemers, zoodat het in de eerste
plaats de bedoeling is, op deze beurzen bestaande relaties
voort te zetten, terwijl, zulks in tegenstelling met een jaar-
beurs, het aanknoopen van nieue handelsrelaties als
secundair moet worden beschouwd. Teneinde het ver-
schil tusschen de streekbeurzen en de Nederlandsche
Jaarbeurs duidelijk naar voren te brengen, is daarom in.
artikel 2 van het besluit betreffende streekbeurzen uit-
drukkelijk bepaald, dat het verboden is eenige beurs,
niet uitgaaiide van de te Utrecht gevestigde Vereeniging
tot het houden van Jaarbeurzen in Nederland, aan te
kondigen of te organiseeren onder de
•
aanduiding “van
,,jaarbeurs”. Ook al houden wij echter dit verschil duide-
lijk voor oogen, dan kunnen wij toch het zooeven berekende
gemiddelde bezoekcijfer voor de deelnemers niet anders
dan teleurstellend noemen.
Indien zulks echter de eenige conclusie van dit betoog
zou zijn, dan zouden wij zonder bezwaar het tijdstip kun-
– nen afwachten, waarop de deelnemers, tengevolge van
deze teleurstellingen, zelf zouden gaan inzien, in hoeverre
het deelnemen aan streekbeurzen voor hen van belang is,
waarbij het niet twijfelachtig zou zijn, dat binnen korteren
of langeren tijd het grootste deel van deze instellingen van-
zelf .zou verdwijnen. –
Toch moet het wenschelijk worden geacht, dat van
overheidswege een ruimer gebruik wordt gemaakt van de
bevoegdheid, de vergunning tot het houden van streek-
beurzen in het belang van de bezoekende middenstanders
te weigeren,, indien niet vaststaat, dat op een dergelijke
beurs een ruim aantal handelsfirma’s op verschillend ge-
bied aanwezig zal zijn. Het bezoeken van een beurs is voor
den middenstander alleen van belang, indien hij zich
daar kan oriënteeren op zijn gebied,_ vergelijking kan
treffen tusschen hetgeen hij voorheen in zijn bedrijf ver-
kocht en datgene, wat door anderen in zijn branche wordt
aangeboden. Het grootste gevaar voor den middenstand
is het voortleven in de oude sleur. Op velerlei manieren
werd reeds getiacht hieriri verbetering te brengen. Door
het stellen van eischen van vakbekwaamheid wordt ge-
tracht de kennis, die de middenstander dient te bezitten,
te vergrooten. Ongetwijfeld worden hiermede ‘gunstige
resultaten bereikt, doch de ervaring, die in de praktijk
wordt opgedaan, zal toch altijd hooger moeten worden
gesteld, dan de op- schoolsche wijze verkregen kennis.
Indien de middenstander zijn taak als voorlichter en raad-
gever van den consument naar behooren wil vervullen,
beter dan zulks in de laatste decennia het geval is geweest,
zal hij dienen te beschikken over een zoo hoog mogelijk
opgevoerd vakmanschap. Indien zulks het geval is, zullen
de pogingen tot uitschakeling van den middenstand van zelf schipbreuk lijden, omdat aan voorlichting door des-
kundigen bij het publiek te allen tijde behoefte zal be-
staan. Een deskundig vakmanschap kan slechts worden
verkregen, indien de middenstander zich op de
,
hoogte
stelt van alles, wat op zijn gebied van belang is. Het bezoe-
ken van goederenbeurzen is daartoe van groot nut, mits
deze beurzen aan den bezoeker een ruim overzicht geven
van den stand van zaken in zijn bedrijfsgroep, waarbij
onder de huidige omstandigheden ook de overheids-
vc’orlichting niet mag worden veronachtzaamd. Voor
zoover zulks mogelijk is, moet het zelfs voor den midden-
stander nuttig worden geoordeeld, dat hij niet alleen be-
langrijke beurzen in eigen land bezoekt, doch zich ook op
de hoogte stelt van hetgeen op buitenlandsche beurzen
wordt geëxposeerd.
Indien regionale beurzen in staat zouden zijn de vak-
kennis van den bezoeker te verrijken, zou er geen bezwaar tegen bestaan, ook deze instellingen als voor den ii’iidden
stander nuttige instituten te beschouwen. Zoodra echter
door de beperktheid der inzendingen een behoorlijk
overzicht in verschillende bedrijfsgroepen ontbreekt,
bestaat het gevaar, dat de bezoekers onvoldoende op de – hoogte blijven van hetgeen in hun branche Qmgaat. Dat
een dergelijk gevaar niet denkbeeldig is, bewijst wel een
overzicht van één der zooeven genoemde beurzen. Op
deze beurs, die nog zeker niet tot de allerkleinste mag
worden gerekend, is het aantal deelnemers over 24 bedrijfs-
groepen verdeeld: Het gehiddelde aantal deelnemers op
deze in Juli 1941’gehouden streekbeurs bedroeg ‘per be-
drijfsgroep 4. De groep diversen buiten beschouwing.
latende, -bedraagt het grootste aantal deelnemers in een
•en dezelfde bedrijfsgroep 13, terwijl in de meeste groepen
het aantal niet meer dan 2 of 3 deelnemeis bedroeg. In-
dien wij daarenboven in aanmerking nemen, dat de groepen
voorts deelnemers omvatten, die naar den aard gelijk-
soortige, doch onderling Vrij sterk -afwijkende, artikelen
exposeeren, dan kan voor de meeste bezoekers op een derge-
lijke beurs uiterst moeilijk een behoorlijk overzicht worden
verkregen van de artikelen, die voor hen van belang zijn.
Het verdwijnen van dergelijke beurzen is niet alleen nuttig
voor de deelnemers, die de onkosten, aan hun deelneming
verbonden, wellicht op nuttiger wijze kunnen besteden,
doch vooral met het oog op de bezoekende middenstanders,
die ten deele nog maar al te licht geneigd zijn genoegen
te nemen met hetgeen hun in hun omgeving toevalliger-
wijze wordt geboden, in stede van zelf er op uit te gaan,
teneinde voor hun bedrijf het bste te zoeken, en hun
keuze te bepalen uit een zoo ruim assortiment als onder de
omstandigheden mogelijk is. Het is te verwachten, dat de
Overheid aan deze kwestie de noodige aandacht zal be-
steden en, op grond van het door den Secretaris-Generaal
van het Departement van Handel, Nijverheid en Scheep-
vaart genomen besluit, slechts vergunning tot het houden
van een regionale beurs zal geven, indien aan een derge-
lijke beurs door bijzondere omstandigheden werkelijk
behoefte bestaat, en tevens het aantal en de verdeeling
der deelnmers waarborgen bieden, dat de beurs voor de
detâillisten van voldoende zakelijk belang kan worden
geacht.
Dr. T. C. VAN TEEUWEN..,
OVERHEID EN KAPITAALMARKT
–
IN NEDERLAND.
Inleiding.
In het afgelopen decennium heeft de overheidsbemoeiing
met het economische leven in ons land snel om zich heen
gegrepen. Het intreden van de oorlogstoestand en vooral de bezetting ,van ons land hebben de ontwikkeling in dit
opzicht in belangrijke mate versneld. Een der ‘sectoren van het economische leven, die tot op dit ogenblik be-
trekkelijk weinig overheidsinmenging heeft ondergaan, is de kapitaalmarkt. Het loont de moeite om na te gaan,
in hoeverre ‘deze uitzonderingspositie uit de ontwikkeling van de organisatie en de marktverhoudingen.op de Neder-
landse kapitaalmarkt verklaarbaar is, en in hoeverre mg worden verwacht, dat ook in de nabije toekomst
het verkeer op de kapitaalmarkt aati het vrije spel van
krachten zal worden overgelaten.
64
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 Februari 1942
Willen wij het hier gestelde probleem systdmatisch
tot een oplossing trachten te brengen, dan dienen wij ons
er vooreerst rekenschap van te geven, welke gronden de
Overheid kan hebben, om regelend in te grijpen in de
organisatie en het credietverkeer op de kapitaalmarkt.
