Ga direct naar de content

Jrg. 32, editie 1555

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 26 1947

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

1

Economisc

hStatistische

Berichten
,

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

32E
JAARGANG

WOENSDAG 26 FEBRUARI 1947

No. 1555

• COMMISSIE VAN REDACTIE:

H. W. Lambers; N. J. Polak; J. Tinbergen,

H. M. H. A. pan der Valk; F. de Vries;

J. H. Lubbers (Redacteur-Secretari.$).

Assistent-Redacteur: A. de Wit.

BERICHT.

Aan de leden van het Nedr1andsch Economisch Insti-

tuut en aan de abonné’s van ons weekblad wordt beleefd
verzocht – voorzoover zij dit niet reeds deden – de
contributie voor het’jaar 1947, ten, bedrage van f 30 voor
het binnénland en f 33
.
voor het buitenland, resp. het
abonnementsgeld voor het jaar 1947, ten bedrage van f 26
voor het binnenland en f 28 voor het buitenland (voor
boekhandelaren f20,38 en f22,80), vôôr 15 Maart a.s. te
voldoen op girorekening no. 8408 of op onze rekening
bij de heeren R. Mees & Zoonen, alhier. Na dien datum
zullen wij over het ‘betreffende bedrag, verhoogd met
incassokosten, per kwitantie disponeeren.

iNHOUD:
Blz.

De

artikelen

van

deze ‘week

……..
163

Uit

buitenlandsche

bron

…………
163

Russische handeispolitiek door
J. H. Cohen Stuart
164

Indrukken uit Amerika: 1

Voeding en prijen door
Prof.

Dr

Ir J.

Goudriaan ………………….
167

1-Jet groenten- en fruitverbruik in Nederland, verge-
leken

met dat in enkele andere landen door
Ir J.
G.

14′.

Ignatius

…………………………
169

De beteekenis van de salaris- en loonsverhoogingen

voor de pensioenfondsen door
J. P. H. Sinits.
..
.
170
De

liquidatie

der

Duitsche

vermogenswaarden

in
Zwitserland door
Dr L. Landsberger …………
172

Aanteekening

De begrooting van de Vereenigde Staten voor het
fiscale

jaar

1948…………………………
173

Internationale

n o t i t i e s :
}iigelsclie

moeilijkheden

——————————
174
Moxlcaanselie

textlelinilustrle

————————-
175
i)c

Zwitsersche

uurwerkindustrie

………………….
175
Prijsverlaging

In

Belgit

——————————
175

Geld-

en

kapitaalmarkt

……………………
176

Ontvangen

boeken…………………………
177

Statistieken:
Bankstaten

………………………………….
176
Verkeer

en

vervoer

in

Nederland

….. –…….
– …….
1.77
Saldi op korten termijn In de Vereenigdo Staten
……….
178
oudin- en uitvoer der Voreenigde Staten
…………….
.178
Jluiteiilaiidsche kapitaalealdi in de Vereenlgde Staten
……
179

DEZER DAGEN

,;wiss’len zich dè weken”, naar
rrollens
wôord, ,,maar de
eiSen nacht houdt aan, hoe menigmaal verstreken, en geeft

zijn beurt niet op”. De hardnekkigheid van den winter tast
den mensoh aan in zijn elementaire bestaansvoorwaarden.
Zoo.heeft het Amerikaansche Departement van Landbouw

medegedeeld, dat in de komende maanden slechts gestadige

graanimporten in Europa het ,,rommelend ingewand”,

waarmede ook de overwinteraars op Nova Zembla te
kampen hadden, kunnen voorkomen.

De mogelijkheid van een voedselcrisis in Engeland, als
gevilg van het tekort schieten van de dollarleening en
een ,,gap” in de betalingsbalans, was voor het Engelschè

Hoogerhuis reeds aanleiding om een uitbreiding van de
agrarische productie te bepleiten. Het Engelsche witboek,

waarin ‘s lands economische taak voor 1947 is uitgestip-
peld,. ziet hetzelfde probleem onder een anderen hoek:
behalve import van buitenlandsche arbeidskrachten en
verhooging der steênkoolprductie, bepleit het de uiterste.
soberheid. Korter kondigde Minister Dalton den inhoud
van dit witboek, enkele dagen voor de verschijning, aan:
,,Work, save and export”.

Zelfs de ,,displaced persons” in de Britsche zône van

Duitschland moeten aan het werk, ,,to justify their exis-
tence”, zooals luchtmaarschalk Sir Sholto Douglas het
jitdrukte; hun rantsoenen zullen daarbij tot de Duitsche
worden teruggebracht. 1-let effect van dezen laatsten maat-regel is twijfelachtig: Hoover heeft, na beëindiging van zijn
inspectietocht door de door den oorlog getroffen landen,
medegedeeld, dat de Duitschersvan hun huidige rantsoen niet kunnen leven. Ongetwijfeld is de honger in Duitsch-

land mede aansprakelijk voor de excessen van politieke
‘warhoofden, zooals de Engelschen en Amerikanen

die thans
in grooten getale hebben gearresteerd.

Politieke verwikkelingen en voedselproblemen zijn inter-
dependent. De politieke situatie in Indonesië belemmert,
eveneens volgens het .Amerikaansche Departement van
Landbouw, nog steeds de voorziening van de bevolking;
de voedselsituatie is er eritiek. Tot Mei as. geniet 1ndonesië
dan ook voorrang voor het betrekken van de volledige rijsttoewijzing uit de exporteerende landen. De vierde
crisis, naast de drievoudige, die de Memorie van Antwoord

bij de begrooting van het Departement van Overzeesche
Gebiedsdeelen reeds heeft opgesomd?

In Britsch-Indië is daarentegen de voedselpositie aan–
zienlijk verbeterd. Zullen 1-lindoes en Moslims er in slagen,
ook de politieke verwikkelingen te boven te komen, nu
Engeland zich uiterlijk Juni 1948 zal terugtrekken? Reeds
Huygens gaf het goede motto: ,,Ick haet mijn’ broeder
niet, omdat ick liever groen, hij liever purper siet”.

Wellicht hebben ook de Amerikanen en de Russen hier
.

iets aan, nu Marshall’s zakelijke afwijzing van het protest
van Molotof tegen Dean Acheson’s uitlatingen ovr de agres-

sieve en expansionistische buitenlandsche politiek van
Rusland de gemoederen heeft verkoeld. Zoolang dit het geval blijft, krijgt men op de vraag: ,,Wîachter wat is er

van den nacht?” een onbevredigend antwoord; tenzij
men met Shelley âandurft: ,,If winter comes, can spring he far behind?”.

Vragen staat vrij!

Wat zou

vlotter, coulanter èn… goedkooper

zijn: een monopolistische verzekering hij
een staats
:
of bedrijfsorganisatie? Of een
verzekering bij het scherp concurreerende

Vrije verzekeringsbedrijf? Het antwoord
ligt voor de band: Waarom zouden wij
het goede dat wij hebben, afdanken?

* Wilt 0 meer weten oom het vrije verzekeringsbedrijf;
vraag dan gratis brochure aan de Studiecomm ijsje
uit het Verzekeringsbedrjjf, Sport Idan 90, Den Haag

PF
EEN VRIJ VERZEKERINOSBEORIJF VOOR EEN VRIJ VOLK 1

J. P. H. SMITS

BELASTINGCONSULENT

S

Telefoon
94447,
93222

Bij geen gehoor 27409

.

‘JA LE R IUSPLE IN 16, AMSTERDAM-ZUID

.11

ROTTERDAMSCHE

BAN KVEREENIGING

210 VESTIGINGEN
IN NEDERLAND

AFWIKKELING

VAN

NALATEN-,

SCHAPPEN

Vermogensheffing en

Ojectieve

en deskundige
voorlichting aan bedrijveh en
particulieren die een deel van
hun vermogen moeten vrij-
maken voor betaling der ko-
cnende heffingen, verstrekt dc

Naanl. Venn.

• Holhindsche

Belegging- en

Beheer-Mij

Anno 1930
Heerengrachc
320

Amsterdam C
.

Commissarissen:
Prof. Ir. 1. P. de Vooys;
Drs. J. H. Gispen;
Mr. 1. E. Scholtens.
Directie:
Gerlof Verwey;
Dr. F. Ph. Groeneveld;
A. C. Leeuwenburgh.

ijispen

culemborg
amsterdam
rotterdam

– Koninklijke

N ederlandsche

Boekdrukkerij

H. A. M. Roelants

Schiedam

Egalisatiefondsen en

monetaire politiek

in Engeland, Nederland

en de Vereenigde

Staten

door

Dr. H. M. A. VAN

DER VALK

PRIJS

A. Brig &
ZOORCH
,

anno 1720

anIücr
&

otterbam

‘4rabcnijae, cItt, djiebam, VLaarbincn

in8terbam (altten

urantie)

N.V. KONINKLIJKE

t4EDERLANDSCHE

ZOIJTINDUSTRIE

Boekelo – Hengels

ZOUTZIEDERIJ

Fabriek van:

zoatzuur, (alle kwaliteiten)

vloeibaar chloor

ebloorbleekloog

natronloog, caustic soda.

11

Publicatie No. 30 van het N.E.I.
(Prijs voor donateurs en leden van
het Nederlandsch Economisch In-

stituut f 1.50, te bestellen bij het
N.E.I.) Van dit boëk zijn nog
eenige exemplaren van den eersten
en tweeden druk beschikbaar

UITGAVE:

De Erven ‘F. BOHN N.V. – HAARLEM

RNHEM
— LEVENSVERZEKERING-.
.- MAATSCHAPPIJ

PERSONEELSVERZEKERINGEN

26 Februari 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

/

163

DE ARTIKELEN VAN DEZE WEEK,

UIT BUITENLANDSCHE BRON.

J. H.
Cohen Stuart,
iRussisehe hande1spolitek.

De Russisclw afzijdigheid tegenover internationale

financieele en economische afspraken is, behalve uit ge-

ringe verwachtingen daaromtrent, te verklareii uit dén

wensch, economische afhankelijkheid van het buitenland,

met de dairaan verbonden politieke gevolgen, te vermijden.

De Sowjet-Unie beschouwt de’politiek van Witte (eind
vorige eeuw) als eenwaarschuwend voorbeeld. Berustende

op vier pijlers:’buitenlandsch kapitaal, beschermde indus-

trialisatie, gpdorwegaanleg en de gouden standaard, ver-
oorzaakte deze politiek hongersnood -. de agrarische
export moest worden opgevoerd – en internationale poli-

tieke verwikkelingen.

Vandaar thans het verlangen, op eige’n beenen te staan.

De Sowjet-U.nië ziet het belang van een Amerikaaiische
leening, doch acht de politieke en ideologische voorwaarden

van de ,,dollardiplomatie” niet acceptabel. Een compromis

is echter mogelijk in den trant van het Zweedsch-Russische handelsverdrag.

Prof. Dr Ir’ J.
Goudriaan,
Indrukkez uit Amerika:
1 Voeding en prijzen.

1-let Amerikaansche pri)sniveau, ligt, met uitzondering
van bijv. de huishurenin de steden, in het algemeen lager
dan het Nederlandsçhe. /

Dit geldt met n.me voor de volksvoeding, die in de
Vereenigde Staten, behalve goedkooper, ook beter is. Ne-
derland heeft in dit opzicht een achterstand, die op korten
termijn moet worden ingehaald. Temeer, daar er, zooals
recente onderzoekingen hebben aangetoond, een nauw ver-
band bestaat tusschen arbeidsproductiviteit en calorie-
waarde van het dagelijksch dieet.

Ir J. G. W. Ignatius,
Het groênten- en fruitQerbruik ii Ne-
derland, vergeleken met dcu in enkele andere landen.

1-let verbruik van groenten en fruil ligt in de Vereenigde
Staten aanzienlijk hooger dan in Engeland, Canada en

Nederland.
Hiervoor zijn factoren als levensgewoonten, klimaat
e.d. aansprakelijk. Anderzijds heeft de moderne voedings-
w’etenschap aangetoond, dat groenten en fruit voor de
voeding onmisbare elementen bevatten, zoodat een wijzi-
ging in de samenstelling van de voeding (grooter verbruik

van groënten en fruit) kan worden bepleit.
Voorwaarde is, dat de productie, behalve op kwaliteit, gericht wordt op een prijspeil, dat binnen de door het in-
komen der consumenten gestelde grenzen blijft.

J. P. H. Smits,
De beteekenis oan de salaris- en loonsQerhoo-
gingen 000r de pensioenfondsen.

De utkeeringen der pensioenfondsen zullen, in verband
met de gestegen kosten van levensenderhoud, moeten
worden verhoogd. Daarvoor is noodig verhooging, van de
wiskundige reserve. .
De aangeslotenen zullen voor dit doel een offer moeten brengen, in den vorm van verhooging der premies. In aan-
sluiting op het principe van de draagkracht pleit schrijver
voor progressieve pensioenpremies. In de practijk zou de
premie dan moeten worden bepaald door haar uit te druk-
ken in een percentage van de verschuldigde loonbelasting.

DrL. Landsberger.
De liquidatie der Duitscle Qermogens-

waarden
i7i
Zwitserland.

De Geallieerden hebbén met Zwitserland een overeen-
komst gesloten inzake onteigening van Duitsche activa

in Zwitserland. De opbrengst komt voor 50 pCt. aan de
Geallieerden, voor .50 pCt. aan Zwitserland. Slechts die
activa, waarvan de eigenaars zich in Duitschland bevinden,
worden door de onteigening getroffen.
De overeenkomst is ook voor. Nederland van belang.

De stand vnu
de
Engelseho leeningon in de Vereenigde
Staten en Canada ziet er, naar de berekeningen van ,,The

Economist”, vanwege het tijdelijk verschijningsvrbod

Voor’ weekbladen opgenomen in ,,The Financial Times” van 21 Februari, als volgt uit:

Gemiddelden per week

Ver.
(in millioenen £)

Staten Canada Totaal

7 weken voor 7 Sept ……. £ 11

£ 3,5

£ f4,5

7

26 Oct…….£ 3,5

£2

£ 5,5
10

4 Jan. …… £ 5

£4

£ 9
6

15 Febr. ….

£ 2,5.


Totaal gedisponeerd …….. £ 200

£ 144

£ 344

(21 pCt.) (46 pCt.) 127,6 pCt.).

Totale leening …………..£ 937,5 £ 312

£ 1.250

Bij een maandelijksche dispositie van £ 30 millioen,
zooals door den minister van Financiën op 18 Februari

werd medegedeeld, zullen de leeningen voldoende zijn tot
medio 1949. De kolencrisis zal echter groôtere disposities

noodzakelijk maken.

liet pond sterling als internationaal betaalmiddel mag,
naar ,,The Banker” van Februari meldt, door Çanada. –
worden aangewend in zijn betrekkingen met 22 landen,

waarondgr de Vereenigde Staten en andere ,,hard currency” landen.

Stijgende arboidsproductiviteit in sommige sectoren van
het economisch leven in de Vereenigde Staten wordt ge-constateerd door de ,,Wallstreet Journal”, aldiis de ,,U.S.
information service” van 19 Februari., Bijv.: General Mo-

tors 91 pCt. van die yan vÔôr den oorlog,- in September
.1946: 80 pCt. –

De Franscho
begrooting voor 1947 vertoont, naar een

bericht in ,,L’Economie” vn 20 Februari, een deficit

Uïtgaeen

.

Inkomsten.

(in

mitliarden frs.)

Gewone rekening……660

Belastingen ……..550

Buit e.ngewone rekening 330

Diverse leeningen in
Uitgaven genation5li-

binnen- en buiten-
seerde bedrijven ..

100

land …………315

Andere uitgaven ……60. Te kort

………. 285

1.150

1.150

Verleden jaar bedroegen de uitgaved.
,
circa frs. 800
milliard.

Frankrijks
aandeel in het Internationale MonetaireFonds
ten bedrage van $ 100 millioen zal binnenkort door een

goudoverdracht van de ,,Banque de France” worden ge-
stört.

De goudvoorraad van de Fransche circulatiebank be-
draagt thans volgens ,,The Financial Times” van 21
Februari jl. 707 ton, tegen 1.778 ton onmiddellijk na de

bevrijding.’

Japan’s industrieel herstel conform het schema van Ge-
neraal Mac Arthur komt, volgens ,,The New Statesman
and Nation” van 15 Februari jl., o.a. neer op een activeering
van de textielnijverheid, opdat deze in staat zal zijn 67 pCt.
van den totalen Japanschen export voor haar rekenng te
nemen (in 1939: 23 pCt.). Dit béteekent, dat Japan de
Oost Aziatische markt – onder leiding van de Vereenigde

Staten uiteraard – zal beheerschen. De benoodigde katoen
zal grootendeels door de Vereenigde Staten worden ge-
leverd. Vroeger kwam zij voor 50 pCt. uit Britsch-Indië.
De zijde-industrie zal verdér een dusdanigen omvang

krijgen, dat zij in 1951 een wereldmonopolie kan bezitten.

164 –

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 Februari 1947

RUSSISCHE HANDELS’POLITIEK.

Van Witte tot Stalin.

Dertig jaar scheiden het huidige Russische régime van
het tsaristische, en het is begrijpelijk
j
dat velen, vooral
van de jongere generatie, die zich het pre-revolutionnaire

Rusland nauwelijks meer herinneren, over het algemeen

weinig geneigd zijn zich in dat verre verleden te verdiepen,
wanneer zij zich een oordeel zoeken te vormen over de

handelspolitiek der Sowjet Regeering, haar motieven,haar

doelstelling en haar methodes. Het is, zoo meent men, toch

alles heelemaal anders geworden – en dat is het inderdaad.

Niettemin is het nuttig, even een blik in het verleden te

werpen om in te zien, waarôm, en in welke opzichten, het

anders is geworden, maar ook waarom deze nieuwe Rus-
sische handelspôlitiek zich zoo moeilijk schijnt aan te pas-

sen bij onze Westersche opvattingen en usances, en zich

zoo gereserveerd betoont ten aanzien van de in Washington

opgestelde ,,Trade Proposals” en de daarop te’bouwen

internationale handelsorganisatie.

Immers, het tsaristische Rusland, dat zich geheel had ingeschakeld in de moderne wereldeconomie van

1914, zou zich ongetwijfeld zonder eenige aarzeling bij de

Amerikaansche wereldhandelsplannen hebben aangesloten,

vooral wanneer het zich daarmede toegang zou kunnen

verSchaffen tot de (ook voor de Sowjets zoo begeerlijke)

dollarcredieten en leeningen, die zoo noodig zijn voor den

heropbouw. Wat, behalve eed onbegrijpelijk en, naar ons

voorkomt, onredelijk wantrouwen, bezielt toch de Sowjet

Regeering in haar afzijdige houding ten opzichte van alle

internationale afspraken op financieel en economisch
gebied?

De Sowjet Regeering zelve heeft zich daarover tot dusver

nog in het geheel niet uitgesproken en alleen te kennen
gegeven, dat zij niet voldoende tijd heeft gehad deze voor-
stellen (en de daaraan v&rafgaande monetaire van Bretton
Woods) te bestudeeren. Maar op grond van recente Mos-

kousche commentaren
1)
mag althans een gedeeltelijke

verklaring van de Russische terughoudendheid wel worden
gezocht in de geringe verwachtingen, die men in Moskou

koestert van deze wijdsehe plannen, terwille waarvan men

geen lust gevoelt zich hij voorbaat te binden aan een op
te zetten systeem, dat niet strookt met het bestaande
Rusische (planeconimie, staatshandelsmoriopolie, afge-
zonderd geld- en bankwezen) en, naar Moslousche opvat-

ting, de Russische economie zou blootstellen aan alle ge-
varen valT de, vroeg of laat onafwendbare, ,,crisis van het kapitalisme”waartegen de Sowjet-Unie zich, dank zij haar
gesloten plansysteem, gevrijwaard acht.

