Ga direct naar de content

Tsjernenko’s erfenis

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 15 1984

Tsjernenko’s erfenis
PROF. DR. M.J. ELLMAN*
Het onlangs gepubliceerde statistische handboek van de
Sovjetunie voor 1982 geeft een gemengd beeld van de Sovjeleconomie (zie label 1).
Tabel 1. Groeivoeten van sleutelvariabelen voor de Sovjeteconomie in 1982 (in procenten perjaar)
Aangewend reeel netto materieel produkt
Industriele produktie
Arbeidsproduktiviteit in de Industrie
Bruto agrarische produktie a)
Bevolking
Aantal employe’s in de staatssector
Staatskleinhandelsprijzen
Reeel inkomen per hoofd
Reeel loon per arbeider
Consumptie als aandeel van het netto materieel produkt b)

3,6
3
2
5,6
0,9
1,1
4

0

—1
—2,6

a) In 1981 was er een daling van 1,1%.
b) Deze bedroeg in 1981 76,4% en in 1982 73,8%.
Bron: Narodnoje vhoyajstvo SSSR v 1982g, Moskou, 1983.
Het door de officiele statistieken geschetste beeld laat een
bescheiden groei van de industrie’le produktie en arbeidsproduktiviteit in de Industrie zien, een herstel van de landbouw
na de teruggang in 1981, en een redelijke totale groeivoet.
Vanwege een herverdeling van het nationaal inkomen ten nadele van de consumptie en de toename van de bevolking en de
arbeidspopulatie, was de ontwikkeling van de consumptie
minder gunstig. De officiele cijfers tonen een constant niveau van het ree’le inkomen per hoofd en een geringe daling
van de ree’le lonen.
Wanneer echter rekening wordt gehouden met de onderwaardering van de inflatie in de officiele cijfers 1), dan wordt
het duidelijk dat de feitelijke situatie slechter was. De industriele produktie en de industriele arbeidsproduktiviteit
waren vermoedelijk constant, en het is onwaarschijnlijk dat
het ree’le netto materieel produkt per hoofd meer dan %
steeg. Bovendien is het waarschijnlijk dat de feitelijke daling
van het ree’le loon per arbeider meer dan 1 % was.
Niet alleen de macro-economische cijfers zijn mager, maar
ook de beschikbaarheid van landbouw- en veeteeltprodukten
blijft een probleem. In de afgelopen jaren zijn er hoge investeringen in de landbouw gedaan, en de uitgaven aan
graanimport in buitenlandse valuta zijn enorm. Desalniettemin was de vleesconsumptie per hoofd in 1982 lager dan in
1980, en gelijk aan het niveau in 1975. En de melkconsumptie
per hoofd in 1982 was niet alleen lager dan het niveau van
1980, maar zelfs 7% lager dan het niveau van 1975. Aangezien de geldinkomens in de Sovjetunie in de periode 19751982 aanzienlijk stegen, en de inkomenselasticiteit voor de
vraag naar vices en melk hoog is, en bovendien de officiele
kleinhandelsprijzen van deze produkten constant zijn gebleven, is het duidelijk dat de tekorten in de periode 1975-1982
sterk zijn toegenomen. Voor een econoom kan het verstrekken van enorme subsidies om de kleinhandelsprijzen van
produkten waarvan een chronisch aanbodtekort bestaat,
laag te houden, vreemd overkomen. Zo kan volgens Alexeev
door de kleinhandelsprijzen van vlees het zesvoudige te laten
stijgen, een evenwicht worden bereikt 2). Andropovs handelwijze werd echter zonder twijfel meer bei’nvloed door de
Poolse gebeurtenissen dan door de argumenten van economen. Zoals Alec Nove opmerkte, zijn misschien de belangrijkste resultaten van de enorme investeringen in de Sovjet-

