G JANUARÎ 191
ÂtJTÉSREC#2′ VÖoEou1.ËN
Economisch~St a
*tistische
Berichten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
UITGAVE VAN HET INSTITUUT. VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
6E
JAARGANG
WOENSDAG 26 JANUARI 1921
No. 265
INHOUD
BJz.
DE TABAKSHANDEL IN 1920
……………………..
67
Nederland en het Kabeivraagstuk door
Dr. 11. W. A.
Bcenhouwer ……………………………….
69
Het Verslag van de Staatscommissie in zake de Duurte door Mr.
G. G.
Pekelhariig ………………………..
70
Het Djambi-Ontwerp en het Sociale vraagstuk door
Ir. E.
Middelberg ………………………………..
73
Wettelijke Regeling voor het Hooger Handelsonderwijs..
74
Londensche Correspondentie
……………………..78
De Rijksmiddelen
………. . …………………….
79
AANtEEKENINC:
Verslag van de Indische Duurte-Commissie ……….80
INGEZONDEN STUKKEN:
Het Nieuwé Djambi-Ontwerp
………………….
81
OvERzIcHT
VAN TIJDSCHRIFTEN
……………………
81
MAANDCIJFERS:
Overzicht der Rijksmiddelen
………………….
82
STATISTIEKEN EN
OVERZICHTEN
………………..
83-89
Geldkoersen
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen
Goederenhandel.
Bankstaten
VerkeerBwezen.
INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
Algemeen Secretaris: Mr. G.
W. J.
Bruins.
Assistent.Redaoteur voor het weekblad: D.
J. Wonsink.
Secretariaat:
Pieter de Hooghweg 12, Rotterdam.
Aangeteekendo stukken: Bijkantoor
Ruige Plaatweg 87.
Telef. Nr. 8000.
Tele gr.adres: Economisch Instituut.
Postcheque
en girorekening Rotterdam No. 84
08
:
Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland f 20,—. Buitenland en Kolon.iên f 22,50
per jaar. Losse nummers 50 cents.
Leden en
donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonn.é’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.
Advertenti5n f 0,50 per regel.
Plaats-ing bi) abonne-
ment volgens
tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage.
24 JANUARI 1921.
De geldimarkt was ook deze bericditsweek weder zeer
ruim; het zeer lage percentage van 2% pOt, voor pro-
longatie ‘kwam evenwel niet meer voor. Na een notee-
ring van 2
3
%
pOt. op Maamiag, werd de volgende da-
gen regelmatig 3 pOt. genoteerd. De rente ‘v»or par-
ticulier disconto bleef onveranderd op 3% pOt.
*
*
*
Bij de inschi-ijrv’ing op het seha
4
‘tkistpap&er, werd in.
gescihreven voor f70.904.000,—. Toegewezen werden
f
81.360.000,– drieitnaa.uds-promesseiu tot
f
990,50,
f
16.170.000,— 6-un’aand.s-promesse.n tot
f
980,10 en
f
12.417M00,— ibiljetten
it
f
1.001,94%, goven,de een
rendé-ment ‘van ongeveer
3i3/i,
3
16
/te
en
4 pOt.
Voor versohillcnd;e wissels hoerschte deze week en
zeer vaste stemming. Parijs en België wai’en zeer
gezodht
en kwamen ruim
f
2,— naar boven. Marken
waren eveneens vast, vooral Maaiiidag, cle rijniiag bleef
echter beperkt. Een ‘buitengewone tijgiing vod ech-
ter plaats voor Kopenhagen en Ohristiania. Voor Ko-
penhagen. werd tot 59,60 en voor Ohristiani.a tot
58,50 ‘beitaafd. Na een kleine reactie werd heden voor
Kopenihagbri weder 60,60 geboden.
Zoowel
voor de
francs aJs voor de kronen werd de stijging veroor-
zaakt door de stenke beperking van dein invoer uit
Amerika en de opening van verschtiilenide cr.edieten
aldaar.
LONDEN, 22 JANUARI.
Deze week heeft geen veranlderintg gebracht in dc
ge]clmarkt, uitgezonideiid de toenemede sdhaarschtè
van geld en handelspapier, Jietwelk echter nog geen
nijpende krapheujd ten gevolge had.
Beleenbare fondsen werden veel gevraagd, hetgeen
hoofdzakelijk veroorzaakt werd tdoor ,,Income-Tax’ ‘-.
betalingen en groote aanvragen voör Treasury Biis,
de laatste gebaseerd op de verwachting, dat de bank-
rente op den vervaldag lager zal zijn.
Zevenciaags-geld bleef 534 pOt.
De disconto-markt was acer beperkt, 2-maands-
papier werd verhandeld á 6Y8 pOt., ‘drie-tmaands
6?116—% pOt., terijl 4- en 6-ma’andspap’ier, 6 %—
°
/
io
pOt. noteerden.
De lankeu ‘hebben besloten om het publiceeren van
hun maandel4ijksche halaaisen weider, te ‘hervatten, hot-
geen djdens dan oorlog gestaakt was. Het publicee-
ren van deze ibalansen tegelijk, veroorzaakte tijdelijke
sdhaarsdhte van geld en om dit te voorkomen hebben
de vijf grootste bankën bedloten om hun bajansein op
verschillende ‘dagen van ‘de week to publiceeren.
DE TABAKSHANDEL IN 1920.
Het jaar 1920 zal in den t5baksha.ndel wel bekend
blijven als het jaar der ‘groote aanvoeren.
In Hollend aa.ngevo:erd werden toch’ niet minder
dan ca. 175 rnillioen Kilo’s Sumatra en Java, ca. 25
mill. Kilo’s Noord-Amerjicaansch; ca. 10 anill. Kilo’s
Zuid-Amerikaaaasch, ca. 18 miillioen Kilo’s (}riOksdh
en Tur’ksch, ca. 4 millioen Kilo’s Diversen (Obirieasch,
Britsch-Indiisch, Algiersch etc.).
“Dat, niettegenstaande deze enorme aanvoeren, de
toestand. in ‘vergelijking met de meeste andere arti-
kelen, nog betrekikelijk gunstig bleef, is in ide eerste
plaats te denken aan tde buitengewoon krachtige
tweede hand de in het air’tilkeil tabak bestaat. Hier-
door töoh worden de al te groote schokken in den
prijsloop, die anders onveiknijdelijk ‘zouden ‘blijken,
68
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26 Januari 192
opgevangen en min of mer ‘genivollêerd; bovendien
is een iergelijke kapitaalkrachtige twede hand vaak in staat dooi het verleanen -van credieten en andere
faciliteiten, aîzet,gebieden te openen welke anders
grooten deels voor de Hol1andshe markt gesloten zou-
den blijven.
Indien wij den toestitnd ,,hetrekkeljk” gunstig noe-
men, hebben wij natuurlijk niet het bog op de’ markt
voor Surncd.i-a’tabalc;
deze toch is gedurende bijna het
gehcele jaar onverdeeld :gunstLg geweest.
‘Verschillende oorzaken verien ‘daartoe mede; in
de eerste plaats de inkrimping van den aanplant
waartoe de maatschappijen twee jaar geleden het be-
sluit namen. In de tweede plaats de buitengewoon
groote behoefte in Amerika, waar men in het begin
der campagne zoo geringe voorraden had, ‘dat de ha-
venstaiking in Holland daar zelfs ‘zorg baarde met het
oog op het uitblijven van nieuwe aanvoeren.
In de derde plaats had men) hl den 1919ei oogst te
doen met een gewas dat – al moge dit in rijpheid
nogal eens te weuiscken o’v’ergelaten hebben – ‘door
overvloed van heidei-o kleuren en grooten rijkdom
van blad juist datgene bood waaraan de grootste be-
ho.efto bestond.
Het financieele resultaat voerde planters is dan ook
schitterend geweest; door de vele vo.orverkoopen is
een geheel nauwkeurige berekening nog niet
–
te
ma-
– ‘1-en. Do doorsnee-opbrengst der 150.000 pakken, welke
de 1919-oogst ongeveer leverde, is ‘echter op circa 300
cents pel- !4 Kilo te schatten, waardoor men op een
waardebed.rag ‘van circa 67V5 mifilioen ‘gulden komt.
De 1920-oogst, ‘waarvoor ‘dezelfde inkrimping geldt,
wordt op 146.000 pakken geraamd.
Voor den 1921-oogst bestaat geen overeenkomst te
dien opzichte meer ‘tussehen de maatschappijen. Toch
is het te voorzien dat ook deze oogst nog vrij belang-
rijk kleiner zal worden dan normaal, daar de plan-
•ters (vooral met het oog op de weiukkranhten) zich
vermoedelijk niet op eenmaal op een zoo groote uit-
breiding van ‘het gewas kunnen inrichten.
Zooais hierboven aangegeven, hebben in het ‘begin
van 1920 verschillende maatschappijen hun geheele
1919cr gewas op levering verkocht tot zeer loonen,de
cijfers, welke liepen van 200 tot 425 cents per
‘/2
Kilo.
De hoofdaanleiding tot deze verkoopen bood de
groote vraag voor Amerika en in enkele gevallen
traden daii ook zelfs Amerikaansche huizen direct als
koopor op.
Hierdoor was men dus, toen op 29 Mei de eerste
partijen 1919cr oogst aan de markt kwamen, reeds
op hooge prijzen
voorbereid, doch de uitslag ovbrtrof
nog verre de ‘verwachting.
Prijzen
voor dooa’eepar-
tijen van 700/800 cents waren geen zeldzaamheid
doch werden in den loop der campagne nog overtrof-
fen, zoodat eenige partijen zelfs boven
f 10.—
per
Kilo haalden.
De beste merken kwamen daardoor op
f
15.— tot
f
18.— te staan, en het is opmerkelijk dat deze prijzen
niet alleen betaald werden door Amerika (welk land
in de valuta een kleine tegemoetkoming in den enor-men prijs vond) doch ook aangelegd werden voor de
beste zandbladmerken waarvoor in ‘hoofdzaak Hol-land, Duitseiiland en soms ook Zweden in de markt
waren.
De stemming bleef tot het laatst toe zeer opge-
wekt, en de markt sloot in November op het hoogste
niveau..
Naar Amerika vonden uit den, 1919er oogst circa
40.000 pakken hun weg. in den loop van het jaar werden successievelijk ook
de restanten der ‘oude oogsten verkocht en wel gros-
– tendeels bij inschrijving, zoodat Sumatra het jaar
1921 met een geheel sehoone lei begint.
Daar uit deze restanten het Amerikaansch nog op
Dcli verkocht was, bestond daarvoor uit den ‘aard der
zaak niet zooycel animo als, voor den 1919er oogst.
Bovendien bleek een deel der tabak door het lange
liggen in do tropon ‘toch wel wat geleden to hebben,
in zooverro deze wat dor en teer geworden was; de
1916cr en 1918cr oogsten, welke juist in rijphoid uit-
niuntten, toonden dit, vermoedelijk om aie reden, het
meest.
Het totaal-quantum Sumatra bij inschrijving ver-
kocht (behcorende tot de oogsten 1916 tot en, met
1919) bedroeg 283.401 pakken.
Voor
Java
is’ de toestand een geheel andere.
Hiervan wei-den ‘bij inschrijving aangeboden 576.420
pakken; bovendien echter verdwenen, gelukkig zeer
‘belangrijke quantums ondershands van de markt. Zoo
kwam het reeds vroeger met de
Detag afgesloten
quantum in den loop van het jaar tot aflevering, toi-
wijl ook naar verschillende Regielanden (oa. Spanje)
naar Polen, enz. groote posten, meest ordinaire tabak,
verkocht werden.
Door een, en andr is men nu zoover gekomen, .dat
men het eind ‘der oude oogsten, welke een jaar gele-
den als een onoverkomelijke berg de markt drukten,
althans ziet naderen. Men mag aannemen dat, wan-
neer in het voorjaar de aanvoeren van den 1920cr
oogst wat, ruimer beginnen te ‘vloeien, de oude oog-
sten voor het grootste deel uit handen der i,mpor-
teurs:verdwenen zullen zijn.
Wat voor Sumatra de importeurs kunstmatig de-
den,
blijkt
op Java in 1920 de natuur nagevoigd te
hebben. A-bnormaal zware regens gedurende nage-
noeg den goheelen planttijd hebben ‘zulk een schade
aan den aanplant toegebracht, dat in vele districten
op nauwelijks de helft van een normaal quantum
gerekend wordt.
Waar de .,Tavata’bak veel meer dan de Sumatra te
lijden heeft van de verminderde koopkracht dr
Centrale Rijken, -valt dit feit op zichzelf niet te be-
treuren.
Hierdoor toch zal het quantum Jeva, dat in 1921,
in eerste hand tot behandeling komt, vermoedelijk
niet ‘heel veel grooter behoeven te zijn dh-n dat van
een flinken oogst vôôr den oorlog, zoodat de kans
bestaat dat importeurs in den loop van 1921 ook
met dit artikel schoon schip zullen ‘kunnen maken.
Op die wijze zal dan de tweede hand vanzelf gele-
genheid krijgen voor haar – gedeeltelijk nog zeer be-
langrijke – voor±aden afzet te zoeken zonder daarin
voortdurend bemoeilijkt te worden door de boven de
markt ‘zwevende voorraden van oude oogsten.
Na de buitengewoon groote prijsdaling op het eind
van 1919, waarvan wij in ons vorig overzicht nog
melding maakten, ‘zijn de prijzen voor goede Java-
tabak vrij stabiel gebleven. In het algemeen kan men
zeggen dat deze tot de vacantie zeer langzaam nog
wat terugliepen om in het najaar eerder weder wat
aan te trekken.
Ordinaire soorten en vooral de groote quantums
uit de 1916cr en 1917cr oogsten, welke door ‘het lange
verblijf in de tropen duf geworden waren of door wurm ‘eledén hadden, zijn echter het geheele jaar
door zelfs tot lage prijzen uiterst moeilijk te verkoo-
pen geweest. –
Hierop zijn, deels door importeurs, deels door han-
delaars, welke de tabak op ‘levering gekocht hadden,
zware verliezen geleden, vooral tengevolge’ vaii het
feit, dat groote quantums verscheept werden met ge-.
charterde ibooten tot buitensporige vrachten. Tien-
duizenden pakken zijn hier op de markt gerealiseerd,
waarvan de opbrengst ten slotte de betaalde vracht-
penningen in de verte niet dekte.
In tegenstelling met Sumatra- is men voor Java-
tabak reeds vrij dicht tot de v66r den oorlog geldende
prijzen genaderd.
Stelt men die buy, voor o’mblad op 30 i 40 cents,
thans kan mèn als gemiddelde waarde daarvoor 40 á
50 cents aannemen (in den oorlog liep de prijs hier-
van tot 500 á 600 cents op).
Ordinaire Krossoks gelden thans 15 á 20 cents,
tegen circa 10 cents v66r den oorlog; tei-wijl hiervoor
26
Januari
1921
‘
ECONOMiSCHSTATISTISCHE BERICHTEN
69
in de duurste periode tijdens den oorlog grif 300
cents betaald werd.
De Duitsche handel heeft het geheele jaar, zij het
op bescheiden schaal, aan de inschrijvingen deelge-
nomen.
In het begin van hef jaar ondervonden de zaken
met Duitsche fabrikanten nogal belemmering door
grooto beperking in het afgeven der invoerconsenten.
Toen. echter in den zomer de Detag het restant vaiá
haar eigen voorraden ten slotte tot verdeeling ge-
bracht had, werd het quantum, dt door de fabri-
kanten direct uit Holland •ingevoerd mocht worden,
spoedig weder vergroot.
Intusschen heeft dit alleen betrekking op tabak
afkomstig uit de Nederlandsche koloniën.
Voor andere soorten is voor den Duitschen fchri-
kant alleen invoerconsent te krijgen bij koop van een
Duitshen handelaar, welke maatregel ten doel heeft
het herstel van. ‘de Bremer en Hamburger markten
– voor Braziel ev. andere Zuid-Anurikaansche soor-
ten –
zooveel mogelijk te bevorderen.
In deze soorten was de handel in Holland dan ook
het geheele .jaai sleepend; bij inschrijving werden
hiervan aangeboden circa 14000 colli, dus belangrijk
minder dan in 1919, toen dit quantum circa 58000
colli bedroeg.
Van
Boneo
werden eenige partijen (1631 pik-
ken) voor Engelsche rekening in Amsterdam aan de
markt gebracht, gedeeltelijk zandbiad, welke soQrt
voor verbruik in. Engeland niet geschikt is. Deze
partijen profiteerden mede van de gunstige stemming
voor Sumatra-dek.
De handel in Oriëntaalsche tabak is,
niettegen-
staande het groote aangevoerde quantum, voor Hol-
land van weinig betechenis. In dit artikel bestaat hier nagenoeg geen tweede hand, en de aangevoerde par-
tijen liggen veelal onder banken voor rekening van
vreemde firma’s, wier vertegenwoordigers uitgezon-
den worden om te trachten de tabak •hier of in
Duitschiand te plaatsen en die zich maar al’te vaak
weinig blijken te kunnen aanpassen aan de Holland-
sche manier van zaken doen.
Hoewel, het geheele jaar getracht is de prijzen
kunstmatig op peil te houden, ‘heeft wen een scherpe
inzinking daarvan toch niet kunnen voorkomen. Zelfs
op het verlaagde prijsniveau blijft het echter vrij-wel ondoenlijk poiten van eenige beteekenis af te
sluiten.
• In
Noord-A inerikaansche vaten-tabak
,(welke soorten
al!lcen ondurshands variia,nideld woriden.) •heef t bijna
het geh.cele jaar.ziah de toestand voorgedaan, dat de
prijzen bier ‘te lande ver benecle,n die van het produc_
tielanci waren. Erst in het najaar is ‘de maaikt in
Aimorijka heginnen te dalen en deze daling heeft ten-
slotte voor sommige soorten (‘zooals gele Virginie,
Burley en ordinaire Kenitiacky) zulk een omvang aan-
genomen dat de prijzen thans ver beneden do helft
van die van een jaar tevoren staan.
De toestanden in ‘de
Hollandsche Sigaren-Industrie zijn in den loop ‘van 1920 zeer ongun.stigge’vorden. Het
minst hebben te lijden gehad de fabrieken die zich spe-
ciaal op boter fabrikaat voor de Hollandshe con-
unaptie itoelegden; de fabrieken echter, die op export aangewezen waren, hebben bijna zondei’ uitnonderiu
roote moeilijkheden ondervonden om orders tot loo.
nendo prijzen te krijgen. Ver.wonder.ing behoeft dit niet
te baren, wanneer men in aanmerking neemt, dat bij
dit artikel het weridoon een veel grooter deel der
waarde ‘vertegenwoordigt dan bij de meeste andere.
Do thans in het collectief arbeidscontract vaslge-
legde bonen staan echter geheel buiten verhouding tot
die dor meeste ons dmringende landen, en maiken ‘daar-
door den Hollandsedien fabrikant de concurrentie op
de wereldmarkt uiterst moeilijk. Wij behoeven hier
slechts daarop te wijzen dat in de loonregelinig, welke
begin 1920 in Duitscb)land gemaakt is, bonen van 40
tot 62 Mark per idujizend sigaren opgenomen zijn, ter-
wijl :Ho•llaad liet loon voor het goedkoopste vorm-
werk
f
16,—, voor de meest gangbare modellen
f
25,-
f
30,— per duizend bedraagt. Een dergelijke ver-
houding vindt men natuurlijk terug bij ‘het sorteer-
loon, de verpakking, en,z.
Bovendien helpt cie huisarbeid, tengevolge van den
achturigen arbeidsdag weliger tiie.rend dan ooit, de
moeilijkheden voor den bona-,fi’de fabrikant ‘in. niet
geringe mate ivergrooten.
Ook do sigaretten-industrie,
welke nog meer op
export aangewezen is, heeft groote moeite gehad zich
tegen de concui’renti’e van de Engelscho en Amen-
kaanischo fabrieken to veiwèren. Verschillende be-
drijven hebben dan ook een groot deel van het jaar
hoogstens met (hal-vie kracht gewerkt. F. M. v. E.
NEDERLAND EN HET KABEL VRAAGSTUK.
Nu in den laatsten tijd – ten gevolge van ‘debespre-
kingen, die ton aanzien van de vroegere Duitsche
kabels ‘in Washington ‘zijn gevoerd – het vraagstuk
der onderzeesehe kabels, meer: dan vroeger, op den
voorgrond is getreden, is liet misschien gewenacht de positie
van
Nederland, met ‘betrekking tot het
kabelvraagstu:k, nader te besohoiswen.
Dit is het doel van onderstaande regelen, waarbij
meer speciaal de aandacht zal worden igewijd aan de
verbinding tusschen Nederland en haar Oost-Indische
kol’onjën en in ver’band daarmede, met ‘de Verreenigde Staten.
Voor het uitbreken van den oorlog was, van econo-
misch standpunt beschouwd de telegrafische gemeen-
schap van ons land met Ned’er.lan’dsch Oost-Indië langs
meerdere alternatieve routes op ruime wijze ver-
zekerd.
1)
De oorlog heeft hierin een belangrijke wijziging ge-
bracht. Insulin’de s, sedert het utbroken van den oor-lôg, alleen ‘bereikbaar over de kabels toebehoore’n’dc
aan de Engeische Eastern Telegrap’h Oompany en hare
dochtermaatschappijen. De ervaring tijdens den oor-
log heeft ruimschoots geleerd, hoe gevaarlijk het’ voor
ons land is, slechts ééne route te ‘onnor ‘besehng te
hebben. Van October 1917 tot Fabru’ari 1918 was
Nederland, door een maatregel der Engelselie’ Regec-
ring, voor’tv’loeienide uit een gerezen politiek geschil
(‘de zand- ien gnindikwestie), geheel ‘van, gemeenschap
langs den draad met hare Koloniën verstoken.
Sindsdien ziji wij voor de verbinding met de Oost,
langs kabels, nog steeds uitsluitend op ‘bovenigon’oem’de
m’aatschappij aangewezen.
Onze Regeening, kooplieden, bankiers, ‘industnieeben
en reeders schijnen nog niet voldoende doordrongen
te zijn van het nationale belang, Oost-Indië langs meer-
dere – zoo mogelijk natuurlijk geheel of grootendeels
nationale-kaheils ‘te kunnen bereiken en in geen geval
geheel afhankelijk te zijn van de kabels, die 1oebehoo-
ren aan maatschappijen van één enkele naitionaliteit.
‘Gedurende den oorlog, toen de nadeeben v’oortv.loei. end uit ‘den toen geschapeh, hierlioven gescffiildorden
toestand, welke zich pitten in den vorm van censuur,
vertraging, willekeurige (behandeling onzer telegram-
nen, scherp gevoeld werden, zocht men naar eene op.
lossing en’ vond deze gedeeltelijk ‘door ‘den bouw van
het draadiooze statiob op de Veluwe. Dit rwas tijdens den oorlog wel’iswaar de eenige mogelijke oplossing,
maar voor thans is zij aileiuiinst bevredigend. Nu voor het ‘oogenblik de telegrafische verbinding
tuischen Nederland en Insulinde langs de kabels van
het Easter.n-Sys’tem vrij bevredigend’ is – de draad-
,1)
De telegrafische verbinding ‘tussdhen Nederjand en
Insulinde “was verzekerd:
a. via de kabeLs van de Eastern (‘door de Mid’della.ndsche
Zee of via de Kaap en den Iudischen Oceaan);
P.
via de laaciroute loor Siber,ië (over Kyaehta, Shanghai,
Yap);
c.
via Noord-Amerika, Stillen Oceaan, Yap.
Nog enkele andere’ vei’zendingswegen; in Oostelijke ricih-ting, waren mogelijk, ‘doch van geen praetisoh be1aig.
70
ECONOMISCH-STATISTÏSCHE BERICHTEN
26 Januari 1921
1.
/
boze weg telt voor het handelsverke.er
geheel n’iet
mede
– schijnt men zich in Nederland wederom bij
den bestaanden toestand neer te leggen -én de hegemo-
n-io van een vreemde natie, voor zoover het betreft
onze telegrafische gemeenschap met de Oost, te aan
vaarden.
Het lijkt mij toe, dat thans het oogeb1ik gekomen
is om in de goede rihting een belangrijke schrede
voorwaarts te doen. Immers, indien in de passie’ve hou-
ding van het -oogenlilik eerlang geene wijziging komt,
zal het voor ons misschien,
–
te laat kunnen worden,
alsnog -tijdig verbetering te brengeh en zullen wij,
waarschijnlijk -in, de toekomst wederom de wrange
vruchten plukken van onze passiviteit.
Do zeekabels, die aan Duitschland toebehoorden, zijn
bij het Vredesverdrag aan de Geassocieerde Mogen-d-
heden toegewezen. Tot de Duitsche kabels behoorden
de kabels Guam-Yap-Menado -en Yap-Shanghai, als-
mede de twee kabels tussehen de VeTeenigde Staten
en Duitschlarvd, die beiden op de Azoren een steun-
punt hadden.
– Het waren voornamelijk de routes door deze kabels
bestreken, die ons v66r 1914 meer pijlen op -onsen boog
gaven, voor ons verkeer met Oost-Indië.
In October 1920 kwamen -afgevaardigden der Geaz-.
socieerde Mogendheden te Washington -bijeen om, on-
der ieer, eeno onderlinge ver’deeling van voornoeunde
kabels te regelen. –
De-ze conferentie is December 1920 zonder resaL
taat gesloten.
Wat de Skabels -in den Stillen Oceaan betre±’t, zoo
wensdhte 3apan de contrôle -van. het -ooppunt Yap –
een, op Duitschiand veroverd eiland – niet op te
geven, een standpunt, waarmede Amerika zich uit
welbegrepen eigenbelang niet wenschte te vereenigen.
Van -de vroegere Duitsche kabels in dén Noord-At-
lantischen Oceaan – in den oorlog respectievelijk
door Engeland en Frankrijk in bezit genomen
wenschten genoemde mogendiheden geen afstand te
doen.
Ter conferentie bleek,, da-t de Vereenigde Staten geneigd waren wederom een -kaibelverhinding met
Duitschiand tot stand te brengen, die niet over En-
gelsch grondgebied liep en wel met gebruikmaking
van een der voorn-oemde kabels, -terwijl met de andere
kabel Italië en de Vereenigde Staten verbonden zou
worden.
1)
Hoewel Engeland onder zeker voorbehoud, wellicht
te vinden ware geweest voor eene schikking, bleek
Frankrijk hiertoe niet genegen.
Eene nieuwe conferentie zal binnen -eenige maan-
den plaats vinden, doch uit hetgeen tot nu toe bekend is geworden, kan men -met vrij groote zekerheid con-
cludecren, -dat de eventueele oplossing van het vraag-
stuk der verdeeling der ex-Dui-tsche kabels niet een
dusdanige -zal zijn, dat daarmede het hierboven om-
schreven Nederlandsche belang zal -kunnen worden
gediend.
Wat moet nu Nederland doen om eene nieuwe al-
ternatieve route te scheppen naar onze Obst-In-di-
sche bezittingen?