Achter deze opvatting staat vermoedelijk niet alleen,
zooals men allereerst geneigd’ zal 7ijn te veronderstellen,

de typisch coimunistische ideologie, doch ook de over-
tuiging – gegrond op historische ervaring uit het tsaristi-
sehe tijdperk —,dat Rusland in zijn financieele, monetaire en economische bindingen met het kapitalistische buiten-

land niet voorzichtig genoeg kan zijn uit hoofde van de
daaruit onvermijdelijk voortvloeiende afhankelijkheid, met
alle daaraan vastzittende, ongewenschte politieke gevolgen.

Om zich hiervan rekenschap ie geven, behoeft men niet
verder terug te gaan dan vijftig tot zestig jaar, d.i. den tijd
van het zgn. systeem-Witte., het systeem, dat bestemd
was – en er ook w’erkelijk in geslaagd.is
– Rusland zijn
eigen plaats te doen innemen in de moderne kapitalistische
wereld. Het was een experiment, niet minder grootsch en
diep-ingrijpend misschien dan dat van Peter den Groote

tweehonderd jaar tevoren, of van Lenin-Stalin dertig jaar
later. Maar het is, helaas, uitgeloopen op twee oorlogen en twee revoluties, die het Russische volk aan den rand
van den afgrond hebben gebracht. –

1)
O.a. een studie van
I.
Trachtenberg: De overgang van de
kapitalistische landen van oorlogs- tot vrecleseconomie” (uitg. In-
Stituut.voor Wereldeconomie en Wereldpolitiek, Moskou
1946).

Het ,,systeem-Witte”.

Rusland vijftig jaar geleden.

Schrijver dezesheeft dit Rusland leeren kennen, toen

hij er, op den drempel van de nieuwe eeuw, zijn debuut

maakte als jong geëmployeerde van het ,,Crédit Lyonnais”

te Moskou, één der drie kantoren, die dit groote Fransche

instituut omstreeks 1890 in Rusland had geopend, in ver-

band met de totstandkoming van de eerste groote Fransche

leeiing (1888) en de spoedig daarop gevolgde’ Fransch-

Russische alliantie (1891). Gelijk daarmede begon een om-

vangrijke, in de honderden millioenen roebels loopende,
investeering van Fransch-Belgisch kapitaal in de snel

opkomende Zuid-Russische zware industrie, .waarbij zich
een grootscheepsche spoorwegaanleg aansloot (o.a. 1891-

1902 Transsiberische spoorweg). Reeds in 1888 was het

bestaande particuliere spoorwegnet genaast; voortaan

zouden er slechts staatsspoorwegen zijn en Witte werd
minister van Verkeerswegen, in 1892 minister van Finan-

ciën, in 1903 minister-president. Onder zijn leiding zouden

niet alleen de spoorwegen, maar Ook alle overige belangrijke

bedrijfstakken, en in de eerste plaats de industrie, door
den Staat gecontrpleerd en in dienst van een nationale

economisch systeem worden gesteld, dat, geïnspireerd

door de denkbeelden van Friedrich List en Bismarck’s

tolpolitiek, niettemin een eigen Russisch karakter droeg

door de bewuste en opzettelijke inschakeling van den
buitenlander, zijn initiatief, zijn technische hulp en zijn

kapitaal. In sommige opzichten zou men in Witte’s systeem

zelfs een voorlooper kunnen zien van het bolsjewistische,
ware het niet, dat hij juist de basis zocht te scheppen voor

een kapitalistische ontwikkeling, die het communisme
principieel afwijst.

In 1897 werd de gouden standaard ingevoerd een mo-

netaire hervorming van ontzaglijke beteekenis, die onge-.
– twijfeld veel heeft bijgedragen tot vestiging van ‘Ruslands
staatscrediet, maar tevens de geheele .Russische economie

via de eischen der betalingsbalans in een dwa’ngpositie

bracht, die vele bevoegde oordeelaars als ondraaglijk be-
schouwden voor zulk een achterlijk en over het algemeen
a,rmoedig land’
2
).

Deze vier pijlers: buiteniandsch kapitaal, beschermde

industrialisatie, spoorwegaanleg en de gouden standaard,

droegen het ,,systeem”, dat tot den ivereidoorlog Ruslands finaricieele en handelspolitiek, ja zelfs zijn buitenlandsche
politiek beheerschte en het, zooals gezegd, innig met de

kapitalistische w’ereld heeft verbonden. Maar – tot welken
prijs?

Wysjnegradsky, Witte’s voorganger als minister van
Financiën, was in 1887 begonnen met de voorbereiding
tot het ,,systeem”, door forceering van den agrarisôhen
export ter vorming van een goudvoorraad .,,
Zêlf
zullen
wij niet eten, maar wij
moeten
exporteeren” -. aldus zijn
gevleugeld woord. En inderdaad volgden de hongersnoo-

den elkaar nu met korte tusschenpoozen’ op. Door ,,uit-
hamering” der belastingen (z,00als de technische term luid-
de) werden de boeren vaak gedwongen, hun schamele voor-
raden te realiseeren. Uit deze afschuwelijke armoede van

het platteland groeide het landlooze proletariaat, dat
zijn weg vond naar de opkomende grootindustrie …. en
naar de sociale revolutie. Flaar eerste uitbarsting na den

Japanschen oorlog – een rechtstreeksch uitvloeisel van
Witte’s politiek – heeft dit gevaar onthuld, dat door de
imposante façade van het systeem voor het oog verborgen was gebleven. Niet Witte, die in 1906 van het tooneel ver-

d’een, doch Stolypin, ,,de sterke man” der reactie, was
.het, die nog heeft gepoogd dat gevaar te bezweren door
een algemeene landverkaveling, die beoogde een krachtigen,

‘) Witte verhaalt in zijn mémoires, dat in Rusland zelf alle des-
kundigen en officieele instanties, tot de allerhoogste toe, tegen zijn
monetaire plannen waren. Er was maar één kracht, die hij – voor
zich wist te winnen, maar deze,
zoo
schrijft hij , ….. was sterker dan
alle andere,
fl1.
het vertrouwen van den Keizer, en
zoo
heeft Rus-
land de invoering van den gouden standaard uitsluitend te danken
aan Nikolaas
II” (Wospominania,
deel
1, blz. 85).

26 Februari 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

165

economisch verzekerden boerenstand -naar het voorbeeld
der kapitalistische landen te scheppen. Maar het was te

laat. Nog véôrdat deze breed opgezette hervorming geheel
kon worden doorgevoerd, brak de wereldoorlog uit, waarin

het Russische keizerrijk, zich sterk wanend met, maar te
zeer afhankelijk van, en onvoldoende gesteund door zijn

kapitalistische bondgenooten, op smadelijke wijze ten val

kwam. Vandaar de verbetenheid, waarmede het nieuwe

revolutionnaire i’ôgirne den strijd aanbond met het kapita-

lisme, dat, naar het heette, mèt de autocratie, ht land in

den oorlog had gedreven; de buitenlandsche schulden

annuleerde, die dat verfoeide régime was aangegaan; en
zich voornam, voortaan tot elken prijs op eigen beenen te
staan.

Fransch politiek kapitaal.

Zoo was het buitenlandsche kapitaal – althans een

belangrijk deel daarvan – inderdaad noodlottig geworden

voor den vreedzamen opbouw van een gezond en sterk
modern Rusland. had het niet anders gekund? Onge-

twijfeld – indien de tsaristische Regeering een even-

wichtiger en minder ambitieuze economische politiek had

gevoerd, en indien de grootste geldgevers, de Fransche,

daaraan niet hun eigen politieke doeleinden hadden vast-
gekoppeld.

Niet zonder reden werd keizer Alexander III bij zijn bezoek aan Parijs in 1893 begroet (in plaats van ,,Vive
l’Empereur “) met den geestigen kreet, ,Vive l’Emprunt t

liet met een reeks van leeningen en industrieele’investee-

ringen bezegelde bondgenootschap moest Russischen
steun verzekeren aan de Fransche buitenlandsche politiek
– eerst •tegen Engeland, later tegen Duitschland. Aanleg van strategische (en van op agrarischen export gerichte)
spoorwegen, versterking van het oorlogspotentieel, uit-

breiding dei’ bewapeningsindustrie, een Engeland veront-
rustende expansiepolitiek.in Midden- en Oost-Azië waren
de Russische contraprestaties in Witte’s tijd. Na de
Mantsoerijsche débâcle wist hij nog – om den gouden
standaard te redden, maar ook om leger en vloot nieuw
op te bouwen – een leening van bijna een milliard roebel

los te krijgen, met het oog op Duitschlands dreigende
houding tegenover Frankrijk (Marokko). Verwikkelingen
inzake den Bagdad-spoorweg en de ]3alkanlanden verhoog-
den de internationale spanning, waarin Rusland door zijn

financieel-politieke bondgenootschappen (nu ook met En-
geland) werd betrokken.

liet meest frappante en origineele voorbeeld van ,,po-
litical finance” leverde echter het Mantjsoerijsche avon-
tuur, zooals gezegd een direct gevolg van Witte’s groot-
sche, door de Fransche millioenen gestimuleerde plannen.
hier werd een stukje Russisch imperialisme rechtstreeks
met Fransch kapitaal gefinancierd.
Met Fransche deelneming ni. werd in 1896 de Russisch-
Chineesche (later Russisch-Aziatische) Bank opgericht,
die de door Witte van Li-ilung-Tsjang verworven conces-
sie voor den Oost-Chineeschen spoorweg uit te voeren
kreeg en, met een uitgebreid filialennet binnen en buiten

de Russische grenzen, het financieele instrument werd
van de Russische expansie over heel Azië
3).

liet merkwaardige van deze, bij uitstek politiek
gerichte bank was, dat tal van buitenlanders (met uitzon-
dering alleen van Engelschen t) er, zelfs in leidende functies,
aan verbonden waren – waaronder ettelijke Nederlanders.

Ook schrijver dezes heeft, in de kritieke jaren vÔôr, tijdens
en na den oorlog met Japan, in dienst van genoemde bank

5)
Behalve door een, in den raad van commissarissen vertegen-
woordigde, Fransche bankgroep werd in het kapitaal dezer bank
officieel deelgenomen door de Chineesche Regeering als ,,comman-
ditair” met een aanzienlijk bedrag in Chineesche munt,
terwijl
het
Russische ministerie van Financitn contrôle uitoefende door den
directeur der Kredietkanselarij Wysjnegradsky (een zoon van den
v!ogeren minister) en Witte’s agent te Peking, Pokotiloff. Voor-
zitter van den raad van commissarissen was vorst Oechtomsky, een persoonlijk vriend van den Tsaar, bekend door zijn geschriften over
Ruslands roeping in AziC. De Bank droeg een zeer internationaal
karakter en werkte vrijwel geheel met buitenlaridsch kapitaal.

een interessante ervaring kunnen opdoen van de Russische

activiteit in Azië, waarbij hem echter steeds weer is opge-
vallen, hoe zwak deze eigenlijk
economisch
gefundeerd was,
en hoe avontuurlijk vaak van aard. Witte zelf heeft daarvan

getuigd in zijn mémoires en in een nota aan den Tsaar,

die na de revolutie zijn gepubliceerd. Dit alles was een

natuurlijk gevolg van de nog zoo primitieve ontwikkeling

van Aziatisch-Rusland in dien tijd; een ontwikkelihg,

die eigenlijk eerst beginnen kon met de voltooiing van

den Trans-Siberisehen spoorweg en later, wat Centraal-

Azië betreft, van de magistrale Orenbui’g-Tasjkent.

Na den Japanschen oorlog is de kolonisatie van Azia-

tisch-Rusland krachtig angevat, maar alles wat er onder
het tsarisnfe in drie eeuwen is verricht, verzinkt in het
niet bij de geweldige vorderingen, die de stelselmatigé

exploratie en exploitatie van deze onmetelijke gebieden

onder het Sowjet-égime hebben gemaakt. Wat vijftig

jaar geleden grootendeels nog maar
ernoede
natuurlijke
rijkdommen waren, zijn thans brandpunten geworden van

een indrukwekkende industrieele ontwikkeling, die ook-de belangrijke Zuid-Russische – het product van Witte’s.

systeem – geheel in de schaduw sjellen, en dit resultaat

is bereikt, niet geheel. zonder buitenlandsche financieele

en technische hulp, maar wel zonder een centime Fransch
of ander huitenlandsch beleggingskapitaal.
De loopende schulden aan het buitenland, door de Sow-
iets in de jaren van opbouw aangegaan, waren bij het
uitbreken van den tweeden wereldoorlog ‘rijwel geheel

afbetaald. Deze schulden beliepen echter maximaal niet
meer dan een fractie van het totale kapitaal, dat in de

eerste drie vijfjarenplannen -is geïnvesteerd door de eigen
inspanning, ja de waarlijk hei’oïsche offers van het Russi-
sche volk – een kapitaal, dat in de tientallen van milliar-
den goudroebels loopt en verre het totaal overtreft van alle

buitenlandsche kapitalen, die te eeniger tijd inRusland
zijn belegd
4)
.

1-liermede is mi. ruimschoots bewezen, dat Sowjet-Rus-
land zeer wel in staat zou zijn geweest, de geannuleerde”
tsaristische leeningen (behoudens de oorlogsschulden,
w’aartegenover een contravordering van schadevergoeding

voor de geallieerde interventie stond) en de ,,genationali-

seerde” buitenlandsche particuliere kapitalen en eigen-
dommen te comperiseeren, bijv. door converteering in een
nieuw’e groote leening op langen termijn – waartoe de
Russen stellig bereid zouden zijn gevonden – indien de

crediteulanden in 1922 zoo verstandig waren geweest, in
Genua en Den Haag de erkenning van deze verplichtingen

te vergemakkelijken door de toezegging van reconstructie-
ci’edieten, die de Russen voor eenige gespecificeerde ob-jecten verlangden, ter hoogte van
3*
milliard goudroehels
– een bedrag, dat ons in deze tijden van ,,astronomische”

getallen zeker niet overdreven aandoet. (lIet totaal der
voor-ooi’logsche leeningen beliep circa
4*
milliard, dat der
particuliere vorderiiigen is, bij mijn weten, nooit officieel

vastgesteld, maar zal de 5 6 milliard goudroebels stellig
niet hebben overschreden).
It
liet op zichzelf redelijke Russische argument, dat

erkenning van zoo omvangrijke verplichtingen door een
bankroet land van geen waarde kon zijn, en dat het in het
eigen belang der crediteuren lag, hun tijdelijk insolventen
debiteur weer op de been te helpen, maakte op de crediteur-

landen – aangevoerd door Frankrijk en België – geen
indruk. De Fi’anschen stonden bovendien op de integrale erkenning van
alle,
ook’ de oorlogsschulden; de Belgen
en ook de Engelschen verlangden teruggave en voortgezet

recht van exploitatie hunner indi.istrieele ondernemingen
en concessies (metallurgie, mijnen, petroleum). Maar waar
het eigenlijk op aankwam, was, dat men geen vertrouwen
koesterde in. den debiteur, en uit politieke overweingen

hoopte, het régime in zijn financieele moeilijkheden te’
zien ondergaan. En Fi’ankrijk, de grootste en meest poli-

‘) Daar ik op het oogenblik niet over dc nauwkeurige cijfers
beschik, moet ik mij tot deze globale aanduidingen bepalen.

166

ECÖNOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 Februari 1947

tieke van alle cfediteuren, wilde van geen compromis

hooren: zooals het voor en tijdens den oorlog .uit politieke

berekening den tsaristischen bondgenoot met zijn milliar-

den had gesteund, zoo eischte het. nu
het volle pond terug

van de onderteekenaars van Brest-Litowsk. Naar men
weet, zijn deze conferenties zoodoende ,op niets uitge-

loopen.

De Nederlandsche houders van Russische fondsen zijn

helaas de dupe geworden van Frankrijks politieke spel,

waarvan noch onze Regeering, noch onze emittenten van

de Russische leeningen zich hebben kunnen of durven

distancieeren. Of zij het ooit ernstig overwogen of gepro-

beerd hebben, mag trouwens worden betwijfeld.
Dollar-diplomatie.
Men spreekt tegenwoordig veel van ,,dollar-diplomatie”.

Het begrip is niet nieuw: het bestond al tusschen de twee

wereldoorlogen, maar had toen nog geèn ideologischen

inhoud. Hoogstens beoogden Washington en Walistreet

er mede, de Amerikaansche economische en politieke

suprematie over het zgn. Westelijke halfrond, dus in de
eerste plaats Centraal- en Zuid-Amerika, te verzekeren,

zoo noodig een enkele maal ondersteund door de landing

van een afdeeling marinier Nieuw zijn alleen de ideolo-

gische voorwaarden der uit te leenen dollars, t.w. demo-

cratie naar Amerikaansch model; geen staatssocialisme of

iets wat er op lijkt (dus ,,totalitarisme” van elke soort);

vrijheid van bevegiiig voor (Amerikaansche) goederen eis
kapitalen. Nieuw is voorts, dat de dollar in de financieele

diplomatie het rijk vrijwel voor zich alleen heeft gekregen,

terwijl het tusschen de wereldoorlogen dit rijk nog met
pond en franc moest deelen (om van len eveneens gëëclip-

seerden gulden te.zwijgen).
Voor Moskou zijn deze ideologische voorwaarden uiter-

aard onaanvaardbaar: er worden een politieke animositeit
en een econdmische heerschzucht achter gevoeld, die een
hartelijke samenwerking bij voorbaat zouden uitsluiten.

Wat Moskou wèl zou willen, maar waarvoor de Amerikanen

waarschijnlijk heel weinig voelen, zijn groote reconstructie-
leeningen of credieten
zonder
politieke voorwaarden. Wan-

neer men bedenkt, aan welke straffe economische voor-

waarden zelfs het bevriende Engeland ich heeft moeten
onderwerpen,—begrijpt men, dat van een leening zondf
bijzondere voorwaarden aan het gewantrouwde Rusland

geen sprake zal kunnen zijn.
Welke andere voorwaarden dan politieke en ideologische
zouden de Vereenigde Staten kunnen stellen, die voor

Moskou wèl aannemelijk zijn? De vraag is van beteekenis,

sinds Stalin kort geleden aan een Amerikaanschen persman
ronduit heeft verklaard ,,interested” te zijn in een Amen-
kaansche leening en, zooals wij in een vorig artikel zagen
5);

het uitblijven van zulk een leening aanleiding zou kunnen

zijn tot een volslagen autarkische afzondering van de
Sowjet-Unie met haar geheele Oost-Europeesche machts-
sfeer, tot onafzienbare schade voor het door Washington oo gewenschte herstel van den wereldhandel, en vooral
van den handel in Europa, die er geheel door zou worden
ontwricht. Het is wel te begrijpen, dat Washington zijn
machtig financieel wapen wenscht te gebruiken om een

bepaalden druk uit te oefenen opMoskou, maar te hopen,
dat dit op wat minder provocatieve wijze geschiedt dan
met het wapender atoomenergie, en ook meer constructief
dan 25 jaar geleden de Eûropeesche crediteurlanden te
Genua en Den Haag hebben geopereerd.
Er bestaat eenige aanleiding, aan dit laatste te hninne-
ren, omdat, alvorens over een nieuwe Amerikaansche lee-

ning aan de Sowjets kan worden gesproken, een regeling
zal dienen te worden getroffen van de nog uitstaande
Amenikaansche vorderingen op Rusland, waaronder. zelfs én, dateerende van den eersten wereldoorlog, t.w.een aan

de Kerensky-Regeering verstrekt oorlogscrediet van 150

5)
Zie ,,E.-S.B.” van 19 Februari 1947.

millioen dollars. Een uiteenzetting van deze kwestie, waâr-
aan de Amerikaansche Regeering, ondanks het.betrekkelijk

geringe bedrag, nog altijd groote principieele beteekenis

hecht (ekenning van deze vordering was één der voor-

waarden van de hervatting der diplomatieke betrekkingen in 1934) is.te vinden bij Davies
8).

