Onze vrijemarkteconomie wordt gekenmerkt door groeidwang. ‘Meer moet’, een dynamiek kenmerkend voor verslaving. Het economische systeem bestaat bij de gratie van voortdurende groei van nationaal inkomen en ondernemingswinsten en de aan groei verslaafde mens houdt dat systeem in stand. Actieve verslavingsdynamiek leidt echter tot crisis. Om dit te voorkomen moeten we de groeiverslaving onderkennen en doorbreken.
In het kort
- Economische groei is de dwingende doelstelling geworden. Die groeidwang impliceert een verslavingsdynamiek.
- De groeiverslaafde mens ontkent die schadelijke realiteit en meent niet zonder groei te kunnen.
- Het doorbreken van systemische verslavingsdynamiek en herstellen van persoonlijke verslaving is noodzakelijk en mogelijk.
In het kort
Met dank aan Maartje Romme voor haar inspirerende bijdrage aan de totstandkoming van dit artikel
Voortdurende groei van het nationaal inkomen wordt gezien als een vanzelfsprekende voorwaarde voor vooruitgang en welvaart. Daarnaast blijven (beursgenoteerde) ondernemingen, ondanks alle duurzaamheidsnarratieven, primair gericht op maximale winstgroei, conform de nog steeds springlevende ideologie van Milton Friedman in zijn artikel ‘The social responsibility of business is to increase its profits’ (Friedman, 1970).
Nobelprijslaureaten Akerlof en Shiller beschrijven die groeidwang kernachtig in hun boek Phishing for phools: The economics of manipulation and deception: door concurrentiedruk laten ondernemingen zich systematisch verleiden tot manipulatie en bedrog “to let us buy, and to pay too much, for products that we do not need; to work at jobs that give us little sense of purpose; and to wonder why our lives have gone amiss” (Akerlof en Shiller, 2015). Een sprekend voorbeeld van eigen bodem was het antwoord van Ewald Kist, voormalig CEO van ING, op de vraag of ING overnames overweegt, nadat hij de groeidoelstelling had verhoogd: “We hebben 50 miljoen klanten. Laten we die nu eerst eens uitmelken.” (Trouw, 2000).
Niettemin begint het besef door te dringen dat deze groeidwang schaduwkanten heeft. De schadelijke effecten van ongebreidelde groei, zoals milieudegradatie, sociale ongelijkheid, tanende zingeving en toenemende psychische problemen, zijn allang aangetoond, als eerste in De grenzen aan de groei (Club van Rome, 1972) en in recente werken zoals Doughnut economics van Kate Raworth (2017) en Er is leven na de groei van Paul Schenderling (2022).
Wat niet is onderkend, is dat de groeidwang van onze economie gepaard gaat met een verslavingsdynamiek die leidt tot diepe maatschappelijke en persoonlijke crises. Om deze verslavingsdynamiek te begrijpen, moeten we ons verdiepen in de aard van verslaving zelf: een compulsieve zucht naar ‘meer’ die nooit echt voldoening biedt en gepaard gaat met toenemende schade. Deze dynamiek is niet alleen zichtbaar op persoonlijk niveau, maar wordt ook weerspiegeld in de structuren van onze vrijemarkteconomie.
In dit artikel bespreken we de dynamiek van verslaving, zowel op persoonlijk als op systemisch niveau, onderzoeken we hoe deze dynamiek ingebed is in ons economische systeem en hoe we hieraan zouden kunnen ontsnappen.
Verslavingsdynamiek
Persoonlijke verslaving wordt veelal gezien als een vorm van compensatiegedrag. Het is een continue poging om een innerlijke, emotionele leegte op te vullen met middelen van buiten (zoals werk, eten, smartphones, alcohol, roken, kooplust, compulsief postzegels sparen, gokken, drugs of sociale media). Die middelen moeten de innerlijke leegte vullen en de daarmee verbonden pijn verdoven.
