Ga direct naar de content

Luchtvervuiling daalt, blootstelling blijft ongelijk verdeeld

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: oktober 7 2025

De gemiddelde luchtkwaliteit in Nederland is sinds 2011 sterk verbeterd, maar de vervuiling ligt in heel Nederland nog boven de norm van de Wereldgezondheidsorganisatie. Wie wordt in ons land blootgesteld aan de meeste luchtvervuiling?

In het kort

  • De luchtkwaliteit is gemiddeld slechter in steden en rond industriegebieden, maar de concentratie fijnstof neemt overal af.
  • De meest vervuilde buurten kenden de grootste absolute ­verbetering, maar blijven relatief het meest vervuild.
  • Binnen gemeenten ervaren armere buurten met inwoners met een migratieachtergrond gemiddeld meer luchtververvuiling.

Luchtvervuiling vormt een ernstig risico voor zowel de volksgezondheid als de economie. Wereldwijd veroorzaakt de vervuiling miljoenen vroegtijdige sterfgevallen. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie leeft 99 procent van de wereldbevolking in gebieden met schadelijke niveaus van luchtverontreiniging (gemiddeld meer dan vijf microgram PM2.5 per kubieke meter op jaarbasis), wat in 2019 resulteerde in naar schatting 6,7 miljoen doden (WHO, 2025). Tevens zorgt luchtvervuiling wereldwijd voor hogere zorgkosten en verlaagt het de arbeidsproductiviteit (Graff Zivin en Neidell, 2012).

In 2024 zaten ook alle buurten in Nederland boven deze WHO-norm (MinIenW, 2025). Mede dankzij deze inzichten en een steeds hogere maatschappelijke waardering van het milieu (De Bruyn et al., 2025) zijn er in Nederland beleidsmaatregelen genomen, zoals strengere emissienormen voor voertuigen, milieuzones, investeringen in uitstootvrije bussen en de ondertekening van het Schone Lucht Akkoord in 2020 (MinIenW, 2025).

Deze maatregelen hebben geleid tot een merkbare verbetering van de luchtkwaliteit (RIVM, 2024; PBL en RIVM, 2025). De hoeveelheid luchtvervuiling in Nederland ligt daarmee al jaren net onder het EU-gemiddelde, dat eveneens een neerwaartse trend kent. De vervuiling is in Nederland gemiddeld iets hoger dan in minder dichtbevolkte landen als Frankrijk en Duitsland, maar aanzienlijk lager dan in Oost-Europa en in landen als India en China (Wereldbank, 2025).

Niettegenstaande de absolute afname in emissies laten verschillende studies evenwel zien dat de huidige blootstelling aan luchtvervuiling ongelijk verdeeld is. Mensen met een lagere sociaal-economische status (SES) wonen vaker in de nabijheid van vervuilingsbronnen en worden daardoor onevenredig blootgesteld aan schadelijke stoffen (Banzhaf et al., 2019). Fecht et al. (2015) en Van den Brekel et al. (2024) tonen aan dat luchtkwaliteit ook in Nederland ongelijk is verdeeld over inkomens en etnische achtergronden.

Om te onderzoeken wie in Nederland worden blootgesteld aan de hoogste niveaus van luchtvervuiling en hoe de ongelijke verdeling van de luchtkwaliteit zich tussen 2011 en 2024 heeft ontwikkeld, bekijken we de gemiddelde concentratie fijnstof (zoals jaarlijks gepubliceerd in de Grootschalige Concentratiekaarten van het RIVM) en de Kerncijfers Wijken en Buurten van het CBS per buurt (volgens de gebiedsindeling uit 2011).

Ongelijke verdeling van luchtvervuiling

Er zijn binnen Nederland aanzienlijke verschillen in luchtkwaliteit. Uit figuur 1 valt op te maken dat de gemiddelde concentratie fijnstof per buurt voor de jaren 2011 en 2024 het hoogst is in de grote steden en rond zware industrie en snelwegen. De twee meest vervuilde buurten van Nederland lagen in 2011 in de gemeenten Velsen en Beverwijk (bij Tata Steel); de volgende twintig allemaal in Amsterdam of Rotterdam. Megastallen behoren niet tot de grote directe uitstoters van PM2.5 (PBL en RIVM, 2025). De ammoniak die zij uitstoten reageert in de lucht wel met andere stoffen, en vormt zo fijnstof die bijdraagt aan de landelijke concentratie, maar komt minder tot uiting in de buurtgemiddelden.

In alle buurten observeren we wel een grote afname in de concentratie fijnstof. Deze concentratie in de gemiddelde buurt is bijna gehalveerd van 15,3 microgram per kubieke meter in 2011 tot 7,8 in 2024. Figuur 2 toont bovendien dat de buurten met de hoogste concentratie fijnstof in 2011 de grootste absolute verbetering tonen in de periode tot 2024. In relatieve termen vinden we echter een opvallend gelijke verbetering van bijna vijftig procent voor alle vigintielen van de verdeling van 2011. De ongelijke verdeling van fijnstof over buurten is daarmee in 2024 grofweg hetzelfde als in 2011.