Bene directe nationale kabelverbinding langs Oos-
teljken weg met Indië is technisdh slechts mogelijk
door gebruikmaking van tusschenstations, welko
uiteraard grootendeels op Engeisch gronidgébied zou-
– den liggen. Het voordeel -van eeue dusdanige verbin-
ding, diie bovendien economisch niet rendabel zou
kunnen zijn, hiermede geheel vervallen.
Wij -kunnen echter mede-werken tot liet scheppen
van een alternatieven neg via de Vereenigde Staten
van Noord-Amerika, als tegenwicht
,
voor het moinJopo-
-lie, dat ‘thans in Engelsche handen ligt. En deze op-
1)
Het ds tekend, dat -thans het gelieele Duitsch-Ameri-kaansche telegraafverkeer via Engeland of Frankrijk gaat;
een toestand, dien men ook aan
de
andere zijde van dien Oceaan allerminst testendigd wil zien.
lossing zou tegelijkertijd eene verbetering van onw
verbinding met de Vereenigde Staten medebrengen,
waardoor wij ook -op deze – route niet meer op het
Fransch-Engelsche -moiopolie -zouden zijn aangewezen.
Wij moeten een uitweg weken -naar liet Westen en
trachten met de Ver.eenigde Staten to-t overeenstem-
ming te geraken omtrent een kabel met dit land, die
noch .Engelsch, noch Fransch grondgebied raakt.
De Zoel’oe-eilaniden, die de zeëen van
Mindox-o
en
Oelebes scheidn, vormen verder een schitterend trait
tl’ujion tusschen de Phii’ppij nen en Hollandsoh .Bor-
neo. Met betrekkelijk weinig addi-tioneele unij-len zee-
kabel is dan een nieuwe verbinding -met Insulindo
tot stand gebracht.
Onne belangen ver.toonen te dezer zake eene opmer-
kelijke paralleUiteit met -die van de Vereenigde Staten.
Een kabel – via de Azoren – tusschen Nederland en
de Vereenigde Staten en tusschen de P-hilippijnen en
NederlandscJa Borneo brengen Holland- nader tot
Amerika, Amerika -dichter
(bij
Indië en geven Neder-
land tegelijkertijd eene nieuwe verbinding met Insu-
linde
vrij
van Britshe of Fransc’he contrôle.
Dr. HAROLD
W. A.
13EEXHOUWER.
Januari 1921
HET VERSLAG VAN DE STAATSCOMMISSIE
IN ZAKE DE DUURTE.
Do kans, dat eik van de -drie phahen, ie Ide crisis
op het gebied van de voorziening met levensmiddelen
en andere eerste levensbehoeften sedert het uitbreken
van den oorlog ‘heeft doorgemaakt, door een bepaalde
wet – -nl. ctoor de Onteigeningswet 1914, de Distri-
butiewet 1916 en de Duurte-wet 1919 – zou worden
gekenmerkt, gelijk mogelijk werd geacht in de be-
spreking van het onJbverp van de laaitatgenoemde wet
in ide Ec. Stait. Berichten” van 10 December 1919, -is
niet verwezenlijkt. Na een lange
–
ljdensgeschiedenis
is liet bedoelde ontwerp in :de zitting van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal van 26 Maart 1920 ver-
wôrpen. –
Zoals bekend is, was het voorstel van de Duurte-
wet afkomstig van de
bij
Kon. Besluit van 23 Augus-
tus 1919, No. 58, -ingestelde
Staa.tscomnzisie in zake
de duurte,
wier reeds op 29 October 1919 aan de Re-
gee-rin-g aangeboden ontwerp
1)
door -deze, behoudens
enkele wijzigingen geheel is overgenomen.
Bij
‘de le-
zing van ‘heit op 21 October 1920 ‘door de St
aa
t
scom
missie aan de Koning-tin uitgebrachte, en onlangs in
druk verschenen
2)
Verslag
bespeurt men duidelijk,’
dat met het niet-aanvaarden van het in -het ontwerp
nieergelegde middel van
ingrijpen in contrc.cten en
terugbrenging van prijzen
door DuuTteraiden, de
kraehtigste
pijl
op den boog ‘der Oommisie, ja eigen-
lijk de eenige pijl, ‘die zij in staat acht het kwaad van
de duurte in het hart te treffen, buiten war-
king is gesteld. Aan liet slot van haar uit twee hoofd-
stukken bestaande rapport, waarvan het eerste de
duurte
in liet algemeen behandelt, en het -tweede do
duurtebestrijding
bespreekt, heeft de Staatscommiss’io
hare zienswijze over -de
mogelijke
oplossingen van het
vraagstuk in. een 8-tal
conclusies
samengevat. Blijkens
de 4de hiervan is -de Commissie nog steeds van oor-
deel gebleven,, dat praktisch resultaat ten opzichte
van de bestrij ding
van
-het euvel van odrjven en
hooghou-den van prijzen in hoofdzaak slechts is te be-‘
reiken door een stelsel van vernietiging van ‘contracts-
bepalingen, en dat daarnaast aan strafbeialintgen niet
meer dan een aanyullende -beteekenis kan worden toe-
gekend (,bl-z. 65). Wel is waar heeft zij bij de uijtivoe-
riger behandeling van dit punt -in het verslag (blz.
45-52) doen uitkomen, dat naar haar -meening do
Het aangeboden ontwerp zoet memorie van toelichting
en verdere -bijb-ehoorende stukken is afgedruilt
aLs
bijlage
D 1-6 op ‘hlz. 87-134 van het
Verslag.
Gedrukt bij Wed.
P.
van Waesberge en
Zoon,
Rotter-
dam;
verkrijgbaar bij GeIn, van Cleef, ‘s-Gravenihsge.
26 Januari 1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
71
verschijnselen van prijsopdrijving zich in ‘denlateren
tijd, naarmate de oorlogstoestand verderaf komt te
liggen, ten deele niet meer in denzeifden acuten vorm
voordoen als voorheen (blz. 51), maar zij heeft ‘daar
toch op laten volgen, dat niettemin -ook nu nog in
de wijze van prijsvorming van’een reeks van goederen
belangrijke verschillen met het tijdperk van v6ôr den
oorlog zijn •aan ‘te wijzen, die ±ngelijkheid laten tot
verschillende vormen van p.rijspdrijving, welke bij
een juist functionneeren van het stelsel van vnje
mededinging uitgesloten zouden zijn geweest ‘of bin-
»en enge grenzen beperkt zouden zijn gebleven: Zij
blijft daarom haar wensch betreffende het hebben van
een Organisatie, bekleed met de bevoegdheden van
enquête en ingrijpn, als in het wetsontwerp omschre-
ven, ook voor de inmiddels reeds veranderde omstan-
digheden handhaven (blz. 65).
Het is zeer goed te begrijpen, .dat de Staatscom-
missie – die zooais haar
Verslag
telkens doet zien –
er naar heeft gestreefd de duurtebestrijding vooral zoo-
veel mogelijk
pralçtisch
-te bevorderen – de verwer-
ping van het outwerp-Duurtewet bijzonidek heeft be-
treurd. Rare teleurstelling spreekt uit haren, op blz.
47-48 afgedrukten, brief aan de» Minister van L.,
N. en H. in antwoord op diens vraag ria de beslissing
van do Kamer of er aanleiding bestond andere maat-
regel:en te overwegen en zoo ja, waarin deze zouden moeten bestaan, in welke» brief zij als haar meeninig
mededeelde, dat hij de behandeling v.an he’t ontsverp
geen nieuwe gezichtspunten waren geopend en te ken-
nen gaf, dat voorloopiig geen andere voorstellen van
haar waren te ‘verwachten.
Hoezeer de Staatsconimissie er vaarde aan ‘heeft
gehecht, dat de lii te stellen organisatie moest
zijn
toe-
gerust met de bevoegdheid om in contracten in te grij.-
pen, komt aan den dag in haar, op een daartoe strek-
kende vraag van denzelf’de.n Minister, aan deze», uit-
gebracht, en eveneens in liet
Verslag
volledig afge-
drukt (bis. 48-51) advies over het door Mr. Van
Schaik in de zitting van de Tweede Kamer van 1 JuIi
1920
geopperde ‘denkbeeld tot het in het leven roepen
van een commissie, enkel met een zeer uitgebreid
roht van enquête en het tot stand brengen van strafbe-
palingen tegen het nemen van ougeoorloof de winsten,
in verband waarmede de commissie zou Hebben op te
treden als aanibrengster bij of voorlichtster van het
Opeub. Ministerie. De Staatscommissie toeh, ofschoon
van oordeel, dat een voldoend toegerust bureau onge-
twijfeld nuttigen arbeid zou kunnen -verrichten, sprak
de vrees uit, dat zulk een lichaam, vooral wanneer
dat een voor het geheele land werkend orgaan zou
worden, hetwellc bezwaarlijk mit allerlei plaatselijke
verhoudingen rekening kan houden, terwijl het de
‘macht tot het ingrijpen in contracten .en het terug-
brengen van prijzen zou missen, meer het karakter
van een studie- of informatie-commissie zou verkrij-
gen, dan dat het in de praktische duurtebestrijding
een belangrijke rol zou kunnen vervullen. Daarenboven
achtte zij het een bezwaar, dat, bij gebreke van een
vertakking over het geheele land, de gansche gestie
van den kleinihandel, behalve misschien voor zooveel
betreft de algemeene verbruiksartikelen van stan-
‘daard-kwaliteit, buiten de» gezichtskring van het in-
stituut zou blijven. Wat verdr de
straf baarstelling
van buitenspor’ige winstberekening aangaat, heeft de
Staatscommissie ljkens haar advies aan den Min, en
zooals voorts uit het bovenaan,gehaadd,e uit haar 4de
conclusie blijkt, vastgehouden aan haar reeds in de
Memorie van Toelichting op het door -haar opgestelde
wetsontwerp ingenomen standpunt te dier zake, liet-
welk hier op neerkomt, dat wanneer winstnemihg – gelijk de Commisse doet – in ‘het algemeen als een
geoorloofde ‘daad wordt erkend, voor het tot stand ‘ko-
men van .strafwaardighei’d een persoonlijk element –
bijv. het zich niet storen, aan een toegediende waar-
schuwiiig tegen of het ziøh niet houden aan een afge-
legde verklaring betreffende een bepaalde prijsbereke..
nin’g – vereischt is en dat dus het strafrechtelijk i-
grijpen op het gebied van de duurtebestrijding niet
meer dn een aanvullend karakter kan dragen (blz.
43-45).
Het mag o.i. worden toegejuicht, dat de Staatscom-‘
missie van het optreden van den strafrechter te» date
slechts in de tweede plaats wil weten. Weliswaar
kan het nemen van woekerwinst .wor-den gerangschikt
onder de onsociale daden en zal van de strafbaarstel-
hing daarvan wellicht een afschrikwekkende kracht
uitgaan, maar toch dient te worden toegegeven, dat
er, zoolang ‘het beginsel van het maken van de grootst
mogelijke winst den grondslag vormt van het zaken-
leven, bezwaar tegen .bestaat straf te bedreigen tegen
dengeen, die dat beginsel toepast, al gaat hij d
aar
bij
verder dan het algemeen belang wellicht toelaat.
Een andere zaak is het echter of het bestaan van
een algemeene commissie van onderzoek als waar-
over het advies van de Staatscommissie werd ge-
vraagd, afgescheiden van eenig optreden van straf-
rechtelijken aard, niet wenschelijk zou zijn. Op ver-
schillende punten in het
Verslag
komt tot uiting, dat
de Staatscommissie zichzelf bf door het niet voldoende
beschikken over cijfers
en gegevens bf door het missen
van deskundigheid, n’iet in allen deele tot oordeelen
bevoegd heeft gevoeld. Zulk’s is o.a. het geval in ‘de,
in
bijla,ge’E
(‘blz. 135-137)’
bij
het
Verslag
opgeno-
men. beantwoording door de Commssie van de haar
door den Minister van L., N. en H., -voorgelegde,
een’igszins aan ht raadsel van de kip en het ei her-
iniierende, vraag of ‘de verhoogingen van de salarissen
der overheidsdieriaren moesten worden geacht den stoot
te geven aan stijgingen van de bonen in de’particuliere
bedrijven en of ze in verband daarmede, wellicht
ei» on’gunstigen druk op het algemeene prijsniveau
uitoefendin, in welk antwoord zij er uitdrukke-
lijk op heeft gewezen, dat h’aar de bevoegdheid tot
het instellen van een enquête ontbrak: Van het ontbe-
ren van voldoen’dö deskundigheid getuigt de, eveneens
in het
Verslag
voorkomende (blz. 61-62) ‘brief, dien
de Commissie op 1 Septem’ber 1920 aan den Minister
van L. N. en H. ‘heeft geschreven over de depreciatie
van het Nederlandsche ruilmiddel ten gevolge van ‘de
voortgaande
stijging
van den ‘dollarkoers, aan het slot
waarvan zij de vraag stelde of het niet wenscheljk was
,,de’ze speciale vraagstukken aan het oor-deel van ter
zake deskundigen te onderwerpen”.
Vanzelf rijst ‘de gedachte, dat het, voral ook bij
het geleidelijk verdwijnen van de verschillende crisis-
bureaux, nuttig zou zijn, indien der Reeering een
commissie ‘of bureau ten ‘dienste ‘stond, die (dat),’
voortdurend waakzaam, uit eigen beweging of desge-
vraagd zou hebben te adviseeren over ‘de economische
toestanden op allerlei gebied en de •duurte en haar
bestrijding in ‘het bijzonder. De taak van de Staats-
commissie zelf schijnt thans afgeloopen: ‘zij heeft haar ,,eindrapport” uitgebracht en daarmede is, nu
zij geen verdere voorstellen moer doet, haar opdracht vervuld. Zooals het
Versg
op onderscheidene plaat-
se» aantoont, geeft het proces, ‘dat wij doorbeven, ech
ter nog voortdurend een snel veranderend ‘beeld. Hier-
‘boven ‘bleek reeds uit een aanhaling, dat ‘de Commis-
sie zelf erkent, dat de toestanden, waarvoor zij haar
on’twerp-Duurtewet maakte, thans alweer zijn gewij-
zigd. Zelfs is -de 3de conclusie van dc Commissie –
».1., dat als o’vergangsmaatregel onder de huidige om
standigheden het stelsel van
prijsverlaging
voor bin-
nilandsch verbruik (tegenover een zekeren toegela-
ten uitvoer) ten, opzichte van
zuivelproducten
en
suiker
(zie blz. 40-42) is te aanvaarden – wat de
iiker betreft al verouderd sedert ‘het vei-vallen van
de regeling voor da-t artikel. De prijsdaling, die zich
in den laatsten tijd heeft ontwikkeld, schemert iri het
Verslag
nog maar nauwelijks door: het maakt alleen
melding (blz. 13) van de op de Amerikaansche en de
Engelsche markt ingetreden neiging tot verlaging
van de groothapdelspnijzen, onder opmerking even-
72
ECONOMISCH-STATISTISCHID BERICHTEN
26 Januari 1921
wel, ‘dat deze neiging zich nog niet of nog slechts in
geringe mate in de kleinhai*lelsprijzen van eerste le-
vensbehoeften heeft afgeteekend (blz. 14). Sinds dit
werd geschreven (October 1920) ‘is de daling echter
– niet in den voorjaars- of zornertij’d, in welke
periode volgens het
Verslag
de stijging is gebleken
telkens het geringst ‘te zijn – ook in den kleinhandel
doorgedrongen (brood, vrije suiker, rijst, vleesch, ma-
nufacturen, veevoeder, bouwmaterialen, enz.). Een
nieuwe ,rier•de) phase in den ‘loop van de crisis
sdhijnt thans aangchroken. Waartoe zal deze leiden:
tot een blijvende verlaging van de
prijzen,
of wel tot
faillissementen, stilleggen van bedrijven, loondaling,
werkloosheid en daarna
–
noi grootere prijsstijging, ge-
lijk door velen wordt verwacht? Al lijkt voor het
oogenblik een ontspanning te zijn in’getreden, . toch is
de veronderstelling gewettigd, dat nog lang niet een
normale
toestand – dat wil
niet
zeggen een toestand
als v66r
,
Augustus 1914, doch een, na alles wat er
gebeurd is, opnieuw ‘geconsolideerde stand van zaken
– in aantocht is. Z’oolang dit niet het geval is, zou
aan het wakend oog en de waarschuwende stem van
een, wellicht uit de Staatscommissie zelf voortsprui-
tende, instelling met ruime ievoegdheid tot onderzdek
zeker wel behoefte bestaan. Mocht de ingetredeo
daling blijvend
zijn,
dan zal het er op aankomen, dat
de verlaging ook ten volle in den klein]aandelsprijs
doordringt. Ook dan zal toezicht, niet meer tegen het
onrefelijk opdrijven, doch nu tegen het ongegrond
hoeghoüden van prijzen, geenszins o’verbodig zijn.
Zooals hierboven reed’s bleek, huldigt de Staats-
commissie in haar meerderheid de opvatting, dat de
toestanden zich zullen verbeteren ‘naarmate de tot
dusver verstoorde werking van de wet van vraag en
anbod zich zal hebben hersteld. In het eerste hoofd-
stuk van het
Verslag
heeft zij ‘de onjtwik’kelingsge-
schideuis van de duurte nagegaan, eerst gedurende
den oorlog, toen sehaarschte, verruiming van het ruil-
mïd,del en een verschuiving in het voiksinkomen de
hoofdtrekken van het proces waren, en ‘daarna in het tijdvak na den wapenstilstand, ton na een aanivanke-
lij’ke daling in ‘de prijzen, bij het .herleven van het
internationale verkeer en den zich opnieuw regelen-
den’ stand van de wisselkoersen opnieuw een ‘belang-
rijke stijging van de’
prijzen
intrad,versterkt door de
in dien tijd losgekomen verhoogingen van bonen en
salarissen, die er op hun beurt weder toe medewerk-
ten het verbruik te doen uitbreiden, waartegen’over
geen in evenredigheid toegenomen productie, dioch
wei een verminderde spaarzin stond, met het gevolg,
dat de uitvoer inikromp, d’och de invoer toenam, het-
geen zijn nadeeligen invloed op den reed’s ongunstig
geworden – koeTs van het Nederlandsch& betaalmiddel
‘deed gelden. De Commissie heeft haar uiteenzetting ten deze gesloten met de opmerking, ‘dat
spaarzaam-
heid,
in de huishouding van de ‘overheid evengoed als
in die van iederen staatsburger, volstrekt noodzake
lijk is, ‘doch
zij
heeft daar onmiddellijk aan toege-
voegd, dat soberheid
en
arbeidzaan’ilveid,
waarop het
in ‘de eerste plaats aankosni, geen zaken zijn, die bij
de wet kunnen worden voorgeschreven en dat de
Staat derhalve tegenover het duurteverschijnsel en
de gevolgen, waartoe het moet leiden, voor een goed
deel
machteloos
staat. ,
Bij ‘het trekken’ van haar
conclusies
heeft ‘de Staats-
commissie dan ook deren eisch van soberheid en
arbeidzaam’h’eid vooropgesteld. In deze gevolgtrekk.in-
gen worden, behalve wat het hierboven besproken 4de
punt betreft, geen groots middelen ter ‘bestrijding van
de duurte meer aangewezen. In hoofdzaak heeft de Commissie zich beperkt tot liet uitspreken van een
oordeel over de maatregelen, die reeds tijdens den
oorlog (maximum-prijzen, bijslag-stelsel) of in het
daarop gevolgle tijdperk (crediet-verleening aan
coöperatieve ver’bruiksvereenigingen) toepassing ‘heb-
ben gevonden. Mede doordat de Commissie ten op-
zichte van ieder van die middelen ju.it van oordeel
blijkt te zijn, dat
zij
wellicht goed zijn geweest voor
den tijd, waarin zij golden en h.i. nog slechts als over-
gangsmaatregelen -van kr’acht mogen blijven, voor zoo-
ver ze nog ten tijde van haar ‘onderzoek in werking
waren, dragen deze conclusies meer het karakter van
nabetrachtingen
dan
van’ richtsnoeren, waarnaar ver-
der kan wor,den.gewerkt. Alleen de drie laatste con-
clusies – nl. idie betreffende het op peil brengen van
den rentestand, ‘het nemen -van imaatregelèn
,
tegen den
‘ongun’stigen wisselkoers en het invoeren van belastin-
gen op de vertering en in het bijzonder op de luxe-
vertering ‘ten einde tot een beperking in het verbruik
te geraken, geven, hoewel tamelijk ‘vaag, wegen aan,
die in de naaste toekomst dienen te worden gevolgd.
De zi’enswijze, dat de Staat vrijwel machteloos te-
genover liet duurte-vraagstuk staat, is blijken’s diens
afzonderlijke nota (;blz. 67-72) niet gedeeld door het
lid van de. Commissie, den heer F. M. Wibaut. Hij
‘kan
de heilzame yerkin’g van het stelsel van de vrije me-
dedinging niet erkennen en twijfelt vooral in verband
met de in de crisisjaren versterkte, neiging tot be-
drijfsaansluiting, aan het nuttig effect van het her-
stel van de wet van vraag en aanbod. De beer Wibaut
meent, dat dé productie eerst ‘dan kan worden opge-
voerd wanneer wordt overgegaan tot socialiseering en
beveelt het denkbeeld aan om ter voorbereiding hier-
van een zeer diepgaande enquête naar de bedrijfs-
voering en de prijsvorming op een aantal voorname
gebieden van voortbrenging in te stellen.
Hij
geloft,
dat ‘de, mede aan de arbeideude ‘klasse ‘gestelde eisch
van ‘arbeidzaamheid voor haar eerst een aannemelijken
klank zal
verkrijgen,
wanneer na de aanvaarding van
de ‘oorberei’ding der soci alisatie de overtuiging zich
bij haar zal hebben gevestigd, dat een ernstig begin
wordt gemaakt met de invetring van een voortbren-
gingswijze, die niet meer zal ‘zijn gericht op het winst-
belang van betrekkelijk kleine groepen, maar op het
gômeauschapsbela.ng, dat de massa heeft
bij
een doel-
treffende goederenprodnctie.
De ‘vraag mag worden gedaan of het niet een M te
groot
idealisme is
te veronderstellen, dat de groote,
massa zich inderdaad zou laten leiden enkel door he’t
idee
over de maatschappelijke beteekenis van ‘den ar-
beid en niet -meer in de eerste plaats ‘door het per-
soonlijk gewin, dat daarmede wond-t gemaakt. Dat de
stemming, waarmede doo’r een groot deel van het over-
heidspersoneel, dat thans reeds in het gemeenschaps-belang (gasprdductie enz.) en dus niet voor het winst-
belang van particulieren
w
er
kt, in die richting hoop-
vol stemt, kan bezwaarlijk worden beweerd.
De heer Wibaut zou dus’ wel ,,groote middelen”
willen zien toegepast, maar hij heeft er sich intus-
schen in zijn nota niet ovei uitgelaten, ‘dat hij van de
invoering -van de socialiseering een vermindering van
de duurteversdhijnselen van dezen tijd ver.wacElt. Wèl
spreekt hij reeds van vermogensheffin’gen, die noodig
zullen zijn voor de vorming van het kapitaal om een
gesocialisee-rde voortbrenging te beginnen.
De wensch van den her W’ibaut betreffende een
zeer ‘diepgaande enquête zou kunnen worden -ver-
eenigd met wat hierboven werd beto’ogd over het be-
schikbaar houdèn van een duurte-instituut, toegerust met de noodige bevoegdheden en deskundigheid om
de gegevens na te gaan, die van beteekenis
‘zijn
ook
voor de be-oordeeling van het verdere verloop van le
crisis in ons economisch leven en van de maatregelen,
welke daarin verbetering ‘kunnen brengen. Naast in-
stellingen als den Middenstandsraad en den Nijver-
heidsraad, zou wellicht een Duurteraad geheel op zijn
plaats zijn. Mocht het aan d’e Staatscommissie in zake
de Duurte worden opgedragen de kern van een zoo-
danig orgaan te vormen, dan zou
zij
misschien nog ‘in
staat ‘zijn lop meer bevredigende wijze dan het haar
tot dusver gegeven is geweest – hoe belangrijk het
door haar uitgebrachte
Verslag,
‘vooral als studie van
de verschijnselen van onze dagen ook moge zijn –
26 Januari 1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
73
voor dc
praktisdhe duurebestrijdir14g
nuttig werk te
doen.
Mr.
G. G.
PEKELHARING.
Utrecht, Januari 1921.
HET DJAMBI-ONTWERP .EN HET
SOCIALE VRAAGSTUK.
Tijdens de behandeling van het wetsontwerp, hôu-
dende machtiging tot het sluiten van een overeen-
komst met de Bataafsche Petroleum Maatschappij be-
treffen4e aardoliewinning in Djanrbi, dat in de Ka-
merzitting. van 15 November 1915 een ontijdig einde
vond, bleek vooral van tweeërlei motief, dat zich
tegen de denkbeelden van Minister Pleyte yerzette.
Vooreerst gaf deze ziak aanleiding tot een krach-
tig pleidooi voor staatsexploitatie, dat in’ een motie
Alherda werd samengevat. Die motie werd met een
kleine meerderheid aangenomen, waardoor het lot
van het wetsontwerp ‘beslist was.
Veel grootpr was evenwel de meerderheid, waar-
mede het wetsontwerp ten slotte werd verworpen,
y
,r
r
d
or
uitdrukking gegeven werd aan het tijdens
de gedachtenwisseling duidelijk gebleken gevoelen,
dat ook bij verwerping van het stelsel van staats-
exploitatie, de wijze waarop de Bataafsehe in Djambi
ontginningsreehten zou verkrijgen, niet werd geacht
in ‘s lands belang te zijn.
Het ligt, na ‘hetgeen reeds te voren over dit onder-
werp in dit tijdschrift werd geschreven, niet in de
bedoeling andermaal op de quaestie van staatsexploi-
tatie uitvoerig in te gaan. Te minder bestaat daartoe
aanleiding, nu allerwege blijkt, dat de denkbeelden op
dit gebied sedert 1915 een ingrijpende wijziging
hebben ondergaan.
Dat ook bij uitschakeling van de factoren, die door
den wereldoorlog zoo sterk naar voren kwamen, de
economische ontwikkeling, welke aan de geheele
gemeenschap ‘dient ten goede te komen, een verhoogde
kapitaalvorming vereiseht, voor welk dbel echter de. staat minder geschikt is, wordt thans in breede krin
gen ingezien. Dat de staat, in stede van kapitaalvor-
mer te kunnen
zijn,
veel meer en in toenemende mate
als kapitaalvernietiger optreedt. is aan velen duide-
lijk gewedden.
Waar echter 1920/21 in zooverre een herhaling van
1915 to zien geeft, dat andermaa’ wordt beoogd, de
.,Bataafsohe”
bij
de Djamibi-terreinen to interessee-
ren, kan het van belang zijn eens na te gaan, of ook
op dit punt wijziging van verhoudingen en denk-
beelden is ingetreden, die destijds gebleken bezwaren
vermogen te ondervangen.