Op drie punten is er een taak voor de Overheid bij de
hang van zaken op de kapitaalmarkt aanwijsbaar. De
Overheid is bij de kapitaalmarkt geïnteresseerd:
als hoedster van het volksbelan.g hij een vlot function-
nerend credietapparaat;
als grote credietvraagster op de kapitaalmarkt;
als grote belegster op de kapitaalmarkt.
Het belang oan een. olot functonnerend credietap paraat.
• Wat dit punt aangaat, is er meestentijds zeer weinig
aanleiding geweest tot dwingend ingrijpen van de Over-
heid. Sinds de 17e eeuw heeft Nederland een zeei belang-
rijke rol gespeeld in het credietverkeer. Aanvankelijk vooral de internationale kapitaalmarkt, maar – vooral
in de 20ste eeuw – meer en meer ook dp nationale kapitaal-
markt hebbeo een ontwikkeling doorgemaakt, welke heeft
geleid tot het groeien in volle vrijheid van een steeds
verder geperfectionneerd credietapparaat. Gedreven door
hun eigen directe belangen zorgden de marktpartijen, tussnpersonen en organisaties zelf voor een zo soepel
nogelijk functionneren van dit apparaat. Afgezien van de
deelneming van de Overheid aan het kapitaalverkeer
– als aanbiedster en gegadigde op de kapitaalmarkt
maakt zij deel uit van het credietapparaat – kon de
Overheid zich bepalen tot het in grote lijnen iegelen
van het verkeer ter beurze na het uitbreken van de oorlog
in 1914 (Beurswet 1914). Ook het uitbreken van de oorlog
in 1939 leidde slechts tot ingrijpen in het
credietperkeer
(in het bijzonder het beursverkeer) en niet tot ingrijpen
in het credietapparaat. Wel kan uit de aard der zaak een
dergelijk ingrijpen consequenties hebben voor het func-
tionneren van het credietapparaat; men denke bijv. aan
de invloed van de in Augustus 1914 en Mei 1940 genomen
blokkeringsmaatregelen ten aanzien van prolongatie-
posten op het verminderen in betekenis van het prolon-
gatiesysteem, vanouds een der merkwaardigste en specifiek
Nederlandse elementen in ons credietapparaat.
Slechts een tweetal voorbeelden weten wij te noémen
van een daadwerkelijke contrôle van de Overheid op een
deel van het credietapparaat, reeds daterend van vôôr
de huidige oorlog.
In de eerste plaats betekent het toezicht van de Verzeke-
ringskamer op de levensverzekeringmaatschappijen, in-
gesteld bij de Wet op het Levensverzekeringsbedrijf van
1922 – voora] naar aanleiding van déconfitures tenge-. ‘volge van onvoorzichtige beleggingspolitiek -, in feite
een contrôle op de beleggingspolitiek der betrokken
ondernemingen. De bevoegdheid van de Verzekerings-
kamer tot het publiceren van niet opgevolgde adviezen
inzake de beleggingspolitiek werkt in belangrijke mate
preventief. Een tweede’voorheeld is de contrôle, welke de
Overheid door middel van het bestuur der Rijksp6st-spaarbank uitoefent op een aantal hypotheekbanken,
die zich vrijwillig aan dit toezicht hebben onderworpen om
daarmede te voldoen aan een der voorwaarden, gesteld voor
de aankoop van hun pandbrieven door de Rijksfondsen.
De recente ontwikkeling in het politieke en economische
leven van Nederland, die ertoe heeft geleid, een ‘al-om-
vattende organisatie van het Nederlandse bedrijfsleven
in het léven te roepen, heeft de Overheid ertoe gebracht,
ook het credietapparaat in de hedrijfsorganisatie in te
voegen. Bij beschikking van de Organisatie-Commissie
(opgenomen in de Staatscourant van 14 November 1941)
verd ingesteld de hoofdgroep Banken, onderverdeeld in
de bedrijfsgröepen Handelsbanken (vakgroep: bank-
hiake]aars); Spaarbanken;
•
Hypotheekbanken (vakgroepen:
hypotheekbanken en schèepshypotheekbanken); Land-
bouwcredietbanken en Effecteiihandel (vakgroepen: ad-
ministratiekantoren, effectendepots, trustkantoren) en
makelaars in effecten.
Deze inschakeling in de bedrijfsorganisatie betekent
geen yoogdijschap van de Overheid over het crediet-
apparaat. Zeer terecht steunt de
hedrijfsorganisatie
geheel
en al op de organisaties van het bedrijfsleven zelve.
Overheidstoezicht op het bank- en credietwezen werd
ingesteld bij een desbetreffend besluit van 16 December
1941 ‘). Bij dit besluit werdhet bank- en credietwezen (met
uitzondering van De Nederlandsche Bank, de banken
van lening, de borgstellingsfondsen, de Rijksverzekerings-
bank en de verzekeringsondernemingen) onder toezicht
gesteld van den Secretaris-Generaal voor Bijzondere
Economische Zaken. Terwijl in 1940 reeds aan den Ge-machtigde voor de Prijzen de bevoegdheid tot ingrijpen
in de rentevorming was verleend, werd nu de Secretaris-
Generaal bevoegd verklaard, voorschriften te geven ter
regeling van renten, provisiën, commissiën of soortgelijke
vergoedingen in het bank- en credieLbedrijf. Voorts kan
deze Secretaris-Generaal voorschriften geven betreffende de
uitoefening van het toezicht op credietinstellingen, de
voorwaarden voor de oprichting, fusie en liquidatie vaii
credietinstellingen, de uitoefening van het credietbedrijf,
de liquiditeit van credietinstellingen, de inrichting van haar balansen en de bestraffing van overtredingen. De
credietinstellingen zijn verplicht aan den Secretaris-Gene-
raal, aan de directie van De Nederlandsche Bank en aan
de andere met de feitelijke uitvoering van het toezicht
belaste instanties alle bevoegd gevraagde inlichtingen te
verstrekken en elk door of namens hen in te stellen onder-
zoek te gedogen. ‘ –
Over de toekomstige ontwikkeling op dit punt wagen
wij ons uit de aard der zaak niet aan voorspellingen.
Wel menen wij te mogen vertrouwen, dat de organisatie
van het credietapparaat, welke thans wordt opgebouwd,
erin zal slagen, ‘een zodanig vlot functionneren van het verkeer op de geld- en kapitaalmarkt te verzekeren, dat overheidsingrijpen dienaangaande, behalve in zeer uit-
zonderlijke omstandigheden, kan wQrden ontbeerd.
De Ooerheid ‘als rnarktp’artij op de Icapitaalmarkt.
Het belang van de Overheid als marktpartij op de
kapitaalmarkt is tweezijdig. Enerzijds ‘neemt de Overheid
een zeer belangrijke plaats in onder de credietvragenden,
anderzijds treedt de Overheid in de gedaante van de
Rïjksfondsen en -instellingen als aanbiedster van zeer
belangrijke bedragen op de kapitaalmarkt op.
Dit tweezijdige belang van de Overheid brengt een
zekere te.genstrijdigheid met zich. Terwijl de credietzoeken-
de overheidsinstanties steeds zullen pogen, hun crediet-
behoeften tegen een zo laag mogelijke rentevoet te dekken,
zijn de Rijksfondsen en -instellingen er op uit, de hun ter
beschikking staande gelden zo rendabel mogelijk te be-
leggen. De geconstateerde tegenstrijdigheid heeft tot
gevolg,’ dat de Overhëid een zodanige financiële politiek
dient te voeren, dat de belangen van de verschillende
overheidsinstanties op de juiste wijze tegen elkaar worden
afgewogen.