Van meer practische beteekenis echter is de ,,lend-lease”-

vordering van 10,8 milliard dollars, om welke Washington

de Sowjet Regeering reeds meermalen heeft gemaand.
Zooals men weet, is een dergelijke vordering op Enge-

land van ongeveer 17 milliard dollars netto (Dominions en

Bnitsch-lndïë niet inbegrepen) kwijtgescholden, echter met
een duidelijke wenk aan sterlingcrediteuren van allelanden,

dat ook zij hun in en door den oorlog ontstane vorderingen

gedeeltelijk schrappen en het restant fundeeren op langen

termijn. Bovendien heeft Engelatid zich nioeten verplich-

ten, zijn ,,sterlingclub” te ontbinden en zijn heele Empire

open te stellen voor het vrije geld- èn goederenverkeer.

Zullen soortgelijke voorstellen ook aan Moskou worden

gedaan als prealabele voorwaarde voor kwijtscheldng van
oude oorlogs- en ,,lend-lease”
;
schulden? Dit zou een bres

schieten in het gesloten handels- en geldsysteem der Sow

jets en daarom voor deze wel nauwelijks aannemelijk zijn;

maar het zou ook weinig practisch effect sorteeren, omdat

zulk een Vrij verkeer geen zin zqu hebben met een land

zonder particulier handels- en bankapparaat. Om dezelfde
reden zouden afspraken omtrent douanetarieven, handels-

belemmeringene.d. weinig doel hebben; immers, de Sow-
jetstaat als eenig importeur en exporteur bepaalt zijn eigen

vraag en aanbod, koopt en verkoopt waar hij wil, en is

ook aan geen prijspeil gebonden, omdat hij dit zelf vast-
stelt, en ook den roebelkoers naar eigen inzicht reguleert.
Vandaar ongetwijfeld, dat Moskou, afgezien van andere,

hierboven reeds aangeduide overwegingen, weinig lust zal

gevoelen om toe te treden tode door Washington gewensch-

te Internationale Handelsorganisatie. Toch lijkt mij een
compromis in deze niet zoo onmogélijk, daar Moskou al-

licht bereid zal zijn zich vast te leggen op een nader over-
een te komen import-exportplan, waarin alle tot de I.T.O.

behoorende landen hun deel zouden kunnen hebben –

ongeveer naar het model van het Zweedsch-Russische han-

deisverdrag – waarmede feitelijk alle overigeverbintenis-

sen van het I.T.O.-plan overbodig zouden worden.
Daarbij hQude men in gedachten, dat de Amenikaansche
exportindustrie minstens evenveel belang heeft bij het
open blijven en in koopkracht groeien van de Russische

(en eventueel Oost-Europeesche) markt, als de Russische
economie bij de beschikbaarkoming van een ruim dollar-

fonds tei financiering van haar importbehoeften, terwijl
anderzijds de Sowjet-Unie over een verscheidenheid van
producten en grondstoffen beschikt, die vrijwel overal
ter wereld ‘noodig zijn en welker export zij naar eigen in-
zicht kan regelen. Een door haar eigen goudmijnen ge-

voede, vermoedelijk tamelijk krachtige goudvoorraad
verhoogt nog de credietwaardigheid van dezen candidaat-
debiteur. Het is natuurlijk waar; dat voorloopig de Sowjet-
Unie de eigen productie aan grondstoffen etc. zelf hard

noodig heeft; dit is dan ook juist de reden, waarom zij zoo
om credieten verlegen is en dit ook ronduit toegeeft. In
dit opzicht is de toestand eigenlijk geheel dezelfde als in

1922 te Genua en Den Haag; maar wanneer de Amerikanen
hun ,,almighty dollars” op de juiste wijze weten te han-.
teeren, kunnen zij de financiering der Russische behoeften in belangrijke mate controleeren, althans deze leiden langs
de voor de wereldeconomie meest gewenschte kanalen.
Tot zoodanige kanalen kunnen zich ook het Internatio
nale Monetaire Fonds en de Internationale Herstelbank
ontwikkelen. Of deze instellingen zooveel practisch nut
zullen stichten als sommigen ervan verwachten, moge in
het midden blijven: in elk geval krijgt men niet den indruk,
dat zii voor debiteurlanden de gevaren voor politieke in-

5)
,,9lission to Moscow”, Pocketbook Edition, blz. 303 e.v.

26 Februari 1947

ECONOMISCH-STATISflSCHE BERICHTEN

167

menging opleveren, die men in Moskou het meest vreest

volgens de ervaring, onder het tsarisme opgedaan met het

particulieie financierings- ep met het politieke bondgenoots-

kapitaal.
Bepaald weldadig, pok voor de Sowjeteconomie, zou

mi. een internationale binding en koersepaling van den

roebel kunnen zijn. Ik kan op deze technische kwestie hier

niet nader ingaan, maar wie zich ook maar eenigszins in
Russische economische problemen of zelfs alleen maar in
Russische statistieken heeft verdiept, zal beamen, dat ,,de
roebel” op zich zelf een van de meest hopelooze puzzles is,

waarmede het régime te kampen heeft.
Beperking van. den Russishen scheepsbouw en van

Russische scheepsaankoopen in het buitenland, zoowel
voor de handels- als voor de oorlogsvloot, lijkt mij voorts

een waarschijnlijk en niet onredelijk Amerikaansch deside-

ratum. Immers, niets verontrust de. Angelsaksers –

Amerikanen niet minder dan Engelschen – zoozeer als

de aan Moskou toegeschreven ambitie om niet alleen te
land en in de lucht, doch ook ter zee een w’ereldinacht

,,second to none” te worden. Kort voor den oorlog heeft
de Sowjet-Unie in Amerika een bouworder willen plaatsen

voor een ,,super-dreadnought” – die zij bereid was met

$60 k $100 millioen , ,cash” te betalen – en tevens techni-•sche hulp willen verkrijgen voor den bouw van nog zoo’n
zeemonster in Rusland. Stalin was verbaasd en teleurge-
steld, dat de Amerikanen niet aan zulk een voordeelige

business hebben gewild
7).
En na den oorlog is uit Moskou
verklaard, dat de Sowjet-Unie van plan was een handels-
vloot te bouwen, die Rusland onafhankelijk zou maken van
de niet-Russische koopvaardij. Uiteraard zou dit ook een
daaraan evenredige oorlogsvloot noodig maken. Een duide-
lijke afbakening tusschen land- en zeemacht ware wellicht
een goed begin van politieke, maar ook van economische
samenwerking tusschen de domineerende continentale

mogendheid en de zeevarende Europeesche en overzeesche

naties.
En tenslotte is er dan nog het groote Duitsche probleem,
met alle daarmede samenhangende complicaties, die even-
zoovele mogelijkheden bieden voor een compromis tusschen
Moskou en Washington, als waarborg voor de vreedzame

en constructieve bedoeling van de
we4erzijdsche
dollar-

diplomatie”.
Over het Duitsche aspect van de Russische kwestie

meer in een volgend

.

artikel.
J. H. COHEN STUART.

‘) Davies, ,,3lission to Moscow” blz. 301 cv.

fNDRUKKEN UIT AMERIKA.

1, Voeding en prijzen.

De nog altijd ietwat hongerige Nederlander, die te
New York aankomt, wordt onmiddellijk getroffen door den

overvloed, de voortreffelijke qualiteit en de betrekkelijke
goedkoopte van het Amerikaansche voedsel. Een kop koffiè

kost in. degewone gelegenheden langs den weg en langs de
straat, nergens meer dan 10 dollarcent (= 26,5 Nederland-sche cent); men kan er twee koppen Nederlandsche koffie
uit rnaken en houdt dan nog iets goeds over. Een
,,Flamburger”, d.i. een broodje met circa 100 gram ge-
hakte biefstuk, kost 25 tot 35 dollarcent. Een voortref-

felijke warme maaltijd met voor- en nagerecht kan men
zich aan de bar, in de ,,self service”-restaurants, of in
populaire gelegenheden, te kust en te keur verschaffen
voor omstreeks 1 dollar of minder. Het kost geen moeite
om .voor lunch of diner het drie- of zesvoudige kwijt te

raken; een dag volledig pension in een hotel, waar gij uw
zakenvrienden behoorlijk kunt ontvangen, kost 10 tot
15 $; gij leeft dan volgens hetgeen men in Amerika noemt
het ,,American Plan”, in tegenstelling tot het ,,European
Plan”, waarbij kamerhuur en elke maaltijd afzonderlijk

wordt berekend – alsof het pension – ei met name het
nog veel doelmatiger demipension-tarief in Europa en

hiet name in Frankrijk, Spanje en Zwitserland niet reeds

lang bekend was. . –
Maar dit zijn allemaal bijzaken. De hoofdzaak is, dat in

de Vereenigde Staten de volksvoeding beter èn goed
kooper is dan in Nederland. Wanneer gij de aardigste

Baedeker raadplegt, die ik ken – ik bedoel, New York” van

Paul Morand – dan zult gij daarindezelfde opmerking

vinden over de vergelijking van de Amerikaansche met

de Fransche voeding in de jaren 1925—.’29
1)
En gij her-

innert U uit uw jeugd, dat, toen de Amerikaansche ,,corned
beef” voor een goedkoope en ordinaire broodbelegging
gold -, die door de Nederlandsche slagers en kruideniers
ongaarne werd verkocht – de qualiteit beter was en
de prijs lager dan die van menige Nederlandsche worst.

De Amerikaansche patentbloem kofi vlot concurreeren
tegen de Nederlandsphe; verpakte havermout en maïzena
verscheen reeds tientallen jaren geleden op de Nederland-

sche markt; fruit uit Calïfornië werd als qualiteitsartikel

tegen relatief . hooge prijzen verkocht.
Dit evenwel waren allemaal artikelen, van welke men

kon betoogen, dat de Amerikaansche productie• boven de
Nederladsche zekere voordeelen bezat, welke wij nimmer
zouden kunnen inhalen.
Thans evenwel ziet het er naar uit, dat de Amerikaansche

voedselproductie en -verkoop vrijwel over de gebeele
linie goedkooper is dan de Nederlandsche, zelfs in die

branches van den tuinbouw, waarin wij de factoren . van

bodem en klimaat ten gunste van Nederland achten.
Op Curaçao’bijv. is de prijs van eerste qualiteit Neder-
landsche doperwten, snij- en spercieboonen in blik 78, 50 en
26 pCt. hooger dan de Amerikaansche; het verschil in
vracht ten nadeele van Nederland is slechts 2. â 3 pCt.
Hier liggen voor de Nederlandsche welvaart hoogst
ernstige problemen. De technisch-organisatorische voor-

sprong, welke de VereenigdeTStaten zich reeds in het
begin van deze eeuw op West-Europa haddeii verworven,
is door den eersten wereldoorlog vergroot, door den tweeden
verveelvoudigd. In en na den eersten oorlog is de efficiency
van het Nederlandsche bedrijfsleven een groote stap voor-
uitgegaan, en daardoorin een zeker verband gebleven met
de Amerikaansche; thans is hiervan geen sprake. Gedeelte-
lijk zijn hierbij objectieve factoren in het spel: de uithon-
gering en demoralisatie van de bevolking tijdens de be-
zetting, de plundering en uitmergeling van hetprodüctie-
apparaat. Maar daar.naast zijn er ook een aantal, welke
wij geheel in eigen hand hebben: de geestkracht, voort-
varendheid en volharding, waarmee wij zelf aan het werk
gaan, en vÔÔr alles de oud-Nederlandsche nuchterheid en

zin voor de werkelijkheid.;Deze laatste kan ons met name
doen zien, dat, wanneer wij. er
niet in zouden slagen dei

achterstand in vergelijking met Amerika in enkele jaren
aanzienlijk te verkleinen, Nederland opnieuw -een duf
land zal worden, zooals het in de achttiende en in drie-
kwart van de negentiende eeuw is geweest. Wie naar Enge-
land of Frankrijk kijkt en dan met zelfvoldaanheid con-

stateert, dat wij nog niet zoo’n slecht figuur slaan, stelt
zijn doel te laag. Wij moeten kijken naar het land met de hoogste productiviteit en ons tot taak stellen, dit te even-

aren of te overtreffen.
De voeding eischt rondweg de helft van het inkomen
voor de groote meerderheid der Nederlandsche bevolking.

Er is o.i. alle reden om voor de voornaamste voedings-
middelen een uitvoerig vergelijkend onderzoek in te stellen
naar de samenstelling van den verkoopprijs voor den ver-
bruiker, hier en in de Vereenigde Staten. Het grondmate-
riaal hiervoor is in beide landen in groote trekken beschik-

baar of geiiiakkelijkhijeente brengen. En het belang ligt niet alleen in den Nêderindschen xport, maar misschien
nog meer in de. voiksvoeding. Met een diëet van 2.300

‘)
Flammarion 1930, blz. 51.

168

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 rebruari 1947
calorieën (Plan 1947) voor intellectueelen en arbeiders,
is het onmogelijk de efficiency in korten tijd op een be-
hoorlijk niveau te brengen.

In Cambridge had’ ik de gelegenheid laatstgenoemd

vraagstuk te bespreken .met Dr Davici B. Diii, hoog-

leeraar in de physiologie van den arbeid aan de ,,I-Iarvard

Graduate School of Business Administratin”. 1-lij deelde
geheel mijn meening, dat bij geringe voeding psycholo-
gische prikkels tijdblijk in staat zijn de productiviteit te –

stimuleeren, maar dat deze op den duur steeds weer zakt naar een niveau,dat correspondeert met de voeding. Diii

vestigde mijn aandacht op een artikel van Kraut en Mülier

van het ,,Kaiser Wilhelm Institut für Arheitsphvsiologïe”

in Dortmund, dat door zijn bemiddeling is gèplaatst in
één der laatste nummers van ,,Science”
2).
Dit artikel
geeft een groot aantal ervaringen op dit gebied uit het

Duitsche bedrijfsleven tijdens de oorlogsjaren. Bijzonder

sprekend zijn de resultaten ten aanzien van de mijnwerkers

in het Ruhrgebied, samengevat in een grafiek, welke wij

hieronder afdrukken.

Maar de logica van biefstuk,’ ham en eieren is
.
nog aan-
zienlijk krachtiger dan die van ‘het armoedige,dieët, waar-over Heine schreef.

• Dat de huishuren in alle Amerikaansche steden en vooral
in New-York fantastisch hoog zijn in vergelijking met de

Nederlandsche, is te bekend om’er lang bij stil te staan.
Maar de prijzen van kleeding zijn de laatste maanden

sterk gedaald en liggen nu globaal gesproken op dezelfde

hoogte als bij ons; sommige artikelen zijn duurder, andere

goedkooper. T-her en daar ziet men nog het ,,Sorry, no

stockings”, maar het is aannemelijk, dat dit weldra geheel

zal verdwijnen. Prima Amerikaansche cigaretten koopt

men overal voor 17 tot 19 dollarcent (= 45 50 Ned. cent).

De spoorwegen kennen geen klassen en geen noemenswaar-
dige reductie op retours. Maar het tarief voor ,,coaches”,

welke een gerief bieden, dat men op één lijn kan stellen

met de moderne, tweede klas-rijtuigen der N.S., bedraagt,

buiten de 15 pCt. Federal Tax, rond 3,6 Nederlandsche

ct./km, dus minder dan het Nederlandsche tweede klasse

Voeding en arbeidsprestatie rân de mij’neikers in het Ruhrgebiedijdens den ‘oorlog.
FIG. 1.

CALS.
TONS
2500
COAL
4200′
2.0


__________
_______
.-OuÉ
ii»’
107pePmo’n

:
da9
4000•
&9IOri’e-

-2000

/7.SUrnpf/Ol?

3500
1.4

1500
1.2

3000′
cc

1.0

t

1000
‘W0RK


CALSJT.

2500
1300—

,
1200
300
-1100
1000—

2000′
900
1,j4
14p:,,

0

15

20

25

30

35

40
45′, 50

55

60

65

‘De schrijvers komen op grond van hun onderzoekingen
tot het res,ultaat, dat 1.600-1.800 cal./dag noodzakelijk
zijn voor de instandhouding van het lichaam en dat,

binnen zekere grenzen, de gepresteerde arbeid nagenoeg
evenredig is met het aantal ,,work calories” boven dit

minimum. De schaal der werkcalorieën (fig. 1 links) is dus
telkens 1.800 cal. lager dan die der totale calorieën; het
aantal vereischte werkcalorieën is 1.200 per ton. De ge
leidelijke verlaging der rantsoenen van 4.200 tot 4.000 en
de plotselinge verlaging in April 1942 tot 3.500
1

later ver-
hoogd tot 3.600 h 3.700 cal., leidt aanvankelijk niet tot
een daling der productie; met toespraken en alle moge-lijke. andere prppagandamiddelen hebben de nazi’s ge-

tracht de productiviteit op peil te houden. Maar op den
duur, d.w.z. na eenige maanden, ziet men, dat de
opbrengstlijn wederom gaat samenvallen met die der

calorieën; het aantal werkcalorieënper ton geproduceerde
steenkoolrendeert weer naar de 1.200. De nu 100 jaar
oude wijsheid vn 1-leine bleek nog altijd juist:
,,Im hungrigen Magen Eingang finden
Nür Suppenlogik mit Knhdelgründen”.

‘) ,,Calorie intake and industrial output”, 29 November 1946,
blz.
495/97.

retourtarief ad 3,75 ct., maar meer dan het overeen-
komstige derde klasse tarief ad 2,5 ct.

De New-Yorksche Subway kost’ nog altijd ‘n nickel

(= 5 dollarcent = 13,1 Ned. ct.). Men kan er onbeperkt
lang voor rijden binnen het geheele gebied, dat door de
Subway wordt bediend, van The Bronx tot Coney Island,
een oppervlak van 40 bij 20 1cm. Een kilometrisch of zône-

tarief heeft men, ter wille van den eenvoud der automati-
sche betaling, nimmer gewild. De Subway is evenwel,
niet ongelijk aan haar Europeesche zusters, sinds jarén
in handen van den ,,receiver”. Haar president acht uit-

breiding en vernieuwing dringend noodzakelijk in verband
met de toeneming van het verkeer. Maar waar de honderd-
tallen millioenen te halen, zoolang het bedrijf niet ren-‘
deert? Een verdubbeling van het tarief tot een dime

(= 10 dollarcent) acht men de eenige oplossing. Aldûs de consequentie van een zeer eenvoudige, maai tegelijk zeer
stroeve tariefpolitiek.
Prof, Dr Ir J. GOUDRIAAN.

26 Februari 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

169

HET GROENTEN- EN FRUITVERBRUIK IN

NEDERLAND, VERGELEKEN MET DAT
IN ENKELE ANDERE LANDEN.

