Ga direct naar de content

Maak kinderopvang onderdeel van het onderwijsstelsel

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 13 2025

Het kabinet wil de kinderopvang aanmerken als dienst van algemeen economisch belang, zodat er volgens Europese regels geen sprake is van ongeoorloofde staatssteun als de kinderopvang (bijna) gratis wordt. Maar met dit besluit wordt kinderopvang nog steeds primair gezien als dienst aan werkende ouders. Wil het kabinet het algemeen belang echt dienen, dan kan zij de kinderopvang beter opnemen in het Nederlandse onderwijsstelsel.

In 2029 verdwijnt de inkomensafhankelijke kinderopvangtoeslag en wordt kinderopvang ‘bijna gratis’ voor werkende ouders: ouders krijgen dan 96 procent van de vastgestelde maximum-uurprijs vergoed. De overheid investeert dan jaarlijks zo’n 8,6 miljard in de kinderopvang (Tweede Kamer, 2025). Een belangrijk onderdeel van het nieuwe financieringsstelsel is dat de vergoeding direct aan kinderopvangorganisaties wordt uitbetaald. Ouders worden dan niet langer geconfronteerd met hoge facturen voor kinderopvang, ondoorzichtige toeslagen en onvoorspelbare terugvorderingen.

Zonder aanvullende maatregelen bestaat het risico dat deze directe financiering in strijd is met Europese staatssteunregels. Het kabinet stelt in een recente Kamerbrief: “Om ongeoorloofde staatssteun te voorkomen heeft het kabinet besloten om in het nieuwe financieringsstelsel het bieden van de dienst kinderopvang aan te merken als dienst van algemeen economisch belang (DAEB).” (Tweede Kamer, 2025, p. 5). DAEB is immers vrijgesteld van de Europese staatssteunregels. De Europese Commissie (2023) noemt de kinderopvang expliciet als voorbeeld van een DAEB wanneer er sprake is van een private kinderopvangmarkt.

Gevolgen

Het DAEB-besluit doet veel stof opwaaien in de sector (De Telegraaf, 2025; Trouw, 2025). De impact van het besluit is nog onduidelijk en hangt af van de specifieke invulling. Wel is duidelijk dat Europese regels voorschrijven dat er geen overwinsten gemaakt mogen worden. Dat is op zichzelf een passende maatregel in een bijna volledig publiek gefinancierd stelsel, ook zonder Europese regels. De sector wordt daarmee minder aantrekkelijk voor investeerders en ondernemers die relatief sterk gericht zijn op winst, waardoor meer ruimte ontstaat voor maatschappelijk ondernemerschap. Deze (bedoelde) ontwikkeling lijkt nu al zichtbaar (NRC, 2025).

Meer problematisch lijkt de administratieve lastendruk die gepaard gaat met deze constructie. Het kabinet beoogt dit zo veel mogelijk te beperken, maar de vraag is of dat lukt binnen de DAEB-systematiek.

Fundamentele tekortkoming

Er is echter ook een fundamenteler probleem met het voornemen om de kinderopvang aan te merken als DAEB: met die oplossing wordt de kinderopvang nog steeds primair gezien als economische dienst aan werkende ouders. De arbeidseis blijft bestaan en het kind van ouders die niet aan de arbeidseis voldoen, blijft het ondergeschoven kindje. Het kabinet loopt daarmee achter op de wetenschappelijke consensus dat universele kinderopvang, dus voor alle kinderen, een belangrijke bijdrage kan leveren aan de kansengelijkheid (Van Huizen en Plantenga, 2018; Zachrisson et al., 2024): in een volwassen kinderopvangstelsel staat het kind centraal. Het is daarom wenselijk dat de arbeidseis in het toekomstige stelsel vervalt (Plantenga et al., 2022; Bolhaar et al., 2023; Kinderopvangraad, 2024; SER, 2021). Daar lijkt ook breed politiek draagvlak voor.

Maak kinderopvang onderdeel van het onderwijsstelsel

Om ongeoorloofde staatssteun te voorkomen én de wetenschappelijke consensus recht te doen, kan het kabinet de kinderopvang beter onderdeel maken van het nationale onderwijsstelsel. Dan valt de financiering van private aanbieders buiten de Europese staatssteunregels (Europese Commissie, 2025). Zo is het Nederlandse onderwijs grotendeels publiek gefinancierd en wordt onderwijs voor een belangrijk deel uitgevoerd door (not-for-profit) private organisaties (Eurostat, 2025). Er is sprake van directe financiering maar geen ongeoorloofde staatssteun.

In verschillende Europese landen bestaat ook al langer bijna gratis kinderopvang, zoals in Noorwegen en Zweden. Beide landen hebben een hybride kinderopvangstelsel met zowel publieke als private (inclusief commerciële) aanbieders (Trætteberg et al., 2023). Kinderopvang is daar geen DAEB maar heeft een eigen systematiek in het onderwijsstelsel. Daar wordt duidelijk anders tegen kinderopvang aan gekeken: in Zweden spreekt men over förskola (‘voorschool’), een voorziening waar alle kinderen zich spelenderwijs kunnen ontwikkelen. In Nederland spreekt men over kinderópvang als economische dienst aan werkende ouders.

