Ga direct naar de content

Werkloosheid stijgt voorlopig niet

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 7 2001

Werkloosheid stijgt voorlopig niet
Aute ur(s ):
DNB (auteur)
Deze rub riek wordt maandelijks samengesteld door Bouke Buitenkamp, Maarten van Rooij en Ad Stokman van de Nederlandsche Bank.
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4338, pagina 951, 7 december 2001 (datum)
Rubrie k :
DNB-indicator
Tre fw oord(e n):
conjunctuur

De vertraging van de economische groei uit zich vooralsnog niet in de werkloosheid.
Afgelopen maand maakte het CBS, op basis van voorlopige cijfers, bekend dat de Nederlandse economie in het derde kwartaal met 0,4
procent is gekrompen ten opzichte van het tweede kwartaal. Daarmee is de bescheiden groei die eerder dit jaar werd gerealiseerd weer
tenietgedaan en bevindt het bbp zich weer op het niveau van eind vorig jaar.
Ondanks groeivertraging…
De sterke vertraging van de economische groei, die overigens al in de loop van 2000 inzette, komt vooralsnog niet tot uitdrukking in
werkloosheidscijfers. Dit blijkt onder andere uit het aantal geregistreerde werklozen dat niet oploopt, maar zich stabiliseert op het
historisch lage niveau van zo’n twee procent van de beroepsbevolking. Onder andere door diverse (aangekondigde) ontslagen in de
marktsector is er wel een netto stroom van werknemers van de markt naar de quartaire sector, niettemin resteert op macroniveau een
krappe arbeidsmarkt. Het is gebruikelijk dat de arbeidsmarkt met zo’n drie kwartalen vertraging reageert op een conjuncturele neergang.
Bedrijven wachten bij vraaguitval enige tijd met het ontslaan van werknemers, om snel weer op een eventueel aantrekkende vraag te
kunnen inspelen. Dit proces wordt ‘labour hoarding’ genoemd. Wel bestaat de mogelijkheid korte tijd over te gaan op werktijdverkorting.
Als het dan toch tot ontslagen komt, zorgen de ontslagprocedures die gevolgd moeten worden voor een verdere vertraging van de
arbeidsmarktreactie.
…trage reactie werkloosheid
Momenteel lijkt de werkloosheid minder (of later) dan gebruikelijk te reageren (figuur 1). Na een zeer lange periode van hoogconjunctuur
is de arbeidsmarkt zeer krap geworden. Voor bedrijven is het vooruitzicht om, bij vraagherstel, opnieuw personeel te moeten zoeken
daarom weinig aantrekkelijk. Daarbij komt dat arbeid meer dan voorheen het karakter van een kapitaalgoed heeft gekregen. Een steeds
groter deel van de banen vergt een middelbare of hogere (beroeps-)opleiding. Het menselijk kapitaal dat deze werknemers hebben
opgebouwd door opleidingen en opgedane ervaring, bepaalt voor een groot deel de kennis binnen een bedrijf. Het ontslag van een
werknemer kan dan ook beschouwd worden als een desinvestering in bedrijfskennis. Het aanhouden van tijdelijk overtollig personeel
biedt aldus voordelen.

Figuur 1. Bbp-groei en werkloosheid, jaarmutaties
Macro-economisch is er het voordeel dat de private consumptie, de grootste vraagcomponent, relatief op peil blijft zolang de
werkloosheid niet oploopt. Er schuilen echter ook enkele gevaren in vergaande labour hoarding. Door de druk op de bedrijfsmarges, die
voortvloeit uit de blijvend hoge loonsom, vangen producenten een relatief groot deel van de vraaguitval op. Op de lange termijn
ondergraven de dalende winsten het groeipotentieel van de economie, omdat zij een belangrijke financieringsbron van investeringen
vormen.
Conjuncturele opleving eind 2002
Het gevaar is dat, indien het herstel relatief lang op zich laat wachten, er te veel arbeid is aangehouden, welke uiteindelijk zal moeten
afvloeien en tot dan de doorstroom op de arbeidsmarkt beperkt. Hiervoor geeft de conjunctuurindicator evenwel geen aanleiding.

Hoewel ze nog geen herstel laat zien tot het einde van de voorspelhorizon, april 2002 ( figuur 2), is er na die periode wel degelijk een
optimistisch geluid. De financiële deelreeksen van de conjunctuurindicator lopen langer vooruit en bieden zo een, zij het met meer
onzekerheden omgeven, indicatie van het conjunctuurverloop gedurende de rest van volgend jaar. Deze reeksen geven een positief
signaal af en plaatsen het begin van de conjuncturele opleving in het derde of het vierde kwartaal van komend jaar.

Figuur 2. DNB-conjunctuurindicator

Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur