Ga direct naar de content

Een opmerkelijke publicatie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 30 2016
Prof A Heertje 4.jpg

Van de hand van Lans Bovenberg, Marcel Canoy en Ferry Haan is een opmerkelijke publicatie op internet verschenen (Bovenberg et al., 2016). De publicatie, genaamd Economie=relaties, heeft als onderwerp het economieonderwijs bij havo en vwo. De zonderlinge titel wordt niet toegelicht, maar uit een enkele verdwaalde zin blijkt dat er wordt gedoeld op de verbindingen van het vak economie met de samenleving, de wetenschap en de belevingswereld van de leerlingen. Zoeken naar de vakinhoudelijke betekenis van de zin, economie is gelijk aan relaties, kan achterwege blijven. In de visie van de auteurs is economie geen wetenschap die het economisch aspect van maatschappelijke verschijnselen verklaart, maar een enigszins vaag kennisgebied dat uitmondt in drie B’s: Breed, Betekenisvol en Behapbaar. Breed slaat op een verondersteld relationeel mensbeeld dat aansluit bij andere wetenschappen. Het is betekenisvol omdat “economie over de leerlingen zelf gaat (…) die moeite hebben met verstandig kiezen en die hechten aan vriendschap en rechtvaardigheid” (Bovenberg et al., 2016, p. 2). Het is behapbaar, omdat het slechts gaat om drie principes: ten eerste win-win; ten tweede twee beperkingen die kiezen en samenwerken bemoeilijken (beperkte rationaliteit en beperkte moraliteit); en ten derde drie instituties om beter kiezen en samenwerken mogelijk te maken (dwang, vrijheid en zelfbinding).

Wat de lezer van deze uitgangspunten moge vinden, het gaat niet om de analytische kant van de economische wetenschap, maar om een normatief programma van eisen, bedoeld om leerlingen en hun ouders verstandiger en beter te laten kiezen en samen te werken. Deze doelstelling is religieus en politiek getint en wordt bereikt door de volgende aanpak.

De auteurs knopen allereerst aan bij een breder mensbeeld dan het, naar het oordeel van de auteurs, rationele en amorele mensbeeld van de theoretische economie. Zij motiveren deze zienswijze met de bewering dat als leerlingen en hun ouders moeite hebben met verstandig kiezen, zij zijn aangewezen op vertrouwen in anderen. Zodoende zijn wij veeleer met de ideologie van verstandig kiezen dan met economie als wetenschap bezig.

Het tweede overkoepelende uitgangspunt betreft de insnoering van het feitelijke economisch leven tot activiteiten die berusten op samenwerken. “De hoofdregel (…) van het goed besturen van een samenwerkingsverband (…) is wederzijds voordeel of win-win. Streven naar win-win (…) is ook de oude regel uit de ethiek” (Bovenberg et al., 2016, p. 7). Spelenderwijs wordt een hypothese omtrent een variant van menselijk gedrag in het economische leven verheven tot een universele ethische norm. Deze strekt zich uit tot het klaslokaal, waar wordt geëist dat economie samen moet worden gedaan. Hier overwoekert de ideologische dogmatiek de vrijheid van leerlingen en docenten om zelf te bepalen of zij groepsgewijs dan wel individueel de leerstof bestuderen en verwerken, aanknopend bij de pluriformiteit van persoonlijke, psychologische karakteristieken. In de belevingswereld van de auteurs bieden de vakinhouden van andere profielen – zoals Nederlandse en wereldwijde literatuur, wiskunde, techniek, natuurkunde en biologie – aanknopingspunten voor behandeling in de economieles. Van geschiedenisdocenten wordt verwacht dat zij uitleggen waarom “kiezen en samenwerken wel of niet goed gelukt is” (Bovenberg et al., 2016, p. 14), bijvoorbeeld in tijden van oorlog. Het verabsoluteren van overwegend ethische en ideologisch getinte oogmerken stuit af op de praktische moeilijkheid dat er geen docenten beschikbaar zijn die op al de noodzakelijk geachte terreinen deskundig zijn. Docenten hebben soms al moeite met het behandelen van het huidige economieprogramma in enge zin.

