
Geef een deadline voor verduurzaming
Verduurzaming is te urgent om te vertrouwen op de motivatie van individuele huiseigenaren. Het stellen van een deadline is een eenvoudige oplossing om obstakels bij huiseigenaren weg te nemen.
Verduurzaming is te urgent om te vertrouwen op de motivatie van individuele huiseigenaren. Het stellen van een deadline is een eenvoudige oplossing om obstakels bij huiseigenaren weg te nemen.
In het klimaatakkoord is er afgesproken dat de CO2-uitstoot van de gebouwde omgeving in 2030 gehalveerd moet zijn ten opzichte van 1990. Om alle woningeigenaren mee te laten doen, zijn er meer financieel gunstige oplossingen nodig voor de groep huizenbezitters die wel willen, maar nu nog niet kunnen verduurzamen.
Nederland moet snel verduurzamen. Dat geldt ook voor de gebouwde omgeving, die verantwoordelijk is voor dertien procent van de uitstoot van de Nederlandse broeikasgassen. Wat kost het om alle koopwoningen aardgasvrij te maken, en kunnen de eigenaren dat financieren?
De woningmarkt is krap. Huizenprijzen gaan snel omhoog, en het kan soms jaren duren voor een geschikte sociale huurwoning vrijkomt. Omdat er weinig instrumenten resteren om de vraag te beperken, moet de oplossing op lange termijn vooral gezocht worden aan de aanbodzijde van de woningmarkt.
Er wordt in de media vaak gesteld dat de woningmarkt ‘kapot’ is. Maar waar zitten dan precies de problemen, en welke structurele hervormingen kunnen deze verhelpen?
Een vastgelopen woningmarkt staat optimale economische beslissingen, zoals bij het wisselen van baan, in de weg. En het kost welvaart. Wat kan er worden gedaan om de kapotte Nederlandse woningmarkt weer te repareren?
Een eigen woning is belangrijk, en heeft grote impact op het leven van mensen. Niet voor niets is het daarom in onze Grondwet verankerd dat de overheid ervoor dient te zorgen dat er voldoende woongelegenheid is. Helaas blijkt een geschikte woning niet voor iedereen mogelijk te zijn.
Waar moeten de één miljoen woningen worden gebouwd die de komende tien jaar nodig zijn? Op goedkopere uitleglocaties in het groen of toch vooral binnenstedelijk, waar er minder natuurwaarde verloren gaat? Een afweging op basis van recent onderzoek naar deze vraag in Engeland.
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening stelt het hernemen vanuit het Rijk van de regie in de woningmarkt centraal, om tot meer woningbouw en een versnelde verduurzaming te komen. Het is goed dat de minister focust op deze kortetermijn-uitdagingen, maar uitdagingen op de lange termijn moeten niet worden vergeten.
Met een nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en een opdracht van bouwen, bouwen, bouwen, komt er een einde aan het tijdperk waarin we geloofden dat de markt zou zorgen voor voldoende woningen. Hopelijk zal dit op termijn de weg vrij maken naar een gezonde woningmarkt die bijdraagt aan welzijn, omgeving en economie.
Na een periode van behoorlijk synchrone huizenprijsontwikkeling in Europa lopen de prijzen sinds de financiële crisis van 2008 meer uiteen. Zijn deze verschillen te verklaren door het gevoerde beleid en wat kunnen we daarvan leren?
Huizenmarkten vertonen wereldwijd prijsstijgingen, maar de mate waarin verschilt aanzienlijk tussen landen, waarbij Nederland de afgelopen jaren aan de top staat. Is dat te verklaren uit de voor Nederland specifieke marktstructuur of omstandigheden?
Sinds de jaren negentig is de traditionele volkshuisvesting in Nederland langzaam maar zeker ingeruild voor een liberaler woonbeleid. Wat betekent deze verandering voor de woonkeuze, de betaalbaarheid van het wonen, en de ongelijkheid?
Willen we de koopmarkt in rustiger vaarwater brengen, dan moeten we niet alleen de voordelen afschaffen voor huiseigenaren, maar ook moeten we ervoor zorgen dat huren weer een aantrekkelijk, betaalbaar, zeker en toegankelijk alternatief wordt. Dit vereist actieve investeringen in de volkshuisvesting.