Een door het ,,U.S. Department of Agriculture” in

December 1944 gepubliceerd rapport over cle voedsel-

voorziening in de Vereeiigde Staten, Groot-Brittannië en

Canada vÔér en gedurende den oorlog’), bevat dusdanig

belangwekkende ôijfers over het groenten- en fruitverbruik

in die landen, dat het mij een welkome gelegenheid is, de-
betreffende cijfers naast diç, welke voor ons land gelden,

te plaatsen en in een onderlinge vergelijking der gegevens

te bespre,ken.
Ik zou mij daarbij voornamelijk willen beperken tot de

cijfers, die betrekking hebben op de voorziening met

groenten en fruit in de jeriode 1934/1939, en die, geldend
voor de jaren 1943 en 1944, met uitzondering van een enkel
product, achterwege laten, omdat dan de vergelijking als

gevolg van het ontbreken van voldoende statistisch mate-
riaal moeilijk wordt.

FIoeel niet uitdrukkelijk vermeld, meen ik toch uit
de publicatie te mogen-opmaken, dat met de productiein

particuliere tuinen rekening is gehouden. Ter vergelijking
met de Nederlandsche cijfers zijn daarom ook de cijfers betreffende de geschatte productie in particuliere tuinen

in ons land in de verbruikscijfers opgenomen. –

De consumptie aan groenten.

De consumptie van groenten, uitgedrukt in kg per

hoofd van de bevolking, was in de vooroorlogsehe jaren

als volgt:

Nederland

1934!’39.

,..05

Producten

0
3-
,

L

c,
ç303
OZO
0
4

Tomaten
(versch en
verwerkt)
2,02
0,01
2,03
22,22
14,51
5,40
J3ladgroenten
27,47
10,45
37,92
22,82
7,03
25,26
Wortelgroenten
9,90
3,32
13,22 4,85
6,94
5,31
Peulgewassen
6,96
1,65
8,61
6,71
2,77
4,08
Andere
groenten ‘)
4,12
1,19 5,31
37,83 13,43 20,05
Verwerkte
groenten
3)

Ingeblikt

– –
8,75
2,00 0,45
Ingevroren

– –
0
1
20


Gedroogd


– –

To taal groenten

inverseli g
e-
50,47 6,62
67,09
106,82
50,07
61,51

Vooropgesteld dient te worden, dat vërgelijking van statistisch materiaal als het bovenstaande niet zoo heel
eenvoudig is. In de eerste plaats zijn de kemiddelden uit-
gedrukt per hoofd, terwijl uitdrukking per verbruiks-
eenheid juister zou zijn get’eest. Overigens, zou deze her-,
leiding de verschillen niet zoo ernstig hebben beïnvloed.
Zoo kan, blijkens mij dooi’ het C.B.S. versti’ekte gegevens,
voor het jaar 1942 in Nederland de éénheid van één hoofd.
gelijk worden gesteld met ± 0,78 verbruikseenheden,

terwijl voor Engeland en Wales deze verhouding 1 : 0,79
bedroeg. In de tweede plaats staat niet absoluut vast,
of alle gewassen, die in een bepaalden post worden onder-
gebracht, wel alle tuinbouwgewasseA zijn en ten derde is
het de vi’aag, of de groepeering overal op dezelfde wijze

heeft plaatsgehad. 1-let is daarom aanbeielenswaardig’
vooral de totaalposten onder de loupe te nemen en dan

1)
,,Food Consuinption Levels in the United States, Canada and the United Kingdom, U.S. Department of Agricullure, War Food
Administration”.
) Bloemkool, stengeigroenten, vruchtgroeflten (augurken en
komkommers), specerijkruiden e.d.
3)
De voor Nederland geldende cijfers zijn in de gegevens over
het versche product verwerkt.

.
‘) Dit totaal vermeldt cie hoeveelheid groenten in versch gewicht uitgedrukt.

zien we, eenige belangrijke verschillen. De consumptie in

de Vereenigde Staten ligt op een veel hooger peil dan in de

overige drie landen. Opvallend is het enorme verbruik

van tomaten in verschen en vei’werkten toestand in

Amerika. Men zou hieruit de conclusie kunne» trekken,

dat het verbruik van een dergelijk product in ons land

vatbaar moet zijn voor uitbreiding; het verloop van de

consumptie in de jaren 1934/’39 wijst al eenigszins in die

richting, doch vooral in de periode 1940-1943 blijkt het

verbruik sterk te zijn opgeloopen en wel als volgt:

1940: 2,14 kg

. 2: 4,36kg
1941: 2,26 ,,

1943: 5,16

1-let spreekt echter vanzelf, dat deze stijging voor een
belangrijk deel samenhangt met de bijzondere omstandig-

heden, zooals de schaal’schte aan diverse andere voedings-
middelen.

In 1943 bedroeg het verhruik van tomaten in de Ver-

•eenigde Staten 27,29 kg, in Canada 14,78 kg, in Groot-Brit-

tannië echter slechts 4,06 kg per hoofd. In het algemeen ge-
sprokn is de mogelijkheid aanwezig den consument toegan-
kelijk te maken voor ditpi’oduct, datt.a.v. zijn bereidingvele

variaties biedt, zoodat zeer zekel’ de kans bestaat, dat het
verbruik niet terugvalt op het oude peil, maarintegendeel
daar blijvend bovenuit komt, wat een façtor van groote
beteekenis voor de tomatenteelt in ons land zou beteekenen.

Temeer, omdat een dergelijke toenming zeker niet tot
vervanging van andre producten behoeft te leiden.
Met betrekking tot het bladgroentenverbruik staan wij
er niet zéé slecht voor, evenmin als tn aanzien van de
wortel- en peulgewassen. De post ,,andere groenten” geef t.

te denken; hiervoor geldt de reeds gemaakte opmerking,
dat mogelijk de rangschikking der producten eenigszins
afwijkt van de door ons gevolgde, waardool’ dan dergelijke
vei’schillen kunnen ontstaan.

De consumptie aan truit.

Wenden we ons thans tot het fruit, waarvan het ver-

bruik in kg per hoofd er als volgt uitzag:

Nederland 1934/’39
0)
0)
0)
,•O)
O0
Producten

,z

Zuidvruchten

(versch)



20,73
11,34
12,93
Zuidvruchten

jains (als
verscli

bere-

kenci)



0,14
0,14

Zuidyruchten
(verwerkte)



1,04
0,23
1,00
Totaal

Zuid-
vruchten (als
versch bere-
kend)
11,33

11,33
23,54
11,75 15,38
Andere vruch-
ten
mcl.
me-

/
benen
– –

.

55.11
18,28
22,18
.Tams eet.


‘-
0,86 0,50.
1,95
Ingeblikten
sap



7,57
12,86
4,63
Ingevroren
– .


0,32
0,90

Gedroogd
– –

2,54
3,72
3,63
To taal
vruchten
(als versch be-

rekcnd)
22,09 7,40
29,49
74,57
36,61
42,37

Totaal

frui t-
verbrui k 33,42
7
1
40
40,82
08,01

48,36
57,75

Ddt het fl’uitvi’bruik in de Vereenigde Staten ver

boven dat in de andere genoemde landen uitstijgt, houdt
verband met een aantal factoren, waaronder levensge-
woonten, het welvaartspeil, het prijspeil van het fruit en
vooral ook het klimaat, dat de voortbrenging van een zeer
gevarieerd sortiment gedul’ende langen tijd mogelijk
maakt. Landen als Groot-Brittannië en het onze daaren-

tegen, moeten veel fruit, in het bijzonder citrusfruit,
importeeren. . . –

170

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 Februari 1947
Wij zagen in het voorgaande, dat het groentenverbruik

in ons land bij dat in de Vereenigde Staten nog verre

achterblijft, terwijl :ook het peil van dit verbruik in Canada
en het Vereenigd Koninkrijk niet hoog kan worden ge-
noemd.

Met betrekking tot het fruitverbruik is de situatie nog
ongunstiger; in Zwitserland bijv: bedroeg het fruit-

verbruik in de periode 1934-1938 73,5 kg per hoofd.
In werkelijkheid zal dit quantum wel iets lager

zijn geeest, gezien het groote vreemdelingenbezoek;.

minder dan 60 kg per inwoner zal echter het verbruik wel
niet hebben,blragen. De Zwitser drinkt vooral veel appel-

sap, waarvan de consumptie o’ 15 liter per jaar en per

hoofd wordt getaxeerd, tegenover 0,1-0,2 liter in ons land!

Verbetering Pan cle e’oeding.

Het groenten- en fruitverbruik vertoont in de laatste

tientallen jaren een onmiskenbare stijging. Het verloop
van het verbruik in enkele landen moge dit nader illus-
treeren:

Vereenigde Staten:’

.
1913

58 kg groenten 1909/13 40,9 kg fuit
1927/29r 67,3
1935/39 106,8

1935/39 98,01
Groot-Brittannië:

1908/13 27,2 kg groenten 1909/13 43,0 kg fruit
1924/28 35,4

1925/29 52,6
1934/38. 61,5

1934/38 57.7

Het zijn vooral de vorderingen op het gebied der voe-

dingswetenschap geweest, welke hierop hun invloed
hebben uitgeoefend.

In dit verband moge worden opgemerkt, dat de stijging
van het groenten- en fruitverbruik in de Vereenigde Staten

zeker niet is te wijten aan een stijging van het welvaarts-

peil. Integendeel, het gemiddeld inkomen per hoofd van
de bevolking was in 1924/’29 niet onbelangrijk lager dan
in 1935/’39.

De verouderde gedachte, dat groenten en fruit tot de
meer luxueuse voedingsmiddelen moeten worden gerekend,

heeft moeten wijken voor de wetenschap, dat groenten en

fruit voor de voeding onmisbare elementen bevatten,
vooral wat betreft mineralen en vitaminen. Men spreekt
dan ook terecht van ,,protective foods”. Zoo bevredigt het
Canadeesche dieet nog geenszins en heeft het een beslist
tekort aan vitamine C.
G. Fraenkel
5)
merkt op, dat het Britsche volk vÔér den
oorlog dooreengenomen niet zoozeer leed aan een tekort
aan voedsel dan wel aan een verkeerd samengestelde
voeding. 1-Jij bepleit een i’erhoogd verbruik, zoowel van
groenten en fruit als van niielk.

In 1939 schrijft Henry A. Wallace in het voorwoord van
het Jaarboek van het Departement van Landbouw der
Vereenigde Staten, dat 50 pCt. der bevolking in dat land
nog te weinig groenten en fruit consumeerde.
Sherman
6)
betoogt, dat het bladgroentenverbruik moet
worden opgevoerd tot ± 65 kg per hoofd, terwijl in
een recente publicatie ook Cochrane
7)
tot de conclusie
komt, dat voor liet behoud eener goede gezondheid op-
voering van het verbruik van melk, bladgroenten, tomaten,
zuidvruchten, pit- en steenvruchten, vleesch, visch en ge-vogelte op korten termijn noodzakelijk is; met betrekking
tot het voedingstekort in het algemeen zullen sociale maat-
regelen ter verbetering noodig zijn; is het tekort echter te
wijten aan een te geringe voeding met ,,protective fopds”,
dan moet een intensieve voorlichting van het publiek op dit punt verbetering brengen.

Wel zal een dergelijke vérandering (en de ontwikkeling

‘)
,,Towards a socialist agsiculture”, Londen 1946, bIs. 42 cv.
) H. C. Sherman: ,,Principles of Nutrition and Nutritive Value
of Food”, U.S. Dep. of Agriculture. Miscellaneous Publication
No. 546.
)
W
. W. Cochrane: High-Level Food Consumption in th&
United States”, U.S. Dep. of Agriculture. Miscellaneous Publica-
tion No. 581. –

van de voeding

in de Veeenigde Staten sinds 1913 wijst dit

uit!) leiden – tot een verminderd verbruik van zetmeel-
producten (granen, aardappelen).

Dat, naast de kennis van de eischen, welke een goede
voeding stelt, de levensewoonten, de beoefening van

sporten enz., ook het inkomen van den consument en de

prijs der producten een zeer belangrijken invloed uitoefenen,
behoeft geen betoog.

Verschillende budgetonderzoekingen hebben dit nader
aangetoond. Vooral wanneer wordt gestreefd naar de voort-

brenging van een kwaliteitsproduct, alsmede naar een

prijspeil, dat den consument. in staat stelt, gegeven zijn

inkmen, zich van deze producten te voorzién, zal ook

in ons land nog een grootruimte voor uitbreiding van het

verbruik, met als doel een verbetering in de voeding,
aanwezig zijn.

In dit verband moet vooral worden gewezen op de be-
langrijke taak, welke is weggelegd voor de koeltechniek

en de verwerkende industrie, welke tot een betere spreiding
van het aanbod kunnen en zullen leiden, zoodat ook in die

tijden van het jaar, dat de cultuur niet in staat is haar
voortbrengselen op de markt aan te voeren, het aanbod

van een volwaardig product is gewaarborgd.

Jr J. G. W. IGNATIUS.

DE BETEEKENIS VAN .
DE SALARIS- EN

LOONSVERHOOGINGEN VOOR

DE PENSIOENFONDSEN.

De salaris- en loonsverhoogingen, welke sedert de be-
vrijding alom zijn gegeven, hebben de pensioenfondsen
voor ongekende moeilijkheden geplaatst. De aangeslotenen

blijken daarvan in de practijk in het a’gemeen weinig

begrip te hebben. Doch aangezien in vele gevallen hun
vertegenwoordigers zitting hebben in het bestuur van het
fonds, zullen zij mee moeten helpen de gerezen problemen

op te lossen. De bedoeling van dit artikel is, enkele grond-

slagen van de pensioensverzekering te behandelen en aan

de hand daarvan na te gaan, Welke problemen door de

oorlogsomstandigheden zijn gerezen en welke oplossing
ons daarvan doeltreffend voorkomt.

Grondslagen.

Onder een pensioensverzekeiing verstaan wij hier een
verzekering tegen geldelijke gevolgen van ouderdom en
invaliditeit
1),
alsmede – voor de nabestaanden – van
overlijden. Door bijdragen’gedurende een reeks van jaren
aan het pensioenfonds krijgen de verzekerden resp. hun
nabestaanden het recht, bij het intreden van één der
bovengenoemde verschijnselen aanspraak te doen gelden

op een, vooraf vas1stelde, periodieke uitkeering.
Het altei’natièf van pensioensverzekering zöu zijn, dat
de spaarder zelf een fonds zou vormen, vaaruit de ge-
wenschte uitk,eeringen mettertijd zouden kunnen worden

gedaan. In de practijk zal hiervan zeldeif veel terecht
komen. In de eerste plaats, omdat de spaarder in dat geval

de beschikking zou blijven behouden over zijnspaarpen-
ningen en die, desgewenscht, te allen tijde ter vertering zou
kunnen aanwenden; in de tweede plaats, omdat in verband
met de onzekerheid van de
indi9idueele
levenskans het
aldus gevormde fonds op het moment, waarop het in wr-
king zou nioeten treden, in velé gevallen ontoereikend
zou zijn.

Dit bezwaar kleeft de pensioensverzekering nieE aan. Op
grond’ van de waarschijnlijkheidsleer kan voor een be-
paalden datum worden vastgesteld, hoeveel jaren een groep
van personën van een bepaalden leeftijd
gemiddeld
nog zal
leven. Men kan dus niet zeggen, dat een bepaald persoon
over dertig jaren nog in leven zal zijn —en dat zou in het
in de vorige alinea behandelde geval noodzakelijk zijn -,

‘)
Ouderdom wordt hier a16 een vorm van invaliditeit beschouwd.

26 Februari 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

171

doch wel: van de x levenden van y jaren zullen er over z

jaren nog p over zijn. Die waarschijnlijkheid wordt grooter,
naarmate de massa
2)
grooter Wordt, en dit is de reden,

dat -pensioenfondsen met een klein aantal aangeslotenen

spoediger in moeilijkheden kunnen komen dan de grootere,

omdat bij de eerstgenoemde toevallige omstandigheden

een grootere rol spelen.

Pensioensverzekering is dus een collectieve verzekering.

Men betaalt niet gedurende een aantal jaren een zekere

premie, om die, verhoogd met den samengestelden intrest

daarover, na een reeks van jaren in den vorm van een

pensioen ui rt
tgekeerd te krijgen, doch men sto zijn premie

in een ,,pot”, het fonds, dat daaruit de pensioenen uit-
keert. M.a.w., er is geen verband tusschen de individueele

premiebijdragen en de aan die individuen uitbetaalde

pensioenen; wel is er verband tusschen de collectief bij-

gedragen premiën en de collectief uitgekeerde pensioenen.
Men zal zich misschien afvragen, of dat niet hetzelfde is.
Inderdaad is dit niet het geval, doch voor wij dit verklaren,

moeten wij eerst enkele woorden wijden aan de

Wiskundige Réscrpe.

Onder de wiskundige reserve
3)
verstaat men dj contante

waarde van de toekomstige verp]ichtingen, verminderd
met de contante waarde van de toekomstige premiën.
Zonder in wikundige berekenineg te treden kunnen wij

inzien, dat die wiskundige reserve voor een bepaalden
verzekerde jaarlijks moet groeien. Immers, de datum,
waarop de pensioensuitkeeringen aan hem zullen beginnen,
komt steeds dichterbij, het aantal premiën, dat die ver-
zekerde nog zal moeten storten, wordt daarentegen steeds

kleiner. De wiskundigereserve is dus dat deel van de
toekomstige pensioensuitkeeringen, dat op het moment
van bepaling dier reserve in kas van het pensioenfonds
aanwezig moet zijn om, vermeerderd met den samengestel-
den intrest daarover en rekening houdende met de nog te
ontvangen premiën, juist toereikend te zijn om de pensioens-
uitkeeringen te doen op de tijdstippen, waarop zij vervallen.
Wij herhalen nog eens, dat dit niet voor de individuen
opgaat – ook al wordt de wiskundige reserve in sommige

gevallen individueel per verzekerde bepaald -, doch wel
voor de collectiviteit.

De bijdrage van iederen verzekerde in het pensioen-
fonds zou dus eigenlijk moeten worden bepaald door den

groei van zijn aandeel in de wiskundige reserve. Een een-
voudig cijfervoorbeeld ter verduidelijking. Op 31 December 1945 bedroeg de wiskundige reserve voor den werknemer X

f1.200
aangenomen, dat hierover in 1946 3 pGt. rente

f

36

werd gekweekt, zou dus op 31 December 1946 .. T 1.236
beschikbaar zijn. Indien nu de wiskisndige berekening heeft
uitgemaakt, dat die reserve op 31 December f 1.500 moest bedrgen, dan zou die verzekerde dus in 1946 f 264 hebben • moeten betalen
4).
In het volgende jaar zal dit bedrag
anders zijn. Het is duidelijk, dat de groei van de wiskundige
reserve op jongen leeftijd veel minder snel gaat dan op

lateren leeftijd: Toch wordt hiermede iji de practijk geen
rekening gehouden. Daar is een veel gevolgd systeem, den
veriekerde een
gelijkblijpenrl
premiepercentage te laten
• dragen, welk bedrag meestal door den werkgever met een

eveneens gelijkblijvende, procentueele bijdrage wordt ver-
hoogd. Stellen w’ij deze premiebijdragen van verzekerde
en onderneming op resp. 5 pCt. en 7 pCt. van het in aan-
merking komend loon, dan zal, indien het jaarloon van
dezen verzekçrde T 2.400 bedraagt, in totaal voor hem
worden bijgedragen 12 pCt. van T 2.400 = f 288. Het fonds
houdt dus f 24 op deze bijdrage over, doch, aangezien het

‘)
Dit zijn de aangeslotenen bij het pensioenfonds.
‘) Ook wel ,,premiereserve” genoemd.
‘) Eigenlijk zou hierbij rekening moeten worden gehouden met
de rente over de premiehijdragen in 1946.. Terwille van den eenvoud
en omdat dit voorbeeld louter als illustratie was bedoeld, hebben
wij daarvan afgezien.

op andere bijdragen tekort komt, zal het deze T 24 voor

een anderen verzekerde, wiens bijdrage voor den groei

vitn de voor hem berekende wiskundige reserve ontoerei-
knd is, gebruiken. De totale bijdragen moeten nu toe-

reikend zijn om den groei van de totale wiskundige reserve
op te vangen
5)
.
– –

Ilierop deelden wij, toen wij aan het slot van de vorige

paragraaf hèt individueele verband tusschen premie en

uitkeering verwierpen en constateerden, dat dit verband

uitsluitend collectief bestaat. In het algemeen is het nu

zoo, dat de jongere aangeslotenen relatief te veel betalen

en de ouderen relatief te weinig, althans als een gelijk-
blijvende premie wordt geheven
8).
In normale gevallen
is dat niet zoo erg, waht die jongeren wordei’i ook ouder

en dan zullen de op dat moment aangesloten jongere men-

schen een deel van hun premie opbrengen.

