Met mijn aantreden als minister van Economische Zaken ben ik verantwoordelijk geworden voor de economie van een van de rijkste en gelukkigste landen ter wereld. Deze goede uitgangspositie zie ik in mijn eerste maanden ook terug bij de ondernemers die ik heb mogen bezoeken. Onze huidige economische structuur kent sterke kanten, zoals creatieve en vernieuwende middelgrote en kleine bedrijven, een internationaal toonaangevende zakelijke dienstverlening en een robuuste, technologische en internationaal opererende maakindustrie. We hebben een handelsgeest en staan bekend om onze samenwerking en ons ondernemerschap. Dat is lang zo geweest en zal onder het nieuwe kabinet ook zo blijven. Nederland is een prachtig land, een land om trots op te zijn.
Tegelijk zie ik ook uitdagingen voor ons toekomstige verdienvermogen. We zijn gewend geraakt om bij de beste te horen, niet alleen sportief gezien maar ook met onze bedrijven. De wereld om ons heen staat echter niet stil. Nederland is recent gedaald van plek vijf naar plek negen van de meest concurrerende landen en onze arbeidsproductiviteitsgroei is laag en blijft achter bij concurrenten, zoals ook uit dit dossier blijkt. Dit terwijl groei noodzakelijk is om de vergrijzing van de Nederlandse bevolking te kunnen dragen en het benodigde werk met minder mensen te kunnen doen. Vraagstukken op het gebied van stikstof, energie en ruimte zorgen daarbij voor extra uitdagingen voor onze ondernemers bij het keren van het tij. Bovendien hebben ze te maken met regeldruk en soms onvoorspelbaar overheidsbeleid. Dat belemmert hen om te doen waar ze goed in zijn: het bedenken van oplossingen en daarmee nieuwe kennis, producten en diensten ter beschikking stellen aan de samenleving.
Ik wil hier, samen met mijn collega’s en ambtenaren, verandering in aanbrengen. Als de wereld om ons heen verandert, moeten we onze eigen koers bijsturen. Het verbeteren van het Nederlandse ondernemersklimaat en het terugdringen van de regeldruk zijn belangrijke stappen om ondernemers in hun kracht te zetten. Bovendien moet er voldoende fysieke ruimte komen voor bedrijven en moeten we ons klein-, midden- en grootbedrijf beschermen en weerbaarder maken tegen buitenlandse dreigingen. Ook wil ik investeren in nieuwe bedrijvigheid en innovatieve mkb’ers die Nederland productiever kunnen maken. Het kabinet stimuleert daarom ondernemerschap binnen kennisinstellingen en bevordert startups en scale-ups om door te groeien tot innovatieve koplopers. Ook houdt dit kabinet vast aan de doelstelling om in 2030 drie procent van het bruto binnenlands product uit te geven aan investeringen in onderzoek en ontwikkeling.
Dit ESB-dossier komt daarom als geroepen. Het is zeer van belang dat economen zich uitlaten over hoe bedrijven kunnen investeren in de economie van morgen, en hoe de overheid dit kan stimuleren.
Economen hebben een belangrijke rol bij het onderzoeken hoe we het beste onze nieuwe koers vormgeven en wat daarvoor dan nodig is, ook aan beleid. Dat vraagt bovendien een interdisciplinaire blik, waarin economie wordt gecombineerd met andere disciplines zoals internationale betrekkingen, innovatiewetenschappen en milieukunde. Vragen als ‘Hoe gaan we het beste om met buitenlandse subsidies in strategische sectoren?’ en ‘Hoe sturen we op een verstandige manier op de Nederlandse ruimtelijke en economische structuur?’ kunnen immers alleen met een brede blik worden onderzocht.
Kortom, het debat over hoe we als Nederland moeten investeren, is uiterst relevant, zowel op regionaal als op nationaal en internationaal niveau. Ik nodig u uit om u na het lezen van dit dossier ook te mengen in dit debat: investeren doen we samen met ondernemers, werkenden, onderzoekers, maatschappelijke organisaties en medeoverheden. Alleen gezamenlijk komen we tot een gedragen visie op de toekomst van Nederland. Ik wens u veel leesplezier en inspiratie tot nadenken!
Auteur
Categorieën