182

landbouw gedurende het Brezjnev-tijdperk de verhoging van
de produktiekosten en de verslechterde financiele positie van
boerderijen geweest 3).
De ongunstige ontwikkeling van de Sovjet-economie in de
afgelopen jaren heeft niet alleen de groei van de consumptie
belemmerd. Ook andere aanwendingen van het nationaal inkomen zijn bei’nvloed. Volgens de C1A was de groeivoet van
de defensieuitgaven van de Sovjetunie in de periode 19771981 veel lager dan in de voorafgaande tien jaren. Deze ramingen worden in label 2 weergegeven.
De CIA (Soviet defence trends, biz. 2) stell: ,,De meest
waarschijnlijke verklaring voor de vermindering van de
groeivoel van de defensieuilgaven is hel bestaan van economische problemen, zoals knelpunten in hel transportsysteem, ontoereikend aanbod van slaal en energie, en het onvermogen om nieuwe technologiee’n voort le brengen, die
schadelijke gevolgen voor de defensieproduklie hebben gehad.” Bovendien is de groeivoel van de invesleringen ook
nadelig bei’nvloed door de economische leruggang. Precieze
cijfers hiervan zijn moeilijk le geven, omdal ze afhangen van
de male van de verborgen inflalie. Desalnieltemin is het algemeen aanvaard dat de groeivoet van de Sovjet-investeringen
in de periode 1979-1982 veel lager was dan in het begin van de
jaren zeventig.
Tabel 2. Groeivoeten van het reele bnp en de reele defensieuitgaven van de Sovjetunie, 1967-1981 (in procenten per
jaar)
1967-1976

1977-1981

3,9
+ 4,5

2,2
+ 2

Bron: Soviet defence trends, subcommittee on International Trade, Finance
and Security Economics, JEC, US Congress, Washington DC, September 1983.
Het recente NATO-rapport, samengevat in de Nederlandse pers (bij voorbeeld
NRC Handelsblad, 30 januari 1984, biz. 1) is grotendeels op het eerder genoemde Amerikaanse rapport gebaseerd.
Hel in stand houden van de inlernationale belrekkingen
heeft ook weer een zware last op de Sovjet-economie gelegd.
De hulp aan Vietnam, Laos, Cuba, Mongolie, Bulgarije, de
DDK, Tsjechoslowakije en Polen was aanzienlijk. Het handelsoverschol van de Sovjelunie mel deze landen (dal een ruwe indicalie voor de lasl die de economische hulp vormi, aangezien er bij voorbeeld geen rekening wordl gehouden mel de
gunstige prijs die voor Cubaanse suiker wordt betaald,
evenmin als mel loekomslige handelslekorlen mel deze lan-

* Universiteit van Amsterdam. Hij dankt P. Boot en E. Dirksen
voor hun nuttig commentaar en A. de Vocht voor haar vertaling.
1) G.I. Chanin, Alternativnye otsenki rezultatov chozjaistvennoi
dejatelnosti proizvodstvennych jacheek proizvodstva, Izvesiija AkademiiNaukSSSR. Serijaekonomicheskaja, 1981, no. 6; V.K. Fallsman, Zakaz na novujoe techniku, Ekonomika i organizatsija promyshlennogoproizvodstva, 1983, no. 7.
2) M. V. Alexeev, Microeconomic modelling of parallel markets: the
Soviet case, paper presented at the 22nd annual meeting of the Southern Conference on Slavic Studies, Atlanta, oktober 1983.
3) A. Nove, A note on agricultural costs and kolkhoz revenues,
Soviet Studies, vol. XXXV, no. 2, april 1983.