Ook al kan men niet spreken van directe overheids-
contrôle
op de kapitaalmarkt uit dezen hoofde, de lenings-
en beleggingspolitiek van de Overheid is toch van een
dergelijke betekenis voor de kapitaalmarkt, dat te allen
tijde een aanzienlijke overheidsinloed op de prijsvorming
op de kapitaalmarkt merkbaar is. Des te sterker is dit het geval, naarmate de verschillende overheidsinstanties met
gelijkgerichte belangen nauwer samenwerken en tevens
naarmate de vraag resp., het aanbod, der overheidsinstanties
een groter deel van de totale vraag resp., het totale aanbod,
op de kapitaalmarkt, representeren.
‘) Besluit van den Secretaris-Generaal voor Bijzondere Econo-
mische Zaken en van cle Secretarissen-Generaal van de Departe-
menten van Financiën, van Justitie, van Handel, Nijverheid en
Scheepvaart en van Binnenlandsche Zaken betreffende het bank-
en. credietwezen (Verordeningônbiad van 17 December 1941, no. 50).
4 Februari 1942
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
65
H
Wat de samenwerking der betrokken overheidsinstanties
aangaat, zien wij aan de vraagzijde,
naast!de
Staat, als
credietzoekenden de talrijke lagere pverheidsorganen
(provinciën, gemeenten, waterschappen, veenschappen,
veenpolders) optreden. Ten behoeve van de credietbehoef-
ten der gemeenten is een tweetal intermediaire instel-
lingen voor gemeentecrediet in het leven geroepen, ni.
de Maatschappij voor Gemeentecrediet en de Bank voor
,Nederlandsche Gemeenten.
Deze beide instellingen verkrijgen hun middelen
rechtstreeks op
•
de kapitaalmarkt door de uitgifte van
obligatieleningen en door de plaatsing van onderhandse
leningen bij institutionele beleggers, terwijl zij de opge-
nomen middelen tegen onderhandse schuidbekentedissen
aan de gemeenten doorgeven. Het ligt voor de hand,
dat het op deze wijze door de gemeenten opgenomen
crdiet duurder is dan in geval van rechtstreekse crediet-
aantrekking op de kapitaalmarkt. De rechtstreekse cre-
dietaanfrekking is echter vooral voor kleine gemeenten
zeer bezwaarlijk; -.zij kunnen geen obligatieleningen plaat-
sen van voldoende omvang om in aanmerking te komen
voor officiële notering ter beurze, en zij komen evenmin
gemakkelijk in contact met institutionele beleggers, die
onderhandse leningen verstrekken. Derhalve zijn zij gaarne
bereid, met het iets duurdere crediet via de intermediaire
instellingen genoegen te nemen.
Vermelden wij nog, dat de provinciale besturen voort-
durend toezicht houden op de leningoperaties van de
lagere organen, terwijl uit de aard der zaak ook de lands-
overheid steeds een wakend oog laat gaan over het finan-
ciële beleid van provinciën en gemeenten, dan blijkt wel,
dat de credietvragende overheidsinstanties gezamenlijk
een macht op de kapitaalmarkt vertegenwoordigen,
waarvan de invloed op de prijsvorming niet moet worden
onderschat.
In de laatste tijd isduideljk gebleken, dat de crediet-
zoeken de overheidsorganen niet altijd als volkomen
gelijkgerechtigde marktpartijen naast elkaar staan. In-
dien het voor belegging beschikbarekwantum geldmidde-
len niet toereikend is om in alle credietbehoeften der
overheidsorganen ten volle te voorzien, hebben de hogere
organen, en heeft met name de Staat, de voorrang.
Wat het aandeel der overheidsinstellingen in de totale cedietvraag betreft, dit is steeds zeer belangrijk geweest
en, in verband met de zich uitbreidende overheids-
bemoeiing met allerlei sectoren van het economischè
leven, steeds omvangrijker geworden. Hiertoe heeft ook
de omstandigheid meegewerkt, dat het bedrijfsleven fin
toenemende mate buiten de kapitaalmarkt om, langs de
weg der interne financiering, middelen voc(r bedrijfs-
expansie -aantrekt
2).
Ook wat het; aandeel in de vraag
betreft, legt derhalve de overheidsinvioed op de kapitaal-
marktsituatie veel gewicht in de schaal.
De Overheid en het aanbozi op de kapitaalmarkt
Wenden wij ons thans naar de aanbodzijde van de
kapitaalmarkt, dan zien wij daar een groep van beleggers,
onder welke de overheidsinstellingen zeer sterk op de voor-
grond treden. De particuliere beleggers zijn meer en meer
verdrongen door de grote groep heleggende instellingen,
welke men pleegtaan te duiden met de naam ,,institutio-
nele beleggers” ), en welke de spaarbanken, de levens-
verzekeringmaatschappijen, de particuliere pensioenfond-
sen en de Rijksfondsen en -instellingen omvat. De groei
van de sociale verzekering en van de Rijkspostspaarbank en de Postchèque- en Girödienst heeft tengevolge gehad,
dat ônder de groep institutionele beleggersde ,,Rijksfond-
• ‘) Vgl. hieromtrent het artikel van Prof. Dr. H. M. H. A. van
der Valk, ,,Kapitaalmarkt- en oonjunctuurproblemen”, in ,,De
Economist” van October 1940.
‘) Vgl. Prof. Dr. H. M. H. A. van, der Valk, ,,De veranderde
positie van den particulieren belegger op de kapitaalmarkt”, in
,,Economisch-Statistische Berichten” van 7 December 1938.
sen” een steeds meer vooraanstaande positie zijn gaan.
innemen
4).
Tot 1928 stonden de verschillende Rijksinstellingen en
-fondsen als zelfstandige beleggers naast elkaar; alleen de beleggingspolitiek der sociale verzekeringsfondsen was in
één hand verenigd, namelijk in die van het Bestuur der
Rijksverzekeringsbank. In het genoemde jaar echter kwam
bij de Beleggingswet 1928 een coördinatievan de beleggings-
politiek.tot stand door de instelling van de Centrale Be-
leggingsraad
5),
Aan deze Beleggingsraad werd de beleg-
ging opgedragen van de gelden van:
de Rijkspostspaarbank;
de Postchèque- err Girodienst;
het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds;
de Rijksverzekeringsbank (Ongevallenfonds, Landbouw-
ongevallenfonds, Invaliditeits- en Ouderdomsfonds
en Ouderdomsfonds B).
De Indische Pensioenfondsen vallen niet onder de
Beleggingswet, maar via het bij de Belëggingswet inge-
stelde Beursorgaan onderhouden zij contact met de Rijks-
fondsen en -instellingen. –
Bij de Beleggingswet werd tevens een uniform beleg-
gingsschema ingevoerd. Uit de hierin vérvatte beleggings-
voorschriften en de toepassing daarvan in de’ practijk
blijkt, dat de Rijksfondsen en -instellingen de hun toe-
vertrouwde gelden in overwegende mate, beleggen. in
overheidsobligaties en in verschillende onderhandse over-
heidsleningen
6).
Op de markt voor overheidscrediet nemen de institutio-
nele beleggers en in het bijzonder de Rijksinstellingen en
-fondsen een dominerende positiè in. Zeer sterk is dit
overwicht op de markt voor onderhandse overheids-
leningen, welke maikt
7)
vrij’el geheel voor de institutio-
nele beleggers is gereserveerd ). Voorts is ook de invloed
van de institutionele beleggers op de pandbriefmarkt
niet onbelangrijk. Van geringere betekenis is .de positie
van deze beleggers op de markten voor industriële fondsen
en onroerende goederen. Op de markt voor hypotheken
spelen de overheidsinstellingen een minder belangrijke rol dan de particuliere instellingen.
De Overheid en de prijsvorming op de kapitaalmarkt.
