
Thuisonderwijs kost welvaart
Tijdens de coronacrisis krijgen veel kinderen thuisonderwijs. Het thuisonderwijs leidt tot een 0,65 procent lagere welvaart over het hele leven voor deze generatie.
Tijdens de coronacrisis krijgen veel kinderen thuisonderwijs. Het thuisonderwijs leidt tot een 0,65 procent lagere welvaart over het hele leven voor deze generatie.
Door de coronacrisis neemt de sociale ongelijkheid in Nederland toe. Om dit op te lossen moeten we keihard aan de bak.
In deze extra dikke ESB wordt gekeken naar de permanente gevolgen van de tijdelijke coronacrisis. Vooral de verschillen die zullen ontstaan worden onder de loep genomen.
Het afgelopen jaar daalde het aantal flexibele werknemers in Nederland hard. Maar daarentegen steeg het aantal vaste contracten, evenals de tijdelijke contracten voor een jaar of langer.
In leven blijven, centen voor nu, centen voor later. Dat is de volgorde waarin de maatschappelijke aandacht zich in iedere crisis verplaatst. Zo ook bij corona.
Sinds het begin van de coronacrisis werken veel Nederlanders (vaker) thuis om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Wat betekent deze verandering in de manier van werken voor de kwantiteit en kwaliteit van het werk?
In december 2020 werden de scholen voor de tweede keer gesloten in de strijd tegen het coronavirus. Een overzicht van de internationale literatuur leert dat dit vooral op de lange termijn negatieve effecten kan hebben op de economie en de kansengelijkheid.
In het voorjaar van 2020 waren basisscholen vanwege de corona-crisis twee maanden gesloten. Leerlingen moesten thuis hun schoolwerk doen en kregen online les. Een belangrijke vraag is in hoeverre dat invloed had op hun leerprestaties. Op basis van gegevens van Limburgse basisscholen ontstaat er een eerste beeld.
Niet iedere werkende wordt even hard geraakt door de coronamaatregelen. Wie wordt geraakt en hoe verschilt dat met de zwaarte van de coronamaatregelen?
Tijdens de lockdown dit voorjaar hebben ouders en basisscholen gezocht naar ondersteuning bij het thuisonderwijs, en online-onderwijsmiddelen laten een sterke toename zien. In hoeverre hebben alle kinderen in gelijke mate toegang kregen tot en gebruik kunnen maken van deze middelen?