Die bezwaren laten zich, met weglating van quaes-
ties van ondergeschikt belang, tot twee terugbrengen
t.w. de bedenkelijke machtsontwikkeling van een zoo krachtige organisatie, die een ongezonden invloed op
het staatkundig leven zou ‘kunnen uitoefenen en
vooi’ts haar monopolistische •tendenzen, die den ver-bruiker machteloos tegenover ‘haar laten staan.
De in de No’s 260 tot 262 van dit
tijdschrift
over
dit laatste punt geleverde beschouwingen maken het
overbodig, daarop thans verder in te gaan. Alleen
ware de vraag te beantwoorden, of er ook in de toe-
komst geen gevaar bestaat, ‘dat zoodanige tendenzei
zich zullen ontwikkelen. Het antwoord op die vraag
zal kunnen voortvloeien uit hetgeen hieronder over
het eerste der ‘beide hierboven genoemde bezwaren
wordt opgemerkt.
,,Een staat
iYA
den staat”, ,,een zwoele sfeer van cor-
i’uptie”, zoowel in Nederland als in Indië, een ,,did-
teeren van ‘haar wil aan de Nederlandsch-Indische
regeering”, ziedaar eenige formules, waarin aan. het
gevoel van ongerustheid uiting werd gegeven.
Nu gaat het niet aan om hier te gaan napleiten,
over het vele dat in 1915 hierover viel te hooren.
Schrijver dezes, die aestijds mèt verlof in ‘het vader-land vertoefde, en het voorrecht ‘had de kumerzitti.n-
gen persoonlijk
bij
te wonen, herinnert zich nog leven-
dig het gevoel van verbazing, dat door, deze
uitingen werd gewekt. Juist in dien tijd toch werd
er een verwoede strijd
gestreden tusschen de Bataaf.
sche en het mijnwezen over cijnszaken, waaibij het
om ‘beginselen ging, wier toepassing niet slechts een-
maal, doch telkenjare aan den fiscus belangrijk hoo-
ger inkomsten zouden kunnen verzekeren. De regee-
‘ing, die in deze het eindoordeel had te vellen, ‘had
reeds’grootendeels hare beslissing tea gunste van het
door het
•mijnwezen
ingenomen standpunt doen ken-
nen, éen beslissing, die daar des te meer op prijs werd
gesteld, omdat te voren in zaken van meer onderge-
schikt belang een uiterst scrupuleuze opvatting harer
taak tegenover andere ondernemingen van mijnbouw,
de regeering er wel. eens toe ‘had geleid een eindoor-
deel te vellen, hetwelk met dat harer ambtelijke advi-
seurs in strijd was. De hèele atmosfeer echter, waarin
zoowel de regeezing en haar orgaan
7
als de Bataafsche
dien strijd streden, was er een, waarop do ‘bovenge-
noemde epitheta al zoo weinig pasten, dat het den
ingewijde vreemd aandeed te bemerken, dat hij zich
volgens sommigen in een zwoele sfeer van corruptie
bevond. De Indische ‘staatsambtenaar is ‘bovendien ,zoodanig gewend aan de verwijten van bureaucrati-
schen geest, hoogheidswaan en machtswllust, dat het een ietwat verrassenden indruk moest maken, zich in
eens als de ouderdanige dienaar van het grootkapi-
taal te zien voorgesteld. En dat nog te meer voor het
mijnwezen, dat juist in dien
tijd
zoo velerlei critiek
had te doorstaan, dat het do belangen van den onder-
nemer in starre behoudzucht ernstig schade toebracht.
Naast deze verwijten stonden echter ook andere van
meer persooljken aard, waarbij het feit van het be-
kleeden van
belangrijke
functies bij de Koninklijke
door voormalige hooge en hoogste dienaren van den
staat naar voren kwam. Ook daarin werd het ‘bewijs
gezien voor een sluwe politiek, die, zonder daadwér-
kelijke corruptie als middel te gbruiken, de regee-
ring tbt meegaandheid wist te verleiden.
De appreciatie van de
persoonlijke
motieven der
betrokkenen, die hieruit sprak, moge van een zeker
standpunt uit te verklaren
zijn
geweest, schrijver
dezes heeft gedurende zijn ambtelijke loopbaan geens-
zins ondervonden, dat zij ook juist was. Het feit blijft
evenwel bestaan, dat de mogelijkheid van beïnvloe-ding van het staatsgezag op deze wijze niet is uitge-
sloten en op dien grond hebben ook de hier bedoelde
beschouwingen ongetwijfeld hun ‘waarde. Zij moeten
eschouwd worden als’ de min gelukkige uiting van
het besef, dat de groeiende macht van het zich hoe
langer hoe meer concentreerende groot-kapitaal een
bedreiging vormt tegen de samenleving, waartegen
verweer noodzakelijk is. Als zoodanig zijn deze uitin-
gu, al waren zij in hun formuleering dku ook niet
jiist, begrijpelijk en het schijnt van belang om, nu
6pnieuw het Djam’bi-vraagstuk in combinatie met dc
Bataafsche aan de orde is, de vraag te beantwoorden,
hoe het gemeenschapsbelang, daaraan getoetst, zich
voordoet.
Niet alleen op het gebied van productie en con-
sumptie, maar ook op dat van de positie van het
groot-kapitaal in de samenleving hebben de inzjchten
sedert 1915 zich niet onbelangrijk gewijzigd. En aan
beide zijden.
Ook hier ‘hebben de gevolgen van den wereldoorlog
een onuitwischbaar stempel ingedrukt, doordat eener-
zijds de vernietiging van kapitaal op groote schaa]
heeft doen inzien, dat de concentratie en doelbe-
wuste aanwending daai’van een ‘der voornaamste mid-
delen is, om de schade te herstellen, maar ook door
het toenemend besef, dat de functie van het kapitaal
in eerste reden op gemeenschappelijke doeleinden ge-
richt moet wezen. De groote ‘tegenstelling’op politiek
en economisch gebied ligt thans veel minder in de
vraag, welke .waarde aan het kapitaal als middel voor
economische ontwikkeling moet worden toegekend.
als wel in die andere, op welke wijze het op de meest
74 «
ECÖNOMISCH-STATISTISCHE BÊRICHTEN
26
Januari 1921
doelmatige wijze te vormen om daarmede voor de ge-
meenschap de hoogst bereikbare resultaten te ver-
overen.
Waar het wezen der. voorgestelde oplossing in ‘dit
tijdschrift reeds uitvoerig ter sprake kwam, mag
‘dit als bekend worden verondersteld. Een gemengd
bedrijf met overheerschenden invloed van dan staat,
waardoor de gestie ‘der vennootschap in de gewensohte
richting ]an worden gehouden. Dat is de hoofdzaak.
Dat’ ddarnaast van de te vormen winsten het grootste
gedeelte aan ‘den staat’ zal komen,
is
niet onbelang-
rijk, ‘doch gezien de onzekerheid, tot welk doel die
winsten zullen worden ‘aangewend, van uit het ‘hier
gekozen gezichtspunt slechts van de ‘tweede orde.
Trouwens in het gemengde
bedrijf
als zoodanig ligt
hier ook niet zoozeer de kern. Die vorm is geenszins
nieuw. Gemeenschapsbelangen, behartigd door en,
den vorm van, particulier bbdrijf aann&mende en van
overheidswege gecontroleerde ondernem’ing, .zijn inte-
gen’deel aan de orde van den ‘dag;
De kern mpet echter niet geacht wordn daarin te
liggen,
hoe
men denkt te opereere1, maar
met wien.
Men behoeft toch de hierboven aangegeven, in 1915
geuite ‘gevoelens, niet te deelen om toch te kunnen
inzien, dat er verschil bestaat tusschen de houding
‘der Bataafsche destijds en nu en ‘dat ook hier ont-
wikkeling en aanpassing aan de eisclien, des
tijds
valleu
te constateeren. Ook hier zijn leerjaren doorgemaakt.
Misschien niet steeds zeer aangename, maar hun ef-
fect valt niet te miskennen. Ook hier deëd de oorlogs.
periode haar invloed gevoelen, doordat ‘de overheer-.
schende, belangen van den staat het grootkapitaal
dwongen zich dienstbaar te make’n en da’t wel op
straffe van algeheele vernietiging. – De rol die de
loninklijke-Shell-groep gedurende den oorlog voor de
voorziening der Entente-legers had te vervullen, was
eent zeer ‘gewichtige. En er moest ‘gediend worden o
men wilde of niet.
‘Twee “dingen heeft men laarbij moeten ‘leeren.
Vooreerst, dat ‘de staat, als het er •op aan komt, •de
machtigste is en voorts dat, waar die ondergeschikt-
heid aan het hoogere staatsbelang ten slotte onaf-
ijsbaar is, het -een hemeisbreed verschil maakt, voor
• welken staat -en voor welke belangen het kapitaal
dienstbaar wordt gemaakt En die ervaringen werdn
wellicht daarom juist te eerder gerealiseerd, omdat
in de leiding een ovërwegende invloed weid uitge.
oefeud door die voormalige hooge dienaren van den
staat, wier aanvaarding van zoodani.ge
‘taak destijds’
zoo sterk aan critiek bloot stonI. ‘
Dat de overwegend Nederlandsche belangen than
een weg zoeken om zic’ ‘dienstbaar
to
maken aan
reconstructie en nieubouw in eigen gebied en voor
andere dan imperialistische en militairistische doel-
einden en dat wellicht met te moer toewijding, nu de
indruk van een ‘toch zeker niet onverdeeld aangename
ervaring in het jongste verleden nog zoo versch in
het geheugen ligt, is een bewijs, dat zij zich wenschen
te oriënteeren naar nieuwe verhoudingen. Indien het
inzicht is ‘doorgedroiigen, ‘dat het groot-kapitaal ‘in • toekomst slechts dan reden van bestaan heeft, wan-
neer het zich, zonder opoffering van eigen karakter.
weet dienstbaar te maken aan de ‘belangen der ge.
meenschap, en er is alle reden om te veronderstellen,
dat dergelijke motieven hier voorzitten, dan mag het;
Djambi-ontwerp, dat nu aan de orde is, als een uiterst
gewichtigen stap worden beschouwd in een richting,
die de harmonisché oplossing van het belangrijkste
vraagstuk ‘d’t heden iii de wereld aan de ‘orde is, zal’
veriaogen te bevorderen.
Eet geldt hier ‘slechts een proefneming. Niemand
zal d’at ontkennen, en het wetsontwerp doet dat even.
min, ‘door ‘de mogelijikheid open te ldten vo’or het ver-
breken van banden, die, belemmerend aQuden blijken
te
zijn.
Maar een proefneming, dié bij loyale samen-
werking van beide zijden,scboone beloften voor de
toekomst in zich ‘bergt. . Ir.
E.
MIDDBLBERC.
WETTELIJKE REGELING VOOR HET.
• 1O
OGER-HA’NDELSONDERWIJS.
1.
Dezer dagen is het op 31 December j.l. gedagtee-‘
kend verslag der Staatscommissie voor het handels-
onderwijs en het accountants’wezen openbaar gemaakt.
Bij dit verslag, waarvan een verkort uittreksel ‘in de
dagbladen verscheen, worden door de com.missie een
drietal wetsontwerpen aangeboden tot regeling van:
1
1
. het hooger handelsonderwijs;
2
1
. het lager- en middelbaar’ handelsonderwijs;’
3
0
. het accountantswezen.
Hieronder volgt een overzicht van de ontworpen
regeling voor het honger handelsonderwij’s, ‘terwijl in
een v’olgènd. nummer ‘de hoofdzaken van ‘de regeling
voor het accountantswezen zullen worden weerge-
geven.’
Ontwerp van wet tot regeling van het hooger
handelsonderwijs.
Af d. I. Algemeene bepalivgen.
Art.’ 1. Hooger handelsonderwijs omvat de vorming en
voorbereidiisg tot zelfstandige beoefening der haudeiswe-
tenschap en tot het be.kleeden van maatschappelijke betrek-
kingen, waarvoor de opleiding in die wetenschap vereischt
wordt.
Art. 2. In”ien aande gemeentelijke.uni’versiteit te Am-
sterdam wordt ingesteld eene faculteit ‘der ‘handelseten-
schap, heeft zij ten aanzien van de ‘in die faculteit af te
nemen examens en te verleenen doctorale graden de in deze
wet omschreven rechten, mits zij voldoe aan al de eischen, door of krachtens deze wet, ten opzichte van de inriehtiiiig en den omvang van- ‘het onderwijs, de Rromotiën, de exa-
mens, en de toelating daartoe, voor de in artikel 6 bedoelde
handeishoogescholen gesteld, alsmede aan het bepaalde in
artikel 9 onder 5, voor zooveel betreft de vrijstelling van
collegegeld, en onder 7,. en bovendien de aanstelling van de
‘hoogleraren aan Onze bekrachting worde onderworpen.
Art.
3..
,De besluiten van den gemeenteraad bétreffende
de instelling aan de gemeentelijke universiteit van eene
faèulteit der handeiswetenschap worden aan Ons medege-
deeld en niet ten uitvoer gelegd, vôôrdat is gebleken, dat
diartegen geen bedenking bestaat. Dit laatste wordt geacht
het geval te zijn, indien twee maanden na ontvangst van
het Besluit door Ons ,niet is beslist.
Art.
4.’
Aan de gemeente Amsterdam kan uit ‘sRijks
kas ,eene tegemoetkoming worden verleend in de kgsten van
instelling en instandhouding eener faculteit der handels-
wetenschap aan de gemeentelijke universiteit.
Art. 5. Telken jare wordt voor de faculteit der handels.
‘wetenschap aan de universiteit te Amsterdam een bedra
van ten ‘hoogste
f
3.000,—
van Rijkswege beschikbaar ge-
steld, ten einde daaruit,
–
op voordracht van curatoren, aan
studeerenden-gelden voor ‘het ondernemen van eene buiten-
landsche studiereis te verstrekken.
Telken jare kunnen aan onvermogende studenten in de
faculteit der handelswetenschap aan de gemeentelijke uni-
versiteit te Amsterdam, die buitengewonen anleg toonen,
beurzen van niet meer dan
f 800,—
per jaar ,worden ver-‘
band tot een gezamenlijk bedrag van ten hoogste f 4.000,—.
De beurzen ,wor.den doo,r Ons toegekend, curatoren ge-
hoord.
Af d. II. Va’v de bijzondere handeishoogescholen.
Art. 6. Door Ons kunnen, bij besluit, den Raad van
State gehoord, ‘instellingen, stichtingen, of rechtspersoon-
ljkheid bezittende vereenigingen worden aangewezen als
bevoegd eene bijzondere handelshoogechool te hebben, die
ten aanzien van de door haar af te nemen examens en door
haar te verleenen ‘doctorale ‘graden de in deze en andere
wetten onisohreven of te omschrijven rechten heeft.
Art. 7-10
[eischen aan de instelling te stellen op voet-
èpoor van de artt. 185 v. dcr H.O. Wet voor
de bijzondere
universiteiten: ‘vrij en onbezwaard —
bezit van f 100.000,,
ten minste vijf gewone hoogleeraren, eto.].
Art. 11. Aan de hoogeschool wordt oaderwijs gegeven
mi
de’ economie,
de bedrijfshuishoudkunde en de organisatie van den
• ‘handel,
het privaat en publiek-recht betreffende handel en
nijverheîd,
‘
de economische.aardrijkskunde,
de economische geschiedenis,
‘de kennis van handelswaren,
de technologie van nijver’heidsproducten,
26 Januari 1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERiCHTEN
75
koloniale vraagstukken, op het gebied van handel
en nijvçrheid,
de stelsels van boekhouding en bedrijfsverantwoor-
ding,
k.
vreemde talen en hare handelsterminologle.
Bovendien worden in de vakken, aan te wijzen door cura-
toren, den senaat gehoord, oefeningen gehouden.
Door Ons kan ontheffing worden verleend van de ver-
plichting tot het geven van onderwijs in de vakken, ver-
meld onder
i.
en
le.
Art. 12. Het stat aan de besturen der aangeiyezen
instellingen, stichtingen en vereenigingen vrij, behalve in
de vakken, vermeld in artikel 11, onderwijs te doen geven
in vakken, niet vermeld in dat artikel.
Art. 13. Aan de hoogeschool zijn verkrijgbaar:
het.diploma in de handelseconomie (van candidaat in
de handeiswetensehap),
het doctoraat in de handeiswetenschap.
Art. 14. Het diploma en het doctoraat, bedoeld in het
voorgaande artikel worden verkregen door het afleggen
van de examens en het voldoen aan de voorwaarden, door
Ons vast te stellen bij algemeenen maatregel van bestuur.
Bij Ons bedoeld besluit worden de inrichting, omvang
en duur van de examens en van de promotie, de tijdstippen
waarop zij worden gehouden en al Wat daarop verder be.
trekking heeft, geregeld.
Op het diploma, uit te reiken aan hem, die met goed
gevolg een examen
1
aan de hoogeschool heeft afgelegd, wordt
aangeteekend in welke der vakken, waarin de candidaat
te zijner keuze kan worden geëxamineerd, het examen is
afgenomen.
Art. 15. De toekenning van den doctoralen graad ge
schiedt door den senaat der hoogeschool,. te» overstaan
van dit lichaam of van eene commissie uit zijn midden, na
verdediging in het openbaar van een proéfschrift en van
ten minste twaalf stellingen. Art. 16. Tot het af leggeii der examens wordt ieder toe-
gelaten, onverschillig waar hij de daarvoor vereischte kun-
digheden heeft opgedaan, mits hij in het bezit zij van het
getuigschrift van bekwaamheid tot de studie aan eene
universiteit of aan de technische hoogeschool, van het ge-
tuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd eindexamen
van de hoogere burgerscholen met vijfjarigen cursus, van
het getuigschrift yan met gunstig gevolg afgelegd eind-
examen van eene handels-hoogere-burgerschooi of van een door Ons daarmede gelijk te stellen getuigschrift.
Hij, die den leeftijd van vijf en twintig jaren hef t bereikt
en volgens eene verklaring van den senaat der hoogeschool
voldoende algemeene ontwikkeling en geschiktheid bezit
voor de door hem gekozen studie, kan door curatoren wor-
den vrijgesteld van den in het vorige lid gestelden eisch.
Met de getuigschriften, in het eerste lid van dit artikel
vermeld, worden geijkgesteld die, welke in de kolohiën en overzeesche bezittingen van het Rijk door bestuurders van
inrichtingen, alwaar het onderwijs naar Ons oordeel gelijk-
waardig is met dat aan de gymnasia of aan de hooger bur-
gersoholen met vijijarigen cursus of aan de handels-hoo-
gere-burgerschool hier te lande, aan hen die het onderwijs
aan zoodanige instellingen tot het einde toe hebben geno-ten, wegens met goed gevolg afgelegd examen zijn uitge-
reikt, voorzooverre dit voorrecht door Ons die instellingen
is toegekend.
Door Ons wordt bepaald, welke getuigschriften, afge.
geven door buitenlandsehe instellingen van onderwijs of
onderzoek, met de getuigschriften, bij het eerste lid van
dit artikel bedoeld, worden, gelijkgesteld.
Art. 17. Zij, die het doctoraal examen in de handelswe-
tenschap hebben afgelegd, hebben gelijke bevoegdheid als
de bezitters van de akte haadelswetenschap B, vermeld in
artikel 37 van de wet van …………tot regeling van
het lager en middelbaar handelsonderwijs, mits op het di-
ploma van het doctoraal examen is aangetekend, dat zij
examen hebben afgelegd in vak
i,
genoemd in artikel
at
dezer wet; wat betreft
de bedrijfshuishoudkunde, de econo-
mie en de beginselen van het recht, voor zoover dit betrek-
king heeft op ha9de,en verkeer,
gelijke bevoegdheid als de
bezitters van, genoemde akte hand eiswetenschap B, ook in-
dien op het diploma van het doctoraal examen bovenbe-
doelde aanteekening niet voorkomt; voor •zooveel de
staat-
huïshöudkunde en de statistiek
betreft, gelijke bevoegdheid
als de bezitters der akte, vermeld in het tweede lid ‘van
artikel 74 der wet van 2 Mei 1863,
Staatsblad 50.
[Dit komt hierop neer, dat ten einde onderwijs te kun-
nen geven in boekhouden en handeisrekenen, examen moet
zijn afgelegd in vak i. van art. 111.
Artt. 18-23.
[bekrçchtiging van onderwijsbenoemin-
gen, inzending verslagen, toezicht etc.].
Art. 24. De senaat der hoogeschool behoeft om, wegens
zeer uitstekende verdiensten, aan Nederlanders of vreem-
delingen liet doctoraat in de handelswetenschappen
honoris
causa
te kunnen verleenen, voor elk bijzonder geval Onze
machtiging.
Art. 25. Aan besturen van aangewezen – instellingen,
ttichtingen of vereenigingen, kan uit ‘s Rijks kas eene teg.. ‘moetko±ing worden verleend in de kosten van de voorzie-
ning in de onderwijelokalen en van de bezoldigingen der
hooleeraren en andere docenten.
Art. 26. Teiken jare wordt voor iedere door eene aan-gewezene instelling, stichting of vereeniging opgerichte
hoogeschool een bedrag van ten hoogste
f
3.000,— van
Rijkswege beschikbaar gesteld, ten einde daaruit, op voor-
drahht van curatoren, aan studeereuden gelden voor het
ondernemen van eene buitenlandsche studiereis te ver
–
strekken. –
Telken jare kunnen bij iedere, in het vorige lid bedoelde,
hoogeschool aan onverinogende studenten van buitengewo-
nen aanleg beurzen van niet meer dan
f
800,— per jaar
worden verleend, tot een gezamenlijk bedrag van ten hoog-
ste.f 4.000,—.
De beurzen worden door Ons toegekend, curatoren ge-
hoord.
Art. 27. De in artikel 6 bedoelde aanwijaing kan door
Ons, bij besluit, den Raad van State gehoord, te allen tijde
worden ingetrokken. Komt eene aangewezen instelling,
Stichting- of vereeniging het bepaalde bij de artikelen 20
en 23 niet of niet langer na, dan wordt de aanwijzing op
gelijke wijze ingetrokken.
Art. 28. Deze wet treedt in werking op een nader door
Ons te bepalen tijdstip.
Memorie Das
–
s ioelichting.
Het algemeen gedeelte luidt:
Dat voor de hoogere koopmansopleiding niet kan worden
volstaan met voortgezet middelbaar onderwijs, maar dat
tot dat doel behoef te bestaat aan hooger onderwijs, is het
gevoelen van velen in den laude en niet het minst van hen,
die in de practijk van hun ttken vermogen te beoordeelen,
welke kennis den koopman te stade komt. Die overtuiging heeft zich reeds in daden omgezet door de oprichting door
particulieren van de Nederlandsehe Handelshoogeschool te
Rotterdam, terwijl het voornemen bestaat aan de gemeen-
telijke universiteit van Amsterdam een faculteit voor de
handelswetenschap in te richten.
Tusschen hooger handelsonderwijs en voortgezet middel-
bair handelsonderwijs bestaat zoowel een formeel als een
materieel onderscheid. Het formeele onderscheid bestaat.
hierin, dat het hooger onderwijs wordt gegeven in de ool-
legezaal, het voortgezet middelbaar onderwijs in de school.
Het materieele onderscheid is een kwestie van methode.
Het voortgezet middelbaar onderwijs is meer gericht op
de techniek, het hooger onderwijs is gericht op een ruimere ontwikkeling van den koopman, dan het middelbaar onder-
wijs hem kan geven, en op een hoogere vorming, dan hij
door de liractijk alleen kan verkrijgen. Het hooger onder-
wijs dient te omvatten een, ruimere algemeene ontwikkeling
en behoort den grondslag te leggen voor eigen wetnschap-
pelijke studie, zooals de koopman die roor zijn toekomst het
meest noodig heeft.
Zonder twijfel blijkt uit den bloei, in welke» de Neder-
landsche ilandelshoogeschool te Rotterdam zich reeds mag
verheugen, dat de particulieren, die haar tot stand brach-
ten, terecht van oordeel waren, dat voorzien moest worden
in de behoefte aan honger handelsonderwijs.
Meent ondergeteekende derhalve, dat het geven van hoo
ger handelsonderwijs in een leemte voorziet, daarmede gaat
gepaard het gevoelen, dat het noodig is dat onderwijs bij
cle wet te regelen, waartoe het hierbijgaande ontwerp strekt.
Bij het samenstellen van het wetsontwerp is zooveel mo geljk.aansluiting gezocht
bij
de bestaande hoogeronderwijs-
wetgeving.
Een eerste vraag, welke zich opdeed en tot beantwoor-
ding noopte, was deze, aan welke inrichtingen dit onder-wijs dient te worden gegeven. Zal men het overlaten aan
bijzondere inrichtingen van honger onderwijs, dan wel
dient aan de bestaande Rijksuniversiteiten gelegenheid te
worden gegeven zich in de handelswetenschap te bekwamen
en diploma’s te verwerven, waaraan rechten ontleend mo-
gen worden?
Het komt den ondergeteekende voor, dat door het parti-
culier initiatief te Rotterdam, waarbij zich mogelijk zal
voegen het initiatief van de gemeente Amsterdam, vol-
doende wordt voorzien in het verlangen naar hooger han-delsonderwijs. De daardoor gestichte inrichtingen zijn bo-
vendien gevestigd in groote handels- en industriecentra,
76
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26 Januari 1921
‘hetgeen van geen der bestaande Rijksun-iversiteiten getuigd
kan worden. Verwacht mag dus worden, dat de scholen te
Rotterdam en te Amsterdam ook uit dien hoofde eerder
studeerenden tot zich trekken zullen. Deze overwegingen
hebben den ondergeteekende geleid tot de overtuiging, dat
vooralsnog niet aan de bestaande .Rijksuniversiteiten de ge-
legeniiei-d -tot liet volgen van handelsonderwijs moet worden
in het leven geroepen.
Zal het onderwijs zich beperken ,tot het bijzondere, dan
behoeft ook, naar ondengeteekende’s meening, de wettelijke
regeling zich niet tot het openbare uit te strekken, doch
is een regeling van het bijzonder hooger Jrnndelsonderwijs
voldjoende.
De toestand was bij het gewone hooger onderwijs juist
andersom als bij het hooger handelsonderwijs. Bij het
gewone bestond er reeds openbaar liooger onderwijs; voor
het bijzonder hooger onderwijs moesten dus eenige nièuwe
passende bepalingen worden gemaakt, terwijl voor het
overige naar de hoogeronderwijswet verwezen kon worden.
Bij het hooger handelsouderwijs ‘integendeel bestaat enkel
een bijzondere inrichting. Het kwam den ondergeteekende
voor, dat ‘hierom echter niet van het systeem der hooger-‘ onderwijswet behoefde te worden afgeweken., Immers, —
zooals zooeven reeds werd opgemerkt – meent oridergetee-
kende de vraag, of er âan een der Rijksuniversiteiten hoo-
ger kandelsonderwijs dient’ te worden gegeven, ontkennend
to moeten beantwoorden en daarom werden alleen ‘bepalin-
gen voor het bijzonder hooger handelsonderwijs samenge-
teld, waarnaar voor de eventueele’ Amsteidamsehe facul-
teit der handelawetenschap verwezen kon worden. De mo-
gelijkheid om van Rijkswege eigen hooger handelsonderwijs
te geven blijft niettemin open.