Maar die middelen zijn oplossingen die steeds bijna werken, nooit helemaal (Maté, 2018). Sterker, de middelen raken uitgewerkt en al snel is er meer nodig, om de leegte of de pijn niet te hoeven voelen. Steeds meer is nodig, een innerlijk gevoelde compulsieve drang van ‘meer moet’, het houdt niet op, ongeacht de schadelijke effecten en de crisis waarin men vaak belandt. Dat is de dynamiek van verslaving.
Zoals Gabor Maté stelt dat achter iedere persoonlijke verslaving een verstoring van de emotionele ontwikkeling schuilt, zo wijst een andere verslavingsexpert, Bruce Alexander, op mentale ontwrichting (door hem ‘dislocation’ en ook wel ‘the poverty of the spirit’ genoemd) als oorzaak van persoonlijke verslaving (Alexander, 2008; 2022). Die verstoring van de emotionele ontwikkeling en die mentale ontwrichting komen voort uit een gebrek aan ‘psychosociale integratie’ (Polanyi, 1944). Psychosociale integratie verenigt de vitale menselijke behoefte aan sociale binding met een eveneens vitale behoefte aan individuele autonomie en prestatie.
Gebrekkige psychosociale integratie en de daaruit voortkomende ontwrichting laten zich echter niet duurzaam compenseren door het gebruik van steeds meer ‘verdovende’ middelen van buiten; de innerlijke leegte blijft bestaan. Voor een duurzaam herstel van de verslaving dient de oorzaak van de psychosociale ontwrichting zelf te worden aangepakt en moet op zoek worden gegaan naar onderlinge verbondenheid en vormen van zingeving.
Van begrensde naar onbegrensde behoeften
Die verslavingsdynamiek is ook kenmerkend voor onze economie. Sinds de vrijemarkt-ideologie van Friedman in de jaren zeventig van de vorige eeuw zijn intrede deed (Cools, 2021) is de balans tussen duurzame behoeftebevrediging en economische groei doorgeslagen richting groei-dwang annex onbegrensde behoeften.
Die materialistische groeidwang is van recente datum. Zo’n honderdvijftigduizend jaar geleden is er een culturele evolutie op gang gekomen, gekenmerkt door culturele conventies, empathie, sociale normen en instituties binnen groepen (Tomasello, 2016). De mens ontwikkelde zich tot een sociaal wezen, gekenmerkt door een balans tussen coöperatie annex wederkerigheid en concurrentie (Darwin, 1871; De Waal, 2009; Van den Brink, 2025). Behoeften waren niet onbegrensd maar primair bepaald door overlevingsdrang, voldoende voedsel en veiligheid om in leven te blijven. De klassieke economen gingen er dan ook van uit dat onze (materiële) behoeften begrensd zijn en we, zodra die vervuld zijn, ons meer op onze immateriële behoeften zouden gaan richten (kader 1).
In de tweede helft van de vorige eeuw heeft echter het idee postgevat dat de mens primair zelfzuchtig zou zijn en onverzadigbare behoeften heeft. Zo leerde Milton Friedman zijn studenten al in 1939: “once wants are satisfied, new wants are going to be formed; the process of want formation is part of the basic drive”. (Burns, 2023). De klassieke economen realiseerden zich dat Friedmans mensbeeld – de homo economicus, een egoïstisch en rationeel calculerend mens ontworpen door John Stuart Mill en als term gemunt door Charles Stanton Devas –een eenzijdige karikatuur is van de homo sapiens. Prominente economen uit het begin van de twintigste eeuw, zoals Jevons, Marshall, Keynes en Knight, beschouwden die burleske karikatuur slechts als een heuristisch instrument ten behoeve van economische theorievorming.
In de tweede helft van de vorige eeuw verwerd die menselijke karikatuur echter van een heuristisch instrument tot een normatief mensbeeld: zo dienen economische actoren zich te gedragen (Morgan, 2012). Dit is de zogenaamde performatieve werking van de economische wetenschap: niet slechts de economische werkelijkheid wordt geanalyseerd, maar economen produceren met hun theorieën ook een nieuwe economische realiteit, zij transformeren de werkelijkheid, met name via het onderwijs en de politiek. Via het onderwijs vormde dat normatieve mensbeeld van de homo economicus vervolgens de basis van het huidige economisch paradigma en ook van de neoliberale politiek (Cools, 2021). Wij leven niet alleen in een economie, de economie zit ook in ons.