Sommige pensioenfondsen hebben de gewoonte ‘hun
uitgetreden aangeslotenen de zgn. ,,eigen bijdragen”, al

of niet vermeerderd met de rente daarover, uit te keeren.

Dit is een verwerpelijk systeem. Na onze bovenstaande
uiteenzetting zal dit wel duidelijk zijn – hier wordt een

ontoelaatbaar verband gelegd, tusschen de individueele

premiestortingen en de individueele uitkeeringen. De
redeneering: ,,het fonds veidient op dezen verzekerde, om-
dat toch de bijdrage van de onderneming in het fonds –
blijft”, houdt geen steek. Het fonds ,,verdient” alleen aan
dien verzekerde, als de uitkeering, welke zij verstrekt,
kleinei is dan de wiskundige reserve, die voor dien verze-
lerde in het fonds aanwezig is
7).

Loonsocrhoogingen.

Thans zijn wij genaderd tot het probleeni, dat aanleiding
heeft gegeven tot deze beschouwing, nl. de salaris- en loons-
verhoogingen, die sedert de bevrijding zijn verleend. Indien deze verhoogingen t.z.t. niet medetellen voor de berekening
van het pensioen van de verzekerden,is van een probleem
geen sprake. Dit is echter een a-sociale oplossing. De loons-
verhoogingen zijn gegeven ôm de sterk gestegen kosten
van levensonderhoud het hoofd te bieden en pu ligt het
voor de hand, dat de pensioenen t.z.t. deze algemeene
prijsstijgingstendens zullen moeten volgen.

Toch brengen deze verhoogingen de pensioenfondsen in
niet geringe moeilijkheden. Immers, als de pensioensaan
spraken, in afwijking op den oorspronkelijken opzet,

plotseling met bijv. 25 pCt. worden verhoogd, dan zal de
wiskundige reserve ook moeten worden verhoogd. Er ont-
staat een vacuum, dat steeds grooter dreigt te worden,

omdat de rente, die in de volgende jaren van de beleggingen
wordt gekweekt, .eveneens ontoereikend zal zijn voor de,
op de nieuwe basis gewenschte, fondsvorming
8).

De practische vraag is nu: wie moet het aldus ontstane

gat in de wiskundige reserve stoppen? In dé practijk zeg-
gen de arbeiders: ,,de onderneming moet het maar betalen,
want wij kunnen van ons séhaarche loon geen cent meer
missen”. De talrijke, niet-floreerende ondernemingen zijn
daartoe veelal niet in staat en willen de aangeslotenen bij
het fonds den last laten dragen. Het gevolg is dus, dat er
gedurende langen tijd niets gebeurt, waardoor het deficit
hoe langer hoe grooter wordt.

Soms kiest men een tusschenweg en bepaalt, dat die

6)
Natuurlijk rekening houdende met den groei wegens rnte
der beleggingen.
‘) In de statuten van pensioenfondsen komt wel eens de bepaling
voor, dat de maximale pensioensuitkeering x gulden zaj bedragen
en dat dit bedrag dan ook zal dienenals het maximum, waarover
dc premie wordt berekend. Ook dit achten wij te eenen male on-
juist. Immers, het geldt hier zonder uitzondering de hoogere em-
ployé’s, die dikwijls al tegen den pensioengerechtigden leeftijd
loopen en wier premiebijdlragen daardoor aanzienlijk bij het ver-
eischte bedrag achterblijft. Ook hier wreekt zich iveer het gemis
aan inzicht, voortvloeiende uit de conceptie van een niet-bestaand
individueel verband.
7
)
.
Levensverzekeringmaatschappijen baseeren de afkoopsom nooit
op de individueele premiën, doch altijd op de wiskundige reserve,
welke voor dien verzekerde in het fonds aanwezig is.
‘) Een daling van den algemeenen rentevoet heeft hetzelfde
eftect. Aan dit probleem meenen wij hier echter te moeten voor-
bijgaan.

Pq

172

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTËN

26 Februari 1947

salaris- en loonsverhoogingen voorloopig niet zullen mede-
tellen voor de bepaling van het pensioen. Ook dat is een

palliatief, het probleem wordt daardoor niet opgelost en

bovendien kan dit leiden tot groote onbïllijkheden bij de

aanstelling van,nieuw personeel’, da,t zeker geen genoegen

zal nemen met gedeeltelijke pensioensaanspraken en dus

wel tea volle vérzekerd zal worden.

De aangeslotenen zien meestal op den duur zelf wel in,

dat zij een offer zullen moeten brengen, willen zij hun aan-

spraken op het hoogere pensioen – dat waarschijnlijk

toch al aanzienlijk minder reëele waarde zal hebben dan

het lagere nominale van voor den oorlog – handhaven.

Een voor de hand liggende oplossing is nu: de premie te
verhoogen, in welk geval de werkgever in den regel wel
bereid zal zijn, eveneens een hoogere bijdragç te geven.
Nemen wij aan, dat in het bovengenoemde voorbeeld de

premiebijdragen van aangeslotenen en onderrirning wor

den verhoogd tot resp. 6 pCt. en 8 pCt., dan zal de bereke-

ning van den actuaris uitwijzen, of het evenwicht in het

fonds hiermede is hersteld. Iidien dit het geval is, zal het

fonds geen gevaar loopen, in de toekomst niet aan zijn

verplichtingen te kunnen voldoen.

Is
dit een rechtaaardige oplossing?

Wij komen nu tot de vraag, of de regeling van de premie- –

bijdragen naar een vast percentage van het in aanmerking

komende loon, rechtvaardig kan worden geacht en meenen,

deze vraag ontkennend te moeten beantwoorden.
Arbeiders maken dikwijls de opmerking: Wij kunnen

onmogelijk in dezen tijd allerlei ontberingen aan ons gezin

opleggen om over een groot aantal jaren een redelijk pen-sioen te krijgen”. hoewel deze bewering met een korreltje

zout moet worden genomen, bevat zij toch een kern van

waarheid.
Pensioenspremiën, die geheven word en• naar een vast
percentage van het looli, proportioneele pensioenspremiën

derhalve, miskennen het principe van de draagkracht,

dat in onze belastingwetgeving wel is erkend. Als twee

werknemers resp. f 100 en f 1.000 per maand verdienen,

dan zullen zij, in het bovengegeven -voorbeeld, resp. f 5

en f 50 premie per maand aan het pensioenfonds betalen.
Die f 5 beteekenen echter voor den eerstgenoemden een
veel grootr offer dan die f 50 voor den tweeden uitmaken.
Immers, pensioenspremiën worden uit de laatst toegevoegde
inkomensdeelen betaald en het grensnut van de laatste
f 100, welke begrepen zijn in een inkomen van f1.000, is
veel geringer dan het grensnut van f 100 van iemand, die
dat bedrag per maand vërdient.
Wij
pleiten derhalae aoor

progressieae pensioenspremiën, waarbij door ieder een toen-

redig offer en niet een eoenredig geldbedrag moet worden

opgebracht
9).
Dit klemt temeer, daar de guldens, die de
gepensionneee krijgt, voor hem een hooger nut hebben

dan die, welke hijzelf heeft betaald:
Immers, als iemand wordt gepensionneerd op 50 pCt.

-van zijn salaris, dan zal hij, bij een in aanmerking komend
maandloon van 1 1.000, een pensioen van £ 500 per maand
genieten. Aangenomen, dat hijzelf geen vermogen heeft,
zullen deze f 500 een veel grooter grensnut voor hem heb-
ben dan de bedragen, die hijzelf steeUs heeft gestort en
die immers uit de laatste eenheden van zijn inkomen van
f1.000 per maand zijn opgebracht. Ook al verwerpen wij
het verband tusschen individueele premiën en individueele
uitkeeringen, toch mogen wij wel constateeren, dat de nuts-
opbrengst -van het pensioen grooter is dan het nutsoffer

der premiën; dit gaat altijd op, tenzij de verzekerde 100 pCt
van zijn loon als pensioen zou ontvangen, een mogelijkheid,
waarmede practisch geen rekening behoeft te worden ge-

houden.
1-loe zou men nu de premie mde practijk moeten bepalen?
Door haar uit te drukken in een percentage aan de loonbe-

‘) În onze
,,Inleiding
tot het Belasl.ingrecht
1′
hebben wij de
progressiegedachte uitgewerkt en in et
eenige cijfervoorbeelden
ge-
iliustreerd. –

lasting, die bij het in aanmerking koinende loon oerschuldigd

is. De vraag rijst, of in dat geval rekening moet worden

gehouden met den kinderaftrek. Iemand met een groot
gezin zal minder loonbelasting betalen dan een ander, die

in diezelfde loonklasse behooi’t, doch ongehuwd is of geei
kinderen heeft. Moet nu, zoo vragen wij ons af, de premie-

bijdrage voor het pensioenfonds worden gebaseerd op de

werkelijk betaalde loonbelasting, of op die, welke in die

loonklasse w’ordt opgebracht dooi’ iemand in groep T of II?
O.i. is voor beide oplossingen iets te zeggen. De pensioens-

vei’zekering is een collectieve verzekering – de geschiedenis

dreigt eentonig te worden – en om deze reden gelden alle

aangeslotenen voor een en een voor allen. liet zou derhalve

blijk geven van weinig sociaal gevoel, indien de ongehuwde

bezwaar zou maken tegen een hoogere premie dan die,

welke zijn kinderrijke collega bij eenzelfde loon betaalt.

Anderzijds moet toch het belang, dat iedere aangeslotene

heeft bij het fonds, niet geheel buiten het geding blijven.

En dat belang is uiteraard voor den kinder’ijken werkne

mer grooter dan dat van den ongehuwden, aangenomen

dat ook in een weduwen- en weezenverzekering is voorzien.

Bovendien bedoelt de Kinderbïjslagwet al een compensatie

te geven voor de kosten van het groote gezin, zoodat wij
er het meest voor zouden voelen, de pensioenspremie uit

te drukken in een bepaald percentage van de loonbelasting,

die de desbetreffende werknemer in groep 1 of II bij dat

loon verschuldigd is.

Hoe die oplossing in de practijk zal dienen te geschieden,

is voor ons betoog trouwens van ondergeschikt belang.

1-let waÇonze bedoeling een lans te breken voor de af-

schafiing van het ysteem van proportioneele pensioens-
premiën, omdat die de draagkrachtidee miskennen en daar-

door instrijd zijn met een rechtvaardigheidsgevoel, dat

zelfs in onze fiscale wetgeving toch werkelijk niet het

meest gevoelige deel van de wetgevihg – ieeds sedert

jaren is doorgedrongen.
‘s

J.
P. H. SMITS

DE LIQUIDATIE DER DUITSCHE

VERMOGENSWAARDEN IN ZWITSERLAND.

N

a lange en gedeeltelijk dramatische onderhandelingen
is Zwitserland te Washington met de geallieerde
regeeringen tot een overeenkomst bètreffende de ontei-

gening der ,,Deutschen Werte” in Zwitse$and gekomen.
De overeenkomst is op 25 Mei 1946 bevestigd door de

uitwisse)ing van gelijkluidende diplomatieke nota’s en
geratificeerd volgens ,Bundesbeschluss der Schweiznri-schen Eidgenossenschaft” dd. 27 Juni 1946.

De geallieerde regeeringen maakten op de Duitsche
bezittingen in Zwitserland een rechtsaanspraak geldend;

zij beriepen zich op de onvoorwaardelijke capitulatie van
Duitsc]iland en op het dooi’ hen uitgeoefende hoogste
openbare gezag in dit land, mét het

i’echt, over.de
ver-
mogens dei’ Duitsche staatsburgers, waar dan ook ter
wereld, te beschikken. Bovendien verlangden de geal-
lieerden de restitutie van het goud, dat de Duitschers in
de bezette gebieden hadden geroofd en naar Zwitserland

overgebracht.

Zwitserland daarentegen beriep zich op zijn neutraliteit,
die het ook tegeno’ver de Duitschers wist te handhaven,

door de saldi van die staatsburgers onaangetast te hebben gelaten, wier landen in dëmacht van -Duitschiand waren.
Aan den anderen kant wenschte Zwitserland ook zijnerzijds
een materieele bijdrage voor den vrede 9n den wederop-

bouw van Europa te leveren.
Zoo kwam men tenslotte tot een compromis: Zwitserland
betaalt aan de geallieerden 250 millioen Zwitsersche franken

in goud en verplicht zich, de bezittingen der Duitschers-

te liquideeren, voorzoover deze bezittingen zich in Zwit-
serland en de betrokken Duitsche eigenaars zelf zich in

26 Februari 1947

1 1

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
Duitschiand bevinden; 50 pCt. van de liquidatie-opbrengst
komt aan Zwitserland en 50 pCt. aan de geallieerden en
wel met het uitdrukkelijke doel van hulpverleening voor

den wederopbouw van verwoeste of door den oorlog ver-
armde geallieerde landen, zoowel als voor de voedselvoor-
ziening van door hongersnood geteisterde bevolkingen.

Op hun aandeel ontvangen de geallieerden een voorschot
van 50 millioen Zwitsersche franken ten bate der_vluchte-

lingen, die niet naar hun vaderland terug kunnen w’orden

gevoerd. FIet bedrag is,bestemd voor hun rehabilitatie en

vestiging, onder bemiddeling van het ,,Intergovrnmental

Committee” (vergelijk hiertoe het eindcommuniqué van
de Parijsche herstelbetalingsconferentie). Aan den anderen
kant worden de Zwitsersche saldi in de Vereenigde Staten gedeblokkeerd en ook de ,,Zwarte Lijsten” wordenonmid-

dellijk opgeheven. –

Door de onteigening worden slechts die Duitsche

bezittingen in Zwitserland getroffen, die het eigendom

zijn vn Duitschers, die hun woonplaats in Duitsch-
land zelf hebben, inclusief ook van rechtspersonen,

die in Duitschiand zijn opgericht of hun zetel of de plaats

van hun zakelijke werkzaamheden in Duitschiand hebben.
Duitschers, die in Zwitserland wonen, vallen met hun he-
zittingen dus niet onder de inbeslagneming, wel echter die
Duitschers, die voor den eersten Januari 1948 naar hun

vaderland terug worden gevoerd of volgens eeh beslissing

van Zwitsersche autoriteiten naar.hun vaderland terugge-
bracht zullen worden. Uitgezonderdvan dit alles zijn orga-
nisaties van welken aard ook, die eigendom van personen
van niet-Duitsche nationaliteiL zijn of door dergelijke

personen worden gecontroleerd.
OQerhet algemeen zullen
passende maatregelen worden getro/fn, om essentieele be-

langen oan personen oan niet-Duitsche nationaliteit te be-.
schermen, die anders zouden (vorden geliquideerd.
De uitdrukking ,,Deutsche Werte” omvat alle bezittin-
gen,jechten en belangen van welken aard ook, die voor
den eersten Januari 1948 zijn verworven. Uitgezonderd

zijn die bedragen, die personen ii Zwitserland door bemid-
deling van het Duitsch-Zwitsersche cléaringverkeer heb-
ben betaald of moeten betalen.
Over geen enkel patent, dataan een Duitscher in Zwit-
serland behoort, mag zonder toestemming der Zwitsersche

en intergeallieerde instanties worden beschikt (noch door
verkoop, noch op andere wijze), evenmin over eenige Duit-
sche fabriek, Duitsch handelsmerk en auteursrecht – dit
alles in afwachting van een toekomstige, hierop betrekkinS
hebbende multilaterale overeenkomst, tot deelneming
waaraan 90k de Zwitsersche Regeering zal worden uit-

genooØigd. – –
Voor de uitvoering van deze onteigeningsprocedure is

de Zwitsersche souvereiniteit gewaarborgd. De zoogenaam-
de ,,Verrechnungsstelle” zal de Duitsche bezittingen vast-.
stellen, in bezit nemen en liquideeren. Wie in Zwitserland
iets schuldig is aan een Duitscher in Duitschland, moet
het bedrag bij cle Zwitsrsche Nationale Bank op rekening
van de ,,Verrechnungsstelle” storten.- Wie in Zw’itserland
een bzitting van een Duitsher met woonplats Duitsch-
land onder zijn beheer heeft, moet deze aan de ,,Verrech-
nungsstelle” ter liquidatie overdragen.
De ,,Verrechnungsstelle” blijft echter nauw verbonden

met de zoogenaamde gemengde Commissie, waarin de ge-
allieerden twee en Zwitserland één vertegenwoordiger
zullen hebben. Beide instanties wisselen hun inlichtingen
uit, bij belangrijke beslissingen moet de ,,Verrechnungs-
steIle” tevoren de Commissie consulteeren, vooral mt
betrekking tot de procedure van den verkoop der Duitsche
bezittingen in het algemeen en in speciale gevallen. Hierbij moet rekening worden gehouden met de nationale belangen
van beide partijen en met een zoo gunstig mogelijke op-
brengst bij zoo groot mogelijke handelsvrijheid.

Overigens mogen als koopers slechts personen van niet-
Duitsche nationaliteit worden toegelaten, die de noodige

173

garanties biedeh en verder zal ook alles geschieden, om alle

intriges tot het verbergen van Duitsch eigendom uit te
schakelen en het latere terugkoopen der geliquideerde

bezittingen door Duitsche staatsburgers te verhinderen.
Aan den anderen kant mag-de onteigening niet zonder

schadeloossteling van de Duitsche eigenaars plaatsvinden.

Daarom verstrekt de ,,Verrechnurigsstelle” via de gemeng-

de Commissie aan de bevoegde autoriteiten in Duitschlând
inlichtingen omtreht de opbrengst uit de liquidatie; de

tegenwaarde moet den rechthebbende in Duitsche valuta

worden vergoed en tegen een uniformen wisselkoers worden

berekend Maar de cardinale vraag, welke wisselkoers
moet worden,gekzen, is open gebleven.

