Niet-presterende leningen op laagste niveau in tien jaar

De ratio van niet-presterende leningen van Nederlandse banken – het percentage van de totale leningen bij een bank dat meer dan negentig dagen een betalingsachterstand heeft of waarvan terugbetaling onwaarschijnlijk wordt geacht – bedraagt in het tweede kwartaal van 2025 1,4 procent, dit is het laagste niveau in tien jaar tijd.

Tussen 2016 en 2019 daalde de ratio van 2,5 procent naar 1,8 procent. Dit hield verband met de economische groei na de internationale kredietcrisis. De coronapandemie zorgde in 2020 voor een tijdelijke stijging. Naarmate het herstel inzette, nam de ratio weer af. De afgelopen drie jaar is de ratio vrijwel stabiel.

De totale leningenportefeuille van de Nederlandse banken bedraagt momenteel ruim 2.000 miljard euro. Het grootste deel daarvan is uitgeleend aan huishoudens (925 miljard euro) en niet-financiële bedrijven (666 miljard euro).

Het aandeel niet-presterende leningen van huishoudens is de afgelopen tien jaar relatief stabiel gebleven, met een bandbreedte tussen 1 en 1,5 procent. Veel hypotheken – de omvangrijkste leningvorm voor huishoudens – hebben een vaste rente en lange looptijd, wat kan bijdragen aan voorspelbare maandlasten.

De ratio van niet-financiële bedrijven fluctueert meer dan die van huishoudens en is over de laatste tien jaar gedaald van 5,2 procent eind 2016 naar 2,9 procent in het tweede kwartaal van 2025. De daling vóórde coronapandemie was mede het resultaat van economische groei na de internationale kredietcrisis en strengere regelgeving voor risicobeheer. Na een tijdelijke stijging tijdens de pandemie is de ratio opnieuw gedaald, onder meer dankzij een ruim monetair beleid.

De gemiddelde ratio van niet-presterende leningen van banken in het eurogebied ligt hoger dan die van Nederlandse banken. In het tweede kwartaal van 2025 bedragen de NPL-ratio’s voor niet-financiële bedrijven en huishoudens in de eurolanden respectievelijk 3,5 en 2,2 procent. Voor niet-financiële bedrijven ligt de Nederlandse ratio in het tweede kwartaal van 2025 een half procentpunt onder het eurozonegemiddelde; bij huishoudens is deze zelfs minder dan de helft. Dit komt mede door relatief goede sociale voorzieningen en de dekking door de Nationale Hypotheek Garantie.