Gedurende de vorige eeuw is zodoende de balans tussen coöperatie annex wederkerigheid en concurrentie in de westerse wereld verstoord geraakt door een toenemende nadruk binnen de vrijemarkteconomie op groei en concurrentie.
Kader 1: Klassieke economen gingen uit van grenzen aan de groei
Adam Smith realiseerde zich in zijn Wealth of nations dat een stationaire staat bereikt zou worden, “with its full complement of riches”, die bepaald werd door “the nature of its soil, climate and situation” (duurzaamheid, zonder groene groei, avant la lettre). In 1848 schreef ook John Stuart Mill dat “the increase of wealth is not boundless”, maar dat betekent geen “stationary state of human improvement. There would be as much scope as ever for all kinds of mental culture, and moral and social progress; as much room for improving the art of living, and much more likelihood of it being improved, when minds ceased to be engrossed by the art of getting on.” (Mill, 1848).
En zo’n honderd jaar later was ook Keynes (1936) van mening dat “the day is not far off when the economic problem will take the back seat where it belongs, and the arena of the heart and the head will be occupied or reoccupied, by our real problems – the problems of life and of human relations, of creation and behaviour and religion”.
Groeiverslaving
Onze vrijemarkteconomie, met een nadruk op groei en concurrentie, heeft geleid tot ontheemding, verlatenheid en sociale atomisering (Arendt, 1951) en afnemende sociale cohesie en verbinding, verlies aan zingeving en religiositeit en een verbrokkelende samenleving. De socioloog Max Weber spreekt in dat verband over onttovering en commodificatie en Mircea Eliade (1958) beschouwt de moderne mens als de ultieme ontkenner van existentiële dimensies en van het heilige.
De verdrukking van de mens als sociaal wezen, leidt tot verslaving. Zo laat Alexander (2008) op basis van historisch onderzoek en klinische studies zien dat onze vrijemarkteconomie leidt tot grootschalige ontwrichting en psychosociale desintegratie, uitmondend in allerlei soorten van verslaving. Evenzo vinden Kasser et al. (2007) op basis van empirisch onderzoek een rechtstreekse negatieve relatie tussen vrijemarkteconomie (hiërarchische loonarbeid, sterke hang naar winst en economische groei) en psychosociale integratie (sterke banden hebben met anderen, het gevoel hebben vrij en waardig te zijn, begaan zijn met de wereld), conform ook de observaties van Van Os en Gülöksüz (2023).
Symptomatisch voor de toenemende ontwrichting annex sociale atomisering in relatie tot de vrijemarkteconomie zijn de toegenomen ontheemding van jeugdigen, de toenemende eenzaamheid en prevalentie van verslavingen, psychische problemen en suïcides gedurende de afgelopen decennia (Prins et al., 2015; Van Os en Gülöksüz, 2023; Ventriglio en Bhugra, 2023). En Coase en Nobellaureaat Deaton laten in hun boek Deaths of despair and the future of capitalism (2020) zien dat de Amerikaanse vrijemarkteconomie suïcides, drug- en alcoholverslaving veroorzaakt. Sprekend in dat verband is ook de benoeming in het VK in 2018 van een Minister of Loneliness door de toenmalige conservatieve regering van Theresa May.
Dat onmiddellijke behoeftebevrediging op de korte termijn in onze groeiverslaafde maatschappij niet bijdraagt aan duurzaam persoonlijk welzijn op de langere termijn blijkt ook uit empirische studies naar het belang van een evenwichtig leven en het welzijn (well-being) van mensen: men vindt intrinsieke motivatoren aanzienlijk belangrijker dan de extrinsieke kortetermijnprikkels (Kasser en Ryan, 1993; 1996; Chen et al., 2015). En er bestaat een negatieve relatie tussen materialisme en welzijn (Bauer et al., 2012; Ditmar et al., 2014).