Ten opzichte van ‘het bijzonder Ihodger handelsonderwijs
zal men liet standpunt dienen in te nemen, dat de wet op
het hooger onderwijs inneemt ten aanziien ‘van de bijzon-
dere universiteiten.
Een der beginselen van deze -wet is, dat liet hooger onder-
wijs geheel Vrij is; dit wordt echter anders, zoodra men
voor dat onderwijs subsidie wil krijgen en aan de te ver-
leenen graden lurgerlijke bevoegdheid wil zien toegekend.
Dan stelt de -wet den eisch, dat liet organiseerend •liohaann
moet aangewezen worden als bevoegd een inrichting voor
hooger onderwijs te ‘hebben. Voor
die
aanwijzing moet de
inrichting voldoen aan verschillende eisohen.
De hoogeronderwijswet onderscheidt tusschen unt-versi-
teiten en Iloogescholen en van deze laatste zijn de land-
bouw-hoogesohool en de veeartsenijkundiige hoogeschool ge-
regeld bij wetten, die zich -ten n-auwste aansluiten bij de
bestaande -hoogeronderwijswet. Het kwam den oudergotee-
kende voor, ddi er alle aanleiding bestaat dit stelsel voor het hooger liandelsonderwijs -te ‘volgen. Evenals dit ge-
schiedde bij de wetten op het hooger landbouw- en veteri-
nair onderwijs, •is dus bij liet onderhavige ontwerp de wet
op liet ‘liooger onderwijs gevolgd.
Het spreekt wel vanzelf, dat bij
da
samenstelling van het
ontwerp rekening werd gehouden ,met de ervaring, reeds
opgedaan bij ‘het onderwijs aan de Rotterdamsçhe ‘handels-hoogeschool. Bij deze hoogeschool is ‘de studie aldus inge-
cicht,- dat de opleiding voor het eerste examen, -die een
voorbereiding is, voor de verdere ontwikkeling, een eenigs-
iins afgerond geheel vormt. Dit is noodig, omdat -verreweg
de meesten van de studdu-ten, die het onderwijs volgen,
niet de ‘bedoeling hebben na een diepgaande studie een doe-
toraat te behalen, maar aan de handelehoogeschool zoeken
een algemeene wetenschappelijke opleiding, die hun blik
verruimt en hui een breeder kijk geeft op tal van vraag-
stukken, wanneer zij zich na een studie van een paar
jaar in de practijk begeven. Daarom moet ‘het onderwijs
in de eerste studiejaren een inleidend en vormend karak-
ter dragen en. den student, die na die studie de hoogeschool
verlaat, een algemeen beeld meegeven van de handelswe-
tenschap. Hij moet aan de hoogesc’hool een inzicht ‘ver’krij.
gen in cle beginselen van de economie, van de bedrijf
S-
huishoudkunde en de organisatie ‘van den handel, van het
privaatrecht, voorzoover dat op ‘handel en nijverheid be-
trekking heeft, van de economische aardrjkskunde.
Die algemeene beginselen vormen tevens den grondslag,
waarop hij, -die- ‘tot diepere studie zich aangetrokken ge
voelt, verder kan voortbouwen. Zij vormen de noodzakelijke
voorbereiding voor de verdere, naar verschillende richtin-
gen mogelijke, studie.
Aan de Rotterdamsche handelshoogesohool verlaten bijna
00 pCt. van de studenten deze na het eerste examen,
teneinde in de practijk zich de verder noodige technische
vaardigheid eigen te maken. Zij mogen, – het -blijkt uit
het bovenstaande – wanneer zij, na het ‘met goed gevolg
afgelegd canclida.atsexamen, het verder dieper gaande, meer
gedifferentieerde onderwijs niet volgen, geenszins be-
schouwd worden als studenten, die hun studie halverwege
in den steek ‘hebben gelaten.
Onder-geteekende acht ‘het ook daarom gewenscht bij de
aanwijzing van de diploma’s, welke verkrijgbaar zullen
zijn, rekeiing te houden met de terminologie, welke aan
de Nederlandsehe handeishoogeschool in gebruik is, en
mitsdien de mogelijkheid te openen aan het diploma, dat
na het examen in de bovengenoemde beginselen wordt uit-
gereikt, het diploma van candidaat in de hancielaweten-
sohap, den naam te geven van ,,diploma in de -handels-
economie”. –
In het ontwerp worden In de eerste afdeeling: ,,Alge-
meend bepalingen” een aantal artikelen gewijd aan de ge-
rneentelijke universiteit te Amsterdam. Hierin wordt, op
het voorbeeld van de artt. 71 en 72 der ‘hoogerondern’ijs-wet, bepaald, dat, indien aan -die universiteit wordt inge-
steld een faculteit der handelswetenschap, die universiteit
dezelfde rechten ‘heeft als de bijzondere handeishoogescho-
len, vermeld in eené aanwijzing als bedoeld in art. 6, mits
de faculteit -voldoet aan de eischen, in het ontwerp bepaald
voor clie bijzondere handelshoogescholen.
Het is billijk -voor de gemeente Amsterdam, evenzeer als
voor de aangewezen bijzondere han’delshoogeseholen, ‘de mo-
gelijkheid open te laten van het ontivangen van een subsi-die van Rijkswege, terwijl aan studenten, aan die faculteit
studeerende, evenzeer studiebeurzen – en beurzen voor
stucliereizen verschaft moeten kunnen worden als aan stu-
denten der aangewezen bijzondere handeishoogescholen. De
hoogeronderwijswet kent zoodanig subsidie aan de Amstcr-
damsehe universiteit niet, omdat destijds de Regeering
meen-de, dat de drie Rijksuniversiteiten -voldoende in de
behoefte aan jhooger onderwijs voorzagen. Bij ‘het hooger
hand elsonderwijs doen -zich geheel andere omstandigheden
voor. Aan de Rijksuniversiteiten acht ondergeteekende
– faculteiten voèr de handelswetenschap niet gewenscht, ter-
wijl de opneming ‘van zulk een faculteit aan de Amster-
damsdhe universiteit gaarne ‘gezien wordt. Er is dus alle
reden voor de nieuw te stièhten faculteit de mogelijkheid
van subsidie-verleening open te laten.
Van de toelichting bij de afzonderlijke artikelen
wordt overgenomen:
Art. 11. Bij de inrichting van -het onderwijs moet in
‘het oog worden gehouden, dat ‘het hooger handelsouderwijs
nog verkeer-t in een toestand van ôntwikkeling. Het is
daarom gewenscht het verplichte onderwijs te beperken tot
die vakken, welke de noodzakelijke kern van wetenschap-
pelijk hooger ‘handelsonderwijs uitmaken-
Blijkens art. 17 is de -bedoeling, de handelshoogeschool,
behalve aan de opleiding voor den handel, onder meer ook
dienstbaar te maken aan de opleiding van aanstaande
docenten bij het middelbaar -haadelsonderwijs. Deze taak
wordt van zoc-veel belang voor een goede bezetting van het
middelbaar onderwijs geacht, dat on-dergeteekende het voor
die opleiding zoo belangrijke onderwijs in de stelsels van
loekhouding en bedrijfsverantwoording in art. 11 heeft
opgenomen; een opleiding tot leeraar in het boekhouden
zonder dit vak acht hij toch kwalijk denkbaar. Daar echter,
bij oprichting van meer handelshoogeseholen, in de behoefte
voldoende kan zijn voorzien, wanneer aan ddn of enkele
hoogescholen in dat vak onderwijs wordt gegeven, is aan
dé Kroon de bevoegdheid ‘voorbehouden van de verplichting
tot onderwijs daarin ontheffing te verleenen. De beslissing
daaromtrent i-n handen te leggen ‘van hen, die de hooge-
school oprichten, acht ondergeteekende niet wenscheljk.
De kennis van vreemde -talen is voor den koopman
onmisbaar. Vandaar de vermelding van vreemde talen en -hare handelsterminologie onder de verplichte onderwijs-
vakken. -Intussehen zal het kunnen blijken, dat ter plaatse,
waar de hoogesohool gevestigd is, voor ‘de studenten ruim
scEoots gelegenheid bestaat zich de vereischte kennis bui-
ten de hoogeschool te verwerven. Di-t heeft geleid tot het
opnemen van een bepaling, krachtens welke aan de Kroon
het geven van ontheffing dier verplichting wordt voorbe-
houden.
De sociale wetgeving ‘wordt in art. 11 niet ‘genoemd. Een
algemeen overzicht daarvan belioort tot ‘het publiekrecht
betreffende handel en nijverheid, ver-meld dader
c,
terwijl
art. 12 de gelegenheid geeft daarnevens die deelen der
sociale wetgeving als een afzonderlijk vak van onderwijs
in het leerplan op te nemen, -waaraan men een meer uitge-
breide behandeling ton deel wenscht te doen vallen.
De statistiek is in art. 11 evenmin vermeld, omdat het
onderwijs in economie en in bedrijsieer voldoende gelegen-
ceid biedt, de vereischte kennis ‘van de beginselen der
statistiek bij te brengen.
De ondergeteekende is van oo’rdeel, dat de rekenin’gwe-
26
Januari
1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE .BERICHTEN
77,
tensohap (de accountancy) niet een integ-reerend deel van
het -hooger handelsonderwijs uitmaakt en dat dus niet mag
worden gevorderd, dat daarin aan iedere ‘handelsho’oge-
school onderwijs wordt gegeven.
Wordt initsdiei van de rekeningwetenschap in dit wets-
ontwerp niet gesproken, -dit belet geenszins, dat het onder-
wijs in ‘die wetenschap aan een handelshoogeschool wordt
ingericht. Hoe in dit geval. de inrichting moet wezen, zal
nader kunnen worden overwogen ‘bij de voor-genomen
wetteljke regeling van de opleiding van accountants.
Onder de vakken genoemd in art. 11, zijn niet opgerio-
men het handelsrekenen en het boekhouden, daar -deze meer
technische vakken niet de vakken ‘van het iiooger onderwijs
kunnen worden gerekend. Toch is bekendheid met handels-rekenen en boekhouden onmisbaar voor de beoefen’ing van
sommige der wel genoemde vakken. Uit dien hoofde zal in
den algemeenen maatregel van bestuur, bedoeld in art. 14,
worden voorgesahrev-eh, dat hij, die zich aan het examen
voor het diploma van caudidaat (diploma handelseconomie)
wenscht te onderwerpen, ten -genoegen van de exa-minato-
ren moet doen blijken van voldoende practische kennis in
het hand’elsrekenen en het boekhouden. Aangenomen mag
worden, dt examinatorefi van oordeel zuilen zijn, dat oud-
leerlingen van handelsscholen.die kennis reeds in voldoende
mate hebben verkregen.
In het tweede lid – van ‘het artikel ‘wordt gesproken van
het houden van oefeji-ingen. Te Rotterdam, waar deze oef e-
ningen een integreei-end deel van het onderwijs uitmaken,
geschiedt dit aldus, dat aan een dr leerlingen wordt opge-
dragen over een bepaald onderwerp een referaat te houden
en dit tegen de bedenkingen •der medeleerlinged te verde-
digen. De oefeningen kunnen eëhter ok op andere wijze
worden ingericht. Zij leeren zelfstamiig te iwerken en zijn –
daarom voor het onderwijs van groot nut. Zij worden ge
honden onder verantwoordelijkheid van de hoogleeraren.
Art. 14. Evenals art. 131 hoogeronderwijswet draagt
dit artikel aan een algemeenen maatregel van bestuur op,
te -bepalen welke examens zullen nioeten worden afgelegd
ter -verkrijging -van het diploma -handelseconomie (candi-
daats-diplonia) en van het doctor-aat in de hwndelsweten-
schap, alsmede welle de inricht-ing, omvang en duur dier
examens zullen zijn. Het wordt daardoor gemakkelijker in
verkand ‘-met veranderde omstandigheden wijzigingen aan – te brengen.
Een ontwerp ‘voor een algemeenen -maatregel van be-
stuur, als in het vorige lid ‘bedoeld, wordt hierbij over- –
gelegd.
])aarin wordt bepaald, dat de examens worden afgen6men
in het openbaar en teh overstaan van ten minste drie hong-
leeraren. –
Ten opzichte van het examen’ voor het diploma handel-s-
economie is bepaald, -dat dit moet onwatten de beginselen
der economie, de beginselen -van de bedrjfehuishoud-kunrle
en de ‘organisatie van den handel, de beginselen van liet
pr-iivaaitreoht betreffende handel en nijverheid, de economi-
sche aar’drjkskunde, alsmede, ter -keuze van den candidaat: –
de beginselen van ‘het publiekrech-t betreffende handel en
nijverheid, -de kenn-is van handelswaren, de technolrgie van
nij verh-eidspro!duoten, koloniale vrnargstukken op het gebied
vak
handel en nijverheid, of een van de door de Kroon. aan
te wijzen vakken, waar-In afzonerljke lessen, als -bedoeld
in art. 12, worden – of binnen het tijdperk van vijf jaren
aan den dag van het exame
–
n-rvoorafgaande -zijn – gegeven. –
flet behoeft geen betoog, dat het den canidridaart vrjstakt
meer dak één van de hier genoemde vakken te kiezen. Vôfir
de toelating -tot dit examen dient ten genoegen van exami-
natoren ‘het ‘bewijs te worden geleverd an vol-doende prac-
tische kennis in het boekhouden en het handelsrekenen.
De duur van het examen is gesteld op één uur, indien ten-
tamens in de te examineeren vakkesi zijn afgenomen; in –
dien dit niet is geschied, op tweemaal één uur met een 4’us-
schenruimte van ten hoogste veertien dagen; in idat geval
.in het eerste uur te examineeren de beginselen der ‘vakken,
genoemd in art. fl onder
a
en
c.
De senaat besluit, of al
dan niet tentamens zullen wörden afgenomen.
De ondergeteekende -meende aan dat college de kwestie,
of al dan niet tentamens zullen worden afgenomen, als –
zijnde een zaak van meer intern kaTakter, te moeten over-
laten.
kan–hen, die het ‘doctoraal examen- wensehen af te leg–i
gen, dien-t de ‘eisch te wor-den gesteld van éen dieper gaande
studie der hoofdvakken. Daarom is bepaald, dat het examen
in de eerste. plaats loopt over de economie, de bedrijfshuis-
houdkunrde en de organisatie van den handel; terwijl daar.
– naast de economische geschiedenis, welke niet is een onder-
deel der economie, maar veeleer geschiedenis van een be-
‘1
paald standpunt’ bezien, afzonderlijk wordt genoemd.
Bovendien zal de candidaat een keuze moeten doen uit bij-zondere onder-werpen op het gebied van de vakken; welke
in art. 11 onder
c
(privaat- en publiekrecht betreffende
handel- en nijverheid),
f
(kennis van haudelswaren) en 9
(technologie van nij-verheidsp-roducten) wonden genoemd of
uit de vakken, welke in art. 11 onder li koloniale vraag-.,
– – stukken op het gebied van handel en nijverheid) en
i
(de
stelsels van boekhouding Qn bedrjfsverantwoording)’ wor-
den genoemd of uit de door de Kroon aan
–
-te ‘wijzen vakken
waarin afzonderlijke lessen, als bedoeld in art. 12; worden
-. of binnen -het tijdperk van vijf ja-ren aan den dag van
-het examen voorafgaande zijn – gegeven. Hij
–
wordt daar-
door in de gelegenheid gesteld, met het oog op -zijn toekom-
stige loopbaan, zich op een of meer -dezer onderwerpen
co
het bijzonder -toe te leggen. De duur
–
van het examen is ge-
steld. op tweemaal één uur, met een tusschenruimte -van ten
hoogste veer-ti-en dagen; in
–
het eerste uur – te -examineeren
de vakken, genoemd in art. 11 ondêr a en
e.
Bovendien is rbepaal, dat hij, die zich aan een examen
wenscht te onder-werpen, gedurende een door curatoren,
den senaat gehoord, te bepalen tijd, moet hebben deelgeno-
men aan de overeenkomstig artikel 11, tweede lid,, voor de
vakken, waarop -zijn examen betrekking heef-t, ingestelde
– oefeningen, -tenzij -de betrkken docent
–
hem vrijstelling van
deze verplichting mocht hebben verleend.
Het laatste lid van urit. 14 bepaalt, dat op de uit te- rui-
ken diploma’s
–
zal worden aanrgetee-end .in -welke keuze-
vak-ken examen is afgelegd. Voor den houder van het diplo-
ma kan ‘het van belang zijn, dat daarvan of ficie’el blijkt. Art. 15. Als voorwaarde voor de promotie wordt vast-
-gesteld het schrij,ven van een proefschrift. -De – desbetref-fende bepaling in het ontwerp -voor een algemeenen maat-
regel van bestuur is ontleend aan art. 18 ‘van het Kon.
besluit v-an 27 April
1877
Staatsblacl
87, met deze af s’ij-
king, dat, in verband met de buitengewoon gestegen kosten
voor drukken en papier, niet is voorgeschreven, dat het proefschrift gedrukt moet worden. In de plaats daarvan
is de uitdrukking ,,rvermenigvuldigd” gekozen.
Ten aanziek va’n bevoegdheden, welke uit het iáoctoraat
kunnen voortspruiten, wordt verwezen naar het slot van
de toelichting op art. 17.
Art. 17. Bestaat er geen aanleiding aan het diploma
handelseconomie (candidaats-diploma) bevoegdheden
–
te ver-binden, met name onder-wijsbevoegdheid, voor ‘hen die het
doctoraal examen hebben afgelegd, moet een andere ‘beoor-
deeling gelden. Dezen hebben een meer wetenschappelijke en’
– dieper gaande studie gemaakt; – daarom kunnen zij bevoegd
worden verklaard aan alle inrichtingen van
–
middelbaar
5
,on-derwijs les te geven in de ‘bedrijfshuishoudkunde, de eco-
nomie en ide beginselen van h-et recht, voor zooi
–
veel dit be-
trekking heeft op handel -en’ verkeer (artikel 41 ontwerp
van wet tot regeling van het lager en middelbaar handels-
onderwijs), in de staathu-ishou’dku-n’de en de statistiek (ar-
1
tikel 74 ddr mi’ddelbaaronder-wijswet), -terwijl -hun tevens,
in-di-ch zij bij hun doctoraal examen zijn geëxamineerd in
het vak, genoemd in artikel 11 onder
i,
gelijke bevoegd-
– heden worden verleend als aan de bezitters van de qkte
hand-elsweten-schap B (artikel 37 ontnerp van ‘wet tot rege-
ling van het lager en middelbaar han’delson-derwijs) , – voor
de verkrijgi-ng van welke laatste akte ook examen moet
worden afgelegd in ‘boekhouden en -handelsrékenen.
Of de titel van doctor in- de handelswetenschap- ook de
‘bevoegdheid behoor-t te geven te dingen naar eekere open-
– bare betrekkingen of aznbten, i-s een ‘vraag, welker ‘beant-
wooriding niet in dit ontwerp thuis behoort. Deze aange-
– legenheid dient vooi- elk bijzonder geval geregeld te worden.
Bij liet wetsontwerp i’s gevoegd een o -n t w e r p-
algemeene maatregel v-an bestuur als
bedoeld ‘bij art. 14, regelen-de de examens en promotiën.
In de to-ak-chtinig op art. 14 is de ffio-ofdi-nhou
–
d van
– dezen ontwerp-maatregel reeds ver-meld. Hier worden
al-s-nog de artiikel, welke den omvang -der bui-de
– examens regelen, woordelijk weergegeven:
Art. 3. Het examen omvat:
10.
cle beginselen van de economie;
0.
de -ibegi-nselen van de bedrjfs-huishoudkuncle en de
– organisatie van den handel;
– –
–
30
cie beginselen vai -het priva-atredht betreffende -handel
Ton nijverheid;
–
40 de econc>misdhe aardrijkskunde; – – –
50 ter keuze van den examinandus: –
– a. de beginselen van het publ-iekreeht betreffende handel
en nijverheid;
–
b.
de kennis van ‘han’delswaren;
–
cc. de technologie -van nijverheidsproducten; –
78
.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26 Januari 1921
• d.
koloniale vraagstukken op het gebied van handel en
nijverheid;
e.
een van de door Ons aan te wijzen vakken, waarin.
ingevolge artikel 12 der wet van . ……. tot regeling van
het hooger handelsonderwijs, aan de handeishoogeschool,
waar het examen wordt afgelegd, onderwijs wordt of bin-
nen het tijdperk van vijf jaren aan den dag van het
êxameii voorafgaande onderwijs is gegeven.
De examinandus is bevoegd meer dan één der onder 5
genoemde vakken te kiezen.
Art. ‘9. Het doctoraal-examen omvat:
–
10
de economie;
20. de bedrijfshuishoudkunde en de organisatie van den
hendel;’
30
de economische geschiedenis;
40
ter keize van den examinandus:
bijzondere onderwerpen op het gebied van het pri-
rvaat- en publiek-recht betreffende handel en
n
ij
ver
h
e
id
;
bijzondere onderwerpen op het gebied van •de keinis
•van ‘handeiswaren of van de technologie van nijrverheids-
producten;
koloniale vraagstukken op h
e
t gebied van handel en
nijverheid;
de stelsels van boekhoudiug en bëdrjfsverantâwoor-
ding;’
een van de door Ons aan te rwijzen vakken, waarin, in-
gevolge artikel 12 der wet van ……..tot regeling van
het hooger handelsonderwijs, aan de handeishoogeschool,
waar het examen wordt afgelegd, onderwijs wordt of bin-
nen het tijdperk van vijf jaren aan den dag van liet examen
vooraf.gaance onderwijs is gegeven.
De examinandus is bevoegd meer dan één der ouder 4
genoemde vakken te kiezen.
LONDENSCHE CORRESPONDENTIE.
Het werkloosheidsvraa.gstuk; het fai-
lissement van Farrow’s Bank; het in-
dexcijf er van het Board df Trade Jour-
nat; de situatie op de wolonarkt; de
toestand der ijzernijverheid.
Onze Londensebe ‘OoTTeF„pondent scbr,ijt ons dd.
22 Januari:
The eentral factor in the public contrqversy now
proceeding on the unemployment problern
is the wages-problem. The reported wage reductions in
the United States are having a marked effect on busi
ness opinion here, anid the Labour Party is as definiitely
ranged against any proposal whicih would result id
a lowering of ‘the standard of life, a,s it is ibeáug put.
In Friday’.s ,,Times” will be found
en
á
MPOTtant sta-
temen.t iby Mr. Olynes, puttiiig the Laibour esso ably
and tempera.tely. To sum up ‘his argument, it is that
priees rose before wages did, that there is no reason
f2) suppose that a reduction of wages will lead to a
lowering of prices which have been forced up by
ahameless profiteering, and that if prices are to be
s-educed this should bo done ‘by increasinjg maxiagerial
efficiency.. There would be something in the demand
for the reduction of wages, says the writer, if al
the same time empioyers agreed to out dow’n profits,
and high salaried persons to cut down their incomes.
But short ‘of such a general act of self sacrif.ice,
wage reduetions can ouly take place in special in-
stanees but not as a general pokicy.
One, een discount st once the ad horninen ar’gu-
tnent as to the profits of capitalists. The profits
are non-existent, for there is no trade. It is true
that the balance sheets now
rbeing
published stilt
show goed profits-yields, lint that is a ref 1ev of the
boom of last year, and has nothing to do with the
ques’bion of further sacrifices .now. As for the mi’d dle-
classes, it is at least doujbtful whether they are, as
things have turned out, any botter off than the worp
kers. Ther.e are not many middie class ineomes with
the wages, that coal miners and iron werkers have
been getting in recent times and they éannot, as .th
better organised werkers can, demand a rise every
time some one else puslies prices up stili more. The real point is the simple one: will prices really be re-
duced if wages faill To this 1 am inclined to .give by no
means im’mediate assent. The argixment assumes that
priees vary ‘direotly with oost of production: but it
is aTguabie that priees are settied iiltimately by
demand. Now, if the volume of money reniaiins the
same, and the volume of goeds unaltered, the general
level of priees will remain the saime also. Oonse-
quently, a fail in wages will not necessarily reduce
priees, except nisofar as the .di.minished incornes of
the werkers foroe the
price o.f their articles of con-
sump’tion down
someivlhat.
In any oase, the question
is one whiio.h is quito wo’rthy of discussion.
As a matter of fact, thou’gh in strict rtlheory Labour
leaders will hase nothing to do with ithe ,,aceursed
thing” outting of wages rates is already going on with
the taoit consenut of the representatives o’f the men
direetly concernxid. Thuis the Furness District iron
nainers have consented to a reduetion: in other cases
demands for rises are net heing pr’essed. Evén the
Dockyard workers, and the men’ in other Government
es’tablishments, thougth they are going to withdraw
their representatives from like official Joint Inc]u-
strial Ooûncils, will probably accept the seheme. And
what else cn they do?
W,ith 927.000 men already reistered as out of werk,
with mines and factories elosisig down every day, it
is not precisely the moment for a wiise trade union
leader to emphasise the virtues of ,,direct action”.
though thei-e is talk enough of this also’.
The details of P a r r o w
‘
S
B a nk f a ii u r e are
gettin.g more wil’dly extravagant as the case in the’
Oourts proceeds. This week sopie rem.ark.able evidence
has been given tending to show that, irnowing the Bank
to lie in nu insolvent condition, the dlirectors attempted to soli a controlliing interest in it to asa kmer’ican £irm
w’hich was actually indced to part with a eo[aside-
rable sum before; reinvestigating ‘the a.ffairs of the
concern, they found it to be worthless. Some aiipiost
incredible details as to the dealings ‘between the Bank
and the directors are being reveald. Meanwhile, the
unfortunate creditors will receive three ahillings in
the pound. Local depositors and s.haroholders are corn
bining for the purpose of bringing pressure to bear
on the Government for ,,reparation”. Since the firm
above mentioned reported the case to the Bnai’d of
Trade, and since this Departnient took no im.mediate
steps to cl.ose the concern, it is argued that some con-
cession is due
e
to the deposito’rs, who are aulegeid to
have lost 2 shilling.s in the pound through the delay.
As is usual during inciustriaj depressions, fi x e d
interest bearing securities. are being
f a v o u r ed by the investor. A new issue of 3 per
cent Local Loans Stook has Jiad a great success, in spite of the fact that a lange amount, £ 15 millions,
had been offered to the public. The list was closed
before the du’e date. .This success would seem to ixijdi-
cate that Housing Bonds would now sell well if the
issues were taken up again. The idxdwback here is that the public now thoroughly diotrusts the whole
building policy of the Government. Were rents decon-
trolled, we ahould proba’biy, hear littie more of shor-
tage of meney for ‘housing. The disfavour into whicth
industrials have ‘ temporarily fallen, did not affect
the recent Ounaxd issue, ‘which
was
iargely o,
v
ersub-
scnibed.
