De Nederlandse defensie-uitgaven stijgen fors. Sommigen verwachten positieve bbp-effecten van deze uitgavenverhoging, met name als de uitgaven lokaal neerslaan. Maar het bbp hoeft helemaal niet te stijgen door de hogere defensie-uitgaven.
In het kort
- Import van defensiematerieel is positief voor het bbp als daardoor productievere civiele activiteiten niet verdrongen worden.
- De financiële dekking van de defensie-uitgaven is net zo relevant voor het effect op de bbp-groei als de uitgaven zelf.
- Defensie-R&D is nu erg beperkt. Verhoging van het R&D-budget van defensie leidt mogelijk wel tot meer economische groei.
In Nederland ontbreekt een eenduidig beeld over de uiteindelijke economische impact van extra defensie-uitgaven. Verschillende organisaties hebben schattingen gemaakt over de effecten van de uitgavenstijging en zijn, afhankelijk van de uitvoering, overwegend positief gestemd (Diviney en Van Huiseling, 2025; Erken en Van Es, 2025; Europese Commissie, 2025a; Ilzetzky, 2025). Veel studies noemen het belang van investeren binnen de landsgrenzen, zodat ook de binnenlandse productie profiteert van de extra defensie-uitgaven. Bas Jacobs (2025) is daarentegen kritischer en spreekt van “onverantwoordelijke geldsmijterij”. Ook breder in de literatuur worden overwegend lage defensiemultipliers gevonden (Bachtiar et al., 2024).
In dit artikel dragen we bij aan de gedachtevorming over de impact van hogere defensie-uitgaven op de Nederlandse economie door in te zoomen op drie veelgenoemde aspecten: het belang van lokale productie; de manier waarop de defensie-uitgaven worden gefinancierd; en het belang van dual-use R&D als groeipotentieel.
We beperken ons daarbij nadrukkelijk tot de mogelijke bbp-effecten van defensie-uitgaven in vredestijd. Dat defensie-uitgaven vooral bedoeld zijn om de militaire capaciteiten, en daarmee de weerbaarheid in tijden van conflicten te verhogen, laten we hier buiten beschouwing, evenals dat weerbaarheid ook vanuit economisch perspectief belangrijk is (Lukkezen, 2025).
Het belang van lokale productie
Vanzelfsprekend kan het vanuit economische veiligheid een goed idee zijn om een substantieel deel van de militaire productie in Nederland zelf plaats te laten vinden. In het debat wordt nog wel eens ander argument ingebracht: dat het verstandig is om import van defensiematerieel te beperken, zodat lokale productie bijdraagt aan het bbp hier. ABN Amro gaat er bijvoorbeeld van uit dat de groei van het bbp hoger is bij een lagere importintensiteit (Diviney en Van Huiseling, 2025).
Bij een economie die op vrijwel volledige capaciteit functioneert (CPB, 2025), spelen verdringingseffecten echter een belangrijke rol. Productie van defensie zal dan ten koste gaan van productie elders in de economie. Het uiteindelijke effect op de bbp van hogere defensie-uitgaven hangt dan vooral af van de vraag of de nieuwe defensieactiviteiten productiever zijn dan de civiele activiteiten die worden verdrongen. Zo bezien kan een hoger importaandeel van defensiematerieel zelfs leiden tot een hoger bbp als daarmee verdringing van productievere civiele activiteiten wordt voorkomen.
Naast verdringingseffecten is dan inflatie een zorg. Nederland is immers een diensteneconomie met een beperkt aandeel industrie van 11,2 procent (data: CBS), waardoor opschaling van defensieve productie waarschijnlijk gepaard gaat met prijseffecten. Antonova et al. (2025) laten zo’n situatie zien in de Verenigde Staten na de Koude Oorlog. Een aanzienlijk deel van de uitgavenimpulsen aan defensie ging in de eerste paar jaar op aan prijsstijgingen. Dit hangt volgens de auteurs nauw samen met de structurele verschuiving in de Amerikaanse economie van industrie naar diensten. Omdat productiefactoren in de dienstensector zich minder eenvoudig verplaatsen naar defensieve productie dan productiefactoren in de industriesector, ontstaat een trage aanbodsreactie en dus ruimte voor prijzen om te stijgen.
De wijze van financiering
Een tweede aandachtspunt is dat de meest recente ramingen voor de korte termijn zijn gebaseerd op bruto multipliers, die geen rekening houden met financiële dekking. Zo neemt de Europese Commissie aan dat de komende jaren de defensie-uitgaven vooralsnog niet gedekt worden met bezuinigingen of lastenverhogingen. Landen kunnen immers gebruikmaken van het ReArm-programma waarin 1,5 procent bbp aan extra leenruimte wordt vrijgemaakt (Europese Commissie, 2025b). In dat licht is het niet verrassend dat de economie de komende jaren een extra vraagimpuls krijgt. Naast verdringingseffecten en prijsstijgingen is dan een beperkt bbp-effect te verwachten. Bovendien laat de EC goed zien dat in de loop der jaren het positieve effect afneemt als gevolg van hogere belastingen of bezuinigingen elders.
Mocht de politiek besluiten om de defensie-uitgaven te dekken, dan hangt het bbp-effect sterk af van de manier van financiering, zoals Erken et al. (2025) terecht aankaarten. Ceteris paribus leidt dekking via bezuinigingen of belastingen op korte termijn tot meer schade voor de economie dan financiering middels schuld, omdat bezuinigingen en belastingen de effectieve vraag remmen. Mocht het volgende kabinet dus besluiten de defensie-uitgaven niet met schuld te financieren, dan zal op korte termijn het groei-effect lager uitvallen of zelfs negatief zijn.