Verschillen naar inkomen en achtergrond

Om erachter te komen welke SES-indicatoren de buurten kenmerken die met onevenredige luchtvervuiling kampen, voeren we een regressieanalyse uit van de relatie tussen de luchtkwaliteit in 2011 en SES-indicatoren per buurt. De regressie-uitkomsten in tabel 1 tonen een positieve correlatie tussen het gemiddeld inkomen per inwoner en de concentratie fijnstof (kolom 1). Om precies te zijn, vinden we dat in een buurt met een gemiddeld jaarinkomen dat 10.000 euro hoger ligt (de andere indicatoren gelijk houdend), de concentratie fijnstof 1 microgram per kubieke meter hoger is. Dit verband is statistisch zeer significant, maar de coëfficiënt is klein. Rijkere buurten zijn dus vervuilder, maar de gemiddelde verschillen naar inkomen zijn gering.

Verder zien we dat buurten met meer inwoners met een migratieachtergrond en buurten met een hoger aandeel huurwoningen gemiddeld vervuilder zijn, en dat buurten met meer ouderen gemiddeld minder vervuild zijn. Dit is relevant, gezien het feit dat ouderen het vatbaarst zijn voor de gezondheidseffecten van luchtvervuiling.

Deze resultaten kunnen echter grotendeels worden verklaard door verschillen tussen de grote steden (rijker, meer divers, jonger en vervuilder) en de rest van het land, zo blijkt als we voor iedere gemeente een dummyvariabele toevoegen aan de regressie om zo een vergelijking te maken tussen buurten binnen gemeenten (kolom 2).

Opvallend genoeg vinden we nu een negatieve relatie tussen inkomen en luchtvervuiling. Dat wil zeggen, binnen gemeenten zijn de rijkere buurten minder vervuild dan de armere buurten. Deze relatie is statistisch significant maar wederom is de coëfficiënt klein. Deze is zelfs nog een orde van grootte kleiner dan het resultaat voor de crosssectie van buurten. De relaties voor migratieachtergrond, huurwoningen en ouderen zijn qua richting hetzelfde als in de vergelijking tussen alle buurten.

Een regressieanalyse die de relatie tussen SES-indicatoren en de verbetering van de luchtkwaliteit onderzoekt, bevestigt het beeld dat steden het meest zijn verbeterd, en dat dus hogere inkomens, mensen met een migratie­achtergrond en huurders gemiddeld meer profiteren van een verbeterde luchtkwaliteit, en ouderen minder (kolom 3). Maken we deze vergelijking binnen gemeenten, dan zijn het vooral de armere buurten die profiteren van verbeterde lucht (kolom 4).

Conclusie

De luchtvervuiling is ongelijk verdeeld over Nederlanders, maar de gemiddelde verschillen naar inkomen zijn beperkt. Actief beleid en technologische ontwikkelingen hebben de afgelopen vijftien jaar gezorgd voor forse verbeteringen in luchtkwaliteit. De meest vervuilde plekken in Nederland hebben daar het meest van geprofiteerd, waardoor absolute verschillen in luchtkwaliteit zijn afgenomen. In relatieve termen is de ongelijke verdeling echter grofweg ongewijzigd.

Rechtvaardig milieubeleid geeft prioriteit aan het verbeteren van luchtkwaliteit in de meest vervuilde buurten van Nederland. Binnen gemeenten leidt deze aanpak tot een gelijkere verdeling van luchtvervuiling naar inkomen en migratieachtergrond.

Getty Images

Literatuur

Banzhaf, S., L. Ma en C. Timmins (2019) Environmental justice: The economics of race, place, and pollution. The Journal of Economic Perspectives, 33(1), 185–208.

Brekel, L. van den, V. Lenters, J.D. Mackenbach et al. (2024) Ethnic and socioeconomic inequalities in air pollution exposure: A cross-sectional analysis of nationwide individual-level data from the Netherlands. The Lancet Planetary Health, 8(1), E18–E29.

Bruyn, S. de, H. Vollebergh en J. de Vries(2025) Actualisering monetaire milieuschade: Een verkenning naar de welvaartsverliezen door milieuvervuiling in Nederland in 2022. Planbureau voor de Leefomgeving, Rapport, juni.

Fecht, D., P. Fischer, L. Fortunato et al. (2015) Associations between air pollution and socioeconomic characteristics, ethnicity and age profile of neighbourhoods in England and the Netherlands. Environmental Pollution, 198, 201–210.

Graff Zivin, J. en M. Neidell (2012) The impact of pollution on worker productivity. The American Economic Review, 102(7), 3652–3673.

MinIenW (2025) Maatregelen tegen luchtvervuiling. Informatie te vinden op www.rijksoverheid.nl.

PBL en RIVM (2025) Emissieramingen luchtverontreinigende stoffen 2025: Rapportage bij de Klimaat- en Energieverkenning 2024. PBL Rapport, 5494.

RIVM (2024) Monitoringsrapportage MLK 2024: Stand van zaken luchtkwaliteit Nederland. RIVM Rapport, 2024-0133.

Wereldbank (2025) PM2.5 air pollution, mean annual exposure (micrograms per cubic meter). Data te vinden op data.worldbank.org.

WHO (2025) Air pollution data portal. Data te vinden op www.who.int.

Auteurs

Categorieën

Plaats een reactie