den) was 3,9 mrd. roebel, ofte wel ongeveer 1 % van de totale
binnenlandse consumptie. Dit laatste cijfer is een onderwaardering van de belasting van de steun aan de bondgenoten, niet alleen vanwege de ongunstige prijzen (vanuit het
Sovjet-gezichtspunt) in de Comecon, maar ook vanwege het

de rekening in inwisselbare valuta van Oost-Europa en de
Sovjetunie in 1981, omgezet worden in een overschot. In de

hele regio werden programma’s doorgevoerd die de import
danig moesten verminderen. Vanwege de relatieve sterkte
van de betalingsbalans- en de schuldenpositie van de Sovjetunie, was de importdaling in de Sovjetunie minder ingrijpend dan in de kleinere Oosteuropese landen. Tegelijkertijd

feit dat de kwaliteit van geexporteerde goederen hoger is dan
het normale binnenlandse niveau. Daarbij gaf de Sovjetunie
aanzienlijke hulp aan derde-wereldlanden buiten de directe
invloedsfeer van de Sovjetunie, zoals Irak. Verder, hoewel er
geen sporen van te vinden zijn in het statistisch handboek,
ligt het voor de hand dat de oorlog in Afghanistan een dure
aangelegenheid was en is.
De stijging van wereldprijzen voor energie in de jaren ze-

bleek dat de Sovjetunie beter in staat is om haar exportopbrengsten in harde valuta te vergroten dan haar Oosteuropese partners, en dat komt voornamelijk door haar olie- en
aardgasvoorraden. Volgens een schatting 8) zette de Sovjetunie een tekort van 1 miljard dollar op haar lopende rekening
in 1981 om in een overschot van 4,6 miljard dollar in 1982 en

ventig leidde tot grote winsten voor de Sovjetunie, ‘s-werelds

was zodoende in staat om haar netto schulden aan het

grootste olieproducent en op een na grootste producent van
kolen en aardgas. Het verbeterde de ruilvoet en maakte een

Westen te verminderen. De extra middelen die voor de netto
export aangewend werden gingen, natuurlijk, ten koste van

toename van het import volume mogelijk.

de binnenlandse produktie en consumptie. In een economic

Niettemin had het ook een belangrijk nadelig effect, om-

waar de vraag een beperkende factor vormt, zoals de onze,

dat het de structuur van de Sovjet-export bijna gelijk maakte

kan een toename in de netto export de binnenlandse produk-

aan die van derde-wereldlanden met economiee’n die monoculturen zijn. In 1982 kwam volgens de officiele cijfers van
het handboek, 52% van alle Sovjet-exportinkomsten uit
energie (voornamelijk olie en gas). Een ironisch resultaat van
een halve eeuw van socialistische industrialisatie. Het bevestigde Brus en Kowaliks ogenschijnlijke paradoxale beschrijving van socialistische industrialisatie als een proces
van ,,conservatieve modernisering” 4). Het maakte de Sovjetunie ook kwetsbaar voor een dating van de energieprijzen,
zoals die zich in 1983 voordeed.
1982 was het vierde achtereenvolgende slechte economisch

tie en consumptie vergroten via de keynesiaanse multiplier.
Dit in tegenstelling tot een economic waar het aanbod de beperkende factor is: daar zorgt en toename van de netto export ervoor dat er middelen onttrokken worden aan de binnenlandse produktie en consumptie.
Even interessant als de cijfers die in het handboek 1982 gezijn geen gegevens over de naar leeftijd gespecificeerde sterftecijfers, zodat de toename in kindersterfte en andere sterftecijfers met betrekking tot bepaalde leeftijdsgroepen in de jaren zeventig, verborgen blijft. Er zijn geen cijfers over de

jaar voor de Sovjetunie, volgend op de teleurstellende presta-

graanproduktie, om daarmee de vierde achtereenvolgende

ties in 1979, 1980 en 1981 5). De economische situatie zoals
die door Andropov in de herfst van 1982 werd gee’rfd, was
een sombere, en zijn pogingen om wegen te vinden om de situatie te verbeteren, zijn volledig te begrijpen. Als de miserabele Sovjet-prestaties van 1979-1982 zich voort zouden zetten, en het Westen zich van de recessie zou herstellen, zou de
,,internationalecorrelatievankrachten” — om een favoriete
Sovjet-uitdrukking te gebruiken – zich beslist tegen de Sovjetunie gaan richten. Bovendien zou het ongenoegen van de