Vicieuze cirkel
Persoonlijke groeiverslaving wordt door onze vrijemarkteconomie op twee manieren geïnduceerd. Enerzijds via een directe, systemische verslavingsdynamiek annex groeidwang waarbij ondernemingen zo veel mogelijk van hun producten en diensten via ‘manipulatie en bedrog’ (Akerlof en Shiller, 2015) proberen te slijten aan burgers. Zodra de markt verzadigd is, kan verdere groei alleen maar worden gerealiseerd door met nieuwe, liefst verslavende producten weer nieuwe ‘behoeften’ te creëren, klanten ‘uitmelkend’ – een eindeloze spiraal.
En indirect doordat onze globaliserende vrijemarkteconomie de psychosociale integratie en sociale cohesie in toenemende mate ondergraaft en een groeiend gebrek aan zingeving en verbinding veroorzaakt. Die innerlijke leegte, die pijn, leidt vervolgens tot allerlei soorten van persoonlijke verslaving, inclusief de persoonlijke groeiverslaving.
Dat impliceert een vicieuze cirkel tussen systeem en individu. De persoonlijke (groei)verslaving wordt voortdurend gestimuleerd en versterkt door de directe systemische verslavingsdynamiek annex groeidwang waarmee bedrijven burgers op slinkse wijze ertoe aanzetten alsmaar meer te willen (‘meer moet’). En de groeidwang van bedrijven vindt daarmee een vruchtbare persoonlijke verslavingsbodem bij de alsmaar meer psychosociaal ontwrichte en verslaafde burgers die hunkeren naar nog meer spullen. Bedrijven kunnen zo blijven groeien en de systemische groeidwang in stand houden. En dat leidt dan weer tot toenemende individuele en maatschappelijke schade, die vervolgens weer leidt tot nog meer fragmentatie, individualisering, ontzieling leidend tot (groei)verslaving. Een vicieuze cirkel, waarin we allemaal gevangen zitten. Zo is de groeiverslaving sinds de tweede helft van de vorige eeuw diepgeworteld geraakt in onze samenleving.
Ook groene groei behept met groeiverslaving
Omdat economische groei(dwang) ten koste gaat van mens, natuur en klimaat, is er een beweging op gang gekomen die pleit voor ‘groene groei’, of een duurzame groeivariant daarvan. Dat zou een antwoord moeten bieden op de schadelijke groei van ons economische bestel.
Groene groei is populair. Vrijwel alle politieke partijen pleitten in hun laatste verkiezingsprogramma voor een vorm van groene groei (Claassen en Cools, 2023). We hebben nu zelfs een Ministerie van Klimaat en Groene Groei. Die focus op groei is voor politici aantrekkelijk: voor politici is groei, en de daarmee gepaard gaande extra belastinginkomsten, de prettigste manier om maatschappelijke wensen te financieren, en dat is beter te verkopen dan belastingverhogingen. Het probleem van groene groei is echter dat economische groei doorgaans het stellige uitgangspunt is, niet de slotsom, van maatschappelijke keuzes. Illustratief daarvoor is het boek van Barbara Baarsma (2022) Groene groei; Over de (on)zin van economische groei. Zij poneert groei als axiomatisch uitgangspunt: “Economische groei is noodzakelijk, dat staat als een paal boven water” en noemt dan drie maatschappelijke doelstellingen (kosten van vergrijzing, schuldafbouw en kosten van herverdeling) waar geld voor nodig is. Dat is een omdraaiing. Er zullen immers altijd wel maatschappelijke verlangens zijn waaraan met extra geld, dus groei, tegemoetgekomen zou kunnen worden. Dat is een keuze. De redenering is dan in feite: we moeten groeien omdat we moeten groeien.