The ,,B o a r d o f T r ad
è
J o u r na 1″ anxiounces
a cihange in the method of constructing the weliknown i nid ex si u mb e r publishedby the Boarid. Up til now,
the ‘basis has been 45 weighted articles, the weiglats
bein,g taken on estimates of the’ values of the various
commodities consumed in the ten years 1881-90. In
future weighting is to lie igiven up, and s langer num-
ber (150) of articles substituted. The idea of a base
year,until now 1900, is also abandoned in’ favour o’f
showing percentage movoment of prices’ from year to
year, ,,each monrtih’s figure shoiwing the inorease or
decrease with the corresponjding month a year ear-
her.” Lastly, the aggregate index for the eiglit groups
26
Januari
1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
79.
into which the articles are to be divided, and the
index for eaoh group is to be the geometric mean, and
not the arithinetical
mean,
J.iitherto’ employed.
My rem arks on the attitude of t ii e w o cl-
m a r k e t towarcis the new realisation scheme have
received ample confirmation at the hands of’ the
Bi’adford Oori’espondent of the Manchester Guardian
Weekly, who writin.g unider date of Jan. 19, states
that ,during his thirty year’s association with the
Loudon wool-market the writer has never experienced
suc.h things as are now ta.king place, and unless the
respônsible partjes alter their taetics ‘there will be
open rebellion”. The ‘whole trouble comes over the at-
tempt to maintain the level of Governmen wool and
the new Association is being charged with the at-
tempt to force all
purohasesi
of wool in Austraiia
‘itself. Oertainly the market is not absorhinig the
stoeks of Government wool very rai’d.lr, as the daily
returns sho
w
,
T h e Iron T r a d e is suffering baidly from Bel-
gian competition, 1 which ‘is described as ,,fierce”. in
the Soutth Wales coalfield, stoeks are acoumulating
so rapidly that pits are only ‘working two and three
days a week. The Manchester situation seems much
what it was, bit Oldham reports seem a little more
oheerful. Sir Charles ‘Sykes has returned from the
Balbic optimistic in tone over the possibilities of a
barter trade to be organised thr.ouSh Copenhagen,
but deaidedly of the view that, agreement
0v
no agree-
•ment, trade .with Russia ‘is timpossible because the
Russia.ns have nothing to barter, having frittered
wihat gold they, had away on propaganda.
The balance sheets of the ,,Big Five” are begiin.nriug
to appear, and reveal some interesting f acts on the
eo cailed credit restrictiion whidi they arè said to
have practicéd: The figurea are as followa:
Barolay’s
Dec.
’20
Dec. ’19
Deposits ………… Lui
327.8
£
296.1
Cash and Cali loioney
Lui
83.0
Lui 85.2
°/o
of Assets ……. .
,
25,3
0/
.
28,7
0
/0
Advances
.
… ………
Lui
155 6
Lm
130.1
%
of
Assets
47,4
0/
43,9
0
/0
Buis ………. . ……. Lui ‘44.9
Lm
30,3
01
of Assets ……..
‘
13,6
0/
10,2
0/
Loudon Joint City and II idiand.;
Deposits …………
Lui
371.8
L 371.7
Cash
and
Cali Money Lm
81.0,
£ 78.7
0/
of Assets
21,7
0/
22,1
0/
,Advarices …………Lui
189.7
L 178.6
0/
of
Assets
51,0
01
.
48,0
0/
Buis …………….Lui
57.7
£ 52.9
/
01
of
Assets
15,5
0/
‘
14,2
°Io
In.light of these figures, it cnn hardly be coniteded
that the baniks have not done every thing possible.
The most noticeable featuré is the re.lativ’e check to
the growtuh of deposits.
The Bank Return nd the Currency Re-
t
u r
xi
alike show further contraction in the circula-
tien this week. A valued Englisli correspondent ha
drawn niy attention to the faot that the failure of
the Treasury to publish the limit of this year’s Fidu-
ciary Circulation is easily expla.ined when the origi-
nal minut is considered, for this lays down the mle
restricting the Bank from exceeding £ 320 in the year
beginning 1/1/20, and than goes on to say that the
Bank is restrained from ,,issuing in the calendar year
commen.cing Ja.nuary ist in any year ‘henoeforward notes in excess of the ctua1’,maximum fiduciary cir-
culation ‘of the preceeding 12 months.” Hence the
fixiteg of the limit would ,be. merely declaratory. In
any oase the figuro was so high at the end’ of last
year that not much check can be put on the circula-
tion this.
Public Deposits ..
.
…….. .f
0.192,441
increase
Other ‘Deposits ……
‘……,,
3.125,041
decrease
Government
Securities
. . .
4.730,250
Other Securities ………..
0.533,267
increase
Reserve …..
.
………….
..1.300,836
,,
Circulation …………….
.,,
1.293,560
decrease
Coin and Builion ……….
, ,,
0.007,276
increase
The proportioui has improved
11%
per cent.
In the case of Ourrency Notes, the Circulation has
been reduced by £ 6.684.341: the amounts in reserve
being unohanged.
DE R1JKSMIDDELEN.
In dit
~
nummeT treft men aan het gebruikelijk over
,
zicht met bijlagen .vdn de opbrengst der Rijksmidde-
len over de maand December 1920, vergeleken met
de overeenkomstige cijfers van December 1919.
De oorlogswinst- en verdedigingsbelastingen brach-
ten ot dusver in totaal op
f
880.835,845, waarvan
f
663.875,798 op rekening komt van eerstgenoemde
heffing.
.
Met inbegriu van de opcenten ten ‘behoeve van het
Leeningfonds,
–
behalve die op den Suikeraccijns,
welke
geene verzvaring van belastingdruk mede-
brachten
–
is in totaal een som van
f
1069.219,149
ontvangen uit belastingheffing, die haren grond vindt
in de buitengewone omstandigheden.
De gewone middelen brachten in de afgeloopen
maand
f
41.151,278op,tegen
f
32.188,717 in Decem-
ber 1919 en vertoonen mitsdien een vooruitgang van
f
8.962,561.
De opbrengst
in de eerste elf maanden overtrof d
raming met
f
114.638,870, terwijl de opbrengst in
December 1919 de maming met
f
15.348,236 overtrof.
Over het gansche jaar 1920 overtrof de opbrengst de raming dus met
f
129.987,106.
Tot dit gunstig resultadt droegen, behalve de grond-
belasting, de personeele belasting, de zoutaccijns en
de belasting op spee]kaarten, alle middelen bij, ‘in het
bijzonder de inkomstenbelasting
(f
21.067,442), de
dividend- en tantièmebelasting
(f
15.599,363), de ge-
distilleerd-accijns
(f
19.424,583), de registratierech-
ten
(
.
f
25.122,485),
de invoerrechten
(f
23.879,929).
Tot de hoogere opbrengst van December 1920, in
vergelijking met December 1919, droegen alle midde-
len
bij,
behalve de grondbelasting, de vermogensbe-
lasting, de zoutaccijns, de geslacitsaccijns, de invoer-
iechten en de belasting
op gouden en zilveren werken.
De hoogere opbrengst van de personeele belasting
is waarschijnlijk een gevolg van
het
inhalen van den
achterstand. Dit blijkt uit een vergelijking van de totale’ opbrengst dier belasting in- 1920 met die van
1919. Niettegenstaande de
herschatting volgens hoo-
‘geren maatstaf van xnobilair en huurwaarde en
het
ruimer vloeien van dit middel in November en De-,
cember 1920 is de totale opbrengst van de personeele
belasting in 1920 ruim
f
318.500 geringer dan in de’
overeenko’mstige maanden van 1919.
De hoogere opbrengst van de inkomstenbelasting
is ten deele een gevolg van de met ingang van 1 Mei
.
1919 in werking getreden tariefsverhooging inge-
rolge de wet van 11 April 1919
(Staatsblad no. 169),
die in December 1919 haren invloed nog niet in sterke
mate deed gevdelen.
Hierbij moef in aanmerking worden genomen, dat
de aanslagen, welke
de hooge inkomens betreffen, in
het algemeen later worden vastgesteld, daar voor die
aanslagen de medewèrking van de ambtenaren der
vermogensbelasting noodig is; deze aanslagen hebben
in de afgeloopen maand hun invloed doen gelden.
Ook
bij
de beoordeeling van de
ontvangsten uit
‘deze belasting en uit de vermogensbelasting dient in
het oog’ te worden gehouden, dat geleidelijk eene vlug-
gere aanslagregeling mogelijk wordt, zoodat voor-
zichtighêid is geboden bij de
vergelijking van de op-
brengst dezer middelen in het loopende en in het
vorige jaar.
Dit blijkt overtuigend uit
de opbrengst der vermo-
ens’helasting, die, waarschijnlijk ten gevolge vén de
hooge opbrengsten in de vorige maanden van 1920,
in December 1920 iets minder opbracht dan in De-
cember 1919.
De hoogeme opbrengst van
de dividend- en tantième-
belasting hangt ermoedeljk samen met de hoogeré
80
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26 Januari 1921
uitkeeringen, die op het sterk reserveeren der
oor-
logsjaren volgden.
– De stijging in opbrengst van den Suikeraccijus houdt mede verband met liet ruimer inslaan door
grossiers en winkeliers ten gevolge van •de dalende
suikerprijzen; ‘die van ‘den bieraccijns met een ruimere
beschikbaarheid van grondstoffen.
De hoo’gere opbrengst van den gedistilleerd accijns
is een gevolg van het inslaan
op
groote ‘schaal v66’r
het in werking treden op 6 Januari 1921 van de
accij’nsverh’ooging.
De .hoogere op!bren’gst. van het zegelrecht houdt
waarschijnlijk verband met de talrijke uitgiften van
gemeentelijke ob1igatis en. andere fondsen; die van
het registratie-recht
-op
toeneming van de over.g-angeii
van vast goed en van de Oommissies van aandeelen in
Naamlooze Vennootschappen.
De afneming van de inv-oeirchten
is
rwaarschiju-
lijk een ‘gevolg, van den toenemenden aanvoer van
vrije en ‘den afnemenden aanvoer van goederen waar-
voor invoerrecht naar waarde of naar gewicht wordt
geheven.
Dit verklaart tevens, hoe,, niettegenstaande de- af-
neming van het invoeirecht, het statistiekrecht en de
lobdsgelden konden toenemen; dere heffingen worden
ook van de in toenemende hoeveelheid aangevoerde
vrije goederen geheven.
AANTEEKENING.
Verslag van de Irtdi-sche duurfecorn-
nz i s s i e. – In
de Indische Financier lezen wij het
volgende: –
De duurte-conunissie heeft in een drietal vergader-in
gen, gehouden te Batavia en te Bandoeng zich tradhten
te kwijten van de taak, haar opgelegd ‘bij besluit’ van ’17
Juli 1920 no. 3X. Bovendien heeft ze zich
bezig
gehouden
met de door den Directeur van Lan4bouw, Nijverheid en Handel namens de Regeering opgeworpen îvraag, of Re-
geeringsdistributie -van katoenen stoffen onder !de tegen-
woordige omstandigheden aanbeveling verdient
Distributie van katoenen goederen.
In antwoord op deze
laatste vraag nu meent de Commissie de Regeerinig ten
sterkste te moeten afraden in ‘deze richting ‘werkzaai te
zijn. Zij grond deze meening in hoofdzaak op het vol-
gende:
le. De -aanvoeren ivan katoenen goederen, zoowel van
Europeesche als van Japansohe,-. zijn in ‘vergelijking met
die gedurende ide voorafgaandejaren abnormaal groot.
Ze. De marktvertoont een ster,k dalende tendenz, zoo
zeer zelfs, dat idoor de ‘handelaren ide voorraden met ver ties van de ‘hand worden gedaan, terwijl de ‘verkoopsprij-
zen hier te lande lager zijn dan die voor dezelfde qualitei-
ten in Japan.
3e. Doordat ‘de markt-hici te lande overvoeril is en
groote voorraden zich bevinden in banden ‘van niet kapi-
taaikrachtige firma’s, welke binnen korter of langer tijd
gedwongen zullen zijn om • tot eIken prijs te verkoopen.
is verdere daling zeer waarschijnlijk te achten, ook’ zelfs,
indien de buitenlandsche pariteit op hetzelfde niveau
blijft.
4e. Regeeringsdistribiltie is naar de meeninig der Oom-,
miss-je alleen dan te verdedigen, indien, zooals bij de
kleurstoffen het geval was, alleen de Regeering de goe-
deren kan krijgen, of, indien zooals ibij de -voedselvoor
ziening, de aanvoeren
–
uit en voorraden ‘in de productie-
landen onvolddende’ zijn. Deze’ gevallen ‘doen izich hier niet
voor, terwijl abnormale ‘winstnemingen, tussohen impor.
teur en consument, ook een reden om Regeeringsdistri-
butie te overwegen, als gevolg van de groote c9ncurrentie
juist in -dit artikel uitgesloten ‘is.
Waar bovendien de voortdurende daling’ der markt on-
herroepelijk. grootegeldeljke verliezen, zal medebrengen,
is naar het oordeel der Commissie ‘voor deRegeering de
eenig aangewezen weg zich te onthouden ‘van distributie
van katoenen goederen.
Dit oordeel, een maand- geleden uitgesproken, vindt ‘vol-
komen bevestiging in de feiten en verschijnselen,’ welke
– zich ‘nadien hebben ‘voorgedaan, /
Invoer.
De ‘ Commissie had verder in ‘de eerste plaats
na te gaan, of door -importeurs en tussehenhandel abnor-
male winsten gemaakt worden. Uit de statistieken blijkt, ‘uiat de invoeren- -van verbruiksartikelen, vergeleken met
vorige jaren, belangrijk zijn toegenomen. De voorraden
van vele dier. artikelen ‘hier te lande zijn in overeen-
stemming ‘daarmede dan ook zeer groot. Er is verder voor de meerderheid der Commissie, geen enkele reden om aan
te nemen, dat in ide naaste toekomst door onvoldoende
aanvoeren het maken van abnormale winsten dobr im
porteurs mogelijk gemaakt zou worden. –
Eveneens wordt ‘het maken van dergelijke winsten door
onderlinge afspraak onder de ‘importeurs ‘in de huidige
omstandigheden uitgesloten geacht. Dat bij een stijgende
markt met aanwezige voorraden dikwijls belangrijke win–
sten worden gemaakt, spreekt vanzelf, daar ide prijzen,
hetzij in korteren, hetzij in langeren ‘termijn, op ‘het niveau der buitenlandsche moeten komen; voor een dalende ‘markt
geldt evenwel het omgekeerde.
Tussc7zenhandel.
Wordt nu abnormale winst gemaakt
tussehen importeur en consument? Het
–
groote verschil in
ontwikkeling tusschen den deta-ilhandelaar en den door-
snee consument, benevens de bij laatstgenoemde bestaande
onzekerheid in zake prijs en ‘voorraad der verbruiksgoe-deren, werkt vooral in tijden met uiteenloopende prijzen, abnormale winstneming zonder twijfel in de hand. Even-
eens is ‘het verleenen van crediet veeltijds een motief tot
het aanleggen van onevenredig hooge ‘prijzen.
Bij de bestrijding van deze abnormale winstnemlng zal
toen – o.a. doordat veel tusseheirhandelaars geen- ‘boeken
aanhouden en door gebrek aan medewerking van het
publiek – op vele moeilijkheden stuiten. Als eenigste be-
strjdingsmiddel ‘meent ‘de Commissie het uitvaardigen van
een warenwoekerwet met ‘strafbepalingen te moeten aan-
bevelen, hoezeer ze er ook van overtuigd is, dat aan de
toepassing van een dergeljke
–
wet vele bezwaren zullen
verbonden zijn. Omdat, als gezegd, op medewerking van,
de zijde, der koopers zeer zeker alleen bij uitzondering zal
zijn te rekenen, komt ‘het de Commissie gwenscht voor,
dat het initiatief voor ide vervolging uitga van de over-
heid. Door het publiceeren van ide opgelegde straffen ware
misschien te bereik-en, dat onder de handelaars zich de
uvertuiging vestigt, dat de winsten binnen de pericen
moeten blijven.
Uitvoer.
De Commissie heeft zich afgevraagd, ‘of prijs –
stijging der exportgoederen niet ten gevolge heeft, dat de
behoefte van den Indischen consument gedeeltelijk onbevre-
digd ‘blijft, hetzij, voor zoover hij niet tevens producent
is, doordat hij, den aioogeren ‘prijs’niet ka
–
n betalen, hetzij,
voor zoover hij wel tevens het exportproduct of de grond-
stof er van voortbrengt, doordat hij zich door de hooge prijzen laat verleiden om zijn pi-oduct te verkoopen in
plaats van te verbruiken. Voor zoover die exportproducten
– en belangrijk volksvbedingsmiddel vormen, kan de volks
kracht door dit proces ernstig worden geschaad. Zoo bij
olie en oliehoudenele producten, ‘zoo in mindere inate bij de
suiker. Ten aanzien van de olie en de oliehoudende produc-
ten bleek nu bij de ‘besprekingen dat de stijgende eport-
cijfers op zich zelf nog geen bewijs leveren, dat het in
Indië blijvend quantum veiminidert. Bovendien bleek dat
oerlieidsbemoeienis om, indien noodig verbetering te ‘bren-
gemet igroote moeilijkheden zou gepaard gaan en gevaar
zou loopen meer ‘nadeel dan voordeel te ‘brengen. Vandaar
de eenstemmig aangenomen’ conclusie, dat naar de meening
van de Commissie beperking van ‘den uitvoer van vetten
en olie, welke ‘hier te lande geconsumeerd ‘worden, gezien
dat de achteruitgang van de ter ‘beschikking van -de’bevol-
king blijvende hoeveelheid niet ,is bewezen, ongewensoht ls.
Meende ‘de Commissie voor geen enkel product ‘bepaal-delijk mnkrhping v-an den – uitvoer -te mogen voorstellen,
uitzondering evenwel zoude -zij gemaakt willen zien voor
‘suiker, opdat dit artikel togen redelijken prijs hier te lande
ter beschikking van de consumenten worde gesteld.
Goederen, welke hier ‘Le landè -‘voortgclbracht en grooten-
-deels verbruikt ‘worden. De -Commisie is van oordeel, dat
eene bestrijding van de duurte in ‘hoofdzaak internationaal
‘gevoerd moet worden. Bovendien geloeft de Commissie niet,
dat in de hooge prijzen der.
– voornaamste handelsartikelen
de hoofdoorzaak van ‘de duurte ‘voor de ,breede, laag der -be-
iolking hier te’ lande te zoeken is. Het lid der Comissie,
de -heer R M. T. A. Koesoemo’Oetoyo ‘heeft hieromtrent in
de derde vergadering een ,beschouwing geleverd, welke als
bijlage bij de notulen gevoegd is. Genoemd ‘lid
–
zoekt ‘de
‘hoofdoorzaak van de tegenwoordige -duurte in de liooge
–
rijstprijzen. Hiermee kan ide Cpmmissie zich in’ het -alge-meen vereenigen. Over de middelen, welke ‘door den beer
R. M. T. A. Koesoemo Oetoyo zijn aangegeven om door
vermeerdering der -‘productie de rijstprjzen -te ‘doen dalen,
meent de Commissie zich geen oordeel te mogen vormen.
Zij
is
evenwel – van ‘meening, dat deze voorstellen een
nauwgezette overweging van den ‘kant der Regeering ver-
dienen. ‘ –
V.
26 Januari 1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
81
11
.Natr het oordeel der Commissie ware verder paal en
perk ‘te stellen aanhet ongemotiveerd
höog
opdrijven der
huren-van kantoren, toko’s en goedangs. De huurcommis-
sie-ordennantie ware daartoe te herzien in dezen geest,
dat ook bedoelde gebouwen onder de orcionnantie vallen:
De tot nog toe aangenomen basis voor de waarde der hui-
zen, namelijk die van 1916, dient uit een billijicheidsoog-
punt naar de meening der Commissie te vervallen. AJs
eenig juiste basis is aan te nemen het bedrag der tegen-
woordige bouwkosten. Hierdoor kan men ook de nieuwe
huizen onder de bedoelde ordonnantie doen vallen, terwijl
tevens door de voorgestelde wijziging de verkoop van hui-
zen meer zal worden tegengegaan.
Geld.
Vele leden der Commissie wezen op het ouge-.
wenschte, van salarisrogelingen, waardoor plotseling be-
trekkelijk groote sommen in den vorm van toeslagen of
tantimes in handen van de belanghebben’den komen.
Ten slotte heeft de Commissie, voor zoover ‘de oorzaken
‘der duurte toe te schrijven zijn aan de gevolgde geldpo-
litiek zich meenen te moeten en te kunnen bepalen tot
het onderschrijven van dat de Opperste Raad der Vredes-
conferentie ter zake heeft opgemerkt, hoewel zij niet mag
verhelen, dat de toepassing der door ‘dien Raad ontvouwde
beginselen met name het opleggen vai een weelde-belas-
ting, welke ook voor Nederlandsch-Iudië zeer wenschelijk wordt ‘geacht, in de practijk op vele bezwaren
ini
stuiten.
Voornamelijk vestigt de Commissie de aandacht op de
wenschelijkheid op consumptiecredieten te vermijden, der-
gelijke uitgaven te bekostigen uit het consumptiefonds en
de al te consumptie aanwending van de indirvidueele in-
komens met ‘belasting te treffen. Ten slotte meent de Coim-
missie er de aandacht op te moeten vestigen, dat Coöp. als zoo’danig geen middel ter bestrijding van de oogen-
blikkolijke duurte is te achten, omdat het effect van dit
middel eerst na een tijdperk van voorbereiding en Orga-
nisatie duidelijk en algemeen merkbaar zal zijn.
INGEZONDEN STUKKEN.
HET NIEUWE DJA MBI-ONTWERP
Geachte Redactie,
In verband met ‘de in uw blad aanhangie dicissie
over het Djambi-ontwerp zou ik graag willen wijzen
op één kant van de zaak, die hij mijn weteai ‘totdusver
nog niet aan de orde is ‘gesteld.
Met den heen- Rueb ban ik het geheel eens, dat men
‘an den boven de Directie geprojecteerden. Raad van
Beheer al zeer.
weinig ‘zal moeten verwachten. ,,De
leden van den Raad van Beheer zullen practÂLs-h
sl;roomannen zijn en zij ‘zijn blijkens hun salaris vaci
zeggen
f
5000,—’s jaars ook als zoo’danig
bedoeld”
;
aldus ‘de heer Rueb en m.i. terecht. Drie leden van
den Raad van Beheer, ampdr de meerderheid, zullen
tegenover ‘de machtige Bataafsche, aan wie ‘de di-
rectie is opgedragen, hebben te zol-gen ‘dat het lands-
belang, financieel en sociaal, voldoende zal worden
behartigd. Op papier mogen aan den Raad van Be
heer bevoegdheden van beteekenis zijn toegekend,
practisch zal ‘die zaaik ‘hierop neerkomen, dat de Bii
taafshc’ heer en meester is in het huis.
Op de bezwaren, hieraan ‘verbonden ‘door het feit, dat de Koninklijke-groep in ons In.dië het productie,
monopolie bezit en dus ‘den prijs, waarvoor zij hei
Dj ambi’product aan ‘zichzelf verk-oopen zal, vrjwdi
geheel in de hahd heeft, i’s reeds gewezen. Had i
onze kolonie ook de Standard-Oil als producent vas-
ten voet, ‘dan zou, zo’olaiig heide concernis coucur-
;enteu blijven, dit bezwaar belangrijk geringer zijn
Er is echter nog een andere kant aan de zaak.
J)e Koninklijke is’van huis uit zeker een zuiver
Nederlandsche onderneming, grootgebracht en geleid
door mannen, waarop Nedef land trotsch mag zijn.
Al lang ‘echter is ‘zij o,n
z
e
n
kolonië.n en ‘ons land verre
ontgroeid..De Royal Dutch-Shell combinatie, waarin.
gelijk men
U
weet, ‘de Koninklijke voor en de
Shell voor % paTtioipeert, is geworden tot een we-
reldconcern, dat in vrijwel alle olievinjdplaatsen der
aarde zijn belangen heeft en een distributie-organisme
iii het leven heeft geroepën, dat eveneens een groot
deel van de wereld bestrijkt. Alles in een opstapeling
van maatschappijen, waarin de Bataafsche een cen-
trale plaats inneemt. –
Ongetwijfeld is een belangrijk ‘bedrag der aa’n.deeleri
in Nederiandscdae Jianiden en zijn oo’k in ander opzicht
‘de banden met Nederland nog vele. Een deel van
den uitvoerenden arbeid ‘geschiedt hier te lande en
‘met trots wijst de Hag.enaar ‘op het machtige gebouw in-de Carel van Bylanidtlaan.
Met ‘dat al is Ade leidiin,g van het concern feitelijk
in Londen en vooral gedurende den oorlog
zijn
de
handen ‘met de Engelsche Regeering zeer nauw ge-
woe-den. De beteekenis van de v]oeibare brandstof
voor de Engelsohe oorlovboot en -voor ‘de zeevaart
‘in ‘het algèm’een heeft in de laatste jaren de heer-
scihappij over vo.l,doe’de petroleumterreinen gemaakt
tot .een van de doeleinden van de Engelsche werèld-
politiek en kensohetschend is buy., dat hij de discussie
van de laatste maanden in do Amerilcaansche en En-
gelsohe pers de Royal Dutch-Shell-groep als vanzelf
sprekend ‘tot de Engelsche belangen is gerckend.
Zoolang Deter’ding en Oolijn het heft in handen
hebben, is, naar men mag veronderstellen, het Neder-
landscih element in de leiding beslissend en van dezen
kant het nationaal karakter der onderneming ven-ze-
kerd, welke En’gelsc’he adeljke titels de heer Deter-
ding ook ontvangt. Oolijn echter trekt zich het vol-
gend jaar ui’t ‘cle leiding terug en ook Deterding zal
te zijner tijd de leiding aan andere handen moeten
overgeven. Ongetwijfeld telt de Royal-DutchShel]
combinatie een ‘belangrijk aantal land,genooten ook
onder haar Londenscihe medewerkers. In 1iet City-
milieu is de kaiis op vreedzame doordringinig echter
groot. ‘Slechts een man van zeer
bijzondere
capaci-
teiten kan .de leiding van een dergelijke weieldonder-
neming in handen hebben De nationaliteitsvraa.g zal
bij ‘de aanwijzing van zee iemand steeds slechts een be-
trekkelijk ‘geringe ‘rol kuntien spelen, ‘ook al ligt
momenteel ‘het overwicht bij de 1beslissing in Neder-
lan’dsche handen. –
Het is daarom ide -vraag of men op idit punt gerust
kan ‘zijn. Wij hebben gezien hoe snel in een betrekke-
lijk gering aantal jaren de Koninklijke-Shell-com-
binatie Nederland iis on’tgroeid en tegelijk het zwaar-
tepunt meer en meer is verlegd buiten onze grenzen.