Het zal na het voorafgâande wel duidelijk zijn geworden,
dat de Overheid door hâar financiële politiek en door haar
positie onder de institutionele beleggers, ook zonder
rechtstreeks ingrijpen in ‘de rentevorming, de prijsvorming
op de kapitaalmarkt in belangrijke mate kan beïnvloeden. Dit wil echter niet zeggen, dat de Overheid door .manipu.
leren van vraag en aanbod op de kapitaalmarkt naar
believen de rentestand kan wijzigen. Zolang de Overheid als crediet’zoekster en/of ‘als belegster voor een deel van andere
dan overheidsinstanties afhankelijk is; zal zij met. het
aanbod resp. de vraag van die anderen rekening moetèn
houden. Indien bijvoorbeeld de Staat een lening wenst
te plaatsen, die niet ten volle door de Rijksfondsen wordt
opgenomen, dan zal de Staat zich terdege rekenschap
moeten geven van de situatie op de kapitaalmarkt als
geheel en van de leningvoorwaarden, die moeten worden
gesteld om de lening een kans vap slagen te geven. Ander-
zijds hebben ook de Rijksfondsen en -instellingen als aan-
bieders op de kapitaalmarkt geen monopoliepositie en
) Voor meer uitvoerige beschouwingén 6mtreht de groei der
institutionele beleggers en hun betekenis voor .de kapitaalmarkt
zij verwezen naar een desbetreffende studie van Prof. Van der
Valk en schrijver dezes, welke binnenkort zal verschijnen in de serie
publicaties van het Nederlandsch Economisch Instituut. Vgl. ook
de artikelenreeks in het Economisch-Statistisch Maandbericht” van
November 1938 tot en met Maart 1940.
‘)’Vgl. C. Goedhart, ,,Decentrale l3eleggingsraad in het.getling”,
in ,,Economisch-Statistische Berichten” ‘van 24 Januari 1940,
blz. 60. –
°) Vergelijk de in noot 4 genoemde studie en artikelenreeks,
‘) Dit woord wordt hier.in
ruime zin gebruikt; van een plaatse-
lijk of in de tijd geconcentreerde markt is hier geen sprake.
‘) Vergelijk de desbetreffende artikelen in’ het Economisch-
Statistisch Maandbericht” van November en December 1938,
04
66
‘
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 Februari 1942
II
zij zullen derhalve met cle concurrerende aanhieders reke-
ning hebben te houden.
Een en ander neemt intussen niet weg, dat de belangen
van de Rijksfondsen en -instellingen en die van de overige
beleggers vaak dermate gelijkgeric.ht zijn, dat een door de
beleggers ongewenst geachte ontwikkeling op de kapitaal-
markt door gezamenlijke actie kan worden bestreden.
De ontwikkeling in de laatste jaren vébr.de huidige oorlog
heeft dit overtuigend bewegen.
Toen in de jaren 1936 en 1937 de rentestand zich onder
invloed van het zeer ruime aanbod op de geld- en kapitaal-
markt in een steeds dalende richting bewoog, en zeer vele
geldnemers, gebruik makende van het hun meestentijds
toekomende recht tot vervroegde aflossing, en ware
conversie-lawine ontketenden, dreigden de .institutionele
beleggers, die over hun passiva een bepaalde rente moesten vergoeden of die hun verplichtingen en inkomsten op grond
van een bepaalde rentevoet berekenden, door de rente-
daling in moeilijkheden te geraken. Teneinde een dam op
te werpen tegen deze voortgaande rentedaling en een
einde te maken aan de oligopolistische concurrentie,
die vooral op de markt voor onderhandse leningen welig
tierde, sloten de institutionele beleggers zich in het begin
van 1938 aaneen tot het zgn. ,,Beleggersfront”, een
kartel, dat zich ten doel stelde, door het onbelegd laten
van een gedeelte der beschikbare middelen de rentestand
op de kapitaalmarkt voor verder afglijden te behoeden
9).
Het beleggerskartel omvatte al spoedig het grootste Ideel
der institutionele beleggers; ook de Rijksfondsen en
de overige Rijksinstellingen verleenden hun feitelijke mede-
werking.
Deze politiek had reeds spoedig succes in die zin, dat
vrijwel alle emissies, die niet aan de door het kartel ge-
stelde minimum-eisen voldeden, op een mislukking uit-
liepen. In de zomer van 1988 kwam de eerste emissie aan
de markt, welke in alle opzichten aan de gestelde eisen
voldeed.
De loop der politieke gebeurtenissen kwam vervolgens
het kartel te hulp ën de rentestand bewoog zich weer in
stijgende richting. Ook een te sterke stijging van de
rentestand werd echter door het kartel tegengegaan.
Het kartel stelde zich steeds ten doel, zo stabiel mogelijke
verhoudingen op de kapitaalmarkt te verzekeren. Bij haar
pogingen in deze richting ondervond de ,,beleggers-contact-
commissie” de steun van dé Overheid.
Door de bezetting van Nederland in Mei 1940 veran-
derde de situatie op de kapitaalmarkt. Het aanbod van
middelen op de kapitaalmarkt werd geleidelijk ruimer,
vooral toen in 1941 de clearing met Duitsland was opge-
heven. De rentestand bewoog zich in dalende richting.
Van optreden van het beleggerskartel was nu echter geen
sprace.
De zich snel uitbreidende overheidsbemoeiing doet de
vraag rijzen, of in een door de Overheid stringent geleide
volkshuishouding wel plaats is voor een orgaan als het
beleggerskartel. Deze vraag kan slechts in deze zin be-
vestigend worden beantwoord, dat het beleggerskartel een
taak kan vervullen, welke in alle opzichten ondergeschikt
moet worden geacht aan de van overheidswege gevoerde
economische politiek, in het bijzonder met betrekking
tot de kapitaalmarkt. Optreden van het kartel is slechts
mogelijk, voorzover dit optreden ertoe bijdraagt, de door
de Overheid gewen&te constellatie op de kapitaalmarkt
door een zo soepel mogelijke aanpassing met zo min moge-
lijk schokken te benaderen. In het kader van deze over-
heidsleiding kan een ,conitactcommissié, die reeds enige
jaren streeft naar zo stabiel mogelijke verhoudingen op
de kapitaalmarkt, uit de aard der zaak goede diensten
bewijzen.
‘) Men zie voor meer uitvoerige beschouwingen omtrent de tot-
standkoming, de werkwijze en de resultaten van het beleggers-
kartel de in noot 4 genoemde studie. –
Uit verschillende maatregelen is duidelijk gebleken,
dat de huidige Overheid niet schroomt om in te grijpen,
als zich,in het geld- en kapitaalverkeer door haar onge-
wenst geachte toestanden dreigen te ontwikkelen. Men
denke bijvoorbeeld aan de maatregelen tot dividend-
beperking en aan het recente onderzoek naar baisse-
speculatie. Wat de rechtstreekse beïnvloeding van de
rentevoet betreft, heeft de Overheid zich tot dusver be-
perkt tot het in het kader der prijsbeheersingsmaatregelen
invoeren van een ,,rentestop” voor hypothecaire leningen
in December 1940
10),
waarbij de hypotheekrente werd
gebonden aan het peil van 9 Mei 1940 als maximum,
terwijl door de centrale Overheid toezicht wordt gehoüden
op de rentevoorwaarden van provinciale en gemeente-
lijke leningen. Voor het overige is er van officiële zijde
meermalen de nadruk op gelegd, dat een lage. rente in
het belang der volkshuishouding wordt geacht
11).
Con-
crete maatregelen dienaangaande voor de gehele kapitaal-
markt zijn tot op heden overbodig gebleken, .daar de
grote geldruimte tot een ontwikkeling -van de rentestand
in de door de Overheid gewenste richting heeft geleid.
De Ov,erheid kan dit proces van rentedaling bevorderen
door met het consolideren der vlottnde schuld steeds te
wachten tot voldoende middelen, die voor belegging be-
schikbaar komen, zijn geaccumuleerd. Een symptoom
van de voor de overheidsfinanciën gunstige ontwikkeling’
was bijvoorbeeld het verschijnen in Juli 1941 van de eerste
openbare gemeentelijke emissie sinds December 1938.