Juridische instanties zijn ingeschakeld. Tegen be-

slissingen van de.,,Verrechnungstelle” kan d6 betrokken

partij en ook de gemengde Commissie ‘binnen den termijn

yan een maand in beroep gaan. De beroepsinstantie is
zuiver Zwitsersch en bestaat uit een rechter als voorzitter,

met 2 leden. Gaat het echter om een geschil over bepalingen
in de overeenkomst van Washington zelf, dan kunnen de

geallieerde regeeringen een scheidsgerecht bijeenroepen.
Voor het scheidsgerecht benoemen de geallieerden en Zwit-
serland elk een lid, terwijl de derde scheidsrechter met

wederzijdsch goedinden zal worden benoemd: Deze zal
in minder belangrijke gevallen ook als eenig rechter be-
slissen. Alle bewijsmiddelen zijn toegelaten.
De drie geallieerde regeeringen, namelijk de Vereenigde

Staten, Frankrijk en het Vereenigd Koninkrijk van Groot-

Brittannië en Ierland – Rusland is bij deze overeen-

komst niet aangesloten -, hebben veiklaard, dat zij
tegelijkertijd ook uit naam der afzoilderlijk opgesomde
andere landen handelden. Ook Nederland behoort aan de
zijde der geallieerde regeeringin tot de partijen, die bij
het verdrag zijn betrokken. Maar zijn interesse omvat

meer dan de algemeeae voordeelefi van het verdrag.
Duitsche bezittingen, die het eigendom zijn van Duit-
schers of voorrnalie Duitschers, die in Nederland wonen,
vallen, zooals gezegd, niet onder de onteigening. Bij de

aanzienlijke vorderingen van Nederlandsche schuldeischers op Duitsche schuldenaars, die veelal hun bezittingen – soms

clandetien – naar neutrale landen hebben overgebracht,
moet er daarom op worden gelet, dat de expiopriatie der.
Duitsche schuldenaars in werkelijkheid niet tot een exprp-priatie der Nederlandsche schuldeischers leidt.

Dr L. LANDSBERGER.

AANTEEKENING.

DE EEO1IOOTING VAN DE VEJIEENIO
DE
STATEN VOOR HET FISCALE JAAR 1948.

De eerste sluitende begrooting sinds 1930 werd op den
lOen Januari jl. door President Truman bij het Congres
ingediend. Zij heeft betrekking op het fiscale jaar 1948, dat
medio 1947 begint. Bij de opstelling is uitgegaan van de
verwachting,dat de conjunctuur in de onderhavigeperiode vrij stabiel blijft. Flieronder volgeh de cijfers )
(
Zie tabel
bovenaan bl. 174). –

• De grootste uitgave heeft betrekking op de nationale
defensie. Zij is in feite grooter dan $ 11,2 milliard, omdat

de kosten uit hoofde van bezetting en atoomondeizoek,
die respectievelijk $ 645 millioen en $ 444 millioen bedragen
en op de rekeningen ,,Internationale zaken en financiën”
en ,,natuurlijke hulpbronnen” voorkomen, daar nog bij
moeten worden geteld.

President Truman verklaarde, dat de uitgaven voor
nationale defensie op 1/8 zijn gebracht .van die van het

fiscale jaar 1945. Met dat al vormei zij nog steeds 1/3
van de totale uitgaven en, naar The Commercial and Fi-nancial Chronicle” van 16 Januari ji. in een hoofdartikel

) T]1ig
opgenomen in ,,The Commercial and Financial Cliro-
nicle” van
17
Januari
1947.

Directebelastingen personei’
…..
19.008
18.637 19.120
Directe belastingen lichamen
. . .
12.906
9.227
8.270
Oorlogsaccijnzen

…………..
6.696 7.283
6.118
Loonbelasting
…………… ….
,

1.714
.

1.955 2.694
Invoerrechten

………………
435
496
517
Diversen

……………………
3.480 3.987 2.998

Totaal

…………………..
44.239
41.585
39.717
Af: ouderdomsverzekering, enz.
.
.

1.201
1.355
1.987

Netto ontvangsten

………….
43.038

40230

37.730

r

174

‘ECONOMISCH-STATiSTISCHE BERICHTEN

26 Februari 1947

Uitgaven.

1946

1947

1948
In millioe.nen dollars

reëel

schattingen
Nationale

defensie

………….
45.012
14.726
11.256
Internationale zaken en financiën
1.464
6.394 3.510
Teteranefl

………………..
4.414
7.601
7.343
Sociaal

welzijn,

enz
…………..
1.113
1.570
1.654
Gebouwen

…………………

180 544
539
Onderwijs en research

……….
88
71
88
Landbouw

………………..
752
1.117
1.381
Natuurlijke hulpbronnen
257
728
.

1.101
Vervoer

………………….
824
905
1.530
Financiën, handel, industrie
30 83
426
Arbeid

………………….
104
124 118
Algemeen

bestuur

…………
972 1.545 1.492
Rente staatsschuld

…………

4.748 4.950
5.000
Terugbetalingen

…………….
3.119
2.155
2.065
Diverse onvoorziene uitgaven
….

10
25
Vereffeningen

……………..
997

Totaal
………………….
63.714

42.523

. 37.528

Ontvangsten

,,as we see it” opmerkt, 12 maal zoo groot als in 1939

en het dubbele van 1941.

Zooals bekend, zijn de debatten over de begrooting

begonnen en enkele groepen uit het Congres willen den post

nationale defensie met een bedrag van $ 175 milliard

verminderen
2)

Nade nationale defensie is de grootste post ,,Veteranen”
ad $ 7,3 milliarci. Dit zijn uitkeeringen aan hen, die aan
den oorlog hebben deelgenomen. Indien de veronderstelde

stabiele conjunctuur wordt verstoord, zullen zij toenemen

vanwege de grootere werkloosheid. President Truman

achtte dit echter alleen een tijdelijke repercussie.
De derde belangrijke uitgave betreft de rente, van de

nationale schuld ($ 5 milliard). In Februari 1946 bedroeg

de nationale schuld $ 279 milliard. $ 20 milliard werd in
den loop van verleden jaar afgelost met behulp van de

kasmiddelen van de Schatkist, die men in vredestijd niet

meer zoo ruim hoefde te houden. Het grootste deel van de
ingenomen obligaties was afkomstig van de banken.
Teneinde de staatsschuld verder te verminderen, is de
Regeering van plan nog meer spaarpapier onder de be-

volking të plaatsen.

De rente ad $ 5 milliard is iets minder dan 3 pCt. van het
nationale inkomen van de Vereenigde Staten, dât voor
het jaar 1946 werd geschat

op $164 milliard
3).
Zij gaat dan

ook naar de meening van den President de draagkracht
van het land niet te boven, vooropgesteld echter weer, dat
,,a hi”h volume of national production” kan worden ge-
handhaafd. Daarnaast wordt een lage rentestand nog altijd
noodzakelijk geacht en contrôle daarop door de Schatkist

in het ,,Federal Reserve System” blijft voorshands tot de
politiek der Regeering behooren.
Na de rente, vormen de internationaal-financieele ver-

plichtingen van de Vereenigde Staten, waarvoor een be-

drag is uitgetrokken vau $ 3,5 milliard, de grootste uit-
gaven. De President verklaarde, dat de Vereenigde Staten
deze verplichtingen op zich hebben genomen in de ovr:
tuiging de wereld te moeten helpen. In een wereld -van el-

lende, zal ook in de Vereenigde Staten de welvaart moeilijk
zijn te handhaven.
1-let ginstige cijfer vergeleken met 1947 vindt zijn oor-

zaak in het feit, dat betalingen aan het Internationale
Monetaire Fonds en de Internationale Bank practisch
verricht zijn, terwijl ook de UNRRA haar w’erkzaam-

heden zal beëindigen.

Meer dan de helft van de aangevraagde $ 3,5 milliard

) ,,New York Herald Tribune” van
13
Februari
1947.
) Zie: ,,The Economic Report of the President to the Congress”
van
8
Januari
1947.

voor het fiscale jaar 1948, zal worden aangewend voor

leeningen ten behoeve van reconstructie en handel.

Voor de onafhankelijk verklaarde• Philippijnen is een
bedrag uitgetrokken van $ 137 millioen.

Tot zoover de voornaamste uitgaven van de Vereenigde Staten voor het fiscale jaar 1948. Op enkele andere posten

zij hier nog gewezen. Op een totaal van bijna $ 1,4 milliard

voor den landbouw, is circa 1/4 bestemd ,,for suppo,rt of

crop prices”. Wordt de conjunctureele toestand slechter,
dan zal deze steun toenemen.

Dan heeft men de groep ,,Government corporations”, die

in totaal voor de onderhavige begrootingsperiode $ 829

millioen aan uitgaven vereischt. Dit bedrag is, over yerschil-

len,de hoofden verdeeld, reeds opgenomen in de hierboven
weergegeven cijfers.

Wat de inkomsten betreft, de President heeft zich op

het standpunt gesteld, dat geen belastingverlaging wordt

overwogen. 1-Jij gaat zelfs verder door het congres in over-

weging te geven de 1 Juli as. afloopende oorlogsâccijnzen

te handhaven. In dat geval èn indien de posttarieven wor-

den verhoogd, zullen de inkomsten in ‘totaal niet $ 37,7
maar $ 38,9 milliard bedragen.

Zelfs indien de uitgaven lager zouden zijn dan door de

Regeering begroot, zou belastingverlaging niet gewenscht

zijn; in dat geval kunnen de grootere inkomsten worden

aangewend’ voor de aflossing van de natfonale schuld.

,,At the pi’esent time”, aldus de President, ,,high taxes

contribute to the welfare and security of the country”, een

uitspraak, die blijkens de berichten bij hët congres geen
onverdeelde instemming ontmoet
4).
De Republikeinsche
afgevaardigde Taft bijv. schijnt geporte”erd te zijn voor een
belastingverlaging met 20 pCt..

De grootste post aan inkomsten statt op rekening van

de directe belastingen op personen, die vergeleken met 1947

een stijging vertoonen door dehoogere inkomens. De di-

rect belastingen op lichamen zullén minder bedragen,

hoofdzakelijk tengevolge van de intrekking van de over-
winstbelasting. De stijging van de loonbelasting wordt

toegeschreven aan den hooge’en loonvoet, die door de wet
is voorgeschreven.

Op het oogenblik is nog niet bekend, of de door den
President ingediende begrooting zal worden aangenomen.
Op enkele critieken is reeds gewezen.

– Er zijn leden ‘van het congres, die een algemeene vermi-

dei’ing met cii’ca $ 6 milliard gewenscht achten en daarbij

niet schromen, daarin de post Nationale defensie” te be-
trekken
2
). Anderen, zooals Taft, willen een vermindering
met circa $ 4,5 milliard, zonder te tornen aan de militaire
uitgaven
5)
.

Hoe per saldo de begrooting van de Vereenigde Staten
er uit zal zien, zal de naaste toekomst leerën.

‘) Time” van
20
Januari
1947.
Robert Taft, ,,Address. before Economie club”, New York City,
9
Januari jl., gepubliceerd in ,,Tbe Commercial and Financial
Chronicle”, lst section,
16
Januari jI.

INTERNATIONALE NOTITIES.

ENOELSCHE MOEILIJI{}1E1EN.

Het aantal Engelsche witboeken is, naar ,,The Timos”

van 22 Februari jl. meldt, wederom met één vermeerderd.
Op den 21sten Februari publiceerde de Engelsche Regee-
ring nl. een ,,Economic Survey for 1947″. Het valt op,
dat Engeland in tegenstelling tot andere landen, zooals

bijv. Nederland en Frankrijk, tot nu toe geen nationaal
plan heeft opgesteld. Ook dit witboek bevat slechts een

diagnose van de Engelsche moeilijkheden met enkele
daaraan verbonden desiderata. De toestand in Engeland
wordt als zeer ernstig aangemerkt. Verhooging van de

1

26 Februari 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

175

produtie is noodzakelijk; zij wordt gezien’ in samenhang

met den import en export:

De import bedroeg in de periode Juli 1945—December

1946 70-75 pCt. van 1938, de export 110-115 pCt. van 1938.

De uitvoer bleek onvbldoende te zijn om den import te

betalen. Ee deficit van £ 450 millioen werd hoofdzakelijk

goedgemakt door dispositie over de Amerikaansche en

Canadeesche leeningen tot een bedrag van respectievelijk

£ 150 n £ 130millioen.

Voor 1947 worden de volgende objectieven gesteld:
import 80-85 pCt. van 1938, d.w.z. tot een bedrag van

circa £ 1.450 millioen. 1-her komt een bedrag bij van,E 175

milli6en uit hoofde van bezetttingskosten e.d. De export
moet in 1947 komen op 140 pCt. van 1938, hetgeen in ver-

band met de huidige verlamming der industrie een groote
inspanning
zal
vergen. Het nadeelig saldo van de betalings-

balans 1947 wordt getaxeerd op £ 350 millioen. Voor de uitvoering van het programma in 1947 isnoodig

een algemeene verhooging van de prodictie, die in het

bijzonder afhankelijk is van een ruimere steenkolenvoor-
zienin. In 1947 met minstens 200 millioen ton worden

geproduceerd (1946: 189 millioen). Hiervoor moet het aan-

tal mijnwerkers van 695.000 worden opgevoerd tdt 70.000,
hetgeell neerkomt op een vermeerdering van circa 100.000
man, indien men rekening houdt met het normale aantal uitvallers. Eiîgeland heeft echter een tekort aan arbeids-
krachten, zoodat dit uit het buitenland zal moeten worden

aangevuld.
Wat het nadeelig saldo betreft, Engeland zal wederom

gebruik moeten maken van zijn leeningen in de Vereenigde
Staten en
Canada.:
Zullen deze leeningen echter niet uitge-
‘put raken, voordat Engeland erin is geslaagd zijn betalings-
balans in evenwicht te brengen?
Zal de $-leenin die voor 21 pCt. is verbruikt en 15

Februarijl. £ 750 rriillioen bedroeg, tot einde 1950 reiken?
Ernstiger nog dan ‘dé kolencrisis acht ,,Tlie Economist”
(zie ,,The Financial’ Times” van 21 Februari ji., waarin
aan haar plaatsruimte is verleend) de dollarcrisis, al ver-
heelt het blad uiteraard niet, dat de oplossing van de eerste

een voorwaarde i’s voor die van de tweede.

MEXICAANSCHE TE xTIELINDuSTrn.

De Mexicaansche texti

elindus’tiie beleefde tijdens den
oorlog een gouden tijd. Import uit de Vereenigde Staten

hield practisch geheel op. De groei van de inheemsche
nijverheid blijkt uit de volgende cijfers, door een corres-
pondent van ,,The Economist” in haar aflevering van.
15 Februari jl. gepubliceerd:
1939: 335.894.000 meter katoenen stoffen. 1944: 519.347.000 meter katoenen stoffen.

Nu de oorlog is afgeloopen, ziet Mexico zich voor het vraagstuk geplaatst

van de concurrentie uit Engeland,
maar vooral de Vereenigde Staten, waar de kostprijs lager
en de kwaliteit beter is. De Mexicaansche textielindustrie
is slechter bewerktuigd. Moderniseering is noodig. De meeste

machines dateeren van de periode tusschen 1895 en 1910.
Bij deze moderniseering doet zich echter een eigenaardige
moeilijkheid voor. Betere mechaniseering beteekent ontslag
voor vele arbeiders. Dit nu mag volgens de Mexicaansche

arbeidswetgeving alleen geschieden, indien de ontslagenen
schadeloos worden gesteld en wel: uitkeering van 3 maanden
loon plus 20 dagen loon voor elk dienstjaar.
Tot vöôr 2 jaren verzetten de vakvereenigingen zich
tegen elke moderniseering. Thans hebben zij haar houding
gewijzigd, onder voorwaarde, dat op de een of andere wijze
wordt gezorgd voor de overtollige arbeidskrachten. De
,,Compania Industrial’ de Orizaba”, één der grootste be-
drijven met 5.000 arbèiders, heeft nu het plan opgevat 1/3
van haar arbeiders in den landbouw te werk te stallen.
Kleinere bedrijven echter kunnen geen oplossing vinden.
Besprekingen tusschen industrie en arbeiders leiden
thans tot het volgende, idee: de, vermindering van’ arbeids-

krachten zal geleidelijk plaatsvinden. Opengevallen plaatsen

zullen niet vordenngenomen, arbeiders boven 60 jaar, die
onvoldoende presteeren, worden gepensionn.eerd. Men

hoopt op deze wijze per jaar 4 â 5 pCt. van de totale

arbeiders te’ kunnen elimineeren. Uiteindelijk wordt een

verminderi’g van het aantal arbeiders met 25 pCt. voor

de moderniseering noodig geacht.

DE ZWITSERS4JIEE UUIWERKINDUSTEIE.

De Zwitsersche uurwerkindustrie heeft geen stabiele
basis. Dit is de conclusie, waartoe P. Renggli, president

van de ,,Allgemeine Schweizerische Uhrindustrie A.G.”

volgens de ,,Neue Zürcher Zeitung” van 16 Februari jl. is
gekomen. 5 pCt. van de productie wordt in het binnen-

land afgezet. Zelfs Amerikaansche toeristen in de periode

September 1945—September 1946 vermochten dien afzet

slechts met 1 pCt. te verhoogen. Het overgroote deel gaat
dus naar het buitenland. Het is deze afhankelijkheid, die

de Zwitsersche uurwerkindustrie zoo labiel maakt. Enkele
cijfers: 1908 export van 8,5 millioen stuks,’ 1913: 13,8

millioen, 1920: 13,7 millioen, 1921: 7,8 millioen, 1929:
20,7 millioen, 1980: 16,2 millioen, 1931:. 11,5 millioen,’

1932: 8,2 millioen. In waarde: 1929-frs. 307 millioen, 1932
frs. 86 millioen.
Er zijn voor dezen toestand economische en economisch-
politieke factoren aan te wijzen. Economische: uurwerken

zijn weliswaar geen luxe-artikelen, maar in tijden van da-
lende inkomens laat men ahdere behoeften voor gaan..
Economisch-politieke in de depressie worden door het

buitenland invoerverboden ingestèld. Soms echter worden zij vrij plotseling opgeheven, zooals de Vereenigde Staten
bijv. deden, die in de laatste jaren circa 50 pCt. van de
productie afnamen tegen 16 pCt in 1938. Vaak tracht het
buitenland een eigen. uurwerkindustrie in het leven te

roepen dn wel te bevorderen. Zoo heeft Zwitserland in
1946 bij de onderhândelingen met Engeland moeten be-

lovôn dit land bepaalde uurwerkmachines te verhuren.
Ongunstige omstandigheden zijn bovendien de concentratie

van de uurwerkindustrie in het Juragebied, dat betrekkelijk
arm is, zoodat andere bronnen van inkomsten schaarsch
zijn en verder is daar nog de zeer ver doorgevoerde specia-
lisatie, waardoör overschakeling naar andere werkzaam-
heden moeilijk is. Er zijn niet minder dan 2.462 werk.-
plaatsen, waarvan 61 pCt. met minder dan 20 personen. Het
is thans gelukt deze werkplaatsen in één organisatie te

vereenigen.

PEIJSVERLAGING IN BELGIË.

De Belgische minister van Economische Zaken Liebaert
heeft ongeveer een week geleden aangekondigd opnieuw
een prijsverlaging te zullen invoeren van 10 pCt. Bijzonder-
heden ontbreken nog. Men weet alleen, dat, volgens ,,L’Eco-
nomie” van 20 Februari, de prijsverlaging, in tegenstelling
tot die van April 1946, niet uniform zal zijn. Al naar gelang
van het product zal zij varieeren tussclien 2pCt. voor bijv.
bouwmaterialen en 12 â 15 pCt. ‘voor textielartikelen.
Doel van den aangekondigden maatregel is om de dispari-
teit tusschen het indexcijfer der kleinhandelsprijzen en’
dat der bonen op te heffen. Op basis van 1939 = 100 ligt
het eerste op 330, het tweede op 310.
Sinds April 1946 was, als gevolg van de toen genomen

maatregelen, een soort evenwicht- bereikt tusschen bonen
en prijzen, maar successievelijk is veer divergentie ontstaan
en de roep naar hoogere bonen, met stakingen als dreiging,
begint luider en luider te klinken. Hoogere bonen leiden echter noodzakelijk tot hoogere prijzen en deze weer tot
hoogere bonen.
Teneinde deze bekende spiraal te vermijden, is de Re
,geeing thans overgegaan tot de aangekondigde prijsver-
laging.