Zekerheid, dat op ‘den’ ‘duur in -de eigenlijke leiding
het Nederlandsch karakter d ezel: wereldon,dernemjng
ten volle behouden zal blijven, is onder deze omstari-
digheden niet te geven. Niet vergeten mag worden,
dat de ‘betee’kenis van de petroleum in de laatste jaren
enorm gestege is er dat’ Nederland ten ‘slotte maar een klein land.
is,
‘dat weinig in de melk heeft te
hrkken.
De Enigel’selae Regeering heeft, toen zij de Perzi-
sche olie-velden tot bntginning wilde brengen, even-
eens vor de ûatio’naliteitsvraa’g gestaan. In het Voor-
loopig Verslag der Tweede Kamer worden over ‘de
voor deze ‘exploitatie in het leven geroepen bijzondere
maatschappij, de ,,Anglo-Per’zian”, nadere inlichtin-
gen gevraagd. Het zou wenschelijk zijn, indien de Re-geerinig in ‘haar antwoord ook wilde modedeelen, wie
deze onderneming in gemeenschap met ‘de Engelsche
Regedring drijven’ en hoe bij deen maatsehajpj het
nationaal karakter gewaarborgd is. N.
Jaauari 1921.
OVERZICHT- VAN TIJDSCHRIFTEN.
– Scholers Iahrbuch. – München, Leip-
zig, 44 Jahrg. 3tes Heft.
E. Troeltsch,
Der Aufbau der europhischen. Kultu,r-
geschichte;
‘E. Dronice,
Das Reichaheimsthttengesetz;
Ô.
Engliinder,
Gleicih,förmigkeit von Preis und
Nutzen.
.11; L. v. Bortkiewicz,
Gibt es Deportge-
schhfte?
F. Sziklay,
Das ,,kapitalistiohe” und das
,,kommanistjsc,he” Geld;
0. Quelle,
Die spanisch-por
tugiesische. Auswanderung;
E. VTTegener,
Zur Vorge-
sobichte des Pfan’clbr’i.efs’;
G. Albrecht,
Die Wohnung-s-
82
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26 Januari 1921
wirtschaft nach dem Kriege;
W. Rothkege,
Unter-
suchungen über &denpreise,Mietspreise und Boden-
verschuldurig. I.
Weltwirtschaft. – Berlijn, November 1920.
Dr. H. L. Roseggei, Der Anschlusz Deutschöster-
reiohs;
Dr. E. F. Kaindi,
Politische und völkische
Lage der Deutsehen im Südslawenstaat;
Prof. Dr. L.
Bergstrdszer, Das Deutschtum in Litaueu;
H. Zim-
mer, Die Landwirtschaft in Anato’liën;
Dr. H. Weh-
berg, Die neue Han.delsfreiheit im Kongobecken;
K.
Boy-Ed,
Das neue amerikanische Schiffaiirtsgesetz.
Journal de la Société de Statist.ique
de Paris. – Parijs, November 1920.
Michel,
La valeur immobiliè.re du territoire fran-
çais envah.i (guerre 1914-1918) (fortun.e privée et
la récortstitution des régions liberées);
M. Dewavrin,
Les changes mon4iauk Paris pendant la deuxième
semaiue de février 1920;
J. Girard,
La situation
financière du Japon ei 1919.
Zeitschrift für die gesamte Staats
wis s en s c h af t. – Tübingen, Jahrg. 75. Heft III.
E. Stem,
Probleme der Kultiirpsychologie;
D.
Tachauer,
Geld und Gut;
K. Biicher,
Das Intelligenz-
wesen.
La Réforme Sociale. – Parijs, November
1920.
E. Seiliire,
Sainte-Beuve, agent, juge et complice
de l’évolutjion romantiue, II;
H. Clément,
Le pro-
blème de la valeur et l’économie pure, d’aprèi les
théories actuelles, II.
The Americaxi Journal of i.nterna-
t i o n al L a w. – New York, October 1926.
A. S. Hershey,
Notes on the recognition of de facto.
govenrments by European States;
C. A. Berdahi,
The power of recognition;
S. W. Armstrong,
The
doetine of the equality of nations in’ international
law and the relation of the doctrine to the treaty of
Versailles; Q.
Wright,
The understandin.gs of inter-
national law;
G. A. Finch,
Public documents relating
to international law. –
S o.c i al e V o orz o r .g. – Amsterdam, Nov. 1920.
ir. V. Jockin, V
et bouwgilde;
Ir. R A. Gorter,
Medewerking van werkgevers en werklieden in zake
de veiligheid in fabrieken en werkplaatsen, volgens
de verslagen der arbeidsinspectie (1890-1914) (slot);
Mr. A. Burger,
De herziening der Ongevailenwet 1901
en de admin.istzatieve recltsprank;
Mr. J. C. Schreu-
der,
Het eerste Jaarboek der R.-K. Werkgeversveree-
nigingen in Nederland.
journal of the Institute jf Bankers.
– Londen, December 1920.
–
bevat o.a.:
J. Brunlon,
Notes on the Bankruptcy Act, 1914.
B a n k – A r c h iv. – Berlijn, 25 October 1920.
V. Aligemeiner Deutscher Bankiertag;
Dr. H.
Göppert, Der gegenwrtige Stand der Sozialisierungs-
f.rage;
Gothein,
Neue Wege, die Finanzen
zu
sanieren;
Dr. v.. d. Leyen,
Die Finanmen der Reihsbahnn;
0.
Meyer,
Die Zulassing zum Bô’rsenbesuch;
Dr. E.
Prager, Préfessor Dr. Julius Landesberger
f.
S o n d e r b e.i 1 age:
Dr. K. Singer
un4
Dr. A
Schmidt,
Inflationen. Ihre Entstehung, i.hr Verlauf,.
ihre Heilung, an geschiciitlichen Beispielen .darge-.
stelit.
Idem, 1 November 1920.
Die Ergebnisse des Bankiertags;
L. Merzbach, Zum.
Terminhandel in Devisen;
Prof. Dr. R. Lie fmawn,.
Kapitalbildu.ng und Reichswirtschaftsbank;
Dr..
Koeppel,
Zur Kapitalertragsteuer (Nachtrag).
D e T n di s c h e G i d s. – Amsterdam, Novem-
ber 1920.
E. A. A. van Heekeren., De nieuwe Gouverneur-.
Generaal van Nederlandsch-Indië;
G. A. N. Schei-.
tema de Heere,
Ret, Oostlndische Marinedeparte-.
ment;
Soenggoeh,
Een assistent over het &rbeids-
vraagstuk in Deli;
Dr. J. de Hziliu,
Mr. Johan van
Dam’s rapport over den staat van zaken in Oost-
Indië in 1666.
MAANDCIJFERS.
OVERZIOHT DER RIJKSMIDDELEN.
(In Guldens).
December
1920
Sedert
1 Januari
1920
Overeen-
komitige
periodtl9I9
Directe
bela8tingen.
1.365.010
16.836.267
16.882.102
Personeele belasting
3.060.794
17.251.400
15.954.156
Inkomstenbelasting
4.081.404
84.067.442
49.521.594
3.484.346
25.599.363
11.608.821
Vermogensbelasting
715.278 11.862.830
7.133.542
Accijnzen.
Grondbelasting
……..
3.467.52
4
36.479.931
36.425.968
357.998 1.689.126
1.153.389
belasting ………….
8.530.180
.
52 424.583 38.898.95$
153.132
1.933.934
.
1.639.854
Suiker
…………….
Wijn ……………….
226.783 3.014.349
1.455.423
Gedistilleerd
……….
Zout ………………..
1.173.784
14.527.337
14.158.608
Belast, op speelkaarten
10.127
136.276
–
–
Bier
………………
Geslacht
…………..
Indirecte
belastingen.
11.883.982
124.932.280
‘20.439.766
Dividend- en tantime-
Registritierechten
5.226.588 55.122.485 39.607.015
2.892 838
.32.979.839
33.586.869
3.428.232
46.879.929
29.016.296
Gouden en zilveren werken
73.121
4)
912.250 913.072
Zegelrechten
……….
–
1.022
864
Successierechten ……..
377.020
5.154.435 4.203.537
Invoerrechten
…………
31.4
42
‘) 1.099.936
484.729
Belasting …………..
Essaailoon …………
398.065
3.95.355
3.571.102
,Statistiekreéht
……….
24.338 700.603
658.949
Mijnen ………………
Domeinen
…………..
Jacht
en
visscherij
1.740
281.254
.
277.229
Staatsloterij
…………
1.552
1.841.365
1.320.120
41.151.
2
78
439.623.591
328.911.963
Loodsgelden
…………
Totaal…………
OPOENTEN VOOR HET LEENINGFONDS 1914.
December
1920
Sedert
1 Januari
1920
Overeen
kom,iige
periode 1919
Directe
belastingen.
Grondbelasting
273.324
3.372.187
3.381.564
Personeele belasting
620.405
3.297.237
2.908.275
Inkomstenbelasting
1.653.356
25.937.833 22.081.052
Vermogensbelasting
178.864
2.970.455
2.554.428
Dividend- en tantïème
8.447.790
3.830.911
Accijnzen.
belasting
…………1.149.834
7.295.986
7.285.194 337.825
230.678
Gedist. (binn.- en buitl.)
.53.018
5.242.458
3.889.896
Suiker
.
…………..693.505
Indirecte belastingen.
.
Wijn
………………71.600
Zegelrecht van buiti. elf
12.613
408.879 624.716
Registratierechten
..
–
.
6
476
5.506.519
57.310.6561
46.787.190
Totaal
.. ,
BELASTINGEN IN VERBAND MET DE BUITEN-
GEWONE OMSTANDIGHEDEN.
December
1920
1
i
Oorlogswinstbelasting
24.341.956
168.043.972
Verdedigingsbelasting la ….
214.696
3.567.646
Verdedigingsbelasting 1h ….
734.969.
14.512.313
Verdedigingsbelasting
II .. . .
1.324.676
29.277.840
26.616.297
215.401.771
1)
Hieronder liegrepen
f443.822
wegens zegelrecht van
nota’s van makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
(Beursbelasting).
2)
idem
f7.343.206.
8)
iden
f5.753.795..
4)
Over de loopende maand werd een som van
f
1.5,36
1
I2
meer teruggegeven dan ontvangen, ten gevolge waarvan de opbrengst over (Ie twaalf maanden van
1920
een gelijk be-
drag minder aanwijst dan het totaal der eerste elf maanden
van dit jaar.
) Hieronder begrepen
f
276.104
volgens de wet van
26
Maart
1920
(St.bl,
No. 157).
26
Januari
1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
83
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B.
••
beteekent: Cijfers
nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
Ned {
Vrsch.inR.C.691
190et.
Disc.Wissels.
44
1Juli’15
Zweeds.R.ksbk74
lGBpt.
’20
Bk Bel.Binn.Eff.
54
19Oct, ’20
Bk.v.Noorw.6
–
64
18Dec. ’19
’20 ‘Zwits. Nat. Bk. S
21Aug.’19
Bk. van Engeland 7
16Apr.’20
Belg. Nat.
Bk.54
28
Apr.’
20
Duitsche Rijksbk. .5
23Dec.
’14
Bankv. Spanje 6
4Nov.’20
Bk. van Frankrijk 6
8Apr.’20
Bank v. Italië. 6 20
Mei
1
20
Oostenr. Hong. Bk.5
12 Apr. ‘151
F. Res. Bk. N.Y. 6-7
4Juni’20
Nat. Bk. v. Denem. 7
19Apr.’20
Javasche Bank 34
1 Aug.’09
OPEN
MARKT.
Data
Amsterdam
Londen
Part.
Berlijn
Part.
Parijs
Part.
N. York
Cail.
Part.
Prolon-
1
disconto
L
galie
disconto disconto
±1..
mOncy
22 Jan.’21
3
1
11
3
6
1
18
4
–
‘!.’
–
6-7)
17-22
,,
’21
3V2
2’/-3
‘
~
6
1
1s-
3
1s
6
1
1
,
4-
1
I
8
–
6-7
10-15
,,
’21
3V,-
1
I
2’/2-3’/2
4-‘Ia
–
6-7
3-8
’21
3
8
144
3/,5
61a
4-‘Ia
–
6-7
19-24
J. ’20
32
1
_7
1
B’/s-°’14
5
3
18
4-‘/a
–
5-8
20
–
25 J.
’19
3
–
I8
3i/
4-‘1n
–
3
1
12-5
20-24Juli’14
3
1
/,
1
/,,
2
1
1-‘I
21-
1
I
2’I.-V.
2’1
1’142
1
1,
3)
Noteering van 21 Januari 1921.
WISSELKOERSEN.
WISSELMARKT.
De wisselmarkt was deze week zeer vast. Londen steeg
vn 11.37
tot
11.40. Marken van 4.55 tot 5.15. Na een
reactie tot 4.65, was het slot weder vast op ca. 5.-. Parijs
en België waren zeer gezocht en stegen, van 18.55 en
19.50 tot 20.75 en 21.70, terwijl heden ‘opnieuw een be-
langrijke verhooging plaats vond. Slot ca. 21.25 en 22.25.
De grootste stijging had plaats voor Kopenhagen en Cliris-
tiania. Voor beide plaatsen kon een verheffing van ruim
f
5.- intreden. Stockholm was daarentegen niet veel ver
–
anderd en in het midden der week zelfs eerder flauwer.
Ook Spanje was nog iets vaster. Alleen dollars’, pesos en
Zwitsersche franken’ waren aangeboden. De koersen
varieerden echter niet veel. Dollars waren en dag van
ongeveer 3.01 verkrijgbaar, daarna weder iets hooger. Zwit-
serland noteerde ongeveer de geheele week 47.40 en Pesos
waren 1.05
á
1.06.
KOERSEN IN NEDERLAND.
D ata
Londen
,
Partij
•>
.
Berlijn
8)
Weenen
)
Brussd
“)
New
York”)
17 Jan. 1921..
11.374
18.75
4.92
4
0:624
19.75
3.04
18
,,
1921..
11.374
18.874
4.824
0.60
19.91
3.01
5
11
19
1921..
11.364
19.-
4.70 0.60
19.974
3.021
4
20
,,
1921..
11;37
19.624
4.924
0.65
20.624
3.01
21
,,
1921..
11.374
19.90
495
0.624
20.674
3.01
1
/
22
,,
1921…
11.40
20.75
5.024 0.75
–
–
Laagsted.w.
3)
1.1.36
18.55
4-61 tl
0.5
19.50
3.00
1
1i
Hoogste
,,
‘)
11.41.
20.80
5.15 0.75
.21.70
3.04
1
/
15 Jan. 1921..
11.374
18.60
4.60
0.60
219524
3.034
8
,,
1921..
11.354 18.624
4.35
0.70
219.524
3.134′
Muntpariteit..
12.104
48.-
59.26
50.41
48.-
2.48
3
14
) Noteenng
to
Am.tordsrn.
‘)
Nolcering te Rotterdam.
1)
Particuliere opgave.
2)
Noteering van
14
Jan.
8)
idem van
1
Jan.
D a a
–
Stock-
helm’)
Kopen.
hagen’)
Ch,!,-
tlanta’)
Zwilzer.
land’)
Spanje
1)
Batavia
1
telegrafisch
17- Jan. 1921
65.-
54.-
52.50
47:50
40.30
99-1004
18
1921
64.95 54.75 53.20
47.30
40.50
994-1004
19
,,
1921
64.60
55.-
53.10
47.50 40.65
9
94-1004
20
,,
1921
64.75 56.50 55.50
47.40 40.60
994-1004
21
,,
1921
64.75 56.25
58.25
47.30 40.65
994-1004
22
,,
1921
65.15
58.65
58.-
47.35
40.75
994-1004
L’ste d. w.’)
64.40 53.60 52.25
47.10 40.10
9931
H’ste
,,
,,
1)
65.30
59.60
58.60
‘
47.60
40.75
100
1
I4
15 Jan. 1921
65.-
54.-
52.60
47.55
40.50
994-1004
8
,,
1921
65.10
52.-
51.75
48.20
41.80
10011
2
Muntpariteit
66.67 66.67 66.67
48.-
48.-
100
)
Note.nng t. Amsterdam.
8)
Particuli.r. opgav..
KOERSEN TE NEW YORK.
Cable Lond.
Ztchl Partij
Zicht Berlijn
Zicht Amsterd.
D ata
(in
per.)
(in cts. per
S)
(in ct.p.4Rm.)
(in cl,. p.gld.)
22 Jan… 1921
3.77.-
6.84
nom.
Laagste d. week
3.75.87
6.32
nom.
Hoogste,,
,,
3.78.-
6.84
nom.
‘
15 Jan.
..
1921
3.73.75
6.08
nom.
8
,,
..
1921
3.64.25
5.96
nom.
Muntpariteit.
.
4.86,67
5.18,14
95114
405116
W1t5N VÂT
mc
VÛT.(7lcNT)lc
PLAATSEN OP LONDEN.
Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
6Jan:
1921
15Jan.
1921
1
LaagstelHoog3lei
17-22
Jan.
1921
22Jan.
1921
Alexandri..
Piast. p..
97
7
!,.
97
7
/s.
97
7
11s
97
1
11.
1
97’/ii
‘B. Aires’)..
d.
p.
$
508
h/s
50
,
14
50
50’15
50
8
115
Calcutta
. . . .
£ p. rup.
116/32
115
1
1
1158116
11511
4
115
7
Ia6
Hongkong
..
id. p.
$
311/
it
2111
1
18
2111
310
8
18
2111
Lissabon
….
d. per Mii.
61,
6’14
.8
7
6’12
Madrid
….
Peset. p.0
27.60
28.18
27.95 28.35 28.03
‘Montevideo.
8
d. per
$
50
4911
2)
48’1,
49V,
49514
Montreal….
$
per £
4.2114
4.27
4.25 4.32
4.29
‘R.d.Janeiro.
d. per Mii.
IO’/it
10
1
/it
9,/is
9116
9
1
118
Lires p.
£
104.50
108
8
1
8
lO4V
109
1
1
104,
V
Shanghai
..
£p.taei
4(2
1
410
3110
411
3111
Rome
…….
Singapore
. .
id. p.
$
23
13
11,
213814
213
8
18
2(311/,,
213’/i,
‘Valparaiso..
d. p. pefo
9/io
82
8
1
3
2
8381
82
95/
811**
Yokbhazna
..
£ per yen
2/7+4
216
1
1s
26
1
1.
2/6
2
/t
216
1
1s2
• Koersen
der voor,lgasnde dagen.
3)
Telegtabach transtert.
2)
Noleering von 14 Jan.
NOTEERING VAN ZILVER.
Noteering te Londen
te New York
22 Jan.
1921 ……..
–
66
1
1.
15
,,
1921 ……..40/4
67
1
/4
8
,,
.
1921 ……..40’/,
65
5
18
31
Dec.
1920 ……..40′!.
.
64114
24
Jan.
1920 ……..80V4
132
1
/,
25
Jan.
1919 ……..
48’/,o
101’/a
20 Juli
1914 ……..24″!,.
54
1
19
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 24 Januari 1921.
Acti va.
Binnenl.Wis-1H.-bk.
f107373 801,52
seis, Prons.,.B.-bk.
,,
8.114.395,35
enz.in
di.c.!, Ag.sch.
,,
93.865.260;57’12
209.358.457,44112
Papier o. h. Buiten 1. in disconto
–
Idem eigen portef..
f
44.819.316,-
Af: Verkocht maar voor
4e bk. nog niet afgel.
__
–
•,
44.819.316,-
Beieeningeu
I
‘
H.-bk.
f
80.772.184,8611
nc1. vrsch.
B.-bk.
,,
16.733.118,13
In rek.-crt.
.Ag.sch.
,
121.352.500,31
op onderp.
f218.857.803,30
1
1s
Op Effecten
– ……
f207.724.403,30′!,
Op Goederen en Spec.
,,
11.133.400.-
218.857803,30112
Voorschotten a. h. Rijk ………………
6.646.809,58
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f
56.219.790,-
Muntmat., Goud
..
,,579.921.066,39
f636.140.8i8.39
Munt, Zilver, enz.
•
22.143.667,79812
Munmat. Zilver
…
,
–
658.284.524,18
1
1,
Effecten
Bel.v. h. Res.fonds..
f
4.19.738.621/,
Id. van ‘/,v.h.kapit.
,,
3838.102,871/,
8.357.841,50
G
eb.enMeub. der Bank …………….
,,
3.594.000,-
Diverse rekeningen ………………
..24.585.548,23
f1.174.504.300,24
1
1,
Passiva.
Kapitaal
………………………
f
20.000.000,-
Reservefonda
. ‘ …
.
,
5.000.000,
Bankbiljetten. in omloop …………
,,
1.04 3.312,525,-
Bankassignatiën in omloop ……….
..1.474.347,14V,
Rek.-Cour.
)
Het Rijk.f
–
saldo’s:
J
Anderen
,,
83.604.926,98
11
83.604.926,96
Diverse rekeningen ………………..
2).112.501.4
f
1.174 .504 .300,24
8/1
84
ECONOMISCWSTATISTISCHE BERICHTEN
26 Januari 1921
NED. BANK 24 Jaiivari 1921
(vervolg).
Beschikbaar inetaalsaldo …………..
f
431.790.598,98/,
Op
de basis van
2
1
metaaldekking
……
206.112.239,161/,
Minder bedrag aan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is
.. ,,
2.158.952.990,-
Verschillen met den vorigen weekstaat:
Meer
Minder
Disconto’s
1.937.464,29
Buitenlandsche wissels
2.580.363,-
Beleeningen
29.813.129,29 Goud
…………………
Zilver ………………..253.963,97
Bankbiljetten
30.285.825,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s
6.318.142,20
Voornaamste posten in duizenden
guldens.
Data
Goud
Zilver
B ?”k
1
jetien
Andere
opei,chborc
scn uiaen
24 Jan.
1921
636.141
22.144
1.043.313 85.079
17
1921
..
636.141
21.890
1.073:598, 92.915
10
1921
836.141
21.653 1.083.150
84.011
636.141
21.457 1.116.021
95.245
27 Dec.
1920
686.141
21.190
1.072.145 87.185
3
,,
192
1
…….
24 Jan.
1920
631.883
7.758
1.017.487 117.666
25 Jan.
1919
684.369
8.791
1.053.508
90.669
25 Juli
1914
162.114
8.228
310.437
6.1
D
,
aia
Totaal
bedrag,
disconto,
Hiervan
Schatkist.
promessen
rechtstreek.,
1
1
.Belee.
ningen
1
t
baar
1
Metaal.
1
saldo
kings-
percen.
lage
24 Jan. 1921
209.858
77.000
218.858
431.791,
58
17
1921
211.296
77.000 248.671 423:932
56
10
,,
1921
200 834
55.000
259.800
423.566
56
3
,,
1921
211.977
55.000
285.870
414.549
54
27 Dec. 1920
196.824
51.000
247.606
424.669
56
24 Jan. 1920
218.708 138.000 204.477
412.099
56
25 Jan.1919
221.960 166.800 135.058
463.865
61
25 Juli 1914
67.947 14.300
61.886
43.621
‘)
75
1)
Op
iie
baai. van ‘/, metaahdehk,ng.
Uit de bekendmaking van den Minister van Fin an•
ciën blijkt, dat uitstonden op:
24 Jan. 1921
Aan schatkistpromessen.
f
400.740000,-
f
400.740.000,–
wattrvan rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst
77.000.000,-
;,
77.000.000,-
Aan schatkistbiljetteh
,
35.502.000,-
,,
35.502.000,-
Aan zilverbons ……..
.
51.312.143,50
,,
50.691.759,50
JAVASCHE BANK:
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrokken
cijfers der laatste weken zijn telegraphisch ontvangen.
B t
Andere
Data
Goud
Zilver
biljellen
opeischb.
Lichulden
–
15 Jan. 1921
475.500
8
,,
1921
484.000
1
,,
1921
485.500
11 Dec. 1920 …… 218.422
.9345
374.792 146.256
4
,,
1920 …… 224.800
9.216
373.014 160.947
27 Nov. 1920 ……223.002
9.Ô00
374.490 173.984
20
,,
1920
224.445
8.793
375.404 205.344
17 Jan. 1920……..172.009
2.913 , 314.906 103.665
’18 Jan. 1919…….116.057
13.600
200.845 113.536
25 Juli 1914 …….22.057
31.907
110.172
1
12.634
Wisse!,.
.
Beschtg.
Dek.
D.
.
Diverse
is.
uiten
Delee.
naar
eings.
ala
contos
N..Ind.
ningen
re e-
metaal. percen-
ningen
t)
etaa aar
swao
lage
15Jan.1921
213.500
133.250
‘
8
,
1921
223.000
‘
131.500
1
,
1921
219.500
”
131.750
11 Dec. 1920 30.647 20.116 128.445 53.768 123.717
44
4
,,
1920 29.993 20.113 132.990 47.590
127.379
44
–
27Nov.1920 30.264 20.342 118.179 48.842 122.426,
42
20
,,
1920 29.329 24.661 122.866 43.130 117.201
40
17Jan.1920 15.244 12.675 161.497 57.347 91.402
42
18Jan.1919 8.609 17.877 89.871 9.796 67.086
41
25Juli1914 7.2591 6.3951 47.934 ‘2.228
4.242’I 44
“t SIuivoat der activa.
t)
Op de baai, van
91,
meteahdekking.
DE SURINAAMSCHE 3ANK.
Voornaamste oosten in dnizp.ndpn Plllrinnft
Dato
Metaal
Circulatie
Andere
opeischb.
schulden
Disconto’,
t Div. reke.
ningen’)
11 Dec.
1920 ..
1.157
2.508
1.053
1.947
286
4
1920
..
1.159
2.530
1.210 1.954
442
27 Nov.1920 ..
1.061
2.183
809
1.954
433
20
,,
1920,..
1.055
2.130 853
1.947
3,74
13 Dec.
1919
..
1.035
1.634
1.056
1.532
544
14 Dec.
1918
..
1.044
1.715
1.175
1.249 129
25 ,Juli
1914
..
645
1.100
560
‘
735
396
1)
Sluitpost der activa.
BUITENLANDSCHE BANKSTAtEN.,
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Curreney Notes,
in duizenden pond sterling.
Currency Notes.
Data
Metaal
Circulatie
Bedrag
1
Goudd.
1
Gov. Sec.
19 Jan. 1921 128.287 128.541 346.889 28.500 315.001
12
,,
1921 128.280 129.834 353.618 28.500
.
322.147
5
,,
1921 128.285 131.569 360.615 28.500 329.584
29 Dec. 1920 128.268 132.851 367.626 28.506 336.504
21 Jan. 1920
96.807
88.094 332.594 28.500 314.931
22 Jan. .1919
80.288.
69.022 308.219 28.500 288.845
22 Juli 1914
40.164
29.317
–
–
–
Data
–
Gov.
‘
Sec.
Other
‘
Sec.
Public
Depos;
Other
Depos.
Re-
serve
Dek.