Zouden de ohistandigheden zich wijzigen en een tendens
tot rentestijging bewerkstelligen, of zou •de behartiging
van de belangen van de volkshuishouding of van bepaalde
groepen van debiteuren overheidsbemoeiing gewenst
maken, dan zou aan ingrijpen van overheidswege niet
behoeven te worden getwijfeld. Men mag echter verwachten,
dat in een ‘dergelijk geval de Overheid zoveel mogelijk
met de bélangen van alle betrokkenen rekening zal houden,
zeker ook iiet de belangen van de institutionele beleggers
en van de achter deze instellingen schuil gaande brede
lagen van het volk, die hun besparingen aan de institutio-
nele beleggers – vrijwillig of gedwongen hebben toe-
vertrouwd. De mogelijkheid om met een reeds enige jaren
functionnerende contactcommissie van beleggers overleg
te plegen, zal daarbij door de Overheid als een gunstige
omstandigheid moeten worden beschouwd.
C. GOEDHART.
Verordening’enblad van 27 December 1940, stuk
1
i2., No. 235.
“) Men zie bijvoorbeeld het verslag van den President van De
Nederlandsche Bank over 1940-41.
GELEIDE ECONOMIE IN EN VOOR
ROTTERDAM,
De bouw van de jVieuw-Arnstrdam.
In de Econoihich-Statistisch’ Berichten van 7 Januari
1942 schreef ik in mijn artikel ,,Geleide economie in en
voor Rotterdam”: ,,Al weder in 1935 maakte de hulp
van de Regeering het mogelijk, dat, ten einde het aandeel van de Nederlandsche vlag in de Noord-Atlantische vaart
te verzekeren, de Nieuw-Amsterdam” op stapel werd
gezet, gro6tendeels op Rotterdamsche werven”. Van
geachte zijde blijkt men prijs te stellén op de toevoeging,
dat deze hulp van de Regeering
niel
.is verleend in den
vorm van een subsidie aan de reederij. Ik heb het tegen-
deel ook niet geschreven, doch heb natuurlijk niet het
minste bezwaar deze toelichtende mededeeling, welke
voor mijn betoog niet van belang was, eveneens onderde
aandacht van de lezers te brengen.
Mr.
v.
F. LICHTENAUER.
Rotterdam, 26 Januari 1942.
4 Februari 1942
ECONOM ISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
87
ONTVANGEN BOEKEN.
Wereldecono,niè, gisteren en morgen,
No. 7 van Verkennin-
gen, door Mr. 0. Leyendekkers. (Hilversum 1942;
N.V. Paul Brand’s Uitgeversbedrijf. 2e druk, 147 blz.).
Het boekje behandelt de feitelijke ontwikkeling der
wereidhuishouding sedert de baanbrekende uitvindingen
op industrieel gebied aan het einde der achttiende eeuw.
Vooral aan actueele vraagstukken, het grondstoffen-
vraagstuk, de nieuwe handelspolitiek en Nederland’s
plaats in de werelddconomie, wordt aandacht besteed.
Pachtrecht in crisistijd,
door Jhr. Mr. C. M. 0. van Nispen
tot Sevenaer en Jhr. Mr. F. J. van Nispen tot Sevenaer.
(Z.’olle’ 1941; N.V. Uitgevers-Maatschappij W. E. J.
Tjeenk Willink. Prijs ingen. f 4.90, geb. f 5.85;
217 blz.).
Ilandboek der bedrijfseconomische statistiek,
door Dr. J.
G. Stridiron, met medewerking van B. G. F. Buys,
Prof. Dr. J. Tinbergen, P. de Wolff, phil. drs.
(Utrecht 1941; Uitgevers-Mij W. de Haan N.V. Prijs
f 10-397 blz.).
Afleoering 3 der Omzetbelasting
in Supplement der Om-
zetbelasting. (Deventer 1941; )E. E. Kluwer Uitg.
Mij.).
Aanvullingsbladen van het bekende standaardwei’k vooi’
de practijk van de omzelbelasting onder redactie van
E. J. H. Volkmaars, lnspecteur der directe belastingen
en invoerrechten en accijnzen.
OVERHEIDSMAATREGELEN OP
ECONOMISCH GEBIED.
LANDBOUW EN VOEDSELVOORZIENING.
Scheuren van grasland.
Overdrachtsaanvragen met be-
trekking tot het scheuren van grasland, welke na 31 Jan-
uari 1942 binnenkomen, worden niet meer behandeld.
(E.V. .23/1/’42, pag. 113).
Vee. Bepalingen inzake het aanhouden en bijwerken van
een veeboekje d.00r veehouders en -handelaren. (E.V.
23/1/’42, pag. 113).
Verpachting hoeven.
Aanvulling van het Pachtbesluit
met betrekking tot de verlenging van pachtovereenkom-
sten voor hoeven. (E.V. 23/1/’42, pag. 113; Stct. No. 10).
MAANDCIJFERS.
Maandcijfers en weekcijfers betreffende den econoinischen toestand van Nederland.
(Centraal Bureau voor de Statistiek)
1040
1941
Omschrijving maandcijfers
Eenheid
Dec.
Jan.
I
Febr.
I
Mrt.
I
Apr.
I
Mei
I
Juni
I
Juli
I
Aug.
I
Sept.
1
Oct. Nov. Dec.
Giroverkeer.
Nederlandsche Bank ……
..fl.000.000
1549
1691
2672
1951
1883
1978
1835 1960 1675 2067
2053 3037
2015
Postchèque- en Girodienst f1.000.000
1394
1380 1345
1445 1435
1615
1437 1597 1470 1550 1677 1624
Rentestanden.
Wisseldisconto Nederi. Bank
%
3,00
3,00
3,00
3,00
3,00
3,00
2,93 2,50
250
2,50
2,50
2,50
2,50
Prolongatierente, A’dam .
%
2,75
2,75
2,75
2,75
2,75
2,67
2,25 2,25
2,25
2,25
2,25
2,25
2,35
Callgeldnoteeringen,,,
%
1,25
1,25
1,64
1,25
1,25
1,25
1,25 1,25
1,25
1,25
125
1,25
1.25
Rendement oblig.
‘)
.
%
4,25
4,23
4,56
4,63
4,32
4,13
4,13 3,81
3,77
3,63
3,60
3,63
3,74
Hypotheekrente onroerende
goederen
…………
…..%
4,24
4,23
4,29
4,24
4,19
4,18
4,20 4,20
4,17
4,16
4,14
4,11
Hypotheekrente schepen . .
%.
5,47
5,33
5,44
5,37
5,43
5,16
5,31 5,45
5,05
5,05
5,11
4,12
Koersen van Aandeeten.
–
Algemeen indexcijfer ……
…1930=100 116,1
120,0 113,4
115,1 128,5 121,6 117,1 125,6 ‘133,6 143,0 141,1 149,9
142,8
Nijverheid …………..
…
6930=100 125,1
131,8 126,2
128,5 141,8
137,2 133,1 142,8 152,7 161,3 157,4 167,9
169,8
v.o. prod.middelen industr.
1930=100 118,0 126,2 120,8
123.0 134,3 130,3 127,1 136.9 147,0 154,1 150,2 161,4
163,6
cons. goederen industr.
1930=100 134,5 139,2 133,4
135,8 151,7 146,2 141,1 150,2 160,3 170,7 166,8 176,6
177,9
Spaarbanken.
Rijkspostspaarbank, inlagen f1.000.000
7,52
8,04
8,64
8,74
7,99 10,86
9,25 10,76 11,03 10,66 10,31 11,26
12,26
Rijkspostspaarbank, terug-
betalingen …………..f1.000.000
27,13
20,86
18,75
13,91 17,62
13,04
9,50 11,03 15,16 13,93
13,57 11,51
9.48
Bijzondere spaarb., inlagen t 1.000.000
9,14 13,24 11,16
11,37 11,15 15,44 11,18 13,42 13,05 13,87 13,72 15,29
Bijzondere spaarbanken, te-
rugbetalingen …………f1.000.000
18,36 18,62 20,35
12.89 15,65 14,61 10,15 12,10 12,58 12,92 13,24 14,56
Uypothehen.(nwe inschrijv.)’)