De redenering zou omgekeerd moeten zijn: ‘wat zijn onze maatschappelijke doelstellingen en behoeften, wat is daarvoor nodig, wat kost dat en wat zijn de schadelijke effecten?’ Als de schadelijke effecten van economische groei te groot zijn, dan moeten er andere keuzes worden gemaakt en prioriteiten worden gesteld, desnoods zonder of met minder economische groei.
In plaats van te streven naar groene groei, zouden we ons neutraal moeten opstellen ten aanzien van groei (‘growth agnostic’): “We have an economy that needs to grow, whether or not it makes us thrive. We need an economy that makes us thrive, whether or not it grows”, zoals Kate Raworth (2017) stelt.
Zolang er sprake is van groeidwang en we ons in de vicieuze cirkel bevinden, is het onmogelijk te beslissen of groei binnen de bestaande context wel nodig, verstandig of duurzaam is: de verslavingsdynamiek doorkruist iedere verstandige, neutrale, afweging. Pas wanneer het ons gelukt is de verslavingsdynamiek te doorbreken, en aan de systemische groeidwang en de persoonlijke groeiverslaving te ontsnappen, kunnen we zuivere afwegingen maken tussen groeidoelstellingen en het goede leven.
Ontsnappen aan de groeiverslaving
De groeiverslaving is zeer hardnekkig en heeft ernstige consequenties. We hebben volgens Alexander (2008) de keuze tussen structurele, disruptieve veranderingen of wereldwijde catastrofe.
Als we ons willen bevrijden van de groeiverslaving dan is de eerste stap het onderkennen van de systemische verslavingsdynamiek en de toenemende persoonlijke verslaving. En dat onze vrijemarkteconomie in een geïndividualiseerde, verbrokkelde en ontheemde samenleving daar in toenemende mate debet aan is.
Vervolgens zijn er twee belangrijke aangrijpingspunten voor ontsnapping uit de vicieuze cirkel: de systemische verslavingsdynamiek en de persoonlijke verslaving.
De bevrijding uit de persoonlijke verslaving, het ‘vullen van de innerlijke leegte’, vraagt om zelfonderzoek, zelfbewustzijn en een herstelproces waar ieder van ons vandaag nog aan kan en zou moeten beginnen. We moeten naar wegen zoeken om zingeving, wederkerigheid, spiritualiteit en verbinding met elkaar en met de natuur te hervinden, om hiermee individuele ontwrichting en de ervaring van innerlijke leegte sterk terug te dringen. We hebben daarbij elkaar nodig om onszelf te kunnen zijn. In zijn recente boek Hoop laat Philipp Blom (2024) concreet zien dat persoonlijke en collectieve zingeving, verbinding (ook met de natuur), gemeenschappelijke doelen en verhalen en persoonlijke autonomie niet alleen nodig, maar ook mogelijk zijn om te ontsnappen aan de door groeidwang en concurrentie gedomineerde vrijemarkteconomie. Het feit dat empirisch onderzoek telkens aantoont dat factoren die het langetermijnwelzijn bepalen toch nog steeds belangrijker zijn voor ons structurele welbevinden dan de bevrediging van onmiddellijke materiële en ego-behoeften (Kasser en Ryan, 1993; 1996; Chen et al., 2015), biedt een hoopvolle basis voor een mogelijk persoonlijk herstel uit groeiverslaving.
Wat betreft de systemische maatregelen, een maatregel die de angel uit de systemische groeiverslavingsdynamiek haalt is een algemeen reclameverbod, om daarmee de mogelijkheid voor groeiverslavende ‘manipulatie en bedrog’ (Akerlof en Shiller, 2015) de kop in te drukken. De eerste stappen zijn gezet: reclame voor tabak en aanverwante producten is al verboden, evenals ongerichte gokreclames en sponsoring, er is een (slapende) EU-wet die reclame verbiedt die schadelijk is voor het milieu. En per 1 januari 2025 heeft de gemeente Den Haag reclame in de openbare ruimte voor fossiele brandstoffen verboden.