slechte oogst te verbergen. Er zijn ook geen gegevens over
prijzen die gelden op de markten voor collectieve boerderijen, zodat de grootte van de inflatie in de USSR verborgen
wordt. Er zijn geen betalingsbalansstatistieken. Deze blijven
te zamen met de gegevens over de export van goud en wapens, geheim. Er is echter wel een onderdeel, met een lengte
van zeven pagina’s, opgenomen over het milieu. Dit is de
eerste keer dat een dergelijk onderdeel in het gewone jaarlijkse handboek voorkomt. De opname ervan wijst op de aan-

publiceerd zijn, zijn de cijfers die niet gepubliceerd zijn. Er

bevolking in de Sovjetunie toenemen, behalve als de interne

dacht die tegenwoordig wordt gegeven aan de planning van

problemen voldoende overtuigend zouden kunnen worden

de milieuverbeteringen. Er ontbreken echter absolute cijfers

toegeschreven aan externe vijanden. Zoals Bialer heeft opge-

over de mate van lucht- en waterverontreiniging.

merkt kan deze situatie in het nucleaire tijdperk gevaarlijk
zijn voor de gehele wereld 6).

De hedendaagse zwakke economische positie van de Sovjetunie, die zelfs zichtbaar is in de officiele publikaties,
vormt een factor van groot belang voor de gehele wereldsituatie, zowel economisch, politick, militair als ideologisch.
Tsjernenko heeft van zijn voorgangers een moeilijke situatie
gee’rfd.

Het beeld is echter niet geheel zwart. De olieproduktie

bleef langzaam stijgen, in tegenstelling tot hetgeen de eerdere
voorspellingen van de CIA zeiden, de aardgasproduktie
bleef snel stijgen en de produktie van kolen herstelde zich van
de daling in 1981. Verder stegen ook de produktie van melk

en vis. De gunstige ontwikkeling in de pluimvee-industrie
zette zich ook voort. Bovendien daalde het bruto sterftecijfer, zoals ook al in 1981 het geval was. Aangezien de bevolking verouderd, is het aannemelijk dat de naar leeftijd gespe-

M.J. Ellman

cificeerde sterftecijfers ook afnamen. Bovendien suggereren

nieuwere gegevens dat 1983 misschien een beter jaar was.
1982 was een jaar van hevige betalingsbalans- en externe
financiele moeilijkheden voor geheel Oost-Europa. Deze
kwamen voornamelijk voort uit de Poolse crisis. In het voorjaar werd Hongarije geconfronteerd met een run op haar
centrale bank door buitenlandse schuldeisers en alleen door
snel ingrijpen van de Westeuropese centrale banken werd de
situatie gered. Deze laatsten handelden via de Bank for International Settlements, die als ,,lender of last resort” voor
Hongarije optrad. Volgens persberichten was een van de crediteuren die in Budapest z’n schuld kwam opeisen en zodoende meewerkte aan de verslechtering van Hongarije’s liquidi-

teitscrisis, de Sovjetunie 7).
De kredietwaardigheid van Oost-Europa als geheel verminderde sterk en commerciele en intergouvermentele financiering vanuit het Westen kwam een einde. Onder deze omstandigheden, moesten de aanzienlijke tekorten op de lopen-

ESB 22-2-1984

4) W. Brus en T. Kowalik, Socialism and development, Cambridge

Journal of Economics, jg. 7, nr, 3/4, sept./dec. 1983, biz. 249-251.
5) M. Ellman, Was er in de Sovjetunie na 1978 nog economische
groei?, Internationale Spectator, juli 1982.
6) S. Bialer, Danger in Moscow, New York Review of Books, febru-

ari 16, 1984.
7) P. Fallen en D. Shirreff, The betrayal of East Europe, Euromo-

ney, September 1982.
8) ECE/UN, Economic Survey of Europe in 1982, New York, 1983,
biz. 265.

183

Auteur