Bovendien kunnen structurele problemen in het huidige stelsel worden opgelost wanneer kinderopvang wordt ondergebracht in het onderwijsstelsel. Met verschillende financieringsstromen en bestuurlijke verantwoordelijkheden is het Nederlandse stelsel complex (Leseman en Slot, 2023). De kinderopvang zit in een spagaat, met één been buiten en één been binnen het onderwijsstelsel. Zo is op ongeveer de helft van alle kindcentra een aanbod van voorschoolse educatie, dat al wel onder onderwijs valt. Die voorschoolse educatie wordt deels bekostigd via de kinderopvangtoeslag en deels via gemeentelijke regelingen. Dit maakt het stelsel onnodig ingewikkeld, zeker voor ouders. Ook is het wenselijk om de aansluiting en samenwerking van kinderopvang met het primair onderwijs te verbeteren. Zolang gewerkt wordt in fundamenteel andere stelsels lijkt dat in de praktijk moeizaam van de grond te komen.

Verander stelsel direct goed

Met het kabinetsbesluit om kinderopvang ‘bijna gratis’ te maken, verandert de sector fundamenteel van aard. Een bijna volledig publiek gefinancierd stelsel vergt immers maatregelen die overwinsten voorkomen, de financiële toegankelijkheid waarborgen, en de transparantie vergroten (Plantenga et al., 2022; Boot, 2023). Laten we die fundamentele stelselverandering dan in één keer goed doen en de kinderopvang opnemen in het nationale onderwijsstelsel. Met een eigen systematiek in het onderwijsstelsel blijft er – net als bijvoorbeeld in Noorwegen – veel ruimte voor diversiteit en maatschappelijk ondernemerschap. Maar belangrijker nog is dat er daarmee wordt voorgesorteerd op de eindbestemming waar brede consensus over bestaat: betaalbare kinderopvang van hoge kwaliteit, die toegankelijk is voor alle kinderen.

Literatuur

Bolhaar, J., F. Bucx, E. Jongen et al. (2023) Herziening financieringsstelsel kinderopvang: Maatschappelijke effecten van het voorgenomen kabinetsplan. CPB/SCP Publicatie, 21 juni.

Boot, A. (2023) Kinderopvang en private equity: Het negatieve sentiment is te eenzijdig. Artikel op managementscope.nl, 7 maart.

De Telegraaf (2025) Kinderopvangsector op achterste benen: ‘Plan staatssecretaris zorgt voor complete ontregeling’. De Telegraaf, 15 september.

Europese Commissie (2023) State aid support for the social economy: Services of general economic interest. Thematic Discussion Paper, juni. Te vinden op social-economy-gateway.ec.europa.eu.

Europese Commissie (2025) Parliamentary question – E-002624/2025(ASW). Answer given by Executive Vice-President Ribera on behalf of the European Commission. Europees Parlement, 11 augustus.

Eurostat (2025) Primary education statistics. Europese Unie Statistiek, mei.

Huizen, T. van, en J. Plantenga (2018) Do children benefit from universal early childhood education and care? A meta-analysis of evidence from natural experiments. Economics of Education Review, 66, 206–222.

Kinderopvangraad (2024) Kinderopvang: een springplank naar een betere toekomst. Overwegingen voor het nieuwe kabinet. Kinderopvangraad Publicatie, 19 september.

Leseman, P. en P. Slot (2023) Kwaliteit als sleutel tot maatschappelijk rendement in de kinderopvang. ESB, 108(4827S), 54–59.

NRC (2025) Het kabinet ligt op ramkoers met de kinderopvang. Hoe komt dat? NRC, 9 oktober.

Plantenga, J., T. van Huizen en P. Leseman (2022) Het maatschappelijk belang van kinderopvang vereist prijsregulering. ESB, 107(4810), 270–273.

SER (2021) Een kansrijke start voor alle kinderen. Naar inclusieve en toegankelijke

voorzieningen voor kinderen van 0-13 jaar. SER Advies 21/07.

Trætteberg, H.S., K.H. Sivesind, M. Paananen en S. Hrafnsdóttir (2023) Privatization of early childhood education and care in Nordic countries. Cham: Palgrave Macmillan.

Trouw (2025) Nieuwe stap naar gratis kinderopvang: Er mogen geen woekerwinsten meer gemaakt worden. Trouw, 17 september.

Tweede Kamer (2025) Kamerbrief Toegankelijkheid en doelmatigheid in het nieuwe financieringsstelsel kinderopvang. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 2025-0000211513.

Zachrisson, H.D., E. Dearing, N.T. Borgen et al. (2024) Universal early childhood education and care for toddlers and achievement outcomes in middle childhood. Journal of Research on Educational Effectiveness, 17(2), 259–287.

Auteur

Categorieën

1 reactie

  1. P. Jonker
    1 maand geleden

    Waarom maakt Nederland niet gebruik van Protocol 26, Artikel 2 bij het Verdrag van Lissabon door kinderopvang aan te wijzen als een niet-economische dienst van algemeen belang? Dan blijf je helemaal buiten de Europese regels over staatssteun.

Plaats een reactie