176
ECONQMJSCH-STATISTIS’CHE BERÏCHTEN

26 Februari 1947

GELD- EN KAPITAALMARKT.

Ook in de afgeloopen week bleef de geidmarkt nog krap.

De couponbetalingen per 15 Fèhruari ji. op de gébonver-

teerde staatsleeningen ten bedrage van ongeveer î 20 mii-
lioen bi’achten’ wel eenige verlichting, maar deviezen-

aankoopen en aflossingen van beleeningen deden dit effect
weer teniet. Voor alle termijnên bleef het disconto
1/
4
pCt. bij zeer geringe omzetten, omdat de vraag vrijwel

ontbrak. In dezen toestand zal misschien -in Maart ver-

andering komen, wanneer meer schatkistpapier komt- te
vervallen.

De Februari-ultimo kan we11ichtnog moeilijk-

heden brengen, omdat tevens per 1 Maart naar verluidt
de pensioenfondsen 31 pCt. schatkistbiljetten met vijf-
ja
r
i
g
:b
n
looptijd zullen kunnen verkrijgen.

De snelle vermindering van den deviezenvoorraad baart

wel zorgen. Tusschen 27 Januari en 17 Februari ji. is de

deviezenvoorraad met f 72 millioen en het goudbezit van

De Nederlandsche Bank met f 53 millioen verminderd.

In vergelijking met onze totale buitenlandsche schuldpo-
sitie maakt dit niet veel uit, maar het wijst vaarschijnlijk

STATISTIEKEN.


DE NFJ)ERLANDSCJ-1E BANK.
Verkorte
balans op 24 Februari 1947.

Activa. Wissels,, pro-
Hoofdhank

t
messen en
schul(brieven
Bijbank
in disconto
Agentsch.

t

1)
Wissels, schatkistpapjer en schuldbrieven,

door
de Bank gekocht (art. IT, Ie lid, sub 3 van de
Bankwet 1937

art.

4

van

het

Koninklijk
besluit van

1
October 1945,

Staatsbiad No.
F204)

………………………………………

Beleeningen.

t
Hoofdbank

t

143.274.229,76
2)

(mcl. voor- schotten in re-
Bijbank

764.49,14
keriing-courant
op onderpanci)
Agentsch.,,

7.273.020,88

t
151.317.099,78
Op

effecten,

en’.

…………
150.786.580,36!)
Op goedereti en ceelen

..;.
530.519,42
151.317.099,78
2)

Voorschotlen aan het Rijk (art. 16 van de Bank-
svet 1937)
Munt en muntmateriaal:
Gouden

munt

en

gouden
1nuntOateriaal

t
646.660.063,69
Zilveren

munt,

enz ………
.1.278.118,80

Papier op het buitenland

t 4.462.931.030,03
647.938.182,49

Tegoed hij correspondenten in

liet

buitenland

…………
45.584.383,46
Buitenlanrjsche

betaalmid-
delen

…………………
16.252.558,62-

Belegging van

kapitaal,

réserves en pensioen-
4.524.767.972,11

fonds

………………………………….
70.927.547,40
Gebouwen

en

inventaris

.
………………….
3.000.000,-
Diverse

rekeningen

……………………..
38.282.504,73

f 5.436.233.306,59
Passiva.
Kapitaal

.
……………………………..f

20.000.000,-
Reservefonds

…………………………..12.377.412,28
Bijzondere reserve (winst herwaardeering goud-
voorraad

per

2

Juli

1945)

……………..209.277.096,67
Andere bijzondere reserves

………………76.798.079 95
Pensioenfonds

……………….15.504.005,92
i
Bankbiljetten

n omloop (oude uitgifte)

……..236.654.390,-
Bankbiljetten in omloop (nieuwe uitgifte)

….,, 2.694.844.190,-
Bankassignaties

in

omloop

………………
..229.795,03
Rekening-courant Saldo’s:
‘s Rijks Schatkist:

……f

1.159.800.77l;o8
‘S Rijks Schatkist
speciale rekening

……..

110.565.000,-
Geblokkees-de

saldo’s

van
banken ……………….

54.193 747,85
Geblokkeerde

saldo’s

van
anderen

………
….

..41.991.350,54
Vrije

saldo’s

………. ..6

18.474.726,02
1.084.285.595,49
Diverse

rekeningen

………………………186.262.741,17

t
5.436.33.306,51

‘) Waarvan schatkistpapier
.

rechtstreeks

doör

de

Bank

in

disconto

ge-


nomen
‘) Waarvan aan Nederlandsch-Indië (Wet van 15 Maart 1933, Staatsblad no. 99) ,,

42.165.200,-
circulatie der door de Bank namens den Staat
in het verkeer gebrachte munthiljetten

….,,

152.766.057,50

wel op een snelle vermindering- van onze deviezenliquiditeit.

Merkwaardig was in de afgeloopen week het groote-

succes van de emissie 31 pCt: Korenschôof,”voorafgegaan
door de eveneens succèsvolle emissie van 31 pCt. obligaties
Meelfabrieken in December 1946. Waarschijnlijk hebben

ook de instritutioneele beleggers belangstelling voor 3j pCt.
industrieele obligaties.

• Belangrijk is, dat in de afgeloopen week het C.B.S. in

samenwerking met het A.N.P. begonnen is met de dagelijk-

sche publicatie van enkele groepsindexcijfers van koersen

van aandeelen. Wellicht zullen deze indicds naast inzicht

in he.t koersverloop ook een afspiegeling kunnen geven van
de winstverwachtingen

in de betrokken bedrijfstakken.
De koersmutaties waren in de afgeloopen iveek gering

bij beti’ekkelijk kleine omzetten. Scheepvaartfondsen toon-

den een lichte neiging tot dalen. Ter illustratie volgt het

gebruikelijke koersstaatje:

14 Febr. 21 Febr.

1947
1947

A.K.0.

…………………..
143k
142
van

Berkel’s

Patent

………….
114

G.B.
1141
Lever Bros. Unilever C. v. A.’

234
233
Philips G. b. v.
?
A
.
330

G.B.
331
Koninklijke Petroleum

……….
366
364;
H.A.L
………..

……………
160
1581
N.S.0
……………………..
144k
140
1
G.B.
FI.V.A.

…………………….
195k.
194
Deli Maatschappij C. v. A.

……
131′
131
Amsterdam Rubber

…………
133k


132

DE NEDERLANDSCHE
BANK.


‘Voornaamste posten in duizenden guldens).

i
‘1)

4.4
2-
e
4.,

45 45


Cd
o
50

.
$l
2)

Id
cd


5)

6 Jan. ’46
700.879 4.434.786
125.126
5


152.235
13

,,

’47
700.880
4:434.786
1

174.070
5
154.095
20

’47
700.875
4.459.991
1

147.657
5
153.178
27.,,

47
700.909
4.459.991
1

140.115
5
.
151.700
3Febr.’47
647.705 4.465.174
1

135.299
5
185.428
10

,,

’47
17,,

’47
647.738 647.916
4.470.574 4.462.320
1

88.450
1

65.753
5 5
164.879 156.047
24Febr.’47
647,938
4.4112.931
61.837
-.
451.317

Saldi

in

rekening-courant

0
cd
0
‘ri

2

42
Z.cso
.;.

Pq
2))

6 Jan. ’46
2.736.834
1.071.526
115.467
46.490
623.780
13

’47
2.701.167 1.305.562
84.475
45 950
633.673
20

,,

’47
2.674.196
1.244.821
61.829
46.598
643.788
27

,,

’47
2.68

1.281
1.276.605
55.488 50.103
598.065
3Febr.’47
1
2.718.430
1.260.428
35.396


44.165
617.466
10

‘471
2.693.389
1.250.121
41.323
43.717
586.745
17
-,,

’47
2.684.435
1.193260
37.270
41.115
615.360
24Febr.’47
2.694:844
1.159.861
54.194 41.191
618.475

FEDERAL RESERVE BANKS.

(Voornaamste postén in millioenen dollars).

Metaalvoorraad

Data

Other

U.S. Govt. Totaal

tificat
Goudce’-

Cash

securities

19 Dec.

1946

18.382

17 .589

250

23.210
24 Dec.

1946

18.381

17.587

237

23.722
31

Dec.

1946

18.384

17.587

268

23.350
8

Jan.

1947

18.378

17.565

304

23.733

Deposito’s
FR-bil-

_______

Data .

jetten in

•3lember
cicculatie

Totaal –

Govt.

banks

19 Dec.

1946

24.963

[

17.523

227

16.517
24 Dec.

1946

25.092

1

17.925

547

16.530 /
31

Dec.

1946

24.945

1

17.353

393

16.139
8. Jan.

1947.

24.794

1

17.824

401

16.457

26 Februari 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

177

ONTVANGEN BOEKEN.

Geschiedenis der Nederlandschi statistiek
door Dr Ph. J.

Enige grondslagen 000r de balans der onderneming
door

Idenburg. Deel II van de serie: de Nederlandse volks-

Dr.

Jac.

de

Roy.

Uitg.

Wy,

Rotterdam

1947,

huishouding tussen twee wereldoorlogen. Uitg. lIet

171

blz.

Spectrum, Utrecht 1947, 54 hlz.

STATISTIEKEN.

VERKE
ER EN VERVOER IN NEDERLAND.

Omschrijving
Eenheid
1946
1Dec

maandgeni.
1938
=
100
132
149
155 156
89
1.000

t
1.212
1.364
1.424
1.430
816
,,
502
497
369
414 239
miii.

11km
182
207 227
206
121
inaandgem.
1938
=
100
90
93
127
121
t.
540
558
764
727
.

t/kin
43
45
49
43
m
aandgem.
Indoxeijfer Internationale binnenvaart (laadverin.)
1938
=
100
32
26
31
31
21
Aantai
1.841
1.681
1.819 1.883
1.382
1.000 t
864 804
861
939
679

Inilexeljfer vervoer wilde
binnenvaart
………………..
Vervoer wilde

binnenvaart

………………………..
waarvan

brandstoffen

……………………………

,, ,,
453 324
410
303 459 353
423
319
309 239

Wilde

binnenvaart,

prestatie

………………………

,,
123
102
lOi
97
69

Indexeijter eigen

vervoer

to

water ………………….
Eigen

vervoer

te

water

……..
*
………………..1.000

Aantal
1.999
1.695
1.874
1.997
1.220

Idem
,

prestatie

………………………………..iii.

1.000 R.T.
982
840 890
978
596

Binnengekomen

schepen

………………………….
Laadvermogen

…………………………………

Lading

………

. …………………………..
,
377
376
251
400
393
203

Lading

……………………………………….
waarvan onder:

Nederlandselie

vlag

………………….
Belgische

vlag

…………………….

,, ,,
265
92
93
288
98
270 112
134
03

Vertrokken

schepen

………………………………

Aantal
914
671
916
854
574
1.000 R.T.
662
492
675
631
408
,,
352
253
58
307 246 174

Laadvermogen

………………………………….

‘,
.,
93
207
141
79
163
73
126
34
108

Laadvermogen

…………………………………
Lading

……………………………………….


maandgem.

….
waarvan
dnder:

Nederlandsche

vlag

………………..
Belgische

vlag

……………………

waarvan onder:

Nederlandsche

vlag

………………..
Belgische

vlag

……………………

1938
=

00
32
29
29
27

27

Schepen

in

doorvaart

……………………………..

Binnengekomen

zeeschepen

……………………..
Aantal
646 598
637
616
656
1.000 R.T.
1.437
1.315
1.241
1.183 1.275
Indexeijfer

zeevaart

(Inhoud)

……………………..

,,
1.306 1.207
565
1.113 1.097
1.107
Bruto

inhoud

………………………………..
Idem,
alleen geladen
schepen

……………………….

Vertrokken

zeeschepen

…………………………
,,
Aantal

….

543 610
555
497
620 538
601
657
556
Bruto

inhoud

………………………………
‘1.000 R.T.
1.404
1.278
1.323
1.212
1.111
,,
685
727 495
829
767 773

waarvan

in

lijnvaart

………………………………

waarvan in lijnvaart

………..
Goederenverkeer
ter Zee:

….

,,

.

476
536 547
Idem,

alleen

geladen

schepen

………………………..
……………………..

1.000

t
907
800
762
616
Gelost

‘bij

invoer

…………………………..
doorvoer

………….. . ………..
,,
1.46
99
131
56
Geladen

bij

uitvoer

………………………..
.

,,
..
86
87
137
110 150
doorvoer

………………………..
,,
maandgem.
156
102
102

IndcxctJfer
gocdereisvervoor
Ned.
Spoorwegen

………..
1938
=
100
81
87
106
109*
92*
1.000 t
981
1.047
1.283*
1.315* 1.106*
Goederenvervocr
Ned.
Spoorwegen

totaal

…………..
160
149
202
242*
243
waarvan

grensoverschrijdenu

………………………
1

niillioen
701
526
460
443
.452*

1

iïiillioen
54,6
50,6

51,2 49,3 48,0

Reizigerskilometers

Ned.

Spoorwegen

………………

Interloc.
autobusdienslen;
vervoerde reizigers
13,4 11,9 12,3
13,4
Locale
autobusdiensten;
vervoerde reizigers
,,
5,9
5,8 6,6 6,8
7,1
maandgein.
IndexciJfer
verkeer op

ilo rijkswegen

……………….
1938
=
100
138
138
136
134
127

Tramwegen, vervoerde reizigers

……………………

Slachtoffers verkeersongevalleil:
Overleden

………………………………..
Aantal
127
100 108
99
78
,,
624
644
607 555
430
,,
564
574 509
469 357
maandgein.

Ernstig

gewond

…………………………………

Indexeijfors:

….

1938
=
100

Licht

gewond

…………………………………..

,,
195
154 166
152
120
Overleden …………………………………..
170 175 165
151
117
Ernstig gewond………………………………
Licht

gewond

……………………………….
,,
61
63
55
51
39

* Voorloopig Cijfer

EEN NEI)EIILAN])SCHE 5EEVflAJ7f1TENS’t’ATIST1EJC

Reeds vöôr den oorlog publiceerde het. Centraal Bureau voor de
Statistiek regelmatig gegevens over cle vrachtprijzcn van goederen-
verschepingbn van overzee naar Nederland. Deze statistiek zal
thans volgens een geheel nieuwen opzet worden hervat. De eischeii,
waaraan deze zcevrachtenstatistiek zal moeten voldoen, zijn uiter-
aard afhankelijk van de doeleinden, welke men met deze statistiek
nastreeft. Voor de belanghebbenden bij cle vrachtenmarkt is een
naar Ilavengebieden en goecicrensoorten gedetailleerd inzicht in cle
vrachtprijzen, zooals die in een bepaalde maand werkelijk zijn ge-
weest, zeer gewenscht. Men kan echter dIen vrachtprijs ook zien in
verband met de offers, welke het nationaal-economisch leven voor
den aanvoer van goederen moet brengen. Hierbij doet het weinig
ter zake van waar cle goederen komen, doch is het van belang, welke
goederensoorten men krij’t en wat men daarvoor moet betalen.
Voor dit doel Zal men willen beschikken over een met de werkelijk
aangevoerde hoeveelheden gewogen gemiddelderi vrachiprijs.
Tenslotte kan een vrachtenstatistiek noodig zijn voor cle berekening
van een vraehtenindex ten bate van de conjunctuurbarometer.
hiervoor ?al een algemeene vrachtenindex voldoende zijn, waarbij
echter, ter vermijding van den invloed van toevallige veranderingen
in de grootte van den Nederlandschen aanvoer in een bepaalde
maand, voor cle weging zal moeten worden uitgegaan van cle stan-
daardhoeveelheclen in een normaal jaar. Bovendien is gebleken, dat met het oog op cle structuur van de vrachtenmarkt scheiding
van de indices voor uitgaande en thuisvarende vracliten gewenscht
is. De vrachtprjjzeii van cle naar Europa vervoerde grondstoffen
zijn p1. als gevolg van de lagere vervoerwaarde veel conjunctuur-

gevoeliger dan van de van Europa uit vervoerde eindproducten.
Ook ten aanzien van de voor Nederland belangrijke kustvaart, welke
eveneens veel hoogwaardige producten vervoert, zal een afzonder-lijke reeks indices gerechtvaardigd zijn.
De gegevens voor de nieuwe zeeyacht.ensiatistiek zullen worden
verzameld met medewerking yan een groot aantal reedierijen en cargadoors, die zich bereid hebben verklaard de vrachtprijzen te
verstrekken van de vervoerde partijen massagoed en het massale
stukgoed, die beide de vrachtenmarkt beheerschen. Welke partijen
hiervoor in aanmerking komen, kan door het C.B.S. maandelijks
worden nagegaan uit de van de douane ontvangen opgaven van
de per zeeschip aan- en afgevoerde goederen. De publicatie van de
zeevrachtenstatistiek zal voortaan regelmatig geschieden in de
Maandstatistiek van Verkeer en Vervoer.
Hieronder volgen nog eenige uitkomsten per eenheid van 1.015 kg
van cle zeevrachtenstaDstiek op Nederland over het derde kwartaal
van 1946, wejke om technische redenen nog beperkt moest blijven
tot cle Nedemjandsche schepen. De gemiddelde vrachtprijs van tarwe,
aangevoerg door de groote lijvaart uit cle havens aan de Golf van
Mexico en de Noordelijke Pacifichavens van Amerika, was resp.
f32,68 en f41,69; voor steenkool uit de Atlantische havens ten
Noorden van 1ietKanaal per kusttrampvaart en groote trampvaart
resp; t 13,91 en f11,90; uit de Atlantische havens van Canada en
de Vereenigde Staten per groote trainpvaart t 25,52; voor ruwe
fosfaat uit de Atlantische havens van Afrika en uit West-IndiC
resp. f13,69 en f48,82; hout uit de Oostzeehiavens, aangevoerd
per kusttrampvaart en groote trampvaart rest). f34,29 en f29,97.

Bron:
Centraal Bureau voor de Statistiek.

178

ECONOMISCH-STIÇTISTISCHE BERICHTEN
L


26 Fe1ruari 1947

.
SALDI OP KORTEN TERMIJN
iN
DE VEREENIGDE STATEN
‘).
.

.
(in
millioenen dollars;
C
.
=
Credit,

D

Debet,

CS
=
Creditsaldo).

,
Ultimo
tJltimo
UftiiflO
Ultitrio
31 Jan.
28 Febr.
1
31 iIrt
30 April 31 Mei
30 Juni
31

Juli
Land
1942
1943
1944
1945
.
1946
1946
1946
1946 1946
1946
1946

Nederland
C
186,6 193,3 209,7
281 6
293,9
282,2
295,0 294,9
268,4
256,1
234,1
.
D
0,5 0,4 0,3
36,3 35,7
36,1
35,8
43,4
118,5 119,4
119,G
Cs
186,1
192,
09,4
246,3 258,2
241
259,2
251,5
149,9
136,7
114,5
Ned.-Indie
C
160,4
110,1
110,5
113,7
110,0
100,7
99,0
102,1
103,6
100,2
114,3
D
1,6
1,7
1,5
1
4
1,4
1
,4
1
,4
1,4 1,4
1,4
1,2
.
CS
158,8
108,4
109,0
1123
108,6
993 976
1007
102,2
98,8
n113,1 België
0
121,8
122,9
124,3 185,0
184,9
167,6
166,3 176,4
177,8
175,7
169,0
D
0,8 0,7 0,7
0,6
1,8
2,6 3,6 4,6
5,0
7,7
8,8
CS
121,0
122,2
123,6
184,4
183,1
165,0
162,7 171,8 172,8
168,0
160,2
Engeland
C
554,6
1.000,8
865,7
707,7 679,0
630,5
553,8
553,4 434,4
335,1 661,1
D
12
2
6
19,9 25,9

25,4 25,9
26,3 28,6
31,6′
32,6
30,5
75,8
OS
542,0 980,9 839,8
682:3
653,1
604:2
525,2 521,8
401,8
304,6 585,3
Frankrijk
C
432,3 439,9
401,2
310,0.
398,3
380,7
364,5 305,8
.