1h1g3)
19 Jan. ’21
54.510 81.325
16.076
120.012
18.197 13,37
12
,,
’21 59.241
80.792
15.884
123.137
16.896 12,15
5
,,
’21
89.761
84.729
16.719
154.988 15.166
8,83
29 Dec. ’20
107.865,
86028
,
14.305
175.555
13.867 7,30
21 Jan. ’20
68.257 84.408
21.472
140.341 27.162 16,80
22 Jan.’19
62.934
79.041
27.127 126.573 29.716
19,32
22Juli ’14
11.005 33.633
13.735
42.185 .29.297
5218
1)
Verhouding tusachen Reserve en Deposits.
Nu
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voorna mste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kassenscheine, in duizenden Mark.
Data
Metaal
Daarvan
Goud
1
Kassen.
schctne
1
Circu.
latie
Dek-
king,.
p
g
1)
15 Jan. ’21
1.097.94811.091.638
22.046.039
66.546.702
33
7
,,
’21
1.098.029
1.091.634
21.587 009 67.976.386
33
31 Dec.
’20
1.097.409
1.091.636
23.416.674
68.805.008
33
23
,,
’20 1.097.323
1.091.640
.21.469.333 67.125.736
33
15 Jan. ’20
1.105.263
1.089.268
11.030.202
35.638.581
34
15 Jan. ’19
2.276.643
2.257.183
5.351.4Ô3
22.526.370
34
23 Juli
’14
1.691.398
1.356.857
65.479 1.890.895
93
1)
Uekking der circuletie door metaal en Kaaa,nscheine.
Data
Wissels
Rek. Cr1.
1
Darlchenskassenscheine
Totaal,
In kas bij cle
uitgegeven
1
Reichsbank
15 Jaii.
1921
53.794.358 15.537.435
33676.30922.000.300
7
,,
1921
52.496.460 12.509.643 33.498.700 21.541.900
31 Dec.
1920
60.634.023
22.327.114
35.526.100 23.372.700
23
.,
1920
53.741.766
14.164.231
33.632.000
21.425.600
15 Jan. 1920
35.685.147
11.227.932 24.175.200 10.996.200
15 Jan. 1919
27.539.742
13.620.919
15.592.200
5.346.000
23 Juli
1914
750.892 943.964
–
–
OOSTENRIJKSÇH-HONGAARSCHE BANK.
Voornssmste oosten in duizendei Kronen.
Data
Metaal, en
buiten!.
lgoudwissels
1
Disc, en
l,cleenin gen
Bij2. schyld
Oostenrijk
t
en Hongarije
Bank.
biljetten
Rek. Cr1.
saldi
15Nov.’20
1
)325.730
37.782.521
32.954.000174.121.378
9.497.833
31Oct.’20
321.121
36.474.61 0
32.954.000172.902.605
9.930.245
7Feb.’20
290.428 19.251.400
32.954.000156.994.022
6.057.646
31Jan.’20
291.083 19.162.543
32.954.00056.7,72.802
6.220.536
Ï5Nov.’19
325.097 14.742.052
32.954.000i50.582.595
7.235.850
23Juli’14
1.589.267 954.356
–
1
2.159.759 291.270
1)
waarvan
222.669
goud.
46.598
buitenlandache goudwiseele en
56.463
munt sa muntmateriaal zilver.
26 Januari 1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
85
DANK VAN. FRANKRIJK.
Voornaamste post.en in duizenden franca.
Data
Goud Waarvan
in liet
Buitenland
Zilver
Te goed
in het
Buitenland
Bult.gew.
voorsch.
old. Staat
20Jan.’21
5.501.507
1.948.367
267.963
25.600.000
13
’21
5.501.052
1.948:367 264.584
676.376
26.000.000
5
,,
‘211
5.500.647
1.948.367
266.240
676.857
26.250.000
30Dec.’20
5.500.269
1.948.367 266.333
677.966
26.600.00C
22Jan.’20
5.579.909
1.978.278
256.09
826.141
25.400.000
23Jan.’19
5.499.318
2.037.108 317.296
1.084.663
19.450.00(
23Juli ’14
4.104.390
–
639.620
–
–
vv isse,,
•
Uitge.
steiae Wissels
Belee.
.
ning
.
Bankl,il.
.
jetten
Re
Crt.
r-art,-
culieren
Rek.
Lri.
Staat
3.002.834
393114l2.239.845
38.152.890
3.301.550
37.221
3,844.789 396.172
2.269.074
38.462.936
3.463.288
87.659
3.344.708
401.573
2.209.762
38.589.594
3.577.975
83.358
c
3.308.927
403.932
2.188.920 37.901.599 3.518.370
56.571
cD
1.702.646
609.572
1.531.506 37.679.425
3.004.354
45.250
1.247.415 1.009.400
1.204.596
31.793.747
2.768.880
70.254
1.541.080
–
769.400
5.911.9101
942.570
400.590
UANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in duizenden franes.
wisse!
Circu.
Rek.
Data
buitenl. buiienl. prom. d.
en
latie
Cr1.
saldi
. vorder.
provinc.
heleen.
1
partic.
20Jan.’21 308.98 84.653 480.000 916.814 6.241.398 889.298
13
21 307.876 –
–
– 6.246.874 977.729
6 ,, ’21 316.859
–
–
– 6.227.406 983.939,
29 Dec.’20 322.921 84.653 480.000 883.418 6.119.239 1.085.149
22Jan.’20 351.527 84.955 480.000 459.646 4.852.685 2.127.650
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
PEDERAL
RESERVE BANES.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Goudvoorraad
F.R.
____
_ Zilver
Notes in
Data
Totaal
Dekking
in het
de.
circu.
bedrag
F. R. Notes huilen!.
1
1
laiie
23 Dec. ’20 2.055.802 1.415.030
3.300 180.952 3.404.931
17 ,,
’20 2.042.368 1.421.260 97.745 180.100 3.344332
10 ,,
’20 2.035.271 1.361.740 67.745 177.136 3.311.842,
3 ,,
’20 2.022.675 1.364.937 67.864 175.520 3.312.039
26 Dec. ’19 2.078.432 1.361.882 134.320 57.104 3.057.646
27 Dec. ‘181. 2.090.274 1.372.322 • 5.8291 55.945 2.885.244
,jata
–
isse
Totaal
Deposito’s
‘Gestort
Kapitaal
Algem.
Dek.
king,.
perc.
1)
Percent.
Goud.
dekking
circul.
2]
23 Dec.,’20
2.972.858 2.310.353
99.458
45,4
49,8
17
,,
’20
2.831.358 2.444.636
99.275
46,4 50,5
10
,,
’20 2.961.529
2.328.806
99.174 44,1
49,2
3
,,
’20 3.019.856 2,401.781 99.140
43,1
48,8
26 Dec. ’19
2.780.090 2.779.570
87.339
43,6
50,3
27 Dec.
’18
2.006.611
2.312.500
•
80.681 52,9
59,7
1)
Verhouding tuaochen: den totalen goudvoorrad, zilver etc.. en de
opeiechbare
,chuldcn:
F R. Noten en netto depositos.
2)
Na
aitrek
van 35 pCt. der totale dekkingsns,ddelen ala dekking voor de netto
depo8itos.
PARTICULiERE BANEEN AANGESLOTEN BIJ HET
1’ED. BES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Data
Aantal
Totaal
1
uitgezett e
R es erve
hij de
1
Totaa
l
Waarvan
time
banken
gelden en
F. R. bank,
1
deposilo’s
deposits
beleggingen
17 Dec. ’20
824
16.803.226
1.298.478
14.004.419
2.790.19
10
’20
823
16.581.545
1.330.267
13.692.354
2.809.474
3
’20
823
16.630.185
1.332.081 13.677;460 2.822.47
26Nov.’20
824
16.732.012
1.206.946
13.791.044
2.811.121
19 Dec. ’19
796
1.614.806
1.316.937
13.136.367
2.293.384
20 Dec. 181
758
13.666.1411
1.276.938
11.997.668
1.451.310
Aan liet eind van ieder kwartaal wordt een overzicht ege. ven van enkele niet wekelijks opgenomen baukstaten.
EFFECTENBEURZEN.
.
Amsterdam, 24 Januari 1921.
Ondanks et ongewijzigde aspeét van den internationalen
toestand hebben sommige beurzen in de afgeloopen week
toøh een vrij levendig verioop gehad, hetgen echter niet
te danken is geweest, aan factoren, die rechtstreeks met iie
foudsen.markt in verband stonden, doch die voorlivloeiden
uit de wijzigingen op de valuta-markt. Vooral de markt t
B e r 1 ii n is uiterst gevoelig- ‘hiervoor geweest. De onge.
.woon heftige iewegingen der Duitsohe ‘valuta zijn zonder
eenigen twijfel iterug te voeren tot het gebied der -zuivere
specul-atie, al zijn er wellicht ook werkelijke motieven, die
een verbetering van den Markenkoers in het leven heb
ben geroepen. De economische motieven zijn voornamelijk
die, welke in verbinding gebracht kunnen worden met het
dalen der ‘prijzen op de wereldmarkt, waarmede een reactie
der
–
buiteu1andsche ,deviezen in Du.itscbland hand aan
hand ging. Hierdoor heeft de speculatie aanleiding gevon-
den groote blanco-posities aan te- gaan in dollars, pon-den, enz.; waarvan de dekking echter niet zoo glad van
stapel is geloopen door de verbreking van de telegrafische en telefon.iscihe verbindingen ten gevolge van 15-neeuw-
stormen. Ei’. is dientengevolge een zeer nerveu-ze
1
stem.ming
in Berlijn ontstaan; -men was enkele dagen bijna volkomen
geïsoleerd van het buitenland en wiist niet, – hoe het ver-
clere verloop daar -was geweest. De terugsiag is natuur-
lijk ook op de fondsenma’rkten goed merkbaar, geworden.
Nu de gedachte post heeft gevat, dat de stand van dd
Mark het laagste punt eenigs7Âns heeft bereikt en mcii –
denkt rekening te kunnen houden met een geleidelijke ver-
beter-ing, wordt het peil der inheemsdhe. en, vreemde fond-
sen natuurlijk ook aangetast. Laatstgeuioemde als direct
uitvloeisel van pariteit-berekeningen, eerstgenoemde meer
in verband met ‘beschouwingen omtrent de -toekomst. De rijzung op de Dui’tsche beurzen was voornamelijk het ge’
volg van controle-aankoopen (zooals hier ter plaatse reeds
herhaaldelijk in het licht is gesteld), ook iioor het. buiten-
land en men verwaoht nu, dat deze veel geringer -zullen
worden, indien hoogere bedragen in Marken-valuta betaald
zu1-len moeten worden. Deswege worden groote realisaties
ondernomen door hen, die’ hun best doen vÔSr de groote,
door hen verwachte, daling hun bezit liquide te maken.
Het aspect der beurs -zou dan ook zeer flauw zijn geweest, indien niet tegen-gestelde factoren in thet spel waren geko.
men. Edn dezer -was- -wel de kalme rede, waarmede Frank.
rijks premier, Bri’an’d, zijn ambt heeft aanvaard. Ook deze
-bewindsman schijnt’ er veel voor te gevoelen het door
Duitschland te betalen bedrag aan schadeloosstelling te
fixedren, waardoor men ‘derhalve Ibij onze Oosterburen
precies zal weten, waaraan men toe is. Men kan dan
‘s lands finaucieele en economische politielg geheel daarop
inrichten. De ‘hoop op een ‘dergelijk verlOop ‘heef t de’ markt
dan ‘ook sterk gesteund.
Te P a r ij s daarentegen is het ‘buitengewoon stil -ge.
bleven. Men kan niet zeggen, -dat het ‘marktverloop zeer
ougeanii.meer’d was, doch de verwachtIngen ten aanzien van
een agressief optreden tegenover Duitschland, iets,
–
waar-
op de heurs -‘nogal haar hoop had gevestigd, zijn thans
reeds zon – -goed als verdwenen. Dientengevolge is men
tecuggevallen tot een loomè tendens, waarin afwachten de
hoofdzaak is geworden.
Te L on d en is men nog niet overgegaan tot verlaging
van het bankdisconto, ‘waaromtrent – in het vorig oïver-ickt hier -ter plaatse- de motieven werden aangegeven. Vermoe.
delij-k ‘is een dergelijke verlaging echter wel binnen af-
zienbaren tijd tegemoet -te zien, in verband waarmede dan
ook beleggingswaarden een vaste houding aan – den dag
hebben gelegd. Aianvankeljk weifelde men in dezes.afdee’
ling even, doch spoedig herstelde men zich.-. Overigens zijn
de omzetten op ‘de aandeelen-inarkt ook hier van- zeer wei-
nig beteekenis. Af en toe bestaat-er eens- watibelangstel-
ling voor petroleumwaarden, waarvan ‘dan de stimulans
bijna steeds van Amsterdam,.met kooporders.voor aandee
len Koninklijke Petroleum Maatschaippij, uitgaat. Voor.
ZuidAfrikaansche mijnwaarden bleef de stemming zwak.
Ook te New York is de tendens ,weifelend gebleven,
terwijl de handel,sterk is ingekrompen. De.plaatsing van
obligaties der kortelings opgerichte Edge-Corporation.s
– schijnt niet zoo gemakkelijk te gaan, waaro men dan ook
in ‘handels- en indutrieele kringen van de Vereenigde
Staten een spoedige opleving van liet. internationaal ver-
keer niet tegemoet ziet.
Te u n z en t is de markt voor
Staatsfondsen
vrij vast ge.
bleven. Speciaal de Indisbhe leeningen ‘konden hiervan pro.
fiteeren, omdat deze in den laatsten tijd nogal achter ‘waS
ren gebleven. Doch ook de inheemsche,soorten gaven blijk,
van veel animo en van ‘i’rj ruime omzetten. Eda en ander
86
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26 Januari 12I
staat in verband met de houding van de geidmarkt. Wel
is waar is de koers van prolongatie-geld iets aangetrokken;
doch de noteering ‘is op zichzelf toch wel zoo laag, dat
de vraag naar prima beleggings-soorten zeer goed te ver-
klaren is. Dit is ook wel tot uiting gekomen in de buiten gewone belangstelling, die de emissies der Biliton Maat schappij èn der Maatschappij -tot Exploitatie van Staat-
spoorwegen hebben’ ontmoet. Inmiddels kan de toewijzing
ad 1
4
pCt: op de inschrijvingen der Biliton Maatschappij
niet als maatstaf ffiorden aangenotien, daar zeer vele z.g.
,,majoraties” op ‘de inschrijvingen zijn ingediend door per
sonen, die later trachten zoo spoedig mogelijk met winst
de hun toegewezen stukken te verkoopen. En keer te meei
is weer bewezen, dat het tegenwoordig systeem- van
emissie-toewijzingen noodwendig herziening behoeft.
zin
18Jan. 21 Jan 24 Jan
Ri
:
0
Of
5
°/
o
Ned.
W. Sch.
1918 8581
4
85
84/ –
lIis
4Y2 01
,,
,,
,,
1916
.
85
1
1
85
1
1
8514
4
0/
t
, ,, , ,,
,,
1916 76
2
12
76
1
1jo 761
+ /
i
334 O/
,,
,,
,,
. . . .
61
2
12
64
64
+
3112
3
0
/0′
,,
,,
,,
• •
54’/ie 5471
t
53011e
1618
234
0
/0
Cert. N. W. S…..47
46
71
45
7
1ie –
5
0
1
Oost-Indië 1915 …. 90
90’1
90’1
+ 214
4
0/
Hongarije Goud
4214
5
5
+ l/
4
0
1
0
Oostenr. Kronenrente
3 – – 3
3
5
0/
Rusland 1906 ……7
5
/
7814
8
+
434
0
/0
Iwangorod Dombr.. .
8
25
/
18
7214
7118 – l/ia
4
0/
Rusland Cons. 1880
7
7’12
V/ +
‘is
4
0
1
RusI. bij Hope & Co.
7
81
16
7
1
12
7
1
18
/10
4
°/
o
Servië 1895
……16’/4
16814
161
434
0
/0
China Goud 1898
54
1
16
5511
4
5’5114 + 1’18
4
0
/0
Japan 1899 ……..52
52
50
1
I8 – 1718
4 o/
o
Argentinië Buitenl
56
7
18
55
3
18
55
– 1718
5
0/
Brazilië 1895 ……59
45
1
1s
47
1
18 – ll’/o
5
0
1
,,
1913 ……5l/4
5114
5114
–
De ‘aandeeln-markt heeft slechts weinig belangstelling
getrokken, te minder, waar de algemeene richting omlaag
was. De
suikermarkt
heeft geen verdere stimulans ont-
leend aan de voortdurende verkoopen door de V. J. S. P.
tegen
f
20.— per picol, wijl tegelijkertijd de prijs vn
Cubasuiker eenigszins is gedaald en de
–
speculatie een ver-
dere reactie tegemoet zag. Want het is bijna uitsluitend
de speculatie, die thans op de Amsterdamsche markt ope-
reert; de commissiehuizen boeken nagenpeg geen orders en de omzetten zijn dientengevolge zeer gering.
Zooals het op de suikermarkt toeging, was het ook bij
petroleum-waarden
gesteld. Hierbij kwam nog de teleur-
stellende mededeeling, dat de prijzen van petroleum zelf
en van de ‘derivaten van dit product sterk reageerden, h’ôt:
geen wel door de leiders der Standard Oil Company als
een tijdelijk verschijnsel wordt beschouwd, doch hetwelk
toch nit nalaat op een reeds zoo gevoelige markt als de
tegenwoordige een drukkenden invloed uit te oefenen.
Niet alleen waren aande’elen Koninklijke Petroleum in
reactie, doch ook de Roemeensche soorten als Geconseli-
deerde floilandsche en Orion mochten zich niet meet in de
belangstelling van enkele weken geleden verheugen.
18Jan. 21Jan. 24 Jan.
Rijzing
0f
Amsterdamsche Bank …. 178
178
178
Ned.Hnndel-Mij. cert.v.a,and. 195
7
1 193
5
I
195’1 –
Rotterd. Bankvereeniging. . 130 130 129112 – 112
Amst. Superfosfaatfabriek.. 1291
2
127’/
125
1
1, – 4
Van Berkel’s Patent ……103 103
rol
– 2
Insulinde Oliefabriek . . .. 9I/
6/io 85
Jurgens’ Ver. Fabr. pr.aand. 93214
93
9225/16
–
15
/18
NecI. Scheepsbouw-Mij ‘… 92/
90
89’I – 3’18
Philips’ Glôeilampenfabriek 518
1
1, 498
1
1
476’/4 –
41
1
14
R. S. Stokvis & Zonen -… 565
564
564
– 1
Vereenigde Blikfabrieken. . iovj, 103
51
102’/4 – 451
4
Compania MercantilArgent. 172
1
12 165
163
9
2
13.
Cultuur-Mij. d. Vorstenland. 251
245
240
– 11
Handeisver. Amsterdam -. 596
593212 584
– 12
Hou. Transatl. flandelsver.
52’/
50214
50
– 214
Linde Teves & Stokvis . .. . 139
.141
140
VanNierop&Co’sflandel-Mij. 92
90
92
Tels & Co’s Handel-Mij – . -. 79
76
—3
Gecons
‘Roll.
Pet.oleum-Mij. 226
222
21614 –
91/
4
Kon. Petroleum-Mij . …… 595
593
1/4
573
– 22
Orion Petroleum-Mij…….63
62
61
. —2 .,j
Steaua Romana Petr.-Mij. . 128
1
12 121
124
‘Is
– 4
1
1s’
Amsterdam-Rubber-Mij…..14 111, 139
14011s – 1
Nederl.-Rubber-Mij. …….
791/t
74
1
12
74
Oost-Java-Rubber.Mij…..2291/, 225
225
– 4112
‘Deli-Maatschappij ……..510
503
500
– 10
Medan-Tabak-Maatschappij. 315 .. 312
311
– 4
Senembah-Maatschappij …. 648
635
634
– 14
Feitelijk kan geen enkele af.deeling. ‘aangetoond worden,
die de week met een voordeelig verschil verlaat, tenzij
sommige
scheepvaart-aandeelen
hierop een uitzondering
vormen. In deh loop van de berichtsperiode waren aandee-
len Hollandsche Stoomboot Maatschappij Vrij goed ge-
vraagd, doch later bleek, dat dit in vrband stond met de
voorbereiding eener emissie van obligatiën. Niettemin kon-
den enkele soorten als Java China Japan tich uitstekend
handhaven en wisten deze zelfs het avance geheel te
behouden.
18Jan. 21 Jan. 24 Jan.
Rijzing of
daling.
Holland-Amerika-Lijn …. 272
283 ‘ 271212 –
11
11
,,
,, gem.eig. 258
267
255
– 3
Holland-Gulf-Stoomv.-Mij. . 165
165
165
HolI. Alg. AtI. Stoomv-Mij. 24
31
20
20
–
48/
t
–
Hollandsche Stoomboot-Mij. 114
117
11214 – 114
Java-China-Japan-Lijn …. 177
‘184
184
+ 7
Kon. Hollandsche Lloyd
..
lolij
d
100 ‘/ – 99’1 – 1,12
Kon. Ned. Stoomb.-Mij. .. .142
145
145
+ 3
Koninkl.-Paketvaart Mij.. . 159
1
1
157
1
12 15211
2
7
Maatschappij Zeevaart – .. . 164
164 . 152112 – 11
1
12
Nederi. Scheepvaart-Unie. . 175
180
175
Nievelt Goudriaan ……280
295
290
+ 10
Rotterdamsche Lloyd……171
173
16811, – 2112
Stooinv.-Mij.,,Hillegersberg” 150
150
150
–
,,Nederland” – . 2011e 208
1
1
20l
1
1
+ 1
18
91 ,,Noordzee”
– .
54718 ‘ 53814
5411′, –
‘Is
,, ,,Oostzee” . . .. 139
139
139
Onder
de
industrieele ondernemingen
trekken aandeelen
Philips Gloeilampenfabrieken de aandacht door een bijna
ononderbroken teruggang. In insiderskringen wordt. de
Duitsche concurrentie nog steeds als een factor van be-
teekenis beschouwd, doch het is in ieder geval teekenend,
dat niët alleen de genoemde aandeeleu, doch alle soorten
op industrieel gebied, ook als van Duitsche concurrentie
niet kan worden gesproken, door het publiek geheel wor-
den verlaten.
De
ilincrikaansche markt
was in overeenstemming met
Wallstreet ongeanimeerd gestemd. Alleen Marinewaar.den
konden nog eenige belangstelling tot zich trekken, hoewel
de prijsbeweging ook hier zich niet aan de algemeene
‘neergaande richting kon onttrekken.
– –
18 Jan. 21 Jan. 24 Jan.
American Car & Foundry 152
5
14 152
2
1s 149
– 3’1
Anaconda Copper ……..90
93’/
90214 + 114
Un. States Steel Corp…..1O0/l6 10018
991
–
9
116
Atchison Topeka ……..99’/s
98
1
13
98′
–
l’Is
Southern Pacific ……..94
93 1/
4
932/
4
–
31
4
U.nion Pacific …………143 – 14211, 142
– 1
Int. Merc. Marine orig. Corn ’18
12
/ia 18’I16 1812 –
‘ho
,,
,,
,,
,, prefs
73
73
71112 – 121,
De
geidmarkt
bleef bij .een izekere stroefhetd op een laag
niveau; prolongatie 3 pCt.
GOEDERE’NHANDEL.
GRANEN.
25 Januari 1921.
Niettegenstaande de weersgesteldheid in Europa in de afgeloopen week slecht was, hebbep de te velde staande
oogsten – daarvan niet geleden. De berichten omtrent dec
stand blijven gunstig. Uit Amerika komt over ‘den ‘winter-
tarweoogst weinig nieuws binnen. De conditie van dozen
oogst is in het algemeen bevredigend,- echter de Graan-
handel in cle Vereenigde Staten is eerder geneigd zich naar
oogstberichten uit andere landen ‘te richten, dan rnaar
het weer in eigen land.
De prijs van tarwe in Noord-Amerika is gedurende de
berichtweek, weder aanmerkelijk gedaald, niettegeisstaande
er tamelijk groote aankoopen voor export plaats hadden.
De druk werd echter in hoofdzaak veroorzaakt door de
oogstberichten van het Zuidelijk halfrond. Aan- den ande-
ren kant echter- verluidt, dat het Australische Gouverne.
ment het exportsurplus op hoogen prijs houdt en van plan –
is slechts aan dengene die het meest betaalt, te verkoopen.
‘Men schijnt aan Engeland geen bevoorrechting meer te
willen verleenen. Bovendien wordt uit Argentinië gemeld,
dat de regeering aldaar plannen koestert op den tarweuit.-
voer een extra belasting te blj,ven heffen, zoodat een en
ander’ aanleiding geeft tot de opvatting dat een verdere
daling in de tarweprijzen niet te verwachten is.
Argentinië bleef voor mais steeds vast gestemd, in
tegenstelling met Noord-Amerika, alwaar de rijzen eene
verdere verlaging ondergingen. De vraag ‘voor export ‘blijft
26 Januari 1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
87
Noteerinen.
LocoprijzenteRotterdam/Amsterdaifl.
Chicago
Bueno., Ayres
Data
Tarwe
Maart
1
Mars
Jan.
Haver
Mei
Tarwe
Fel,,. Mais Fel,,.
Lijnzaad
Febr.
22Jan.’21
167
68118)
4411t
18,25 10,20
16,25
15
,,
’21
173
1
/2
7051s 4581
4
18;95
10,10
18,80
22Jan.’20
226
142
2
/8
82
1
/8
13,85
6,20
22,95
22 Jan.’19
226
133 64’1
10,75
‘4,90
17,908)
22Jan.’18
220
1275/
s
76
12,70 7,35
18,50
20Juli’14
82
1)
56e/s 2)
3618
1)
9,402)
5,382)
13,702)
‘) per Dec.
1)
per Sept. 2)
per Maart
4)
per
Mei.
AANVOEREN in t
s
oorten.
24
Jan.
1921
17
Jan.
1921
24Jan.
1920
Tarwe.
………….. ‘)
23,25 24,75
Rogge (No. 2 Western)
1)
23,50
24,50
–
MaIs (La Plata)
……
2
)
278,- 282,-
350,-
Gerst (48 ib. feeding)
.
.2)
315,- 325,- 440,-
Haver (38 ib. white cl.).
.1)
15,-
15,-
21,-
Lijukoeken (Noord-Amen-
–
ka van La Plata-zaad)’)
200,-
204,-
237,50
Lijnzaad (La Plata) ….
4)
‘
425,-
440,- 825,-
1)
p. 100 K.G.
2) p.
2000 K.G.
1)
p. 1000 K.G.
4)
per
1960 K.G.
*) Hard/Red Winter Wheat nr. 2.
ons van 1000 K.G.
–
‘Artikelen.
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
17-22
Januari
Sedert
Overeenk.
17-22
Januari’
Sedert
Overeenk.
‘
1921
1920
1921
1
Jan.
1921
tijdvak
920
1921
1
Jan.
1921
tijdvak
1920
Tarw
9.306
55.679 24.909
–
978
14.983
56.657
39892
……………..
Rogge
………………
3.546
14.213′
–
–
–
135
14.213
135
329
329 1.634
–
–
–
329
1.634
Boekweit
…………..
9.496
39.366
17.024
ca.
3.800
4.017 6.043
43.383
23.067
5.857
27.485
–
ca.