Christelijke traditie en neoklassieke economie

De opmerkelijke denkbeelden van de auteurs van dit geschrift komen niet uit de lucht vallen. In 1999 verscheen in ESB een fraai artikel van Lans Bovenberg en Theo van de Klundert onder de titel ‘Christelijke traditie en neo-klassieke economie in gesprek’ (Bovenberg en Van de Klundert, 1999). Zij bespreken het hardnekkige misverstand dat de economische wetenschap uitgaat van een verschraald mensbeeld, gebaseerd op individuen met stabiele preferenties, en pleiten voor vruchtbare communicatie tussen de kerken en de economische wetenschap vanuit de christelijke traditie. Van een eenzijdig, verschraald, amoreel mensbeeld is in de economie echter geen sprake. Zelfs een oppervlakkige kennisneming van de economische literatuur leert dat de economiebeoefening wordt gekenmerkt door een pluriforme waaier aan veronderstellingen omtrent het gedrag van mensen in hun rol van consumenten, producenten, werknemers, deelnemers aan de ondergrondse economie, vragers en aanbieders van nieren en van liefdadigheid. Hennipman wees hier al op in zijn promotie in 1940, Economisch motief en economisch principe (Hennipman, 1945). De economische wetenschap gaat uit van de mens zoals deze handelt in al zijn verscheidenheid en poogt diens gedrag in een universum van schaarste te verklaren – de economie is een aspectwetenschap.

Spread foto Heertje.jpg

Bovenberg en Van de Klundert (1999) wijzen daarnaast op de rol van normen in het economisch en maatschappelijk verkeer. Zij vatten normen allereerst op als morele preferenties die te onderscheiden zijn van persoonlijke preferenties. Een legitieme en ook wetenschappelijk verantwoorde werkwijze, die het perspectief biedt op een nadere analyse van de invloed van morele preferenties op de allocatie en de welvaart. Een voorbeeld van deze neutrale behandeling is het recente artikel van Kimbrough en Vostroknutov over de samenhang van normen en sociale preferenties (Kimbrough en Vostroknutov, 2016).

Christelijke normen

Anders wordt het op het moment dat Bovenberg en Van de Klundert van een neutrale behandeling van morele preferenties overstappen op de christelijke traditie van waarden en normen, en deze aangereikt zien door Gods openbaring in de Bijbel en in Christus in het bijzonder.

We verlaten het terrein van neutrale en waardevrije beoefening van de economie en betreden het niet-waardevrije terrein van de christelijke economie, waarin nadrukkelijke uitgangspunten en oogmerken worden gekleurd door specifieke, religieuze opvattingen van normatieve aard. Het verbaast daarom niet de volgende passage aan te treffen:

“Sociale interactie speelt in de christelijke traditie dan ook een belangrijke rol. De mens is een relationeel wezen. Hij is aangewezen niet alleen op de relatie met God (de Ander), maar ook op de relatie met anderen.” (Bovenberg en Van de Klundert, 1999, p. 850)

In Bovenberg et al. (2016) vindt men dit zwaarwegende normatieve vertrekpunt rechtstreeks terug bij het ontwerp voor het economisch onderwijs, echter zonder de verwijzing naar God en Jezus Christus. Ook ontbreekt de aanduiding ‘christelijke economie’ die in het artikel uit 1999 nadrukkelijk ter sprake komt. Waar het om gaat is dat een behandeling van de rol van normen en waarden voor de allocatie van schaarse middelen en de behoeftebevrediging van de burgers van nu, van straks en waar ook ter wereld past in de evolutie van de economische wetenschap. Een vastlegging op een exogeen, door religieuze en politieke waarderingen, exclusief stelsel van normen en waarden is echter uit den boze. In de jaren dertig van de vorige eeuw werd de relativiteitstheorie van Einstein in sommige kringen terzijde geschoven omdat er sprake was van ‘niet-arische natuurkunde’. Evenzeer als de natuurkunde is de economie een neutrale wetenschap die berust op telkens wisselende veronderstellingen en telkens wisselende uitspraken, vatbaar als zij is voor permanente kritiek, creatieve destructie en empirisch onderzoek. Daarin is geen plaats voor vooringenomenheid van welke aard en aan welke bron ontspruitend dan ook.

LITERATUUR

Bovenberg, A.L., M. Canoy en F. de Haan (2016) Economie=relaties. Publicatie te vinden op www.goldschmedingfoundation.org.

Bovenberg, A.L. en T.C.M.J. van de Klundert (1999) Christelijke traditie en neo-klassieke economie in gesprek. ESB, 84(4230), 848-852.

Hennipman, P. (1945) Economisch motief en economisch principe. Amsterdam: NV Noord-Hollandsche Uitgevers Maatschappij.

Kimbrough, E.O. en A. Vostroknutov (2016) Norms make preferences social. Journal of the European Economic Association, 14(3), 608–638.

Auteur

Categorieën