‘l’otaal ……………… ..t 1.000.000
38,26
22,29 22,06
23,34 32,63
38,72 23,91 28,89 25,37 23,96
31,83 §30.03
w.v. op gebouwen …… ..t 6.000.000
31,59 18,53 18,96
19,10 25,05 29,46 20,10 24,92 22,18 20,53 28,05 §24.81
op landerijen …….f1.000.000
5,96
3,49
2,88
3,85
5,00
8,57
3,36 3,56
2,74
2,97
3,44 §3,91
op schepen ………f1.000.000
0,71
0,27
0,22
0,38
2,58
0,69
0,45
0,41
0,45
0,46
0,34 §1,31
Werkloosheid.
Werkioosheidsd.(excl. lafldb.)
%
13.4
1
1 13,6
1
) 12,8
1
)
Aantal werki. eindemaand in-
gerchr. bij Arbeidsbureaux
1.000
253,1 265,9 183,0
119,5 108,9 106,8 103,3 101,7 106,4 103,0 100,1 101,5
Werk verruimin pen werhtoozenz.
Aantal tewerkgestelden bij
werkverruimingen ……1.000
0,7
2,6
33,1
52,8
56,1
58,7
59,5 56,8
58,1
56,2
56,9
62,3
1941
C,
0
0
Q
Omschrijving
weekcijfers.
.
o o
Z Z
0)
cl)
w 0
ei
os
2
2
2 2
Percentage werkloosheids.
dagen (excl. landbouw)’)
%
§
12,9
4
)
– §
12,4′)
– §12,8
6
)
– §
12,8
6
)
§
12,9
4
)
§
12,7
6
)
§
13,6′)
Totaal aantal werkzoeken
den’) (einde van de week) 1.000
1
180
180
178
174 176
176
177
175
179
180
184
183
188
194
w. o. geheel werkloos (excl.
werkverruiming)
1.000
107
106
105
102 103
102
103
100
103
104
105
102
106
110
Aantal personen geplaatst
bij werkverruiming
4)
. .
1.000
58
57
57
57
56
57
55
58
58
58
61
62
63
66
Aantal personen geplaatst
In Duitschiand
6
) ………
1.000
134
136
137
138
140
141
143
145
146
144
149
151
152
152
Idem in Frankrijk’) …….1.000
27
28
28
29
29
29
29
29
29
29
29
29
29
29
§ = voorloopig cijfer. * = onbekend.
1)
Volgens opgave van De Ned. Bank. Berekend van
2
Staatsleeningen, 1 gemeenteleening,
t provinciale leening,
2
industrieele leeningen, 1 tramwegobligatie, 1 pandbrief.
‘)
Hieronder niet begrepen enkele hypotheken,
waarvan de geldschieter niet bekend is. ‘) Volgens opgave van het Rijksarbeidsbureau. ) Volgens opgave van het Bureau Loon-
onderzoek van liet Departement van Sociale Zaken. ‘) Onder aftrek van de teruggekeerden, voor zoover bekend hij de organen der
arbeidsbemiddeling. Gegevens van het Rijksarbeidsbureau. ‘) Met het oog op de opheffing derconfessioneele vakbewegingen zijn de
percentages van Aug.
1941
af niet vergelijkbaar met die van voorafgaande perioden.
r
I”68 .
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 Februari 1942
STATISTIEKEN.
BANKDÏSCONTO’S.
Ned ÇDisc. Wiss.2+ 28 Juni
41
Lissabon
. . .
4
31.Mrt.
’41
Bk.
13e!. Bi.Eff.3+ 28Aug. ’39 Londen
……2
26 Oct.
’39
Vrsch.inRC3+ 28Aug. ’39
Madrid
……4
28 Nov. ’38
Athene
……5
21 Juli
’41
N.-York F.R.B. 1
27 Aug. ’37
Batavia
…….3
14 Jan.
’37
Oslo
……..4+
21 Sept.’39
Belgrado
. . . .
5
1 Febr. ’35
Parijs
……..1
17 Mrt.
’41
Berlijn
……3
9 Apr.
’40
Praag
……..3
1 Jan.
’36
Boekarest
. . . .
3
12Sept.’40
Pretoria
……
3+15 Mei
’33
Brussel
…….) 25 Jan.
’40
Rome
……..4* 18 Mei
’36
Boedapest
. . . .
22 Oct.
’40
Stockholm
..
3
29 Mei
’40
Calcutta
. . . .
3
28
Nov.
’35
Tokio
……..
3.521 Juli
’41
Helsingfors
. .
3 Dec. ’34
Warschau
.. 4j 18 Dec. ’37
Kopenhagen
.
.4
15Oct.
1
40
Zwits. Nat. Bk. 1* 25 Nov. ’36
‘) 3 pCt. voor wissels, promessen en leeningen met een looptijd
van meer dan 120 dagen.
KOERSEN VASTGESTELD DOOR Ï{ET
NEDEItLANDSCH
CLEARENGINSTITUUT.
–
(met data vaii
vaststelling)
Belga’s
. . .
.30.14
7 Aug.
’40
Lewa(llûlgarije)2.30 25Nov. ’40
Zw. Francs. .43.56 11 Oct.
’40
Pengoc (hongarije)
Fr.Francs
..
3.77
6 Mrt.
’41
.
(oude schuld)36.52 20 Dec.
’40
Lires
……9.91
3 Juli
’41
Pengoe
Deensche Kr.36.37 17 Febr. ’41 (nwe. schuid)45.89 20 Dec.
’40
Noorsche Kr.42.82 21 Dec.
’40
Zloty (Polen)
ZweedscheKr.44.85 13Aug. ’40
(oude schuld)35.00 28 Jan.
’41
FinscheMark
3.82
2Juli
’41
(nve
schuld)37.68 11 Febr. ’41
Dinar (Joego-Slavit)
(oude schuld)
3.43 16 Aug. ’40
Lei
……..1.28
24 April ’41
Dinar
Slow. Kr.
..
6.48 10Juni
’39
(nwe. schuld)
3.77
1 Juli
’41
Drachmen
Turksche
(Griekenland)
1.26
8 Oct. ’41
Ponden
… .1.45+ 29 Dec:
’39
Kuna
3.77 29 Oct. ’41
OFFICIEELE WISSELKOERSEN NEDERLANDSCHE BANK.
Valuta’s
(schriftelijk
en
t.t.)
1
N.-York
lirussel
I
Zilrich
–
1
Stockh.
1
Helsinki
27 Jan.1942
.-
30.14
43.67
44.85+
–
28
,,
1942
–
30.14
43.67
44.85*
–
29
,,
1942
–
30.14
43.67
44.85+
–
30
,,
1942
–
30.14
43.67
44.85*
–
31
1962
–
30.14
43.67
44.85+
–
2Febr. 1942
–
30.14
43.67
44.85*
–
Laagste
d.w.
.-
‘
30.11
43.63
44.81
–
Hoogste d.w.
–
30.17
43.71
44.90
–
M’untpariteit
1.469
24.906 48.003
66.671
6.266
STÂND VAN
‘s
1IÏJKS KAS.
V orde ei n ge n
1
15
Jan.
1942.
23 Jan. 1942
Saldo van ‘s Rijks Schatkist
bij cle Nederlandsche Bank
t
–
t
8.103.46078
Saldo b.
cl.
Bank voor Ned.
,,
i157.539,16
549.142,07
Voorschotten
op
uit.
Dec.
resp.Nov. ’41 aan de gemeen-
verstrekt
op
aan
haar
uit te keeren hoofdsom der
pers. bel., aanci. in de hoofd-
som der grondbel. en der
gem.fondsbel., alsmede opc.
Gemeenten
……………
op die belastingen en op de
vermogensbelasting
……
,,
11.294.539,71
Voorschotten aan Ned.-Indië’)
,
170.296.048 18
,,
171.602.825 43
Idem
voor
Suriname ‘)
….