600 600
–
28.085
–
–
241
6.990
–
144
–
385
.
6.990
Maïs
……………..
8.211
1.559.
ca.
2.000 2.600
–
10.811 1.559
Gerst
……………..
Haver
……………..
Lijnkoek …………..
..
2.236
4.585
8.984
ca.
700
1.330
–
5.915
8.984
Lijozaad ……………293
522
.
522 1.200
ca.
35 35
–
‘
557
1.200
Tarwemeel ………….
Andere meelsoorten
15
2.417
3.188 ca.
200
1
200
–
2.617 3.188
in de Staten vooralsnog teleurstellend, waartegenover
aanvoeren aan de kuststations steeds toenemen. De mee-
ningen omtrent de kwaliteit der nieuwe mais loopen nogal
sterk uiteen. Het heette, dat in Engeland onlangs No. 3
corn in sledhten staat was aangekomen, echter dit bericht
werd tot nog toe niet bevestigd. Onder den invloed van
de dalende prijzen in Noord-Amerika, aakte de prijs van
onderweg zijnde ladingen Platamaïs eveneens in. Toch
konden eenige .der diohtbijzijnde ladingen vlot opneming vin-
den, daar in het algemeen genomen de voorraden in do
Europeesche landen niet groot zijn. Uit Zuid-Afrika is het
aanbod van witte Natalmaïs sterk toegenomen tot zeer
geredueeerde’prijzefl. Deze maissoort, iwelke nog voor ‘kort
met een belangrijke premie betaald ‘werd, wordt nu tot vrij-
wel gelijken prijs als de iNoor,d-A’merikaaosche aange-
boden.
Voor gerst was In Amerika de vraag voor export
zeer gering, en de prijzen bewogen zich daar meestal in
‘het nadeel der verkoopers. Van den Donau is het aanbod
gering. –
N cd e r 11 a n d. De Nedarlandsdhe Maalindustrie nam
verschillende stoomende part-ijen Noord-Amerikaansdho
Larwe uit do markt. Duitsdhland blijft voortdurend als
kooper optreden. Van La Plata, nieuwen oogst, werden voor
zoover bekend, geen af’doeningen tot stand gchracht. Do
moeilijkheid blijft de supertax. Men tast omtrent de plan.
nen der Argentijnsche Regeering ten deze nog in ‘het
duister.
Rbgge blijft nog steeds zpnder attentie; zoolang de In-
landsche rogge ‘niet opgeruimd is, zal de belagstellin.g
voor buitenlanjdsdhe soorten niet opleven.
Van disponibele mais bleef de voorraad onveranderd
klein en houders konden, niettegenstaairde de geringe
vraag volle prijzen, blijven bedingen. Op het laatst der
week echter toonden de prijzen onder den invloed van den
algemeenen druk neiging tot afbrokkelen. Voor Mixedmaïs
bestond, ‘alhoewel nog matig, eenige belangstelling voor
stoomende en Januari aflading. De prijzen vertoonen
echter op het ein.d der wee.k eene belangrijke verlaging in
vergelijk met de vorige week. Een partij aangekomen
witte Natalmaïs, waarvan de kwaliteit bijzonder mooi is,
vond slechts langzaam afzet tot steeds afbrokkelende prj.
zen. De markt sluit over de geheele linie ‘in een loome
stemming.
De termijnmarkt was bij voortduring flauw gestemd,
echter met flinke omzetten.
Gerst eveneens flauw, met zeer geringe vraag.
Lij n
z
S
ad. De attentie voor lijnzawd was ook gedu-
rende de afgeloopen week van weinig beteekenis ten gonolge
van den zeer flauwen toestand der oliemarkt. Gedurende de
laatste dagen was de vraag voor olie iets beter, en eenige
partijen spoedig gewacht zaad werden verhandeld.
KATOEN.
Noteeringen voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands).
24Jan.’21
1
17Jan.’21
1
10Jan.’21 1241an.’2Ol24Jan.’19
New York voor
Itiddling .. 16,85e 18,05e 18,25e 39,25 c 25,60
0
New Orleans
voor Middling 14,50e 15,25e 14,75e
40,- c 27,500
Liverpool voor
Fy Middling 9,78d 11,59d 11,56d 28,91d
1
17,86d
‘) 23 Jan. 19,20.
2)
Middling.
Ontvangsten in, en uitvoeren van Amerikaanschehavens.
(Ip duizendtallen balen).
1
Aug.
Oeereenkomstige perioden
tot
–
21
Jan.
’21
1919-1920
1918-1919
Ontvangsten GulfHavena.. 3032
2695
2095
11
Atlant.Ravens
839
1873
1190
Uitvoer naar Gr. Brittannië 1035
1811
1180
‘t Vasteland. 1723
1601
1085
Japan etc… )
Voorraden in duizendtallen
21
Jan.’21
23
Jan.
’20
1
24
Jan.
’19
Amerik. havens………
–
1439
1421
1409
Binnenland………
t
1641
1249
1410
New York ……………69
57
94
New Orleans …………
446
445
438 –
Liverpool ……………1068
952
416′
Marktbericht van de Hoeren Sir Jacob Behrens & Sons,
–
Manchester, d.d. 19 Januari 1921. De stemming in Amerika is over het algemeen wat beter,
zoowel ten gevolge van de meer bemoedigende berichten
van de textieldistricten, de verbetering van de buitenland-
sehe wisselkoersen én de vastere stemming op cle fondsen-
markt en de prijzen van Amerikaansohe katoen zijn ook
weer vaster. In het begin was de markt zelfs vrij belang-‘
rijk gestegen, maar daarna is deze weer gedaald, zoodat
prijzen in Liverpool weer even hoog zijn als een week ge-
leden.
Men mag voorloopig ook nog wel ïluctut.ies verwach-
ten, maar over het algemeen is men toch wel van mce-
»ing, dat een groote daling uitgesloten is. De verkoopen
in Liverpool, zoosvel in Anierikaansehe als Egyptische ka-
toen, zijn ook weer •wat liooger. Het schijnt wel, alsof
er uit de industrie ivat meer vraag ‘komt.
De vraag naar Ameriknansche garens is nog ‘niet veel
verbeterd. Wel zijn er meer aanvragen aan de markt, maar
deze leiden nog niet dikwijls tot zaken en de dageljk-
88
ECONOMISCH-STATÏSTISCHE BERICHTEN
26
Jativari 1921
sehe verkoopen blijven klein. Spinners proheeven wel hun
noteeringen te verhoogen, maar, tot nu toe met sleøhts
weinig resultaat, daar er nog steeds goedkoopere partijen
aan de markt blijven. Terwijl de binneniandedho vraag
iets beter is, blijft de exportvraag geheel beperkt tot
enkele aanvMgen van de Levant en de markten van het
Vastland, diie. zoowel in Amerikaansohe als ook in Egyp-
tische garens ‘kleine partijen koopen. Speciaal in Egypti. sche garens gaat iets meer om, hetgeen ook meer noodig
was, daar hierin de laatste maanden vrijwel niets gedaan
is. In garens voor de naaigarenfa’brieken gaat vrijwel ‘niets
om, ‘behalve in enkele zeer fijne nummers, die voor Amerika
gevraagd worden.
De doekmarkt verbetert nog niet zoo vlug dan men
wel had gehoopt. De meeste koopers blijven nog huiverig
en de kleine reactie, die weer in katoenprjzen plaats vond,
heeft ‘weer velen afgeschrikt. Toch is de stemming wel wat
beter, hoewel tot nu toe weinig zaken zijn ‘gedaan. Van de
Oostersche markten h’qort men nog niet veel gunstigs en
de Indische mail, die deze week binnenkwam, bracht nog
meer kladhten, dan men den laatsten ‘tijd reeds gewend
was.
12Jan, 19Jan.
12Jan. 19Jan.
Liverpoolnoteeriugen. T.T.op Indië ….1/5’f2 11511
4
F.G.F. Sakellaridis 22,50 23,00 T.T.op Hobgkbng
2
1
1
1 2111
G.F. No. 1 Oomra 6,50 6,10 T.T.op Shanghai 3110 3111
•
SUIKER.
De suikermarkten verkeerden in de afgeloopen week in
•knlme stemming.
Op J a v a hield de vraag voor nieuwen oogst op en brok-
kelden dientengevolge ook de prijzen voor disponibele sui-‘
• ker eenige guldens af en wordt thans
f
25,— f.o.b. geno-
teerd. De afsahepingen in December bedroegen 92.000tons,
tegen 150.000 to’ns verleden jaar, hetgeen het totaal der
,.uitvoeren in 1920 b
: rengt op 1.180.000, tegen 1.106.000 tons
in 1919.
De A
zo
e r ik a sji
S
eb e markt fluctueerde slechts wei-
nig. Spot Centr. werden iets Jager genoteerd, n.i. 5,39 c.,
– terwijl ook de termijnmarkt na eene korte opleving weer
lager sloot en wel op 4,45 voor Jan., 4,55 voor Maart, ‘4,68 voor Mei en 4,83 voor Juli. De consumptie in Amerika was’
in 1920 ongeveer even groot als in 1919; 4.084.672 tons,
‘togen 4.067.671 tons in 1919.
Op C u b a zijn 4hians 100 fabrieken aan het malen, doch blijven de ontvangsten van het nieuwe product in de haven-
plaatsen nog belangrijk ten achter, vergeleken hij die op
hetzelfde tijdstip van het vorige jaar:
De laatste C uh a-statistick ‘luidt (6 havens)
1921
1920
1919
Weekontvangst totl5 Jan
36.000 143.951
58.612 tons Tot, sedert 15 Jan. ’21 ..
78.000 409.000 219.732
Werkende fabrieken ……100
169
152
Weekexport .. 15 Jan. ’21
15.000
62.600
57.522
Totaal export 15 ,, ’21
19.000 200.707
96.355
Totale voorraad 15 ,, ’21 210.000 211.431 123.277
Op de Nederlands oh e markt hadden geen omzetten
van beteekenis plaats, d€ notecringen voor loco Java-suiker
liepen ten gevolge van de flauwe berichten uit Java en
Amerika tot ongeveer
f
41,— terug, waarna de stemming
eenigszins verbeterde. –
NOTEERINGEN,
‘
Data,
Amster.
dom per
loopende
Lon den
1
New York
96pCt,
1 Centri.
T
ole,
Cubes
While Java
f,,5, per
Amer. Gra. nulated
c.i.J.
maand
No,
/
—
Febr.! Maart
–
I
Febr/Maart
r
fuga/s
Sh.
5h.
$cts.
19 Jan ’21
f
–
761-
371-
–
1
5,39
12Jan. ’21
–
761-
431-
–
5,52
19Jan. ’20
–
721-
841-
–
13,04
19Jan.
1
19
,,
–
721-
2119
.
–
7,28
11 Juli ’14
,,11
1
1:2
• –
–
–
.
1
3,26
WOL IN ‘1920.
(Jaarbericht van Gebr. van der Vies, Wolmakelaars
te Amsterdam).
Het afgeloopen j’aar is rijk geweest ‘aan verrassingen en
– helaas – aan teleurstellingen.
In het begin van dit jaar was de handel in het artikel –
niettegenstaande de enorme voorraden van wol – tamelijk,
gunstig en er vonden normale omzetten plaats, zoowel voor
gebruik in ons eigen land, als voor rekening van het buitenland.
Tegen het einde van.Januari daalden de koersen van het.
geld onzer Oostelijke naburen plotseling echter sterk, het-
geen natuurlijk tot gevolg had, dat de zaken met het buiten-
land eene groote stagnatie ondervonden, terwijl bovendien
de zaken bemoeilijkt werden door den steeds schommelenden
lc,oers, clie groote onzekerheid bracht van den eenen dag
op den anderen.
Onze eerste Wolveiling op 20 ‘Januari, welke 3000 balen
omvatte van La Plata-, Kaap-. en Inlandsche wol had dan
ook om deze reden geen succes, de ‘buitenlandsehe.koopers,
die zich voor ‘de veiling aangemeld hadden, moesten hun
plan opgeven en de binnenlandsche fabrikanten trokken zich
ook geheel terug. Toen de koersen zich een weinig consoli-
deerden, kwam het buitenland weer in de markt, en binnen
korten tijd na de veiling vond een groot gedeelte van de
aangeboden wollen plaatsing en hield de vraag tot omstreeks –
April/Mei aan, gedurende welken tijd een flink aantal zaken
onderhandach werden afgesloten.
Omstreeks dit tijdstip vestigde zich de meening, dat men
de hoogste prijzen voor het artikel gezien had en dat een
val in het artikel voor de deur stond, doch al brokkelden
de prijzen rege’matig af, men liet toch de hoop nog niet
varen, •dat er spoedig een stilstand in de dalende lijd kon
komen en er op nieuwe basis weer meer vertrouwen zou
komen in het artikel.
Dit was echter geenszins het geval; te Londen en Ant-
werpen daalden de prijzen in iedere veiling weer opnieuw en
op het laatst bleek wol behoudens de beste genres bij wijze
van spreken, haast niet meer verkoopbaar te zijn, zoodat
bij elke veiling groote hoeveelheden werden opgehouden.
• Op het einde van dit jaar vindt men den wolhan.del
geheel ontwricht. Er schijnt over de geheele wereld een
verminderde vraag naar vol te bestaan, zoodat fabrikanten
hunne productie moeten inkrimpen, terwijl aan den anderen
kant een overproductie lestaat aan ruwe wol. Voor den
oorlog gebruikten ‘de kamgaren-spinners over de geheele
wereld in den loop van een jaar ongeveer
5
millioen balen
wol, thans moet men rekening houden met een mogelijk
veel verminderd gebruik en een wereldvoorraad van zeker
8 millioen balen.
Wij willenhier ooknogeen woord wijden aan de Inlandsche
wol. De Nederlandsche Federatie tot Verbetering van den
Wolhandel heefC dit jaarde beschikking gekregen over circa 300000 Kilogram van den binnenlandschen seheer, clie over
het geheele land ‘aan hare contrôle onderworpen is en
al deze wol is pe’r vacht geklasseerd.
Deze wol is wel tegen een zeer ongelukkig oogenblik voor
den verkoop gereed gekomen en toen deze den 29sten October
bij Veiling aangeboden werd, was grové wol totaal verlaten.
Sedert deze Veiling werden er kleine partijtjes afgedaan.
Al viel deze êerste groote proef van verkoop der Hollandsche
wol ook ongelukkig uit, toch twijfelen wij niet, of deze
wijze van verkoop zal op den duur door de gebruikers worden
op prijs gesteld; er kan met deze wol niet geknoeid worden
en daar alle wol.geklasseerd wordt, kunnen de gebruikers
zich bepalen tot aankoop van de door hen gewenschte soort,
zonder dat zij behoeven te treden in aankoopen, die niet
ten volle aan hun gebruik voldoen.
De directe aanvoer van La Plata-Wol uit de productie-
landen heeft dit jaar bedragen 1122 balen tegen 17267
balen in 1919.
Wij zullen ons niet wagen aan voorspellingen voor de
toekomst, doch moeten dit vers)ag besluiten met een pessi-
mistisch gevoel voor het jaar 1921; o.i. kan er van geene
werkelijke verbetering sprake zijn zoolang de wanverhouding
tusschen voorraad en productie van ruwe wol en het gebruik
daarvan blijven bestaan.
HLJIDEN.
Bericht van de firma Grisar & Co.
Exotische hu iden: Gedurende de afgeloopen week
is er vee] meer ‘vraag gzoveest’ dan in de voorgaande. En-
kele kleine transacties kwamen tot stand tegen lagere
prijzen dan de voeige week. Ten gevolge van deze prijs-
veriagingen echter zijn de koopers opnieuw gereserveerd
geworden, daar zij verwachten, dat de prijzen nog Jager
zullen gaan. Om deze reden geven zij er cle voorkeur aan
nog te wachtep. Van Antwerpen zijn geen. belangwek-
.
kende verkoopea te vermelden. Van Liverpool bericht men
ons den verkoop van 1000 kolharige Smithtield á 10
pence, elf. af’laclingsgew’icht, elrca 3000 droge Braziliaan-
sche ‘huiden, tegen geheimen prijs, 3000 Anglo South
American ossen, December slacihting, per as. ,,Donau Stad”
0 10
3
/s pence cif uitgeleverd gewicht. Van L’a Plata be-
richt men ons den verkoop van:
4000 Swift Montevideo ossen en 4000 Urugnayo Sansi-
nane ossen, December/Januari 5. 40 $ naar Canada, 4000
26
Januari
1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
89
Swiït In Plata ossen, zelfde slachtingen, 40 $ voor de V. S.,
0000 la Blanca ossen, December 1L
40%
$ voor de V. S.
De slachtingen der Frigorifico etablissementen voor De-cember 1020 bedragen te Buenos Aires 156000, te Monte-
video 52000; in November 1020 bedsoegen zij 150000 en
25000, in December 1919 165500 en 46700.
Men bericht van Engelseh-Indië, dat 100.000 di’oogge-zouten Coconada geitevellen verkocht zijn naar de V. S.;
den betaalden prijs weten wij nog niet.
Rotterdam, 22 Januari 1921.
KOFFIE.
(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolfi
& Witkamp en Leonard Jacobson & Zonen).
Noteeringen en voorraden.
Rio Sanios
Data
Wisselkoers
Voorraad
No.
Voorraad
22 Jan. 1921
466.000
7.795 3.431.000
9.100
9’1
15
1921
446.000
7.720 3.466.000
9.100
9
11
/,
8
,,
1921
540.000
7.700 3.345.000
9.000
10
1
/i 22 Jan. 1920
308.000
11.500 1.338.000
15.300
171s
Ontvangsten.
Rio
Santos
Data
Afgdoo pen
Sedert Afgdoo pen Sedert
week
1 Juli
week
1 Juli
22 Jan. 1921 ….
60.000
1
1.724.000
1
235.000
1
6.980.000
22 Jan. 1920 ….
49.000 1.505.000
63.000 3.145.000
THEE.
(Opgave van den makelaar J. van Eck.)
Bericht van den afloop Theeveiling.
Aanbod in veiling bestond uit:
Reden
15 Januari 1920
.20136 kn. Java thee . 17513 kn. Java thee
5 . Sumatra thee 3373 ,, Sumatra thee
2394 ,, ex.voprg.veil. 9858 ,, ex. voorg. veil.
1542 ,, Java en Sum.
–
thee in naveil.
115 ,, Chinath.innav.
Totaal. . 22535 kn. thee.
. 32399 k. thee.
De taxatie was opgemaakt op basis afloop veiling 16
December 1920. Het verloop der veiling was veel vlugger
dan in voorgaande veilingen, dank de goede maatregel om
eenmaal opgehouden nummers niet weder opnieuw te veilen,
wat ook de stemming ten goede kwam.
Bladtheeën: voor goede tot zeer goede theeën, waarvan
het aanbod klein was, waren de prijzen iets hooger dan in
voorgaande veiling, midden kwaliteiten vrijwel onveranderd,
ordinaire stelige theeën iets lager.
Gebroken theeën: goede tot zeer goede theeën werden ver-
kocht tot circa voorgaande prijzen, mindere kwaliteiten bij geringe vraag iets lager.
Zeer kleifl Gruis en Stof vrijwel gelijk aan vorige veiling.
Opgehouden werden 7983, 1212 en 1614 kn.. thee en van
de thee in na.Veiling 1362 kn.
De volgende veiling zal plaats hebben op Donderdag 3
Februari e.k., aangeboden zal worden circa 20500 kn. thee. Amsterdam, 13 Januari 1921:
RUBBER.
De markt hal in de afgeloopen week een flauw aanzien, hoewel prijzen niet veel verminderd zijn. Eenige faillisse-
menten te London veroorzaakten weder de flauwe stemming,
temeer waar belangrijke orders van fabrikanten nog steeds
ontbreken.
De noteeringen zijn:
einde vorige week:
Prima Cr6pe loco ……….68
c.
………..
89’12
C.
Januari/Maart
6911, , ………..7Qi/
April/Juni . . . . 71
,……….. 76
Smoked Sheets locb ……..80
’12 , ………..
83 ‘/s
Jan./.Ivlaart .. 63
,………..63
Apr./Juni .. 66
, ………..66
25 Januari 1921.
COPRA.
De markt bleef deze week flauw gestend. De Omzet was
hoofdzakelijk van speculatieven aard.
De noteeringen zijn:
Ned.-Ind. f.m.s. stoomend …………..
t
39,75
Januari/Maart aflading.. ,, 39,50
Februari/April
,,
S
,, 39,
Mixed stoomeod …………………. ,, 37,-
25 Januari 1921.
METALEN.
Loco-Noteeringen te Londen:
Data
Ijzer
Cleo.
Koper S tandard
No.3
i
1
Ti.
Lood
Zink
24 Jan. 1921..
nom.
67.151-
171.151-
23.216
24.151-
17
,,
1921… nom.
72.216
191.51-
235-
24.101-
23 Jan. 1920..
.nom.
115.216 387.716
46.1216
58.51-
20 Jan. 1919.
nom.
93.101-
251.-/–
2.101-
57.-/-
17 Juli
1914..
51/4
–
61.-/-
145.151-
19.-!-
21.101-
VERKEERSWEZÉN.
SCHEEPVAART.
GRAAN.
Data
•
Petto
–
grad
Londen)
Rdam
Odessa
Rotte,.
dam
.4t1. KUSt
Ver. Staten
San Lorenzo
Rotte,.
1
Bristol Rotter-
Enge.
.
dam
Kanaal
dam
land
17122 Jan.
1921
–
–
71…
619
351-
351- 10115
,,
1921
–
–
. –
–
401–
401-
19124 Jan.
1920
–
–
‘) f
66
2)
816
2101.-
2
)651-
20125 Jan.
1919
–
–
–
1716
–
–
Juli
1914
lid.
713
1/11’/
i111’/
121-
–
12!-
KOLEN.
Data
Cardiff
1
Oostk. Engeland
Lor.
Genua
Port
Plata
1
Rotier-
Gothen-
deaux
Said
Rivier
17122 Jan.
1
21
716
1716
151-
1716
81-
–
10115
,,
’21
91-
1718
151-.
191-
81-
–
19124 Jan.
’20
57;6
651- 601-
3716
f
12
Kr. 50 20/25. Jan.
’19
541-
4716 4716
501-
f 10
Kr. 60
Juli
1914
Ir. 7,—
71-
713
1416
312
41-
DIVERSEN.
Lomha,,
Birma
Vladivo. Chili
iJata
i’Vest
West
steek
West
.utopa
c.uropa
vvcst
Europa
(d. w.)
(rijst)
Europa (salpeter)
17122 Januari1921….
371-
•-
–
501
1
–
10115
1921….
451-
–
–
551-
19124 Januari 1920….
1101-
–
–
2001-
20125 Januari1919….
–
–
–
Juli
1914..
. .
1416
1613
251-. 2213
i) Per ton stukgoed. ‘) Voor Britsche schepen.
Graan Peirogrod per quarier van 496 ll,s. zwaar, Odessa per unit, Ver. Staten
per quartet van 480 llss. zwaar.
Overige
noteeringen
per ton van 1015 K.G.
INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Veischenen:
Bedrijfsleven en de strijd tegen
de Armoede in Nederland
door Dr. CH. A. VAN MANEN.
Prijs ingenaaid
f8,—.
Gebonden
f
4.75.
Voor leden der Vereeniging en geabon.
neerden op het Weekblad wordt dit werk
beschikbaar gesteld tegen den prijs van
‘1
2,50 ingenaald en
f
4,— gebonden.
Bestellingen richte men tot het Secretariaat van het
Instituut, Pieter de. Hooghweg 122, onder gelijk-
tijdige remise per postwissel of op postchèque- en
girorekening No. 8408, Rotterdam,
ONTVANG-
EN
BETAALKAS
NIEUWE DOELENSTRAAT 20-22 AMSTERDAM
• DEP05IT0’s VOOR
1
JAAR FIXE
41/2
PCT.
GELDEN, OP DEZEN TERMIJN GESTORT, ZIJN NA AFLOOP
VAN HET JAAR ZONDER OPZEGGING BESCHIKBAAR.
NIET OPGEVORDERD ZIJNDE, WORDT DE POST STIL-
ZWIJGEND VOOR GELIJKEN TERMIJN VERLENGD.
DÉRENTE KAN NAAR VERKIEZING PER KWARTAAL, PER
HALF JAAR OF PER JAAR ONTVANGEN WORDEN.
W
‘1
1
—
— 1
AFD. KETELBOUW
ONDERWIND.
IN STA LLATI ES
UITSTEKENDE RESULTATEN
bil het Stoken
van
minderwaardige brandstoffen
WILTON-VUURHAARDEN
MACHlNUAB/i? II
ING
11
26 Januari 1921
Do N.V. Nederlands
,
che Huistelefoon-Ma,atschappij
ROTTERDAM
‘s-GRAVENHAGE . GRONINGEN
Telefoon 3600
Telefoon H 280, 300
Telefôon 1555
AMSTERDAM
LEEUWARDEN
ARNHEM
Telefoon N 5580
– Telefoon 2723
levert uit voorraad
TELEFOON-, SCHEL-, ELECTR. KLOK-INSTALLATIES,
etc.,
in huur en koop.
Herstelt en onderhoudt onder garantie ook alle niet door haar uitgevoerdè installaties.
PROSPECTUS GRATIS.
KONINKLIJKE
HOLLANDSCHE
LLOYD
AMSTERDAM
PASSAGIERS., VRACHT- EN
POSTDIENSTEN
NAR
ZUID-AMERIKA
CUBA EN MEXICO
EN
NOORD -AMERIKA
A&ountantskântoor
James Polak
(Lid Ned. Inst. v.’ Accountants)
MAURITSWEG 13B
ROTTERDAI1.
NEDERLANDSCH INDISCHE HANDELSBANK
AMSTERDAM
BATAVIA
‘s-GRAVENHAGE
AMPENAN, BANDOENG, BOMBAY, CALCUTTA, CHERIBON, GORONTALO,
HONGKONG, KOBE, MAKASSAR,MEDAN, MENADO, PALEMBANG, PEKALON-
GAN, PROBOLINGGO, SEMARANG, SHANGHAI, SINGAPORE, SOERABAYA,
TEGAL, TJILATJAP, WELTEVREDEN.
Kapitaal
/
55.000.000,-
Reserven
/
43.000.000,-
NEDERLANDSCHE HYPOTHEEKBANK
TE
VEENDAM
Gepi. Msch. Kap.
f
4.000.000,—
DIRECTIE:
Mr. G. BROUWER
Hypotheken ruim
f38.000.000,—
Reserve8. . . .
f
1.128.917,65
.
en
Mr. M. J.
BOS.
Pandbrieven ruim f37.000.000,-
KANTOOR: AMSTERDAM, Heerengracht 310; HOODAGENTSCHAP: DEN HAAG, Laan vaü Meerdervoort 62.
ö .
°I
PANDBRIEVEN
â. 100 0/01 met uitloting apari
t
van
minstens
5/
2
0/
0
PANDBRIEVEN ak. 97 0/ f
4%
per.
jaar.