Een maatregel die de persoonlijke en systemische groeiverslaving fors zal temperen is voorgesteld door Piketty (2020): een progressieve belastingheffing met betrekking tot belastende consumptie (milieu, klimaat, arbeidsomstandigheden en dergelijke) op het niveau van de individuele consument.
Progressieve winstbelasting, om winstmaximalisatie in te dammen en monopolievorming te beperken, is een andere belastingmaatregel (Cools et al., 2021).
Ook hervorming van het economieonderwijs is geboden, waarbij de homo economicus als karikaturaal mensbeeld wordt ingeruild voor een economisch paradigma, gestoeld op een evenwicht tussen concurrentie en coöperatie/wederkerigheid, met ondernemingen die een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben.
Tevens is hervorming van de geestelijke gezondheidszorg geboden, gebaseerd op ‘populatie-salutogenese’, waarbij men psychische en verslavingsproblemen primair aanpakt door zich op de omgevingsfactoren te richten in plaats van op klinische interventies (Van Os en Gülöksüz, 2023). Een belangrijke aanvulling daarop met betrekking tot de kinderpsychiatrie en -psychologie is de zogenaamde ‘donutpsychiatrie’ (geënt op de donut-economie van Raworth (2017)) ten behoeve van een eerlijke en gezonde ontwikkeling van kinderen (Bruining, 2024).
En dan nog het afbreken van het primaat van de aandeelhouder (aandeelhouderkapitalisme) door zeggenschap te verdelen over meerdere partijen, het bevorderen van coöperaties, of zeggenschap en rendement te splitsen (steward ownership, zie Koren en De Korte, 2023).
Tot slot
Groeiverslaving is een taai en complex, systemisch en persoonlijk probleem. ‘Groene groei’ is niet de oplossing want die vooronderstelt nog steeds dat groei noodzakelijk is, en dat is nog steeds verslavingsdynamiek. Pas wanneer er geen sprake meer is van groeiverslaving, kan in vrijheid worden besloten of materiële welvaartsgroei (waarbij dan wel alle maatschappelijke kosten zijn ingeprijsd) nodig en gewenst is. Wie als vrij mens wil samenleven, in een vrije economie, moet de (groei)verslavingsdynamiek, zowel persoonlijk als systemisch, zien te doorbreken. People lead, systems follow.

Literatuur
Akerlof, G.A. en R.J. Shiller (2015) Phishing for phools: The economics of manipulation and deception. Princeton: Princeton University Press.
Alexander, B.K. (2008) The globalization of addiction: A study in poverty of the spirit. Oxford: Oxford University Press.
Alexander, B.K. (2022) My final academic article on addiction. Webinar Presentatie, 19 april. Te vinden op www.brucekalexander.com.
Arendt, H. (1951) The origins of totalitarianism. San Diego: Harcourt Brace Jovanovich [1973].
Baarsma, B. (2022) Groene groei: Over de (on)zin van economische groei. Amsterdam: Uitgeverij Pluim.
Bauer, M.A., J.E.B. Wilkie, J.K. Kim en G.V. Bodenhausen (2012) Cuing consumerism: Situational materialism undermines personal and social well-being. Psychological Science, 23(5), 517–523.
Blom, P. (2024) Hoop. Amsterdam: De Bezige Bij.
Brink, G. van den (2025) De actualiteit van het archaïsche; Tegen de moedeloosheid van de moderne tijd. Amsterdam: Prometheus.
Bruining, H. (2024) Donutpsychiatrie; In 5 stappen naar eerlijke en duurzame zorg voor kinderen. Amsterdam: Boom.
Burns, J. (2023) Milton Friedman: The last conservative. New York: Farrar, Straus & Giroux.
Case, A. en A. Deaton (2020) Deaths of despair and the future of capitalism. Princeton: Princeton University.
Chen, B., M. Vansteenkiste, W. Beyers et al. (2015) Basic psychological need satisfaction, need frustration, and need strength across four cultures. Motivation and Emotion, 39(2), 216–236.
Claassen, R. en K. Cools (2023) Politieke partijen zetten in op ‘brede welvaart’. ESB, 108(4827), 536–539.