7.459.247,74
7.459.247 74
Idem
aan
Curaçao ‘)
…11.294:539,71
450.076,78
450.076,78
Kasvord.
wegens credietver-
strekking a.
h.
buitenland
,,
51.821.773,49
51.105.781,72
Daggeldleeningen tegen onder-
…..
–
–
–
pand
…….. ……………….
–
Saldo der postrek. van Rijks-
112.617.789,74
114.705.785,32
comptabelen
…. . …
……..
Vordering op het Alg. Burg.
673.728,16
Pensioenfonds ‘)
……………..
Vordering op andere Staats-
bedr. en instellingen ‘)
72.766.030,20
,,
74.268.91 3,53
Verplichtingen
Voorschot door de Ned. Bank
ingevolge-art.
16 van haar
octrooi
verstrekt
-.
. . . . .
t
7.629.143,91
f
–
Voorschot ‘door de Ned. Bank
in reken.-cour. verstrekt
Schuld
aan
de
Bank
voor
•
Ned.
Gemeenteo
……..
–
Schatkistbiljetten ..in
omloop
,;
110.106.000,-
,.
110.106.000,-
Schatkistproriiessen in omloop
,.1580.900.000,-‘)
,,1613.500.000,_t)
•
Daggeldleeningen
–
Zilverbons
in
omloop
……
117.506.993,50
,,
117.747.073,50
Schuld
op
uIt.
Dec.
resp. Nov. 1941 aan’cle geni. weg.
a. h. uit te keeren hoofds. d
……….
–
pers.bel., aand. i. cl
. hoofds.
grondb. e. d. gemfonejsb. d.
alsm. opc. op die bel, en op
cle vermogensbelasting
……
Schuld
aan
het
Alg.
Burg.
Pensioenfonds ‘)
.
……..
–
.1.112.464,-
3d.
aan
het Staatsbedr.
der
237.346.667,49
,,
238.038.689.11
P. T. en T.
‘)
………
……..
Id. aan andere Staatsbedrij-
……….
19.342.460.69
19.337.460.69
ven
‘)
…………………..
Id.
aa’n
div. instellingen ‘)
……
354.221.445,11
359.787.219,02
t) In rekg. cr1. met ‘s Rijks
Schatkist.
.)
Rechtstreeks
bij.de
Nederl. Bank geplaatst f 300.000,-.
DE NEDERLA,NJ)SCBE
BANK.
Verkorte balans op 2 Pebruari 1942.
Activa.
Binnen!.
Wissels,dbank.
t
–
Promessen, enz.
bank
Mentsch.
,,
73.100
73.100
Papier op
het
Buitenland
. .
t 1.020.048.912
Af: Verkocht
maar
voor de
bank
nog
niet
afgeloopen
–
Beleeningen
mcl
(Hfdbank.
t
133.151.636
1)
1.020.068.912
voorschotten in
rekening-courantBiJbank.
2.536.947
op onderpand
Agentsch. ,,
16.071.597
f
151.759.930
Op Effecten
enz.
……….
t
15h459.161
1)
Op goederen en Ceelen ………
300.819
151.759.980
1)
Voorschotten
aan
het Rijk
……………
……
–
Munt en muntmateriaal:
.
Gouden
munt
en
gouden
muntmateriaal …………t 4.026.26.353
–
Zilveren munt, enz.
……..
..
7.878.419
1.034.142.772
Belegging van kapitaal, reserves en
pensioenfonds
,,
53.627.141
Gebouwen en meubelen der Bank
…………
–
4.00 1.000
Diverse
rekeningen
……………………..
151.i40.I 26
t 2.41 5.392.031
I’asslva.
Kapitaal
…………………………….
t
20.000.000
Reservefonds
…………………………..
5.361.354
Bij7.00dere
reserves
………………………
16.583.835
Pensioenfonds
…………………………..
11.735.105
Bankbiljetten
in
omloop
………………..
2.128.282.795
Bankassignatito
in
omloop
………..
..,,
112.000
Rek.-Courant
Van het Rijk t
. •
01.573
2
saldo’s
Van anderen ,,
224.537.273 226.638.847
Diverse
rekeningen
……………………..
6.671.095
2.4
5.392.031
Beschikbaar metaalsalcio
………………
t
95.373.617
Minder bedrag aan bankbiljetten in omloop dan
waartoe de
bank
gerechtigd
is
…………..
238.434.043
Scicatkistpapier, rechtstreeks bij de bank onder-
gebracht
…………………………..
..-
‘)
Vaarvan
aan
Nederlancisch-Inclië (Wet van
15
Maart
1933,
Staatsblad
No.
99)
……….
55.341.825
Voornaamste posten
In
duIzenden guldens.
1
Gouden
.
.
Andere
Beschikb.
Dek Data
1
munt en
..
opeischb.
‘Metaal-
kings-
1
muntmater.
2.128.283
schulden
–
226T751
saldo
perc.
3 Febr.
‘421
1.026:264
95.374′
43.6
26 Jan.’421
1.026.304
2.094.346
251.242
99.196
44
+
19
,,
’42j
1.025.708 2.089.933
244.503
103.0,7
44+
6
Mei ‘4uJ
t.ili».282
.iks.6I:t
.183
1
617.)42
R3
.
Totaal Schatkist-
Betee-
Papier
Div.
Data
bedrag
prom.
ningen
het
.
reken.
disconto’s
rechtslr.
buit eni.
(act.)
11T0
3Febr.’42
73
t
–
15l.7’O
t
20.0
26 Jan. ’42
.79
–
151.279
t
1.011.609
148.878
19
,,
’42
3.074
t
3.000
151.449
995.632
153.384
6 Mei ’40
9.853
1
–
217.726
1
750
20.648
‘DUITSCHE
EJ.TKSDANK.
(in mill. R.M.)
t
Goud
t
‘
Revcten-
1
Andere
teissels,
1
Betee-
–
Data
1
en
bank-
1
chèques
en
1
deviezen
1
scheine
1′
schathistpapier
19.943,2
fin gen
23
Jan. 1942
t.
77.5
t
253,4
t
t
.
1.7.6
15
1942
1
1
23,1
1
19.834 2
1
7
1942
1
1
178.4
t
20.692,2
t
23 Aug.
939
1
1
27.2
1
8.140,0
1
1
Effec-
t
Circu-
t
Rehg.-
1
ten
1
1
latie
1
Crt.I
23 Jpn. ’42 1
.
.
‘
CIS
a’
ca
MWE
w.
.E
-,o’
,.,.,s
–
22 Jan.’42
34.991
.
885 17.711
‘2.337
49.146
‘3.730.
2.331..,
is
,,
’42
‘34.719
960
17.615
2.37.9
49.008
3.766
.2.183
t
8
. ,,
’42
34.643
.904
17.818
2.396
«48.942
3.797
2.348
30Dec.’41
34.576
909
17.250
2.417′
48.466 3.749
2:263
22
,,
’41’
34.417
.
763
17.045
2.408
47.855
3.724
‘2.380.
8 Mei ’40
23.606
5.394
695
1.480
29.806
–
909
77,2
76,8 77,0
287
19.3
22,2 Diverse
.Passiva
6 0.7
15
,, ’42’
113.3
1.426,9
18.1862
2.4325
6863
7
,, ’42
112,5
1.291,6
18.617,1
2.585,8
672,5
23 Aug. ’39
982,6
1.380,5
8.709,8
1.195,4
454,8
‘
OEZAMENLFJKE STATEN
VAN
DE NATIONALE BANK VAN
BELGl1 EN VAN DE EMISSIEBANK TIl BRUSSEL.
(in mill. francs)
Data
1
Diverse
Activa
975 9
17.9r8,2 1 2.478 7
Aardtppecn
………………..
33,
l’i
ACCLlfls
………………………….
33
Bank-
en
(‘rejiel ve’en
.
…………..
33
Bedrijfsvorin
……………………
59
Bedrijfsorganisa! ie
Vee
VleescIl
5
1
9
Belastingen
………………….
Bindtouw
Binnenscheepvaart ………………..
59•
Bouwnijverheid
……………….