Het uiteindelijke bbp-effect hangt daarnaast ook af van de wijze van dekking. In algemene zin geldt: hoe groter de gedragseffecten van de lastenverzwaring/bezuiniging, hoe groter de impact op de economie. Zo is een belasting op arbeid economisch schadelijker dan een belasting op huizenbezit. Lastenverzwaringen of bezuinigingen met een hoge negatieve multiplier zijn dus net zo goed bepalend voor het groei-effect als de uitgavenmultiplier van defensie zelf. De dekkingswijze is daarmee een cruciale vraag voor de politiek.
Het belang van dual-use R&D voor groei
Gelukkig bieden de defensie-uitgaven aan R&D kansen voor bbp-groei. Defensie-R&D past bij de hoogwaardige Nederlandse kenniseconomie: het is kapitaal- en kennisintensief. Dit zien we terug aan de participatie van de Nederlandse industrie in bestaande internationale defensieclusters zoals radar- en sensortechnologie (Erken en Van Es, 2025; MinDef, 2025). Bovendien geeft Nederland momenteel relatief weinig uit aan defensie-R&D: slechts 1,3 procent van het defensiebudget en slechts 0,025 procent van het bbp (Tweede Kamer, 2025).
Daarbij is het effect op groei van uitgaven aan defensie-R&D potentieel wel fors. De literatuur is niet eenduidig over de omvang van dit effect, maar recent onderzoek van de Rabobank lijkt te wijzen op een aanzienlijk effect (Erken et al., 2025). Zo vindt de Rabobank, op basis van een historische OESO-dataset, dat per uitgegeven euro aan defensie-R&D de rendementen tussen de zeven en acht euro schommelen.
De hoge rendementen komen voort uit het feit dat fundamentele innovaties vaak hun oorsprong vinden binnen defensie, zoals het internet, GPS en chiptechnologie. Vanzelfsprekend zijn dit grensoverschrijdende innovaties die lang niet altijd in Nederland tot stand komen, maar wel doorwerken op de Nederlandse productiviteitsgroei. Bijkomend voordeel is dat Nederland door lokaal te blijven investeren in R&D, buitenlandse innovaties makkelijker hun weg kunnen laten vinden in de Nederlandse economie, waardoor het daarvan mee kan profiteren (Haq et al., 2022)
Natuurlijk zijn ook hier kanttekeningen te plaatsen: de schaarste aan technici kan leiden tot crowding-out-risico’s van civiele R&D, en patentbescherming in deze sector kan spill-overs vertragen (Schmidt, 2006). Dit zijn redenen om hierbij juist ook in te zetten op dual-use technologieën die ook in het civiele domein kunnen worden gebruikt. Fundamentele technologieën zoals AI, quantum en fotonica hebben potentieel op beide terreinen. Intensivering in dit soort onderzoek kan daarom bijdragen aan zowel de versterking van defensiecapaciteiten als onze bredere weerbaarheid en economische ontwikkeling (Schmidt, 2006).
Conclusie
Gegeven dat Nederland zijn defensie-uitgaven tot de NAVO-norm van 3,5 procent wil verhogen, lijkt het economisch verstandig om dat zo te doen dat het de groei bevordert. De uiteindelijke wijze van financiering en omgang met aanbodbeperkingen zijn daarbij bepalend. Tegelijkertijd liggen op het gebied van defensie-R&D en dual-use technologieën kansen, dáár kan Nederland zowel zijn veiligheid als zijn innovatiekracht versterken.

Literatuur
Antonova, A., R. Luetticke en G.J. Müller (2025) The military multiplier. CESifo Working Paper, 11882.
Bachtiar, M., I. Ahmad, Z.A. Sahabuddin en T. Trismadi (2025) A comprehensive meta-analysis of determinants influencing military expenditure: New methodological insights and implications for defence budget allocation. Statistics, Politics and Policy, 16(1), 87–103.
CPB (2025) Macro Economische Verkenning 2026. CPB, september.
Diviney, B. en A. van Huisseling (2025). Macro Watch: Kunnen defensie-uitgaven de eurozone economie nieuw leven inblazen? ABN Amro Publicatie, 24 maart.
Erken, H. en F. van Es (2025) Met een goede strategie zijn defensie-uitgaven potentieel een economische motor voor Europa. Rabobank Onderzoek, 23 juni.
Erken, H., M. Every en W. Remmen (2025) The economic returns on defense R&D. Rabobank Research, 15 januari.
Europese Commissie (2025a) Spring 2025 economic forecast: Moderate growth amid global economic uncertainty. EC Economy and Finance, 19 mei.
Europese Commissie (2025b) Toekomst van de Europese defensie: Investeren in defensie om Europeanen te beschermen.
Haq, M., S. Hussain en B. Amin (2022) Assessing the roles of absorption capacity in technological spillovers and economic growth nexus. PloS ONE, 17(12), e0277651.
Ilzetzki, E. (2025) Guns and growth: The economic consequences of defense buildups. IFW Kiel Report, 2.
Jacobs, B. (2025) ‘Onverantwoordelijke geldsmijterij’: kabinet gaat fout maken op Defensie. EW magazine, 6 augustus.
Lukkezen, J. (2025) Europese aanpak van Russische dreiging is het meest efficiënt. ESB, 110(4844), 154–157.
MinDef (2025) Defensie strategie voor industrie en innovatie 2025–2029. Ministerie van Defensie Beleidsnota, 4 april.
Tweede Kamer (2025) Antwoorden op Kamervragen over kennis en innovatie op defensiegebied. Kamerstuk, MINDEF20250003684.
Schmidt, T. (2006) An empirical analysis of the effects of patents and secrecy on knowledge spillovers. ZEW Discussion Paper, 06-048.
Auteurs
Categorieën