Club van Rome (1972) De grenzen aan de groei. Rapport van de Club van Rome. Utrecht: Het Spectrum N.V.
Cools, K. (2021) Afscheid van het aandeelhouderkapitalisme vereist beperking van het rendementsstreven. ESB, 106(4795), 122–125.
Cools, K., B. ter Haar en J. de Keijzer (2021) Herstel kapitalisme vergt andere prikkels en publieke verantwoording bedrijven. ESB, 106(4975), 126–129.
Darwin, C. (1871) The descent of man, and selection in relation to sex. Princeton: Princeton University Press [1981].
Ditmar, H., R. Bond, M. Hurst en T. Kasser (2014) The relationship between materialism and personal well-being: a meta-analysis. Journal of Personality and Social Psychology, 107(5), 879–924.
Eliade, M. (1958) The sacred and the profane: the nature of religion. Chicago: Harcourt, Brace & World.
Friedman, M. (1970) The social responsibility of business is to increase its profits. New York Times Magazine, 13 september.
Kasser, T. en R.M. Ryan (1993) A dark side of the American dream: Correlates of financial success as a central life aspiration. Journal of Personality and Social Psychology, 65(2), 410–422.
Kasser, T. en R.M. Ryan (1996) Further examining the American dream: Differential correlates of intrinsic and extrinsic goals. Personality and Social Psychology Bulletin, 22(3), 280–287.
Kasser, T., S. Cohn, A.D. Kanner en R.M. Ryan (2007) Some costs of American corporate capitalism: A psychological exploration of value and goal conflicts. Psychological Inquiry, 18(1), 1–22.
Keynes, J.M. (1936) The general theory of employment, interest and money. Londen: Palgrave Macmillan.
Koren, G. en N. de Korte (2023) Toekomstbedrijven; Hoe steward-ownership ons gidst uit het tijdperk van de aandeelhouder. Amsterdam: Business Contact.
Maté, G. (2018) In the realm of hungry ghosts: Close encounters with addiction. Londen: Vermillion/Penguin.
Mill, J.S. (1848) Principles of political economy. Londen: John W. Parker.
Morgan, M.S. (2012) The world in the model: How economists work and think. Cambridge: Cambridge University Press.
Os, J. van, en S. Gülöksüz (2023) Population salutogenesis: The future of psychiatry? JAMA Psychiatry, 81(2), 115–116.
Piketty, T. (2020) Kapitaal en ideologie. Amsterdam: De Geus.
Polanyi, K. (1944) The great transformation: The political and economic origins of our times. Boston: Beacon.
Prins, S.J., L.M. Bates, K.M. Keyes en C. Muntaner (2015) Anxious? Depressed? You might be suffering from capitalism: Contradictory class locations and the prevalence of depression and anxiety in the USA. Sociology of Health & Illness, 37(8), 1352–1372.
Raworth, K. (2017) Doughnut economics: Seven ways to think like a 21st-century economist. Londen: Penguin Books.
Schenderling, P. (2022) Er is leven na de groei: Hoe we onze toekomst realistisch veiligstellen. Leiden: Bot Uitgevers.
Trouw (2000) Aandeelhouders strijden met klanten. Trouw, 14 oktober.
Tomasello, M. (2016) A natural history of human morality. Cambridge, MA: Harvard University Press.
Ventriglio, A. en D. Bhugra (2023) Neoliberal capitalism policies and mental health. International Journal of Social Psychiatry, 69(6), 1301–1302.
Waal, F. de (2009) Een tijd voor empathie. Amsterdam: Atlas Contact.
Auteurs
Categorieën
1 reactie
Dank voor dit artikel. Mijn vraag is hoe wij om moeten gaan met het begrip groei. Elk kind wil groeien. Ook volwassenen spreken over persoonlijke groei. In de natuur groeit van alles. Groei is dus, denk ik, een begrip dat heel menselijk en positief is. Zijn jullie ooit een alternatief begrip of idee tegengekomen, met een van nature neutrale duiding?