
De afgelopen tien jaar is het ondersteunend onderwijspersoneel in het primair en voortgezet onderwijs (po en vo) fors toegenomen. Deze stijging is te meer opvallend omdat het aantal leerlingen in die periode juist met 5,8 procent is gedaald.
Tot en met 2015 lag het ondersteunend onderwijspersoneel in fte tamelijk stabiel rond de 40.000 fte voor alle schoolstichtingen in het po en vo gezamenlijk, maar in de jaren daarna is dit toegenomen tot 59.743 fte in 2023. Dat is dus een toename van bijna vijftig procent (figuur). Tegelijkertijd is het aantal leerlingen juist licht gedaald.
De toename van het ondersteunend personeel trekt een zware wissel op de Rijksbegroting. Gezien de CAO’s voor primair en voortgezet onderwijs verdient dit personeel ten minste een modaal salaris van 44.500 euro (naar raming van het Centraal Planbureau). Gelet op de in het onderwijs gangbare opslag van 1,39 voor werkgeverslasten, kost alleen het extra personeel ten opzichte van 2015 in 2024 circa 1,2 miljard euro.
De stijging in fte lijkt bovendien nog niet ten einde en ook de salarislasten nemen jaarlijks toe, waardoor verwacht kan worden dat dit bedrag de komende jaren nog verder zal stijgen.
Gelet op de dalende positie van het Nederlands onderwijs op de internationale PISA-rankings en de kritiek van de Onderwijsinspectie zelf op de onderwijskwaliteit is het de vraag wat dit ondersteunend personeel toevoegt.
Auteur
Categorieën