319,7 286,0
275,2
D
1,3
1,1
1,4.
1,1
0,8
0,7
0,7 0,9
0,9
0,9
.

3,4
OS
431,0
438,8
399,8 308,9 397,5
380,0 363,8
304,9
318,8 285,1 271,8
Zweden
C
153,5
163,2
152,1 210,1
214,0 212,9
205,2
200
196,0 191,7 204,4
D
0,4
0,2
0,2
0,9
1,1
1,1
43
2.4
3,0
5,6
7.6
OS
153,1
163,0
151,9
209,2
212,9
211,8
203:9
197,6
193,0
186,1
196,8.
Zwitserland
C
,
184,2.
210,6 239,3 304,2
315,5
316,2 321,2
324,4
323,2
332,5
.

336,7
D
1,5
,

3,0
1,3
2,9.
6,2
4,9
5,6
.

6,5 8,0 6,5 6,7
OS
182,7
207,6
238,0
291,3
309,3 301,3
315,6 317,9 315,2
326.0 330,0
Canada
0
507,4
812,6 926,5
1.5222
1.350,7 1.349,7
1.359,7 .1.334,1
1.248,2
1.263,8
1.284,3
D
34,3
37,8
28,1
53,3t
74,3
.71 3
62,9
64,7
50,1
53,6
42,2
OS
473,1.
774,8
898,4
1.468,9
0

1.276,4
1.278:4
1.296,8
1.279,4
1.198:1
1.210,2
1.142,1 Latijnsch Amerika
C
597,7
693,7 909,3
1.04641
1.050,9
1.043,5
1.09.4,0
1.077,7
1.108,1
1.151,3 1.174,4
D
99,7
.

112,2
131,0 158,9
164,7
161,2
178,4
166,1
158,0 164,7
170,4
OS
498,0
581,5
778
1
3
887,5
886,2
881,3
915,6
.
911,6
050:1
986.6
1.004,0
China
0
360,9
574,2
427,3
582,3 756,3
738,0
732,1
717,0
695,4
657,0
611,9
D
11,1
4,7 1,5 1,0 7,7 9,7
22,8
25,6 22,6
23,9
19,0
OS
.

3498
57
2
:5
425,8

581,3
748:6 –
.
728,3 709,3
691,4
672
3
8
.

633
:1
592;0
Europa
.

C
2.020,7 2.584,5
2.517,8 2.583,0 2.655,4
2.588,82)
2.512,42)
.
2.502,52)
‘2.393,2
2.257,4 2.554,6
D
72,6
77,6 107,5 140,7 115,8
120,2
126,1
134,8
215,3
221,2
2768′
OS
1.948,1 2.506,9 2.410,3
2.442,30

2.539,6 2.468,6
2
)
2.386,3
2
)
2.367,7
2
)
2.178,9
2.036,2
2.277:6
Azië
.
C
930,0
1.108,8
1.069,2
1.549,6 1.735,1
1.723,6
1.685,6
1.699,3
1.655,7
1.544,4
1.487,5
D
35,3
26,3
51;4
29,9.
40,6 43,6 53,6
57,1
54,5
56
2

57 1
OS
894,7
1.082,5 1.017,8
1.519,7
1.694,5
1.680,0
1.632,0
1.642,2 1.601.3
1.4852
1.4304

Totaa.l
CI
4.205,4
5.374,9

5.596,8
6.883,1
6.993,2′)I
6.931,4′)I
6.927,8′)I
6.883,1′)I
6.654,6

1
6.612,0
6.908,2
D
1

246,7

257,9

929,7
392,8 406,3

1
406,8
431,9

1
434,3
490 7

1
511,0
561,4
OS
1

3.958,7
5.117,0

5.267,1
6.490,3
i.586,9)I
6.524,6′)! 6.495,9′)!
6.348,8′)i
i
6.101,0
6.346
1
8

1)
Beweilri naar
gegevens uit het
,,Federal Reserve Bulletin”
van Decembér
4946.
‘)
Gecorrigeerde
cijfers (zie ,,E.-S.-B.” van 11

December
1946).

OODDIN- EN UITVOER
DER VER.EENIGDE STATEN
(in 1.000 dollars vancirca $35 per ounce fijn).

Importen uit:
Exporten (-)
Nederland
België
Engeland
Frankrijk
Zweden
Zwitser-

land
Canada
Mexico f

Overig
1
Latijnsch
Totaal

naar:
________
1 Amerika
1.

1939
341.618 165.122
1.826.403
3.798 28.715 86.987
612.949
33.610
57.020
3.574.151
1940
63.260
977

633.083
241.778 161.489 90.320
2.622.330
29.880
128.259
4.744.472
1941
1

3,779
1
1.747
899
412.056
16.791
61.862 982.378
1942
1.955
5
208.917
10.016 39.680
315.678
1943

88
66.920

3.287
13.489
68.938
1944

.
-695.483
,

46.210
-109.69
-108.560
-845.392
1945
160
.

53.148
15.094

41.748

106.250
1946 Jan
,
151.270
391
1.729
154.070
Febr
.
80.629
126
1.479
82.439

………..

Maart

. . .
36
(
25.265
75
1.386 31.396
.
April

.
. .
34 .
222
149 637

20.534
Mei

. . .

6
-1
-41
127
34
-33

27.028

Juni
….
.
32.277
29
902
36:329
Juli

11
639
476
2.328
6.347
.

.

.

.
Aug.

649.
516


8.502
15.210
Sept
.

197
82

-29.198

7.629
Oct
2

8
134
198
4.523

24.182

‘)

Ontleend

aan

het ,,Federal

Reserve Bulletin”
van December 1946.

BANK
VAN

ENCIELAND.

ZWEDSCI1E
rnJKsBANIC.

‘Voornaamste posten in
millioenen ponden).
.’
(Voornaamste posten in millioenen kronen).

t
Metaal
Staatsfondsen
.
1
0
Cd
04′
4
bD

Data
CI

0
‘4’
4

‘-
.
ci
CI
0
‘t
=..
t
.
0
Oo
04)0)

.,6
,
22.
PQ

29 Jan. ’47

0,2

1.449,3
1
.40

1.364,5
1

85,8
23 Jan.
194’i

‘773
1

490

1.445

1
502

276
502
236
94

182
94

182
5 Febr.’47

.
0,2
12 Febr.’47

0,2
1.449,2

.1.450
1.449,2
1.371,1 1.450

1.374,6
1

79,2.
t

75,6
,

31

Jan.

1947

768
1

486

1.446
7 Febr. 1947

768
1

486

1.448 1
482

228
94

182

19 Febr.’47

0,2
1.649,3
1.450

1.374,8
j

75,5
15 Febr. 1947

743

470

1.575
442

263

.94

.
182

Other securities

Deposits


.
.


Deposito
s
2.)
Direct
opvraagbaar

0)

n

0

Data

2′


220)
o.
0
0
.
4.’
.
t

‘4


0,s
502..
22
:t’
0

0)
0/)

29 Jan. ‘1

1,0
242,7
2,4
28,3

364,9

16,0

288,6
23 Jan.
1947

1
2.556

916 643
190 1

230

177

4

5 Febr.’47i

1,1
247,8
23,7 26,7

360,1

22,9
1

280,7
31

Jan.
1947

12.693

731
560
99 1 230

194

4

12 Febr.’471

1,1
19 Febr.’471

1,0
259,7 283,8
21,3

1
13,8

19,2

358,5

26,2

1
274,1

18,1

373,7

11,4

306,3
7 Febr. 1947

2.599

794
15 Febr. 1947

1
2.572

902
563
616
153

230

197

4
201

230

207

‘ .

3

.

.2

-.

,,RIJKSVERZEKERINGSBANK”

lIet ‘Bestuur .der Rijksverzekvringsbank roept solli-eitanuhn op naar dc betrekking van

hoofdambteiiaar

hij die ihstelliug, ter vervulling van do functIe van
Chef der Afdeeling Boekhouding en Accountantsdienst.
Rang en salaris nader overeen te komen. Leeftijd niet
jonger dan 35 jaar.
Genoemde betrekking kan worden vervuld door be-
zitters van het diploma Boekhouden M.O., die prac-
• ,tisch leiding gevenden arbeid op administratief ter-
rein hebben verriëht, ervaring bèzitten met bètrekkiiig
tot kantoormachines en moderne administratieve me-
thodtn en leiding- kunnen geven azn een groot per-
sneel.
Voorkeur wordt gegevenk aan,accountants of academici
met accountantsoplciding, ic aan de gcno&mdc eischcn
voldoen.
Sollicitaties met uitvoerige inlichtingen, schriftelijk
inrte zenden .bij hetBestuijr der Rijksvcezekeringsbank
te Amsterdam, binnen twee weken na plaatsing van
deze annonce.

Bli
de Provinciale

trekjalandienst4 in Friesland bc-,
staat gelegenheid tot plaatsing van een

‘wetenschappelijk

medewerker,

in den rang van Planoloog le of 2e klasse, op een
nader te bepalen salaris, gelegen tusschen
f
3000.- en
f
5000., es-clusief de gebruikelijke verhoogingen.
In aanmerking komen – o.a: sociografen, econoom gcö-
grafen, landbouwkundig-, civiel- en, bouwkundig inge-nieurs, eiviel-landmeters, cd.
Planologische en administratieve ervaring, kennis der Woningwet, en?.., strekt tot aanbeveling.
– Gezegelde sollicitaties, met uitvoerige inlichtingen en
onder opgave van referentics, te richten aan den direc-
teur van voorncemdcn dienst, binnen 2 weken na an-
nonceç’ring in dit blad.. Geen persoonlijk bezoek dan
na oproeping.

“”1r”:•r’

-”
L

. n”‘fi’.

26 Febrüari 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE. BERICHTN’-

:.

179
S

.

..

.,.

I1UITENLA1DSCILE KAPITAALSALDI IN DE VEREENIGDE STATEN
1).

.

(in, mitlioenen dollars).

S

Mud
•Ultimo
1942
Ultimo
1943-
Ultimo
1946
IJltimo
1965
’31 Jan.,
f946
28 Febr.
1946
31 Mrt
1946

.
30 April
1946
31 Mei
1946
30.Juni
1946
31

Juli
1946

474,0 487,7 506,2
539,7
538,4
525,8
536,5
528,2
426,3
411,9 389,6 837,8
1.257,7
1.090,0
892,5
858,3
804 7
719,1
‘709,5’
.
585,8 485,3
756,0
Nederland

……………..
Engeland ……………….
625,9
636,8
585,7

464,2.
553,6
531
515,1
453,3′
464,1
432,5
419,4;
Frankrijk

……………..
592,1
629,1
664,3
722,3
728,6
731,1
728,8
7304
725,4 737,0
741,0 3.608,1
4.192,8
4.081,8
4:037,0
4.108,7
4•03171)

3.931,7
3.889,6 3.698,7 3.554,8 3.790,7
Zwitserland ……………..
Europa

……………..
425,1
760,3 976,4
1.395,7
1.342,6 1.357,0 1.370,5
1.47,7
1.306,2
1 294,0
1.259,5:
Canada

……………..
Lat.

Amerika

……..
….
835,8 951,0
1.193,7
1.338,4
1.345,1
1.350,7
1.391,5.
1.400,9
1 *431,5
1.471,6
1.486,1
AziO
932,9
1.161,6
1.273,6
1.784,1 1:780,5
1
1.764.9
1
1.716,5
1.723.1 1.677,5
1.560,3
1.492,1
Totaal

………………..
t

5.980,2
7.267,1
7:728,4
8.802,8
t

8.822,9
1
8.775,1
8.730,8
8.674,4
8.405,8
1

8.319,0

‘t
8.477,0

‘)”Ontleend aan liet ,Fdei’a1 Reserve T3ulIetin’ van December 1946.
‘) uecorrigcercie cijlers
(zie
,;lt.-s.-J$:” van
II
L)ecemner
1941).,

BANK VAN FhÂNICRÏJK:

(Voornaamste posten in millioenen îr
a
nC
s
)
.

Voorsdhoten aan len Staat

Data
-a
0

•.

S)

w
.2
0
0•

“t

50
.
0


,
.


S)
tn

23 Jan.

1947
94.817

117.681

59.449

61.800

426.000
30

Jan.

1947
94.817

122.349

59.449

55.200

426.000
6 Febr. 1967
94.817

122.374,

59.449

58.200

426.000
13

1″ebr,

1947
94.817

126.835

59.449

51.300

426.000

Bankbil-

Deposito’s
Data

jetten in
circulatie

Totaal

Staat

Diversen

23 Janl

1947
719.409
61.830
791

61.039
30 Jan.

1947
730.253
53.970
789
53.181
6 Febr..,1947,.
13 Febr. 1947
s 735.330
729.718
‘-

53947..
50.730

.

833


752 53:144
49.998

NATIONALE DANK VAN J9ELO1I.
(Voornaamste posten in millioenen franCs),

‘0)
”t
‘0


50

Dati
bil
‘3t
cd
?c#
.

.2 Jan.

1947
32.4I
5.633 5,559
213 795
46.888
9

,,

1947
32.256
6.320
5.303
477
861
49.138
16

,,

1947
32.047
.

6.108
5.406
209 903
48.473
23

.
,, t-..

1947
31.677.
7.5421,
6.561,
211
777
.
48.31e
30

,,

1947
31.684
.7578′
4.613
760
“48823
6 Febr. 1947
31.172 7.802
4.788
229
.
.
234 710
49.648
13

1947
31.035
7.833
5.007
237
738
49.228

Rekening-
courant saldi

Data
.
0
Cd.
d
0

2 Jan:

1947
637
181.002
:73.891
4.
5.979
613
9

,,

1947
637
160.412
73.858
2
5.374
Gil
16

,,

1947
637
160.144
73.480
5
5.443
608
23

1947
637
159.563.
73.077
3

.
5.219
604
30

,,

1947
637
160.179
73.336
.5
5.574
604
6 Febr. 1947
637
160.860
74.417
4
5.105
601 13

,,

1947
637
160.854
74.089
5
5.210
600

‘) Waarvan 10.493 millioen fres. onbeschikbaar goudsaldo na
herwaardeering van den goudvoorraad (Besluitwet no. 5 van
1-5-1944).
‘) Waaronder begrepen de post ,,llmissiebank te Brussel”, ten
bedrage van 64.597 imllioen frcs.
‘)
Deze
post omvat: oude biljetten over te boeken op tijdelijk
onbeschikbare of ‘geblokkeerde rekeningen en niet aangegeven oude biljetten.

NATIONALE DANK
VAN
Z%VI’I’SEI{LANJ).
– (Voornaamste posten in millioenen franes).

-.

a,

a,.,

•,

.

,
Data

o

.
Z

,.)
,
.

31

Jan.

1947

4.93615

165,5

821 .

59,8

3.882,8
,7 S’ebr.-1947

4.924,9

171,7

81,8

52,8

3.822,2
15 Febr. 1947 –

4.924,7

166,7

75,7

52,8

3.777;7

23 Jan. 1947

4932,2

158,8

102,3.

517

3.801,2L
25

Ook voor Beschikbaic Krachten is een annonce in

,,Econom’isch-Statistische Berichten” de aangewezen’

weg. Annonces, waarvan de tekst ‘s Maandags in ons

bezit is, kunnen, plaatsruimte voorbehouden, -in ‘ het –

nummer vin dezelfde week worden opgenomen.

Voor’ervoIg rubriek
,,Vacatures”
zie blz. 180

De Maatschappij tot Financiering van het Nationaal
tJcrstl NV., ‘s-Gravenhagc, vraagt:
voor haar afdeeling Financiering:
een

ec. drs.

met cenige jaren practijk.
een

assistent

in het bezit van het Staatspraktijkdiploma Boekhouden
of M.O. Boekhouden.
• Voor haar afdeeling Documentatie: een

medewerker
dietevens in staat is eenvoudige researchwerkzaam-
heden zelfstandig te verrichten.
Brieven met uitvoerige inlichtingen en pasfoto te
richten onder no. A 124, Advertentie-Bureau Dc La
Mar, Noordeinde 122a, Den Haag.
Financiëele Rijksinstelling te Amsterdam vraagt voor
spoedigc indiensttreding:

twee ervaren

assistent-accountants
Brieven met opgave van opleiding, referenties en
huidige werkkring ondei no. 839 bureau van dit blad,
postbus 42, Schiedam.

VAN ZUYLEN, LINDNER & CO.,

Accountants,
hebben plaats voor cemge

le, 2e en 3e assistenten

Brieven met volledige inlichtingen omtrent opleiding
en ervaring te richten aan het kantoor: Frankenstug 180,
Den Haag.

LANDADMINISTRATIE

Beheer en administratie ‘over landelijke eigen-

dommen; taxaties; pachtzaken.

L. CROEKX

beëedigd-rentmeester te Barendrecht

Kantoor: Minervahuis II Meent 94, Rotterdam

Telefoon: Barendrecht 576; – Rotterdam 29590

N.V. Louis Dobbelmann

Waddinxveen

KOFFIE

THEE

Een economisch-statistisch

onderzoek naar de chemische

industrie in Nederland

door Dr. ‘P. S. PELS

Publicatie no 37 van het Nederlandsch Economisch Instituut

E
PR1Js_
3.650
)

(Prijs voor donateurs en leden van het Nederlandsch

Economisch Instituut f 2.75; te bestellen bij het N.E.l.)

Uitgave: De Erven F. Bohn N.V. — Haarlem

• 1. B. M.
electrische administratie-machines
(Hollerith Systeem)

ELECTRO1IATIC
volledig electtische schrijfmachine

INTERNATIONAL
registrerende werk- en personeel-
contrôle-apparaten

International Business Machines Corporation, New York

In Holland vertegenwoordigd door de:

Internationale Bedrijfsmuchine Mij N.V.

Frederiksplein 34, Amsterdam.C., Tel. nrs. 33406, 33656, 31856

N.V. LANKHORST

TOUWFABR1EKEN

Ir. H.
Vos

Enige kwantitatieve onderzoekingen over de

betrekkingen tussen overheidsfinanciën
en volkshuishouding

38e publicatie van het
Neder!andsch Economisch
Instituut

Prijs
f
9._*

(Prijs vaar leden en donateurs van het
N. E. 1. f 6.75)

Verkrijgbaar
in den
boekhandel en bij de
uitgevers

DE ERVEN F. BOHN N.V.

-.

HAARLEM

SNEEK TEL. 3041 -3042

SPINNERIJ—TOUWSLAGERIJ SEDERT 1803

.411e correspondentie betreffende advertenties, gelieve U te richten aan Koninklijke Nederlandsche Boekdrukkerij H. A. M. Roelants,
Lange Haven 141, Schiedam (Tel. 69300 toestel 6)

Druk Roelanta, Schiedam

Auteur