Een woning kopen wordt steeds moeilijker door de razendsnel toenemende prijzen. De overheid wil daarom op verschillende manieren ingrijpen, en richt zich zo onder andere op het weren van beleggers. Beleggers zijn echter niet de enige oorzaak van de krappe woningmarkt. Door enkel beleggers te weren, breng je starters nog niet dichter bij een eigen woning.
Sinds begin dit jaar kunnen gemeenten prijsgrenzen stellen waaronder investeerders geen woningen mogen kopen. Het doel is om starters meer kansen te geven op de woningmarkt. In hoeverre bieden investeerders en starters op dezelfde woningen?
Hypotheekkrediet helpt eigenwoningbezitters bij het opbouwen van vermogen’ is het veel gehoorde devies bij banken en de overheid. Echter, op een collectief niveau vergroot de toegang tot hypotheekkrediet de vermogensongelijkheid tussen woningbezitters en huurders en ook tussen woningbezitters onderling.
De maatschappelijke discussie over het woningtekort gaat bijna altijd over de vraag hoeveel woningen we waar dienen te bouwen. Maar er zijn in Nederland sterke institutionele prikkels tegen samenwonen. Het wegnemen van die prikkels kan een flink deel van het woningtekort oplossen, zonder ook maar één woning te bouwen.
Terwijl de koopwoningprijzen de laatste jaren steeds nieuwe records bereiken, blijft de jaarlijkse bouwproductie vrijwel gelijk. Deze paradoxale ontwikkeling valt te begrijpen vanuit het functioneren van de grondmarkt en via het Nederlandse grondbeleid.
Wonen is de afgelopen jaren steeds duurder geworden. Op de lange termijn heeft veranderend overheidsbeleid een grote rol gespeeld in de prijsontwikkeling. De huidige overheidsinterventies zijn een product van eerder beleid en niet met elkaar in balans.
De aanleg van grootschalige woonwijken op nieuwe ‘uitleglocaties’ wordt vaak genoemd als oplossing voor het woningtekort. Zulke woonwijken leggen echter een aanzienlijk beslag op infrastructurele voorzieningen, leiden tot interregionale mobiliteit en beïnvloeden de demografische ontwikkeling, zo leert de Vinex-wijk Leidsche Rijn.
Economen gaan er vaak vanuit dat de verkoop van grond werkt zoals een reguliere vrije markt. Maar in de praktijk bepaalt de overheid op welke (schaarse) grond er gebouwd mag worden. De grondeigenaar heeft vervolgens alle touwtjes in handen.
Om het woningtekort terug te dringen moet er veel gebouwd worden. Aan wat voor soort woningen is er behoefte? En is dat veranderd onder invloed van corona?
Er is op dit moment woningnood in Nederland en dat heeft weinig te maken met de woningprijs, zo valt te concluderen uit de artikelen die recent in ESB over het woningtekort geplaatst zijn. Wat betekent dat voor het beleid?
Vanwege de woningtekorten zijn er plannen om een aantal extra grootschalige woningbouwprojecten in het groen te starten. Denk daarbij aan Rijnenburg bij Utrecht, Gnephoek bij Alphen aan den Rijn en Eemvallei Stad bij Almere. Is dat wel nodig?
Stefan Groot stelt in ESB dat de benodigde omvang van de woningvoorraad met behulp van prijselasticiteiten en beleidsdoelstellingen op een beter onderbouwde wijze bepaald kan worden dan met de ABF-tekortindicator. Deze economische benadering van Groot gaat echter voorbij aan de volkshuisvestelijke taak van de overheid.
In het woonbeleid speelt het door ABF Research gemeten statistische woningtekort een belangrijke rol. Maar dit woningtekort zegt weinig over het aantal woningen dat er feitelijk nodig is om de impliciete doelstellingen te behalen voor het verminderen van de woningschaarste.
Peter Hein van Mulligen reageert op het artikel van Léon Groenemeijer
Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is er geen sprake van een groot woningtekort. Er zouden momenteel meer woningen per huishouden zijn dan twintig jaar geleden. Gecorrigeerd voor administratieve aanpassingen, laten de cijfers echter een toenemende schaarste op de woningmarkt zien.
Twintig jaar aan behoedzaam beleidsmatig schaven en inkaderen hebben het belang en de omvang van de hypotheekrenteaftrek doen afnemen. Huidig beleid zal in de komende decennia bovendien voor een verdere afname zorgen. Ook de lage rente zorgt voor minder aftrek. Is versnelde afbouw nodig? En wat is het effect op de huizenprijzen en de schaarste op de woningmarkt?