47
58
Buitenlandsche
handel …………
47,
59
Chemische
Industrie ………………
58
Deviezenverkeer
………………
33,
59
Dividendbeperking
………………
59
I)rankwet
………………………
58
:Electrotechnischelndustl’ie
……….58
u’ruit
(evogeIte
………………………
47
(irasland
……………………
Grafische
Industrie
………………
58
Groenten
………………………..
33
Kamers van Koophandel
………….
47
Keramische
Industrie
…………….
58
Kunstmest
………………………
59
Kweekerij
Landbouw…………….
33,
47,
59, 67
Landstand,Nederlandische
…………
33
Melk
en
-producten
………………
33
Metalen ……………………..
47
58
Motorbrandstof
.
………………..
58
Omzetbelasting
…………………..
59
Organisatie
Bedrijfsleven
………….
47
Pacht……..
…………………
67
Papier
…………………………
58
Pelterijen
……………………..
58
Pensionbedrijven
………………..
58
Postverkeer ……………………..
59
Prijsregeling
–
…………………
47,
58
Radio
………………………….
47
Registratierechten
………………..
59
Rijwielen
……………………….
47
Slachtvee
………………..
33,
59,
67
Tabak
……………………..
47,
58
Tweelandenorganisaties …………….
59
Tuinbouw
…………………..
Turf…………………………..
5
9
Uien………………………….
33
Varkens
……………………….
59
Vee…………………………..
67
Veevoedev
……………………..
47
vervoerswezen
………………….
59
Visscherij
………………..
f
Vlas…………………………..
59
Vleesch
………………………..
59
Voedselvoorziening
…………
33,
47,
59
Wijnbelasting
…………………..
33
Zaden
……………………..
‘f7,
59
–
Alfahetische Index Overheidsmaatrege1en op Economisch gebied
–
(Zie voor ‘den alfaLelisclen index Overlieidsmaalregcicn in 191 liet faarregisier 191, laatste bladzijde.)
Overzicht van de
‘
ontwikkeling der
hafldelspolitiek van het Koninkrijk
der Nederlanden van 1923 t/m. 1938
(Samengesteld door een groep mede-
werkers van het N. E. 1., onder leiding van
Prof. Mr. P. Liefti’nck)
28e publicatie van het Nederl. Econom. Instituut
Prijs f 2.I0
(Prijs voor donateurs en leden van het N. E. t.
f
1.50)
Verkrijgbaar in den boekhandel
UITGAVE:
DE ERVEN F. BOHN N.V., HAARLEM
Tanker Freight
Rates and Tank-
ship Building
door
Dr. T. Koopmans
27e Publicatie van
het Nederlandsch
Econom. Instituut
Prijs:
Ingenaaid
f 2.10*
Gebonden
f 3.15*
(Prijs voor donateurs
en leden v. h. N.E.I.
resp. fl.50 en t 2.25)
Verkrijgbaar in den boekhandel
Uitgave:
De Erven F. Dehn N.V.
–
Haarlem
‘1
4 FEBRUARI 1942
Publicaties van het Nederlandsch Economisch Instituut:
A. J. W. RENAUD
Groot- erÇT kleinhandeisprijzen in Nederland en België
………………….(2 din.
/
5,25)*
Dr. H. M. ‘II. A. VAN DER VALK
De betrekkingen tussehen banken en industrie in België
……………………..
(t
420)
D. C. RENOOIJ
Beschouwingen over een tolunie tusschen Nederland en België-Luxemburg
–
1
. ……
(f
4.20)
en 3e. D. C. RENOOIJ
Beschouwingen over een tolunie tusschen Nederland en België-Luxemburg
–
II
(2 dln.
f
4,20)*
Ir. A. BAARS
Het verbruik van algemeen benoodigde consumptie-artikèlen
………………..
(t
2,35)”
Dr. F. L. VAN MUISWINKEL
–
De verzamelende graanhandel in de V.S. van Amerika, Canada en Argentinië
..
. .
(/
3,65)”‘
Dr.G.Z.JOL
Ontwikkeling en organisatie der Nederlandsche brouwindustrie
………………..
(f4,20)”‘
Dr. A. J. VERHAGE
De
handel
in
bloembollen
……………………………………………….
(f
3,15)
Dr. A. TREEP
De betrekkingen tusschen banken en industrie in Frankrijk
………………….
(/
4,20)”‘
Mej. Dr. ROSA PHILIPS
De invloed van de Braziliaansche koffieverdedigingspolitiek op de koffie-importen der
hoofdconsumptielanden
…………………………………………………
(f
2,10)”‘
10.,
Ir. A. BAARS en Dr. H; M. II. A. VAN DER VALK
Seizoensbewegingen in het economisch leven &an Nederland
………………….
(f
1,55)”‘
Dr. J. C. M. VAN RI-IEE
De betrekkingen tusschen banken en industrie in Zwitserland
………………..
(f
3,65)*
.
HENRI REUCHLIN M. A.
Werkverruimingen haar gevolgen voor volkshuishouding en overheidsfinanciën ……
(f
1,05)
Dr. H. M. H. A. VAN DER VALK
–
Economische
politiek in
België in
de
depressie
…………………………….
(/ 1,05)”‘
Dr. W. L. VALK
Conjunctuurdiagnose
…………………………………..
(/
6.80*
geb.,
/
5,25f
gekart.)
–
15.
CH. GLASZ
Hypotheekbanken en Woningmarkt in Nederland
……………………………
(/
1,55)”
•
16.
Ir. J. W. BONEBAKKER
t
De
Scheepsbouwnijverheid
in
Nederland
………………………………….
(f
1,55)
•
17.
F. WEINREB
Statistische bepaling van de vraagcurve. Toepassing op de Nederlandsche vraag naar
suiker………………………………………………………………
(f
3,15)*
Dr. E. VAN DER WIEL
De betrekkingen tusschen banken en industrie in Zweden
……………………
(/
2,60)*
Dr. J. J. J. DALMULDER
–
On
econometrics
………………………. . …………….
(f
2,65*
geb.,
/
1.55*
ingen.)
Dr. T. KOOPMANS
Liner regression analysis of economie time series
…………..
(t
3,15*
geb.,
/
2,10* ingen.)
Dr. W. L. VALK
Production, pricing and unemployment in the static state
……
(f
3,15*
geb.,
f
2,10* ingen.)
Dr. H. J. FRIETEMA
Productie en prijsvorming op de Engelsche markt van Nederindsche, Deensche en kolo-
niale
boter
………………………………………………………….
(/3,15)*
Dr. Ir. A. BAARS
Openbare werken
en conjunctuurbeweging
………………………………..
(t
2,10)”‘
Dr. Ir. F. J. C. VAN DER SCHALK
Een analyse van
de arbeidsproductiviteit in Nederland
………………………
(/ 2,60)
Dr. L. R. W. SOUTENDIJK
Methoden tot het vaststellen van den omvang der besparingen
…………………
(/
2,60)”‘
J. VAN DER WIJK
Inkomens-
en
Vermogensverdeeling
……………………………………..
(1
2,60)”
Dr. T. KOOPMANS
Tanker freight rates and tankship building
…………………
(/
3,15*
geb.,
/2,10*
ingen.)
Overzicht van de ontwikkeling der handelspolitiek van het Koninkrijk der Nederlanden
van 1923 tot en met 1938, samengesteld door een groep medewerkers van het N.E.I.,
onder leiding van
Prof.
Mr.
P.
Lieftinck
………………………………..
(f
2,10)”
Dr. A. WINSEMIUS
Economische aspecten
der internationale
migratie
…………………………..
(/
2,10)”‘
Dr. H. M. H. A. VAN DER VALK
Egalisatiefondsen en monetaire politiek in Engeland en Nederland (tweede druk) ….
(1
2,10)”‘
M. J. SCHUT
Tinrestrictie
en
tinprijs
………….. …………………………………….
(f
1,55)”‘
Uitgave: Dc Er’en F. Bohn N. V. Haarlem
I
Verkrijgbaar in den boekhandel